;6<
y
i 1
Y 0 O \l DAMES»
YOOR KINDEREN.
folït
If jen,
I Zi
j Z1i
d to 1
If geivo
I Me
Hrdrckt tb* Drukkerij v. tl Sghisdamsgh^ Cou^
men. Het derde deel der citroenen en drui
ven, die in Amerika gebruikt worden, komt
nit Califomië. liet voorziet alle staten van
perziken, abrikozen en kersen. Het heelt
de grootste olijventuincn der wereld on in
do laatste jaren heeft het. zijn boomgaar
den zoozeer vermeerderd, dat er nu een
millioen appelbo-omen meer zijn dan in
Massachusetts.
Aan geconserveerde vrachten werd in
1905 omstreeks vijftien millioen dollars
verdiend. Daar men daartoe zooveel sui
ker noodig had, verbouwde men ook beet
wortels.
En de wijngaarden! Daaruit worden drie
duizend wagenvrachten druiven verzonden
en de wijn dertig millioen gallons.
In Zuidelijk Califomië is het klimaat,
zooals ieder het wenscht. De zon is er
warm en de lucht koel. Men heeft heter
niet te warm noch te koud. Een enkelen
keer valt er wat sneeuw» in den winter,
maar overigens is het er altijd zomer, maar
een zomer, die aan September herinnert.
Men moet echter niet denken, dat men
in Califomië maar in ledigheid kan gaan
nedcTzitten om van de gaven der natuur
te genieten. liet leven is er aangenaam,
maar er moet gewerkt worden. Err is j?een
mindere geestkracht in Califomië, omdat de
omgeving er zoo vriendelijk is.
Het is te begrijpen, dat de bewoners aan
bun land gehecht zijn. Als men een paar
weken in dit wonderbare land doorbrengt,
kan men zich al eenigszins voorstellen,
wat een Califomiër er voor moet voelen.
Vol hoop gaat hij de toekomst tcgcn.Enhij
gelooft, dat zijn kinderen het zullen beteven,
dat San Francisco de gelijke zal zijn van
New-York en Philadelphia. Als men let
op het verleden en liet tegenwoordige vraagt
men zich a.f hoe ver Ëalifornié het ge
bracht zal hebben bij zijn honderdjarig be
staan in 1949.
EEN VERMAKELIJKE
LEVENSBESCHRIJVING
Mark Twain schrijft ia de North Ame
rican Review" over zichzelf. Hij vertelt
omtrent zijn jeugd:
„Mijn moedei had heel wat last met mij,
maar ik geloof, dat ze dit prettig vond.
Mijn broer Henri gaf haar volstrekt geen
moeite; en ik geloof dat de onafgebroken
eentonigheid van zijn goedheid en gehoor
zaamheid haar zwaar gevallen zou zijn, als
ik niet voor wat afleiding had gezorgd. Ik
was van veel waarde voor haar. Vroeger
dacht ik daar niet aan, maar nu begrijp
ik het."
Eens toen die goeie Henri een suiker
vaasje brak, waar mevrouw Clemens op
gesteld was, werd Mark ervoer gestraft.
Toen hij vertelde, dat hij de schuldigeniet
was, zei zijn moeder:
„Het komt er niet op aan. Je verdient
het wel voor iets anders, dat je gedaan
hebt en dat ik niet weet; en als je niets
gedaan hebt, verdien je het voor iets,-dat
je zult doen."
Hij vertelt dal hij geneigd was tot het
gebruiken van krasse woorden, maar daar
tegen streed en hoe zijn vrouw die nei
ging ontdekte.
„Gedurende de eerste tien jaar van mijn
huwelijksleven zette ik thuis oen wacht
voor mijn lippen en ik ging naar buiten
als het mij te kras werd. Ik vreesde den
dag, waarop ze zou ontdekken, dat ik een
gepleisterd graf was vol ingehouden sterke
uitdrukkingen.
Eens zocht ik in mijn kleedkamer een
hemd' en zag dat het eerste, tweede en
derde zonder knoopen waren. Ik gooide
ze door het raam en gaf mijn gemoed
lucht in een heeie reeks minder fijne woor
den, Plotseling zag ik, dat de deur open was.
Ik gebruikte heel wat tijd voor mijn
toilet en hoopte maar, dat mijn vrouw zou
slapen, maar ik wist wel beter. Ik kon
niet door jjet raam ontsnappen. Hot was
te nauw en alleen maar geschikt voor
hemden. Eindelijk besloot ik maar moedig
door de slaapkamer te gaan, alsof er niets
gebeurd was. Toen ik haivenvoge was, zag
ik hot mooie, jonge gezicht .en de lieve
oogen met een uitdrukking erin, die ik
nog nooit tevoren had gezien. Er sprak
verontwaardiging uit. Ik bleef een minuut
onbeweeglijk staan hel scheen mij een
heel, heel lange tijd. Toen deed mijn vrouw
haar mond open en ik hoorde de woor
den door mij uitgesproken. Mijn levenlang
had ik nooit zoo iets vreemds gehoord, als
die groote woorden uit dien zachten mond.
Ik probeerde niet te lachen, want ik was
een schuldige, die behoefte had aan barm
hartigheid en genade. Het gelukte mij
totdat ze ernstig zei:
„Nu weet je, hoe het klinkt."
Toen barstte ik uit; en ik zei: „o, als
het zoo klinkt, zal ik het nooit, meer
doen!"
Ze moest zelf ook lachen. We schater
den het beiden uit en hieven aan 't lachen
tot we lichamelijk uitgeput en geestelijk
verzoend waren."
dig daarna werd ze het eigendom van een
Belg voor vier en twintig duizend gulden.
In 1SS1 bracht zeJJGSOO op; daarna gaf
de heer Sécretan *141.000. Men dacht dat
hel Fransche rijk ze zou krijgen, maar de
toenma'ige rcgecring weigerde tot 'den
aankoop over te gaan. Toen gifig „Het
Angelus" naar de Vereenigde Staten; en
eindelijk in 1S90 kocht de hoor Chauchaid,
te Parijs, do tegenwoordige eigenaar, haar
voor f3S.400, du® juist voor achthonderd
maal den prijs, dien Millet er dertig jaar
tevoren voor kroeg.
MILLETS L'ANGELUS".
Millet maakte zijn schilderij in 1859. Ze
werd niet gewaardeerd en er bood zich
geen kooper voor aan. "Eindelijk stond de
schilder zo af voor 1000 francsy daarna
kocht een Amerikaan ze voor 1500 francs.
Ze wisselde voortdurend van eigenaar en
cenige jaren later gaf de heer Durand
Ruel, de geldelijke redder der impressio
nisten, er ongeveer deriig duizend francs
voor. Gedurende den Fransch-Duitschen
oorlog werd ze vergeefs te koop aangebo
den in Engeland voor duizend pond, spoe-
DRIJVENDE IJSBERGEN.
Een prachtig schouwspel vertoont zich
aan den bevaardor der Noordsche zeeën,
als het schip langs ecmge drijvende ijsber
gen komt. Er zijn dan wonderschoon© vor
men van ijs te aanschouwen. Soms zijn
de uitschemerende kolossen eenvoudig ge
vormd als tafelbergen, soms ook hebben
de warme zonnestralen er aan gewerkt cn
zoo allerlei fantastische vormen geschapen.
De grootte der ijsbergen, is afwisselend;
vele komen niet meer dan 20 of 30 M.
boven den waterspiegel uit, andere ver
heffen »ich tot ecu hoogte van 50 of 60
M., en in de Poolzeeën lieeft men er ter
hoogte van 100 M. gezien. Toch is dat
gene wat boven het water uitsteekt slechts
het achtste of negende deel van de gc-
heeie massa, zoodat een ijsberg, die 100
M. boven hqt water uitsteekt, nog 900 M.
ver in zee afdaalt. Jaar in jaar uit trekt
zoo lvef ijs uit de polen naar do warmere
streken. In de Noordelijke IJszee ziet men
de grootste ijsbergen bij de kusten van
Groenland. Nog geweldiger vindt men ze
in de Zuidelijke IJszee. De reusachtige, uit
ijs gevormde tafelbergen, die daar in me
nigte ronddrijven, zijn reeds een bewijs,
dat er bij de Zuidpool land moet zijn; want
slechts daar, waar van de bergen gewel
dige gletschers in zee komen, waar landen
bedekt zijn door ijs ter hoogte van eenige
honderden meters, kunnen zulke ijsbergen
ontstaan.
EEN TERECHTWIJZING.
Doctor Omori van de akademie te Tokio
vertelt een geschiedenis over den Chinee-
schen keizer Tsi. Het lievelingspaard van
den keizer stierf tengevolge van verwaar-
loozing do-or den oppasser. De keizer was
zoo woedend, dat hij zijn zwaard trok om
dit den schuldige iu het lichaam te steken.
De geleerde mandarijn, Yent-se, hield het
zwaard tegen en zei„Sire, deze man is
nog niet van een misdaad beschuldigd. Hij
verdient te sterven, maar moet eerst aan
geklaagd worden. Dat eischt de wet."
,,Zeg hem dan, wat hij gedaan heeft,"
zei de keizer.
„Luister, schurk," zei de mandarijn tot
Aert oppasser, „luister naar de opsomming
van je misdrijven. Ten eerste heb je een
paard laten doodgaan, dat je door Zijne
Majesteit was toevertrouwd. Ten tweede
ben je er de schuld van, dat hij je bijna
had doodgeslagen. Ten slotte is hot "aan je
te wijten, dat onze vorst zich bijna inde
oogen van zijn volk verlaagd bad door
een man te dooden om der wille vaneen
paard,"
„Genueg," zei de keizer. „Ik zal hem
zijn misdrijf vergeven."
„U zei, dat het zomerverblijf, dat ik op
uw aanraden nam, tien minuten van het
station af iag," zei oen dame tot een wo-
ningagent, „en het station is er wel vijf
mijl af."
„Neem me niet kwalijk," zei de ageiY
beleefd, „maar al onze andere huurders
hadden automobielen en naar uw uiter
lijk te oordeelen dacht ik dat u
„0, ik begrijp het," was het antwoord,
,,'t is goed. Laat ons er niet meer over
spreken."
„Blijf als 't u blieft zitten," zei een jonge
dame, toen een oude heer bij baar komst
in de tram wilde opstaan.
„Maar ik
,.0ch neen," ging het meisje voort, ter
wijl zc den ouden man zijn plaats weer
deed innemen. Bij do volgende halte wil
de de heer weer opstaan.
„Blijf toch als 't u blieft zitten, meneer,"
Zei de jonge dame, cn weer rustte haar
gehandsohoende hand op zijn schouder.
,.tk geef er heusch niet om, meneer!"
„U misschien niet, maar ik wel," zei
do oude man. „Ik wou er uit gn heb nu
een aardig eind terug te wandelen."
„"Wie is die knappe man?" vroeg iemand
aan een diner.
„Dat is Lodewijk do Veertiende."
„TVat is dat nu voor onzin?"
„Geen onzin. Hij heet Lodewijk en hij
wordt altijd gevraagd, als men anders
met dertien aan tafel zou zijn."
Een kantoorbediende vroeg eens een dag
verlof aan zijn patroon.
„Is het bepaald noodig, dat je gaat?"
vroeg deze.
„Ik ga trouwen," zei de vrager, „en ik
zou daar wel graag bij zijn."
NEDERLANDSCIIE WIJSHEID.
Op recht te hopen, op erkentlijkhcid te
wachten
Is zieklijk; manlijk is de man,
Die recht en dank ontberen kan
En leeft bij onafbanklijk pliehtbetrachten.
Beets.
Eén oogenblik geschiedenis to loven, is
meer dan een oneindigheid van roemlooze
uren. Wallis.
Stugge persoonlijkheden zijn hot meest
gevoelig voor een vriendelijke bejegening.
V. Loosjes,
Ten baot gheen kijeken,
Het worek moet blijeken.
Roemer "Visschcr.
Belijdenis door pijn uit iemands mont
geperst,
Wordt zelden vast gelooft.
Vondel.
Aan een broos lijntjen moet men zachtjes
trccken. Cats.
Wie tevreden is over z'n arbeid heeft
reiden van ontevredenheid over z'n tevre
demheid.
Multatnli
„Ik zal bet aan mama Zeggen, als ze te
rugkomt."
Prins Eddie weifelde een oogenblik on
herhaalde toon zijn weigering
De koningin zette do doos op tale! en
zo bleef maanden lang onaangeroerd
als een bewijs hoe de kinderen geheel in,
den geest hunner moedei leefden.
DE KROONPRINSES VAN
DUITSCILLAND.
De Duiitseho kroonprinses is prinses Ce
cilia van Mecklenburg-Sc'hwerin, de doch
ter van groothertogin Anastasia, die door
den czaar uit het Russische rijk verban
nen werd. Do keizer heeft niol gewild, dat
deze hij het huwelijk tegenwoordig zou zijn.
Men kan hieruit wel nagaan, dat de opvoe
ding der kroonprinses niet conventioneel
was, Ze was «en druk, vroolijk meisje.
Maar het hofleven te Berlijn is een aan
eenschakeling van formaliteiten. De prtn
ses lieeft rich al wel aan die vormen moe
ten wennen.
Nu en dan braakt er echter iets van de
oude ongedwongenheid door het nieuwe
decorum. Rij alle plechtigheden aan het
bof is het verboden te gaan zitten. Hare
Majesteit, de keizerin, is zeer streng op
dit punt.
Eens hadden de keizer en keizerin hun
plaatsen ingenomen en de prinsen en prin
sessen stonden bij hen. Het vooistellen be
gon -lange, lange rijen buigende men-
scheiv. Do tijd ging om en de kleine kroon
prinses voelde zich niet op haar gemak in
haar nauwe japon. Haar schoentjes mei
hooge hakken waren haar zoo lastig, dat
zij ze uitschopte en op haar kousen bleef
staan. Het was een schandaal, waarover
de Berlijnscbei dames nog lang napraatten,
FLORENCE NIGHTINGALE'S
EERSTE PATIËT.
In „Notes en Queries" stond het volgen
de over den eersten patiënt, die door Flo
rence Nightingale werd behandeld, Ilaar
vader was de eigenaar van oen groot bui
tengoed in de buurt van Romsey en hier
bracht ze baar jeugd door. algemeen ge
liefd bij de dorpsbewoners.
In het dorp woonde een herder, een een
zaam, oud man, met zijn hond Captain.
Eens toen hij met zijn schapen uit was,
werd hij aangesproken door den squire,
die een inspectietocht rn.aa.kie en doorzijn
dochtertje Florence vergezeld was. Captain
was een groote lieveling van het kind, die
hem niet op zijn gewone plaats ziende,
op haar vraag waar het dier was, ten ant
woord kreeg dat hij een ongeneeslijk on
gemak aan zijn poot had, zoodat hij dien
avond gedood zou moeten worden liet
meisje ging naar de hut van den herder,
waar ze den hond op den steenen vloer
vond liggen. Ze maakte een vuur aan,
bracht water aan de kook en waschteden
poot van het dier met haar zakdoek. Ze
zette de verpleging voort, ging dagelijks
naar de hut en hield er niet mee op voor
haar eerste patiënt hersteld was.
HET SCIIRIFT VAN KONINGIN
ALEXANDRA.
Koningin Alexandra's schrift werd niet
lang geleden aan een grafoloog getoond, die
hei volstrekt niet kende, men woog licm
zijn meening over het karakter der dame
te zeggen. „Bevalligheid van manieren,
zachtheid en goedheid," verklaarde hij,
„zijn hier vereenigd mot flinkheid, kracht,
scherpzinnigheid cn misschien een weinig
eigenzinnigheid. De schrijfster meet talent
hebben voor muziek, teekenen en fijne hand
werken."
De grafoloog trof het dus bizonder!
De eigenschappen der koningin zijn wel
bekend. Zo veroenigt do wijsheid der slang
met de- zachtheid dor duif. Wat haar be
kwaamheden aangaat, sir Charles Hal Ié
zei eens, dat zij onder zijn beste leerlin
gen behoorde. Haar waterverfscheteen too-
nen bovendien veel smaak en in borduren
hoeft zij voor zeer weinigen onder te doen.
EEN KONINKLIJK VOORBEELD.
De prinses van Wales beeft 'haai' kinde
ren bizonder aan gehoorzaamheid gewend.
Voor zij met liaar man de groote reis on
dernam, maakte ze een lijst van wat er
gedaan en gelaten moest worden.
Meestal werd daar naar gehandeld, maar
eens werden ze op een zware proef ge
steld. Ilaar grootmoeder, koningin Alexan
dra, bracht hun eens een groote doos
bonbons mee, maar het eene kind na het
andere dankte er voor.
„Moeder heeft ons verboden er van te
eten," zei de oudste prins.
„Als ik het zeg, mag je er toch wel
een paar van nemen," vond de koningin.
EIGENAARDIGE SIERADEN.
Een jonge kunstenares, mejuffrouw Nan
cy Agar, heeft onlangs bi zond ere sieraden
tentoongesteld. Zij geeft in haar sieraden
gaarne een gedachte weer, bijv. in een
halsketting den kringloop der sterren, in
een andoren Ac sago van Tristan en Isolde,
in een derde bet licht der wereld, enz.
De kunstenares, die in Ceylon geboren is
cn nog pas vijl maanden werkzaam in do
goudsmeedkunst en geen vakopleiding Ivefl
gehad, ondervindt de grootste belangstel
ling voor haar werk van haar collega's.
Juffrouw Agar werkt met de meest ver
schillende metaalsoorten, met email en
gemtuon, maar zonder vooral' gemankt plan.
De eene gedachte komt. uit do andere voort,
tot te"< slotte het even mooie als belecko-
nisvollö voorwerp ontstaan is. Juffrouw
Agar ging eerst voor eenige jaren van
Coylon naar Londen, om haar zanglessen
ie voltooien; want zij is ook een zeer be
gaafde zangeres, wier eerste concert in het
vorige seizoen gtoot succes had
RECEPTEN.
Rijstpudding'met geslagen room.
1 kopje rijst wordt met 34 L. zoetemelk
en 1/3 stokje vanille 2 uur lang gekookt,
daarna laat men de massa komt worden.
Men kookt dan G blaadjes gelatine in wa
ter, lol ze geheel opgel-ost zijn. Dit wordt
in de koude rijst geroerd. Eindelijk voegt
men er een kopje suiker en 1/2 L. gesla
gen room bij. Dan wordt alles in een vorm
gegoten en op een koude plaats gezel.
Runderlende met truffels.
Een runderlende wordt schoongemaakt
en met in smalle reepjes gesneden truffels
en spek doorstoken Dan legt men bet, oen
weinig gezouten, vJeos.ch in gewelde boter
en braadt het gaar onder herhaald bcdsiui-
peu. Men neemt hiertoe room, met een glas
madera cn het sap van een citroen. Voor
de saus neemt men het vocht, 'dat zich
gevormd heeft, laat dit koken mei oen licht
bruin gebakken meelpap je, voegt er nog
truffels bij en maakt hel vleeschnat sma
kelijk met madera en citroensap. Men pre
senteert aardappelen en salade bij dit ge
braad.
EEN SAMENZWERING.
Maturol. Gaulardin. Forcheron.
De Mólèzc. "Binet. Poilou. Koor van
leerlingen. Een onderwijzen De heer
Turtey, leeraar in de letterkunde.
Eerste tooneel.
(Op de speelplaats van de school te Port-
la-Morstagne. we leerlingen staan zeer op
gewonden te praten).
Forcheron, een groote jongen, die met
krachtige stem spreekt.
Stil als je blieft. Luister naai' Gaulardin,
die een gewichtig voorstel heeft te doen.
Poilou. Klim op den paal, GaulardinI
De Mélèze. Wil je een glas water?
Binet. Laten we geen redevoering houden.
Ik speel liever krijgertje.
Koor der leerlingen. Krijgertje 1Geen
krijgertje IEen redevoering 1Geen
redevoering 1 Haal Gaulardin er af I
Naar de poort met heml
Forcheron. Stilte!... Stille!... Stilte,
Poilou. Laten we den redenaar het woord
geven.
Do Mélèze. Gaulardin, we luistercsn.
Poilou. Gaulardin, ik luister.
Forcheron. Je kunt je gedachten uiten.
Gaulardin, boven op den paal. Mijne hee-
ren, waarde vrienden
Koor. BravoPrachtig 1
Maturot. Als we hem al bij het eerste
woord iu do rede vallen, zal Gaulardin wel
moeite hebben zijn gewichtige zaken te
vei tellen.
Gaulardin. Waardige Maturot, je bent de
wijsheid in persoon. Ik dank je en ga
voort. Mijne boeren en waarde vrienden,
het is over een 'ernstig onderwerp, dat ik
tot u zat spx'eken. Hot belreft de gewich
tigste belangen van klas 4 B. Het betreft
onze verhouding tot meneer Turtey. Ik
vraag u mot de kalmte on waardigheid die
bij dit onderwerp passen.
De Mélèze. Bravo 1 't Is of men een
krant leest.
Poilou, Gaulardin, jo zult afgevaardigde
worden.
Gaulardin. Ik hoop het. Laat mij voort
gaan. Na de vacantic dus zes maanden lang
maakt meneer Turtey misbruik van ons
geduld door ons te overladen met werk.
Maturot. Wel neen.
De Mélèze. Wel zeker.
Gaulardin. Laten we het maar zeggen,
meneer Turtey beult ons af. Is het waar?
Koor. Het is waarliet is niet waar...
Het is bespottelijk. Meneer Turtey is een
beste man.
Gaulardin. Ik zie, dat jullie hét met mij
eens bent. Ik zal voortgaan. liet is Vrij
dag vandaag. Wat gebeurt er dus. Hij
geeft ons een Grieksclien thema en- oen
taak uit Virgilius, Is dat waar?
Koor. Ja.
De Mélèze. We kunnen daar niet mee
klaar komen.
Gaulardin. Voor den Griekschon thema
is twee uur noodig, voor Vïrgüïtia H/auur H
voor "het klaar leggen van 't werk een half
uur en voor allerlei eon kwartier. IM-
maar uil, mijne hoeren, vier uur en een
kwartier. 'Ouzo studietijd begint om Vll{
uur, We zullen dus 61 niet kunnen eten
óf niet kunnen slapen. Is dat te dulden?
Forcheron. 't Is niet tc doen.
Malurot. Hij wil, dat we Virgilius van
to voren besludccren. Dat doe ik ook om
dat alles al een maand te voren is
opge
geven.
Gaulardin. Dat doe jij misschien, maat
niemand anders. Luister goed. Als me
neer Turtey vandaag zegt: „Ik zal dej
Grieksclien thema dicteeren
Forcheron. Dan slaan wo allen op en
gooien hem onze inktlappen naar het hoofd
Gaulardin. Wel neen, Forchoron, hou ió
stil. Waar was ik ook gebleven? 0 ja
zal ik opslaan en ik zal zeggen: meneer
wo kunnen een Grieksclien thema en Vir
gilius niet op één avond doen. Dat 13
onmogelijk: We zouden ons eten of onzen
slaap moeten missen. We verzoeken udus
den thema een dag uit te stellen. Of...
Forcheron. Of we gooien u onze inkt
lappen naar het liookll
Gaulardin. Forcheron, houd je stil!0|
wc klagen u aan bij den directeur. Be
grepen?
De Mélèze. Dat is een goed idee.
Binet. Het zal je niets geven.
Maturot. Je loopt kans er uit gestuurd
te worden.
Koor. Een goed idee... Bespottelijk...
Onmogelijk... Meneer Turtey zal naar je
lui:,teren Ilij stuurt jeer uit,,.
Forcheron. Zwijg 1 (Tot Gaulardin). fa
er eens af en laat mij er op. (Op den paal).
Met zachte manieren krijgt men in hefmo-
dome loven niets gedaan. Wat men noodig
heeft, burgers, is geestkracht en moed. Ik
zal spreken en ik beloof je, dat ik geen
mooie woorden zal gebruiken
De onderwijzer (komt haastig aanloopen),
Forcheron, wil je gauw van dien paal af
gaan. En houd je wat stil, jullie anderen
Do leerlingen zwijgen. De onderwijze!
gaat heen.
De Mélèze tol Gaulardin. Ben je nu
besloten
Poilou. Wat zul je doen?
Gaulardin (ferm). Ik zal doen wat ik
gezegd heb.
Tw ;cde tooneel.
(I11 de les. Meneer Turtey laat een deel
van Athalne opzeggen.)
Meneer Turtey tot de Mélèze. De Mélèze,
je krijgt straf. Jo kent niets van 'je les
Heb je dan geen gevoel voor poëzie?Be
grijp je niets van het mooie wat er in
Atbalie is? Je krijgt twee uur en een één
voor je les.
De Mélèze. Maar meneer.
Meneer Turtey. Heb je iets tot je ver
ontschuldiging aan tc brengen?
De Mélèze, Meneer, ik bon bij liet hou
wen „van mijn zuster geweest.
Meneer Turtey. Dat is al veertien dagen
geleden. Heb je de huwelijksreis meege
maakt? Jc veronlseluPdiging is een leugen,
F.en woord meer en je krijgt vier uur.
Poilou fluisterend tegen Gaulardin. Hijis
in een buitengewoon slecht humeur. Spreek
maar niet.
Gaulardin zachtjes. Wel zeker.
Forcheron. Je doet het hoor.
Gaulardin. Natuurlijk... aanstonds.
Forcheron. Neon, dadelijk. Het is nude
tijd, spreek.
Meneer Turtey. Forcheron cn Gauiaidin,
denk jullie dat het hier een conversahe-
zaal is. Ik zal je een andere plaats geren
Forcheron tot Gaulardin, Pas op, datje
spreekt.
Gaulardin. Ik zal het wel doen, gelooi
mij maar.
Meneer Turtey. Zit je, Forcheron? Nu
zal ik den Grieksclien thema dicteeren,
Poilou. Doe het niet.
Do Mélèze. Nu is liet tijd, spreek dan.
Men oer Turtey. Bon je klaar? Het is een
gemakkelijke thema: Themistocles.
Allen kijken naar Gaulardin, die lang
zaam opstaat en do armen beweegt.
Gaulardin. Meneer...
De Mélèze. 'toe aan!
Gaulardin. Meneer, ik wou zeggen..
Meneer Turtey. Wal. wou je, Gaulardin?
Gaulardin. Meneer, het is over den Griek
sclien thema, ik wou zeggen
Meneer Turtey. Nu gauw dan.
Gaulardin. De thema
Poilou. Zeg het nietl
Forcheron dreigend. To-e, toe.
Meneer Turtey. Nu, wat wou je zegg®
over den Griekschen thema?
Gaulardin. Memoer... ik... de Griek-
scliiö Ihenm... ik kan dien niet maken...
Meneer Turtey. Waarom niet?
Gaulardin. Omdat mijn pen gebrokcius...
Meneer Turtey. Moet je daar do klas
voor ophouden? Ik zal je een andere pen
geven. 1
Forcheron staat op en zegt- met luid0
stom: Dat wou hij niet zeggen. Gaular
din is een lafaard. Weg met den Griek
sclien thema 1 Geen Grieksclien theiw
meer... Dood aan don Grieksclien thema-
(Ilij gooit zijn pen woedend op dengronaj.
Meneer Turtey. Forcheron, ga de karnat
uit. De frisscho lucht zal je goed doen
Schrijf jullie verder, jongens:
„Thomastodos was nog merkwaardige1
door zijn daden dam in don raad
De klas blijft rustig doorwerken.
licr
uur
R
'dag!
hou
man
Bult
al
ider
1 'gew
-staa
dijtl
'una
'hei?
riooi
vatr
''sliss
op
■s,Cn
1 ging
D
w en
rooi
Rijk
pari
Ie
veil
op 'I
.van
- hew
dag
.„govs
'a i|del
deili
de 1
\an
111 011
om
Ie v
l'jk
lea
Bi
het
noot
detli
- hek
een
gun
Ijfffrf
SO) V
het
aan
nadt
geer
Rijk"
nale
1 eisel
sche
gein
10 0
ging
vont
31)
D
aden
v oor
op s
Thee
luk
zoo J
ïv over
II
llOCVV
V void
QÏ danv
S gei'ic
C godc
rijn
Zi
kun
R aan
k< liet i
f non
I 11
dtnm
dien