;6< y i 1 Y 0 O \l DAMES» YOOR KINDEREN. folït If jen, I Zi j Z1i d to 1 If geivo I Me Hrdrckt tb* Drukkerij v. tl Sghisdamsgh^ Cou^ men. Het derde deel der citroenen en drui ven, die in Amerika gebruikt worden, komt nit Califomië. liet voorziet alle staten van perziken, abrikozen en kersen. Het heelt de grootste olijventuincn der wereld on in do laatste jaren heeft het. zijn boomgaar den zoozeer vermeerderd, dat er nu een millioen appelbo-omen meer zijn dan in Massachusetts. Aan geconserveerde vrachten werd in 1905 omstreeks vijftien millioen dollars verdiend. Daar men daartoe zooveel sui ker noodig had, verbouwde men ook beet wortels. En de wijngaarden! Daaruit worden drie duizend wagenvrachten druiven verzonden en de wijn dertig millioen gallons. In Zuidelijk Califomië is het klimaat, zooals ieder het wenscht. De zon is er warm en de lucht koel. Men heeft heter niet te warm noch te koud. Een enkelen keer valt er wat sneeuw» in den winter, maar overigens is het er altijd zomer, maar een zomer, die aan September herinnert. Men moet echter niet denken, dat men in Califomië maar in ledigheid kan gaan nedcTzitten om van de gaven der natuur te genieten. liet leven is er aangenaam, maar er moet gewerkt worden. Err is j?een mindere geestkracht in Califomië, omdat de omgeving er zoo vriendelijk is. Het is te begrijpen, dat de bewoners aan bun land gehecht zijn. Als men een paar weken in dit wonderbare land doorbrengt, kan men zich al eenigszins voorstellen, wat een Califomiër er voor moet voelen. Vol hoop gaat hij de toekomst tcgcn.Enhij gelooft, dat zijn kinderen het zullen beteven, dat San Francisco de gelijke zal zijn van New-York en Philadelphia. Als men let op het verleden en liet tegenwoordige vraagt men zich a.f hoe ver Ëalifornié het ge bracht zal hebben bij zijn honderdjarig be staan in 1949. EEN VERMAKELIJKE LEVENSBESCHRIJVING Mark Twain schrijft ia de North Ame rican Review" over zichzelf. Hij vertelt omtrent zijn jeugd: „Mijn moedei had heel wat last met mij, maar ik geloof, dat ze dit prettig vond. Mijn broer Henri gaf haar volstrekt geen moeite; en ik geloof dat de onafgebroken eentonigheid van zijn goedheid en gehoor zaamheid haar zwaar gevallen zou zijn, als ik niet voor wat afleiding had gezorgd. Ik was van veel waarde voor haar. Vroeger dacht ik daar niet aan, maar nu begrijp ik het." Eens toen die goeie Henri een suiker vaasje brak, waar mevrouw Clemens op gesteld was, werd Mark ervoer gestraft. Toen hij vertelde, dat hij de schuldigeniet was, zei zijn moeder: „Het komt er niet op aan. Je verdient het wel voor iets anders, dat je gedaan hebt en dat ik niet weet; en als je niets gedaan hebt, verdien je het voor iets,-dat je zult doen." Hij vertelt dal hij geneigd was tot het gebruiken van krasse woorden, maar daar tegen streed en hoe zijn vrouw die nei ging ontdekte. „Gedurende de eerste tien jaar van mijn huwelijksleven zette ik thuis oen wacht voor mijn lippen en ik ging naar buiten als het mij te kras werd. Ik vreesde den dag, waarop ze zou ontdekken, dat ik een gepleisterd graf was vol ingehouden sterke uitdrukkingen. Eens zocht ik in mijn kleedkamer een hemd' en zag dat het eerste, tweede en derde zonder knoopen waren. Ik gooide ze door het raam en gaf mijn gemoed lucht in een heeie reeks minder fijne woor den, Plotseling zag ik, dat de deur open was. Ik gebruikte heel wat tijd voor mijn toilet en hoopte maar, dat mijn vrouw zou slapen, maar ik wist wel beter. Ik kon niet door jjet raam ontsnappen. Hot was te nauw en alleen maar geschikt voor hemden. Eindelijk besloot ik maar moedig door de slaapkamer te gaan, alsof er niets gebeurd was. Toen ik haivenvoge was, zag ik hot mooie, jonge gezicht .en de lieve oogen met een uitdrukking erin, die ik nog nooit tevoren had gezien. Er sprak verontwaardiging uit. Ik bleef een minuut onbeweeglijk staan hel scheen mij een heel, heel lange tijd. Toen deed mijn vrouw haar mond open en ik hoorde de woor den door mij uitgesproken. Mijn levenlang had ik nooit zoo iets vreemds gehoord, als die groote woorden uit dien zachten mond. Ik probeerde niet te lachen, want ik was een schuldige, die behoefte had aan barm hartigheid en genade. Het gelukte mij totdat ze ernstig zei: „Nu weet je, hoe het klinkt." Toen barstte ik uit; en ik zei: „o, als het zoo klinkt, zal ik het nooit, meer doen!" Ze moest zelf ook lachen. We schater den het beiden uit en hieven aan 't lachen tot we lichamelijk uitgeput en geestelijk verzoend waren." dig daarna werd ze het eigendom van een Belg voor vier en twintig duizend gulden. In 1SS1 bracht zeJJGSOO op; daarna gaf de heer Sécretan *141.000. Men dacht dat hel Fransche rijk ze zou krijgen, maar de toenma'ige rcgecring weigerde tot 'den aankoop over te gaan. Toen gifig „Het Angelus" naar de Vereenigde Staten; en eindelijk in 1S90 kocht de hoor Chauchaid, te Parijs, do tegenwoordige eigenaar, haar voor f3S.400, du® juist voor achthonderd maal den prijs, dien Millet er dertig jaar tevoren voor kroeg. MILLETS L'ANGELUS". Millet maakte zijn schilderij in 1859. Ze werd niet gewaardeerd en er bood zich geen kooper voor aan. "Eindelijk stond de schilder zo af voor 1000 francsy daarna kocht een Amerikaan ze voor 1500 francs. Ze wisselde voortdurend van eigenaar en cenige jaren later gaf de heer Durand Ruel, de geldelijke redder der impressio nisten, er ongeveer deriig duizend francs voor. Gedurende den Fransch-Duitschen oorlog werd ze vergeefs te koop aangebo den in Engeland voor duizend pond, spoe- DRIJVENDE IJSBERGEN. Een prachtig schouwspel vertoont zich aan den bevaardor der Noordsche zeeën, als het schip langs ecmge drijvende ijsber gen komt. Er zijn dan wonderschoon© vor men van ijs te aanschouwen. Soms zijn de uitschemerende kolossen eenvoudig ge vormd als tafelbergen, soms ook hebben de warme zonnestralen er aan gewerkt cn zoo allerlei fantastische vormen geschapen. De grootte der ijsbergen, is afwisselend; vele komen niet meer dan 20 of 30 M. boven den waterspiegel uit, andere ver heffen »ich tot ecu hoogte van 50 of 60 M., en in de Poolzeeën lieeft men er ter hoogte van 100 M. gezien. Toch is dat gene wat boven het water uitsteekt slechts het achtste of negende deel van de gc- heeie massa, zoodat een ijsberg, die 100 M. boven hqt water uitsteekt, nog 900 M. ver in zee afdaalt. Jaar in jaar uit trekt zoo lvef ijs uit de polen naar do warmere streken. In de Noordelijke IJszee ziet men de grootste ijsbergen bij de kusten van Groenland. Nog geweldiger vindt men ze in de Zuidelijke IJszee. De reusachtige, uit ijs gevormde tafelbergen, die daar in me nigte ronddrijven, zijn reeds een bewijs, dat er bij de Zuidpool land moet zijn; want slechts daar, waar van de bergen gewel dige gletschers in zee komen, waar landen bedekt zijn door ijs ter hoogte van eenige honderden meters, kunnen zulke ijsbergen ontstaan. EEN TERECHTWIJZING. Doctor Omori van de akademie te Tokio vertelt een geschiedenis over den Chinee- schen keizer Tsi. Het lievelingspaard van den keizer stierf tengevolge van verwaar- loozing do-or den oppasser. De keizer was zoo woedend, dat hij zijn zwaard trok om dit den schuldige iu het lichaam te steken. De geleerde mandarijn, Yent-se, hield het zwaard tegen en zei„Sire, deze man is nog niet van een misdaad beschuldigd. Hij verdient te sterven, maar moet eerst aan geklaagd worden. Dat eischt de wet." ,,Zeg hem dan, wat hij gedaan heeft," zei de keizer. „Luister, schurk," zei de mandarijn tot Aert oppasser, „luister naar de opsomming van je misdrijven. Ten eerste heb je een paard laten doodgaan, dat je door Zijne Majesteit was toevertrouwd. Ten tweede ben je er de schuld van, dat hij je bijna had doodgeslagen. Ten slotte is hot "aan je te wijten, dat onze vorst zich bijna inde oogen van zijn volk verlaagd bad door een man te dooden om der wille vaneen paard," „Genueg," zei de keizer. „Ik zal hem zijn misdrijf vergeven." „U zei, dat het zomerverblijf, dat ik op uw aanraden nam, tien minuten van het station af iag," zei oen dame tot een wo- ningagent, „en het station is er wel vijf mijl af." „Neem me niet kwalijk," zei de ageiY beleefd, „maar al onze andere huurders hadden automobielen en naar uw uiter lijk te oordeelen dacht ik dat u „0, ik begrijp het," was het antwoord, ,,'t is goed. Laat ons er niet meer over spreken." „Blijf als 't u blieft zitten," zei een jonge dame, toen een oude heer bij baar komst in de tram wilde opstaan. „Maar ik ,.0ch neen," ging het meisje voort, ter wijl zc den ouden man zijn plaats weer deed innemen. Bij do volgende halte wil de de heer weer opstaan. „Blijf toch als 't u blieft zitten, meneer," Zei de jonge dame, cn weer rustte haar gehandsohoende hand op zijn schouder. ,.tk geef er heusch niet om, meneer!" „U misschien niet, maar ik wel," zei do oude man. „Ik wou er uit gn heb nu een aardig eind terug te wandelen." „"Wie is die knappe man?" vroeg iemand aan een diner. „Dat is Lodewijk do Veertiende." „TVat is dat nu voor onzin?" „Geen onzin. Hij heet Lodewijk en hij wordt altijd gevraagd, als men anders met dertien aan tafel zou zijn." Een kantoorbediende vroeg eens een dag verlof aan zijn patroon. „Is het bepaald noodig, dat je gaat?" vroeg deze. „Ik ga trouwen," zei de vrager, „en ik zou daar wel graag bij zijn." NEDERLANDSCIIE WIJSHEID. Op recht te hopen, op erkentlijkhcid te wachten Is zieklijk; manlijk is de man, Die recht en dank ontberen kan En leeft bij onafbanklijk pliehtbetrachten. Beets. Eén oogenblik geschiedenis to loven, is meer dan een oneindigheid van roemlooze uren. Wallis. Stugge persoonlijkheden zijn hot meest gevoelig voor een vriendelijke bejegening. V. Loosjes, Ten baot gheen kijeken, Het worek moet blijeken. Roemer "Visschcr. Belijdenis door pijn uit iemands mont geperst, Wordt zelden vast gelooft. Vondel. Aan een broos lijntjen moet men zachtjes trccken. Cats. Wie tevreden is over z'n arbeid heeft reiden van ontevredenheid over z'n tevre demheid. Multatnli „Ik zal bet aan mama Zeggen, als ze te rugkomt." Prins Eddie weifelde een oogenblik on herhaalde toon zijn weigering De koningin zette do doos op tale! en zo bleef maanden lang onaangeroerd als een bewijs hoe de kinderen geheel in, den geest hunner moedei leefden. DE KROONPRINSES VAN DUITSCILLAND. De Duiitseho kroonprinses is prinses Ce cilia van Mecklenburg-Sc'hwerin, de doch ter van groothertogin Anastasia, die door den czaar uit het Russische rijk verban nen werd. Do keizer heeft niol gewild, dat deze hij het huwelijk tegenwoordig zou zijn. Men kan hieruit wel nagaan, dat de opvoe ding der kroonprinses niet conventioneel was, Ze was «en druk, vroolijk meisje. Maar het hofleven te Berlijn is een aan eenschakeling van formaliteiten. De prtn ses lieeft rich al wel aan die vormen moe ten wennen. Nu en dan braakt er echter iets van de oude ongedwongenheid door het nieuwe decorum. Rij alle plechtigheden aan het bof is het verboden te gaan zitten. Hare Majesteit, de keizerin, is zeer streng op dit punt. Eens hadden de keizer en keizerin hun plaatsen ingenomen en de prinsen en prin sessen stonden bij hen. Het vooistellen be gon -lange, lange rijen buigende men- scheiv. Do tijd ging om en de kleine kroon prinses voelde zich niet op haar gemak in haar nauwe japon. Haar schoentjes mei hooge hakken waren haar zoo lastig, dat zij ze uitschopte en op haar kousen bleef staan. Het was een schandaal, waarover de Berlijnscbei dames nog lang napraatten, FLORENCE NIGHTINGALE'S EERSTE PATIËT. In „Notes en Queries" stond het volgen de over den eersten patiënt, die door Flo rence Nightingale werd behandeld, Ilaar vader was de eigenaar van oen groot bui tengoed in de buurt van Romsey en hier bracht ze baar jeugd door. algemeen ge liefd bij de dorpsbewoners. In het dorp woonde een herder, een een zaam, oud man, met zijn hond Captain. Eens toen hij met zijn schapen uit was, werd hij aangesproken door den squire, die een inspectietocht rn.aa.kie en doorzijn dochtertje Florence vergezeld was. Captain was een groote lieveling van het kind, die hem niet op zijn gewone plaats ziende, op haar vraag waar het dier was, ten ant woord kreeg dat hij een ongeneeslijk on gemak aan zijn poot had, zoodat hij dien avond gedood zou moeten worden liet meisje ging naar de hut van den herder, waar ze den hond op den steenen vloer vond liggen. Ze maakte een vuur aan, bracht water aan de kook en waschteden poot van het dier met haar zakdoek. Ze zette de verpleging voort, ging dagelijks naar de hut en hield er niet mee op voor haar eerste patiënt hersteld was. HET SCIIRIFT VAN KONINGIN ALEXANDRA. Koningin Alexandra's schrift werd niet lang geleden aan een grafoloog getoond, die hei volstrekt niet kende, men woog licm zijn meening over het karakter der dame te zeggen. „Bevalligheid van manieren, zachtheid en goedheid," verklaarde hij, „zijn hier vereenigd mot flinkheid, kracht, scherpzinnigheid cn misschien een weinig eigenzinnigheid. De schrijfster meet talent hebben voor muziek, teekenen en fijne hand werken." De grafoloog trof het dus bizonder! De eigenschappen der koningin zijn wel bekend. Zo veroenigt do wijsheid der slang met de- zachtheid dor duif. Wat haar be kwaamheden aangaat, sir Charles Hal Ié zei eens, dat zij onder zijn beste leerlin gen behoorde. Haar waterverfscheteen too- nen bovendien veel smaak en in borduren hoeft zij voor zeer weinigen onder te doen. EEN KONINKLIJK VOORBEELD. De prinses van Wales beeft 'haai' kinde ren bizonder aan gehoorzaamheid gewend. Voor zij met liaar man de groote reis on dernam, maakte ze een lijst van wat er gedaan en gelaten moest worden. Meestal werd daar naar gehandeld, maar eens werden ze op een zware proef ge steld. Ilaar grootmoeder, koningin Alexan dra, bracht hun eens een groote doos bonbons mee, maar het eene kind na het andere dankte er voor. „Moeder heeft ons verboden er van te eten," zei de oudste prins. „Als ik het zeg, mag je er toch wel een paar van nemen," vond de koningin. EIGENAARDIGE SIERADEN. Een jonge kunstenares, mejuffrouw Nan cy Agar, heeft onlangs bi zond ere sieraden tentoongesteld. Zij geeft in haar sieraden gaarne een gedachte weer, bijv. in een halsketting den kringloop der sterren, in een andoren Ac sago van Tristan en Isolde, in een derde bet licht der wereld, enz. De kunstenares, die in Ceylon geboren is cn nog pas vijl maanden werkzaam in do goudsmeedkunst en geen vakopleiding Ivefl gehad, ondervindt de grootste belangstel ling voor haar werk van haar collega's. Juffrouw Agar werkt met de meest ver schillende metaalsoorten, met email en gemtuon, maar zonder vooral' gemankt plan. De eene gedachte komt. uit do andere voort, tot te"< slotte het even mooie als belecko- nisvollö voorwerp ontstaan is. Juffrouw Agar ging eerst voor eenige jaren van Coylon naar Londen, om haar zanglessen ie voltooien; want zij is ook een zeer be gaafde zangeres, wier eerste concert in het vorige seizoen gtoot succes had RECEPTEN. Rijstpudding'met geslagen room. 1 kopje rijst wordt met 34 L. zoetemelk en 1/3 stokje vanille 2 uur lang gekookt, daarna laat men de massa komt worden. Men kookt dan G blaadjes gelatine in wa ter, lol ze geheel opgel-ost zijn. Dit wordt in de koude rijst geroerd. Eindelijk voegt men er een kopje suiker en 1/2 L. gesla gen room bij. Dan wordt alles in een vorm gegoten en op een koude plaats gezel. Runderlende met truffels. Een runderlende wordt schoongemaakt en met in smalle reepjes gesneden truffels en spek doorstoken Dan legt men bet, oen weinig gezouten, vJeos.ch in gewelde boter en braadt het gaar onder herhaald bcdsiui- peu. Men neemt hiertoe room, met een glas madera cn het sap van een citroen. Voor de saus neemt men het vocht, 'dat zich gevormd heeft, laat dit koken mei oen licht bruin gebakken meelpap je, voegt er nog truffels bij en maakt hel vleeschnat sma kelijk met madera en citroensap. Men pre senteert aardappelen en salade bij dit ge braad. EEN SAMENZWERING. Maturol. Gaulardin. Forcheron. De Mólèzc. "Binet. Poilou. Koor van leerlingen. Een onderwijzen De heer Turtey, leeraar in de letterkunde. Eerste tooneel. (Op de speelplaats van de school te Port- la-Morstagne. we leerlingen staan zeer op gewonden te praten). Forcheron, een groote jongen, die met krachtige stem spreekt. Stil als je blieft. Luister naai' Gaulardin, die een gewichtig voorstel heeft te doen. Poilou. Klim op den paal, GaulardinI De Mélèze. Wil je een glas water? Binet. Laten we geen redevoering houden. Ik speel liever krijgertje. Koor der leerlingen. Krijgertje 1Geen krijgertje IEen redevoering 1Geen redevoering 1 Haal Gaulardin er af I Naar de poort met heml Forcheron. Stilte!... Stille!... Stilte, Poilou. Laten we den redenaar het woord geven. Do Mélèze. Gaulardin, we luistercsn. Poilou. Gaulardin, ik luister. Forcheron. Je kunt je gedachten uiten. Gaulardin, boven op den paal. Mijne hee- ren, waarde vrienden Koor. BravoPrachtig 1 Maturot. Als we hem al bij het eerste woord iu do rede vallen, zal Gaulardin wel moeite hebben zijn gewichtige zaken te vei tellen. Gaulardin. Waardige Maturot, je bent de wijsheid in persoon. Ik dank je en ga voort. Mijne boeren en waarde vrienden, het is over een 'ernstig onderwerp, dat ik tot u zat spx'eken. Hot belreft de gewich tigste belangen van klas 4 B. Het betreft onze verhouding tot meneer Turtey. Ik vraag u mot de kalmte on waardigheid die bij dit onderwerp passen. De Mélèze. Bravo 1 't Is of men een krant leest. Poilou, Gaulardin, jo zult afgevaardigde worden. Gaulardin. Ik hoop het. Laat mij voort gaan. Na de vacantic dus zes maanden lang maakt meneer Turtey misbruik van ons geduld door ons te overladen met werk. Maturot. Wel neen. De Mélèze. Wel zeker. Gaulardin. Laten we het maar zeggen, meneer Turtey beult ons af. Is het waar? Koor. Het is waarliet is niet waar... Het is bespottelijk. Meneer Turtey is een beste man. Gaulardin. Ik zie, dat jullie hét met mij eens bent. Ik zal voortgaan. liet is Vrij dag vandaag. Wat gebeurt er dus. Hij geeft ons een Grieksclien thema en- oen taak uit Virgilius, Is dat waar? Koor. Ja. De Mélèze. We kunnen daar niet mee klaar komen. Gaulardin. Voor den Griekschon thema is twee uur noodig, voor Vïrgüïtia H/auur H voor "het klaar leggen van 't werk een half uur en voor allerlei eon kwartier. IM- maar uil, mijne hoeren, vier uur en een kwartier. 'Ouzo studietijd begint om Vll{ uur, We zullen dus 61 niet kunnen eten óf niet kunnen slapen. Is dat te dulden? Forcheron. 't Is niet tc doen. Malurot. Hij wil, dat we Virgilius van to voren besludccren. Dat doe ik ook om dat alles al een maand te voren is opge geven. Gaulardin. Dat doe jij misschien, maat niemand anders. Luister goed. Als me neer Turtey vandaag zegt: „Ik zal dej Grieksclien thema dicteeren Forcheron. Dan slaan wo allen op en gooien hem onze inktlappen naar het hoofd Gaulardin. Wel neen, Forchoron, hou ió stil. Waar was ik ook gebleven? 0 ja zal ik opslaan en ik zal zeggen: meneer wo kunnen een Grieksclien thema en Vir gilius niet op één avond doen. Dat 13 onmogelijk: We zouden ons eten of onzen slaap moeten missen. We verzoeken udus den thema een dag uit te stellen. Of... Forcheron. Of we gooien u onze inkt lappen naar het liookll Gaulardin. Forcheron, houd je stil!0| wc klagen u aan bij den directeur. Be grepen? De Mélèze. Dat is een goed idee. Binet. Het zal je niets geven. Maturot. Je loopt kans er uit gestuurd te worden. Koor. Een goed idee... Bespottelijk... Onmogelijk... Meneer Turtey zal naar je lui:,teren Ilij stuurt jeer uit,,. Forcheron. Zwijg 1 (Tot Gaulardin). fa er eens af en laat mij er op. (Op den paal). Met zachte manieren krijgt men in hefmo- dome loven niets gedaan. Wat men noodig heeft, burgers, is geestkracht en moed. Ik zal spreken en ik beloof je, dat ik geen mooie woorden zal gebruiken De onderwijzer (komt haastig aanloopen), Forcheron, wil je gauw van dien paal af gaan. En houd je wat stil, jullie anderen Do leerlingen zwijgen. De onderwijze! gaat heen. De Mélèze tol Gaulardin. Ben je nu besloten Poilou. Wat zul je doen? Gaulardin (ferm). Ik zal doen wat ik gezegd heb. Tw ;cde tooneel. (I11 de les. Meneer Turtey laat een deel van Athalne opzeggen.) Meneer Turtey tot de Mélèze. De Mélèze, je krijgt straf. Jo kent niets van 'je les Heb je dan geen gevoel voor poëzie?Be grijp je niets van het mooie wat er in Atbalie is? Je krijgt twee uur en een één voor je les. De Mélèze. Maar meneer. Meneer Turtey. Heb je iets tot je ver ontschuldiging aan tc brengen? De Mélèze, Meneer, ik bon bij liet hou wen „van mijn zuster geweest. Meneer Turtey. Dat is al veertien dagen geleden. Heb je de huwelijksreis meege maakt? Jc veronlseluPdiging is een leugen, F.en woord meer en je krijgt vier uur. Poilou fluisterend tegen Gaulardin. Hijis in een buitengewoon slecht humeur. Spreek maar niet. Gaulardin zachtjes. Wel zeker. Forcheron. Je doet het hoor. Gaulardin. Natuurlijk... aanstonds. Forcheron. Neon, dadelijk. Het is nude tijd, spreek. Meneer Turtey. Forcheron cn Gauiaidin, denk jullie dat het hier een conversahe- zaal is. Ik zal je een andere plaats geren Forcheron tot Gaulardin, Pas op, datje spreekt. Gaulardin. Ik zal het wel doen, gelooi mij maar. Meneer Turtey. Zit je, Forcheron? Nu zal ik den Grieksclien thema dicteeren, Poilou. Doe het niet. Do Mélèze. Nu is liet tijd, spreek dan. Men oer Turtey. Bon je klaar? Het is een gemakkelijke thema: Themistocles. Allen kijken naar Gaulardin, die lang zaam opstaat en do armen beweegt. Gaulardin. Meneer... De Mélèze. 'toe aan! Gaulardin. Meneer, ik wou zeggen.. Meneer Turtey. Wal. wou je, Gaulardin? Gaulardin. Meneer, het is over den Griek sclien thema, ik wou zeggen Meneer Turtey. Nu gauw dan. Gaulardin. De thema Poilou. Zeg het nietl Forcheron dreigend. To-e, toe. Meneer Turtey. Nu, wat wou je zegg® over den Griekschen thema? Gaulardin. Memoer... ik... de Griek- scliiö Ihenm... ik kan dien niet maken... Meneer Turtey. Waarom niet? Gaulardin. Omdat mijn pen gebrokcius... Meneer Turtey. Moet je daar do klas voor ophouden? Ik zal je een andere pen geven. 1 Forcheron staat op en zegt- met luid0 stom: Dat wou hij niet zeggen. Gaular din is een lafaard. Weg met den Griek sclien thema 1 Geen Grieksclien theiw meer... Dood aan don Grieksclien thema- (Ilij gooit zijn pen woedend op dengronaj. Meneer Turtey. Forcheron, ga de karnat uit. De frisscho lucht zal je goed doen Schrijf jullie verder, jongens: „Thomastodos was nog merkwaardige1 door zijn daden dam in don raad De klas blijft rustig doorwerken. licr uur R 'dag! hou man Bult al ider 1 'gew -staa dijtl 'una 'hei? riooi vatr ''sliss op ■s,Cn 1 ging D w en rooi Rijk pari Ie veil op 'I .van - hew dag .„govs 'a i|del deili de 1 \an 111 011 om Ie v l'jk lea Bi het noot detli - hek een gun Ijfffrf SO) V het aan nadt geer Rijk" nale 1 eisel sche gein 10 0 ging vont 31) D aden v oor op s Thee luk zoo J ïv over II llOCVV V void QÏ danv S gei'ic C godc rijn Zi kun R aan k< liet i f non I 11 dtnm dien

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10