O,
No. 12290
60"° laargang.
Zondag 20 Januari 1907.
Derde Blad
Grondwetsverandering1.
felfl.
l-en
aar,
it),
W:
ten
int
udei
mien
•echt,
r.
Cm
5'
tapi'
ruil,
nz.
1,
ct,
m
[Si
ENGELSCttE BRIEVEN.
ALLERLEI.
'ent*,
ullt
2 uur,
Deze courant to schijnt d a g o 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Ylaardingen fl. 1,25.Franco
pper po3'' ik 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Ylaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiön vooir het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur fen het- bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No, 141 (hoek Korte Haven.)
in ti
3NDEJ
SCHIEMMSCHE COURAHT
Prijs der Advertentiön: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15, cents. Reclames "30 cents per regel. Groote lettei-s naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiön bij abonnement op yoordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn giatis aan het Bureau te bekomen.
Ia de nummers, die Dinsda g-, onderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot don prijs
van 40 cents per advertentie, bij voo ruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103,
i
uren
itoor
.DAK
iM
tlOIT!
itlCi
i»
Real1
Een gewichtige, zoo niet de gewichtigste
vraag, waarvoor de wetgevende macht
tegen het einde van de tegenwoordige vvot-
vrt i'gevende periode hoogstwaarschijnlijk zal
fl) ;'!comen te te staan, is deze: of de wijze,
JU, waarop nu een verandering van de grond
wet moet plaats grijpen, behoort te wor
den gehandhaafd. Zooals men weet, schrijft
de grondwet voor, dat de aan te brengen
"'wijzingen eerst bij de wet moeten worden
vastgesteld. Daarop moet een ontbinding
van de Staten-Gcneraal volgen. De nieuwe
Kamers nemen clan de wijzigingswetten we-
der in overweging, err kunnen ze niet aan
nemen, indien zich niet der uitgebrachte
stemmen voor de herziening verklaren. Al
dus de .grondwet in haar 194ste en 195ste
artikel.
Van drie zijden is de vraag, of deze ar
tikelen onveranderd kunnen blijven, reeds
aan de orde gesteld en ontkennend beant
woord. Vooreerst meenen wij door prof.
Oppenheim in de Koninklijke Academie van
Wetenschappen het verslag is nog niet
verschenen, zoodat we ons hebben moeten
tevreden stellen met het weinige, door de
nieuwsbladen omtrent de daar gehouden
rede vermeld. Daarna kwam een ontken
nend antwoord van mr. J. A. van Hamel
m de Vragen des Tijds van November j.l.,
terwijl ten slotte ook de Gids van Decem
ber in ontkennend en zin heeft gesproken
bij monde van den Groningschen hoog
leeraar Krabbe.
Hoe komt het, dat de wijze van grond
wetsherziening, die, behoudens een enkele
wijziging, sedert 1811 heeft gegolden, zoo
in ongenade is gevallen? Wat is de reden,
(lat tegen de 'artikelen 194 en 195 der
grondwet een veldtocht is geopend, die
misschien op geheele vernietiging dier
voorsclniften zou uitloopen, indien volgens
het oordeel van sommigen zich geen rede
nen van opportuniteit, van praktische po
litiek tegen èeti algeheele terzijdestelling
Overzetten? Welke bezwaren kleven die ar
hkelen aan, dat men eigenlijk het liefst
"r. daarover het doodvonnis zou uitspreken?
Gaan wij eens na, wat bovengenoemde
schrijveis hiexop antwoorden, en welke
veranderingen door hen worden aanbevo
len, daarbij zelf natuurlijk zoo objectief
mogelijk blijvende en niets gevende, dan de
tgcening van deze diie schrijvers.
Als een groot bezwaar vinden wc dan
aangegeven, dat tengevolge van de bewuste
artikels de grondwet zoo ontzettend moei-
- veranderd kan worden, en dat die wet
daardoor zoo dikwijls stoornis heeft teweeg
itl:" gebracht, in de ontwikkeling van ons staats
ll i bestuur, zoo dikwijls heeft verhinderd dat
Hl |,<ms recht gelijken tred hield met do eischon
der samenleving. Zoo wordt op rekening
'fvan onze moeilijk te wijzigen grondwet
^geschreven, dat de administratieve recht-
spraak zoo laat en dan nog slechts onvol
maakt tot stand zal komen. Zoo wordt
s ten tiaöeele van onze constitutie aange-
voerd,^ dat een goede regeling van het
t, defensiewezen door haar is belemmerddat
het onteigeningsinstituut zich niet naar de
behoeften der maatschappij heeft kunnen
ontwikkelen; en nog veel meer. Stoornis,
stoornis en nog eens stoornis, in den gere-
gelden groei van onze staatsinstellingen
van ons recht Ziedaar zeker geen ge
nng bezwaar!
'i ^n stond daar nu nog maar tegenover,
t dat de grondwet altijd was toegepastI Dit
5°hter het geval niet. Heeft onze constitu-
i ie volgens den een groote belemmering
i veroorzaakt, volgens 'len ander r geen
die aan grootere minachting heeft
h ootgestaan, wier geest en bedoeling min-
gj et is nageleefd, dan juist de grondwet.
J| ,k°rat telkens bij een grondwetsher-
stg «lening aan het licht. Geen herziening gaat
rdt! vo°rmj of men grijpt haar aan om de
ijF^dwet de,nationale wet bij uitnemend-
o. om, zooals men welecns zegt weer
if111 vereenstemming te brengen met de
praktijk, En p^s js jio overeenstemming
ijl verkregen, of ze wordt ook al weer
4111
AH
iLC!trokeii om b>ij een volgende gelegenheid
Hersteld te worden; een praktijk
10 uitgesloten zou zijn als de grondwet
Zwakkelijk te herzien re.
I 'n hier komen we nu aan een tweede,
g«eu 2>. groot Bezwaar: Waar zulk' een
wspringen met de grondwet zoo weinig
aanstoot schijnt te geven, waar het rechts
gevoel zoo weinig gekwest wordt dooreen
dergelijke handelwijze, zal het daar tot de
onwaarschijnlijkheden behooien, dat men
op een gegeven oogenblik de hecle grond
wet op zijde zet? Is daar m. a. w. het
gevaar niet groot voor een revolutie? Men
laat dan ooU niet na, er d,e aandacht op
te vestigen, dat in de artikelen 194 en
195, die oen herziening zoo bemoeilijken,
dat in een zoo Bezwaarlijk te veranderen
grondwet het zaad van revolutie ligt, dat
omwentelingen en uitbarstingen door haar
bevorderd worden.
Voorwaar een treurig beeld van de wet
(Se, zooals Thorbecke eens schreef, een
nationale kracht behoorde te zijn.
Hoe nu aan dien onbevredigenden toe
stand een einde te maken? Eenstemmig
zijn de schrijveis, wier meeningen wij hier
weergeven, van oordceldoor wet en grond
wet op' een lijn te stellen; door geen ver^
schil meer tusschen beide to maken; door
den wetgever dezelfde vrijheid van ver
anderen, ten aanzien van de constitutie
te geven als hij ten opzichte van een ge
wone wet bezit. Doch terwijl nu de een,
meenen we, don wetgever onmiddellijk tot
die gelijkstelling zou willen overgaan, is
men van den anderen kant van oordeel,
dat een dergelijke overgang te snel zou
zijn. Niet is men die meening toegedaan om
dat men bevreesd is, dat de wetgever
van zijn vrijheid misbruik zou makenniet,
omdat men bang is voor onbekookte her
zieningen; neen, want de wijze, waarop
men grondwetsherzieningen bij ons pleegt
voor te bereiden, geeft waarborgen ge
noeg voor een ernstige en kalme overwe
ging! Maar men is kan oordeel, dat reke
ning dient gehouden te worden met het
feit, dat we nu bijna een eeuw onder het
gewraakte systeem hebben geleefd, en
niet minder met deze andere omstandig
heid, dat sommige maatschappelijke klas
sen v|<d degelijk' door de vrees bevangen
zijn, dat, wanneer men de grondwet met
een gewone wet gelijk gaat stellen, een
andere klasse, die misschien weldra door
uitbreiding van kiesrecht zeer grooten in
vloed zal krijgen, van dien invloed zal
gebruik maken om alles ondersteboven te
kecren. Daarom dient er, althans vooiloo
pig, verschil tusschen de giondwet en de
gewone wet te blijven bestaan.
Nu is het echter de groote vraag, op
welke wijze er dan verschil zal worden
gemaakt.
Dat daarvoor niet in aanmerking kan
komen de versterkte meerderheid, n.l. het
vereischte, dat -/£ der uitgebrachte stem
men ,zich voor herziening moeten verkla
ren, daarover is men het eens. Want, vraagt
men, waarom die buitengewone meerder
heid alleen voorgeschreven voor de grond
wet, waarom ook niet voor gewone wet
ten, die dikwijls onderwerpen regelen van
veel meer of van even groot belang als
de grondwet, dikwijls veel dieper in hot
maatschappelijk' leven ingrijpen dan de
constitutie? -Waarom den wetgever een be
slissing ten aanzien van de grondwet zoo
moeilijk gemaakt, terwijl men hem volle
vrijheid laat ten opzichte van onderwer
pen, die vaak van 'tgrootste belang zijn?
Men denke aan het privaatrecht, aan het
eigendomsrecht? En waarom, als men van
meenmg is, dat door die verhoogde meer
derheid een wet van hooger gehalte, van
hoogcre waarde verkregen wordt, waarom
dan zoo'n betere wet, alleen voor de on
derwerpen in de grondwet geregeld, waar
om niet voor onderwerpen van even groot
belang? Waarom hebben deze geen aan
spraak op zoo'n wet van hooger gehalte?
Zou men dus die buitengewone meerder
heid eigenlijk niet voor alles voor moeten
schrijven? Zeer zeker. Men doet het ech
ter met. Maar dan is ook' niet in te zien,
waarom die 2/3 voor de giondwet moet
blijven bestaan.
Bovendien kleeft aan die versterkte meer
derheid nog dit bezwaar, dat een kleine
minderheid elke heiziening, elke verande
ring der grondwet kan tegenhouden. Voor
stellen tot grondwetsherziening in eerste
instantie met meerderheid, misschien met
groote meerderheid door beide Kamers
aangenomen, kunnen in tweede instantie
vallen, als slechts 17 (iets meer dan Va
leden der'Eerste Kamer zich er tegen ver
klaren. Zoo blijft do oude grondwet, een
product van vroegere geslachten, bestaan
waartegen zich in eersten tormijn beide
Kamers, in tweeden termijn de Tweede
Kamer en 33 leden der Eerste hebben
verklaard. Is het nu een gezonde toestand
dat een wet 'ino." de groote meerderheit.
eroordeeld, tengevolge van het optieden
van een zoor kleine minderheid, die ge
kant was tegen herziening, kan 'blijven be
staan? Is bet een gewone toestand, dat
een wet die, toen ze gemaakt werd, mis
schien goed moge geweest zijn, doch niet
meer past voor de tegenwooidige omstan
digheden, niet gewijzigd kan worden, om
dat 17 van do 150 leden der Staten-Ge-
neraal tegen verandering zijn? Immers,
neen! Maar dan is die verhoogde meer
derheid ook veroordeeld.
Aldus do meening^over de nu gevor
derde buitengewone meerderheid.
Maar ook de nu voorgeschreven ontbin
ding der Kamers kan geen genade vindon,
omdat ze niet anders dan belemmerend
kan werken. Immers door de wetten, welke
de grondwet zullen wijzigen, en waarover
do-nieuw gekozen Kamers moeten stem
men, aan te nemen, spreken de zittende
Kamerleden hun doodvonnis uit; de Ka-
meis moeten ontbonden worden. Zullen
ze herkozen worden? Zal het Ministerie
moeten vallen? Men begrijpt, dat derge
lijke overwegingen niet heel gunstig moe
ten werken pp de mogelijkheid eener her
ziening. Dus ook' de pen door de ontbin
ding.
Maar wat willen de geciteerde schrijvers
dgn? Daarover een volgenden keer.
UIT HET ENGELSCHE RECHTS
WEZEN.
(Van onzen Londenschen medewerker.)
Londen, 13 Januari 1907.
Het is altijd buitengewoon aangenaam
wanneer men iets goeds kan zeggen van
iemand, dien men niet kan uitstaan. Tenge
volge van wat zal wezen een gebrek in mijn
smaak, ontwikkeling en geestvermogens, heb
ik nooit iets van Conan Doyle kunnen lezen.
Zijn Sherlock Holmes veitelsels heb ilc ver
scheiden malen ter hand genomen, op raad
van zeer achtenswaardige lieden en beminde
familieleden, doch 11a 4, 5, zeg 20 blad
zijden doorwoibteld te hebben, voelde ik mij
genoodzaakt het tuig weer weg Ie gooien.
Do auteur van dit goed heeft destijds
een geschiedenis van den Boerenoorlog ge
schrei en, welke ook al het aankijken niet
waard is.
Doch nu kan ik hartelijk zijn lof verkon
digen. Sir Arthur Conan Doyle toch is in de
„Daily Telegraph", een dor meostgelezen
Engelsche dagbladen, opgetreden als veide-
digcr der verdrukte onschuld. In dat groote
(van afmetingen) blad heeft hij twee artike
len geschreien, elk een geheele bladzijde
lang, om te bewijzen, dat de jonge piocu-
reur Edalji ten onrechte is gevangen gezet
wegen» het verminken en vciwonden \an
vee.
Mijn vreugde over dit optreden van den
schrijver <ljo zitu lezers bij nuihoenui tolt is
zeer gioot. Ik heb haar met vullen vermin
deren door de artikelen te gaan lezen, vree-
zende dat de vieeuer opgedane enuring ook
nu mijn du-1 zou winden.
Maar de rtrafvmo'gmg teiren dezen jon
gen m m is op z.no schandelijke wijze geleid,
de bewijzen hgen hun W.mn z<h> zwak en
zijn zikj Inula,1! im-lnmkr. dat het ten hemel
schreide. N' mat d heelt hem eenigc daad
zien bedrijven, nog hem m de humt van de
p'aatsen gizten op de tijden waai in 'ze bedre
ven werden. El werd eenvoudig btwveerel
dat op zijn kleeien sporen van modder en
bloed waren, terwijl toch vva« aangetoond dat
hij die kieraui sedert jaren met had gedra-
■gen, ze srmakkelijk had kun ten wegmoffe
len, tenwj! liet „bloed" lui nader onderzoek
jus, vlee«thnat bleek.
Sir A. Conan Doyle toont nu aan, naar
ik uit betrouwbare uittrelue's zie, dat, als
Edalji op die snijpartijen in de weiden in
zijn buurt ware uitgegaan, zijn groote bij
ziendheid 't hem onmogelijk zou hebben ge
maakt er in 't donker den weg te vinden,
Ten tweede heette het bij de aanklacht
dat hij zoowel bij 't begaan der duivelach
tige wreedheden, en door liet schrijven van
naamlooze brieven, waarin hij o. a. zich zelf
aanklaagde, overmaat van sluwheid had ge
toond. Sir Arthur wijst er op dat dit een
sluwheid is, die alleen krankzinnigheid kan
genoemd wordenen van krankzinnigheid is
bij Edalji goen spoor te vinden.
De moeilijkheid is nu voor Edalji, dien
men na 3 jaar (hij was tot 7 jaar veroor
deeld) eenvoudig uit de gevangenis heeft ont
slagen, eerhprstel en schadevergoeding te
krijgen. Dat is een moeilijkheid wij! men
hier geen Hof van Appèl voor strafzaken
heeft; men kan dus niets anders doen dan
een groote volksbeweging opwekken, die de
regeering zedelijk dnmgt tot zulk herstel en
vergoeding.
Tot welke dwaze toestanden het ontbre
ken van dit Hof van Appèl renns leidt, be
grijpt ieder die bedenkt dat zelfs als later de
schuld van een vrijgesprokeue daghelder
blijkt, geen nieuwe vervolging mogelijk is.
Onlangs kwam dit helder uit. Een man
stond voor rechter en jury terecht wegens
een ernstige misdaad. liet sterkst, sprak
tegen hem een hoed, op de plaats gevonden
waar de misdaad begaan was. Politie en
justitie spanden allo krachten in om te be
wijzen dat die hoed 's mans eigendom was.
De man cn zijn verdediger ontkenden dit
met evenveel beslistheid. Zoo goed deden ze
dit, dat de jury den mail onschuldig moest'
verklaren en de rechter hem dus moest ont
slaan van rechtsvervolging.
Ten had de volgende samenspraak plaats.
Beklnaede: ..Ben ik nu geheel veilig, kan
niemand mij meer om deze zaak vervolgen?"
Rechter: „Niemand kan je meer iets ma
ken, zelfs al bleek later dat je 't wel hebt
gedaan."
Beklaagde: „Mag ik dan asjeblief mijn
hoed terug hebben?"
En aldus geschiedde.
Wel zoo bevredigend is het volgend voor
val, dat inij de betrokken rechter zelf ver
telde. 't Was vlak voor do vacantia en een
zeer ingewikkelde znak kon niet afloopen
ze zou dus lot 11a de vaeantie moeten wor
den verdaagd, zeer ten ongerieve van hol",
eischer en gedaagde.
Na eenigen tijd met de zaak bezig te zijn
geweest viocg de rechter aan eischer:
„U weet dat u onder eede staat?"
Eischer: „Jawel, my lord!"
Rechter: „Houdt u u z.elf voor een ver
standig niensch?"
Eischer: ,,'lt Geloof 't wel, mvlord."
Daarop stelde de rechter dezelfde vragen
aan gedaagde en kreeg natuuiüjk ongeveer
dezelfde antwoorden.
Toen sprak hij als volgt: „Hoort eens hee
ren, gij zijt allebei fatsoenlijk® nien«chen,
onder eede verklaart gij allebei dat gij ook
verstandige menschel! zijt. Ik vind dat ver
standige mem-dien in slaat zijn tot een
schikking te komen. Ik ga daarom nu voort
met de volgende zaak op de rol. Gaat gij
beiden uw weg en komt dan over een uur
vertellen tot welke verstandige schikking gij
geraakt zijt."
En een uur later kwamen de partijen met
vriendelijke gezichten weer binnen en vertel
den den rechter wat de schikking was.
Niet alle rechters gaan zoo cavalièiement
met de rechtzoekende!! 0111 en niet alle recht
zoekende!! toonen, a! of niet onder eede, dat
ze zoo verstandig zijn.
Dit blijkt nu van de week de hoven weer
met hun zittingen begonnen, 't Was niets
geen weer om terechtzittingen bij t"e wonen
veel te mooi, een heldere lucht, niet te koud
en geen wind. Optimisten beweren zelfs dat
ze 'n blauwen hemel zagen op de scheiding van
Fleet Street en Strand, waar do groote ge
rechtshoven zijn „the High Courts of Justice",
in de wandeling „the Law Courts"
noemd.
Doch weer ol geen weer, men toog aan
den ui bei tl, want er stonden ditmaal 200
/.aken meer op de rol dan verleden jaar.
Voor de „King's Bench" moeten er 1000
dienen. Echtscheiding wordt door 362 paren
geviaagd. Van 315 burgerlijke gedingen
wordt m appèl gegaan en 310 proeessen van
administratieven aard dienen behandeld te
v>orden. Dat is dus over de 2000 gedingen
waar er verleden jaar slechts 1800 waren,
't Is we! een bewijs dat er groote voorspoed
hoei-cht in liet land, want een Engelschman
man of vrouw, is als de boeren op 't vaste
land, als 't hun goed gaat, schijnen ze geen
grooter genot te kennen dan de advocaten en
de procureurs flink geld te laten verdienen
't Is lïïi ruim 22 jaar geleden dat de
oude Koningin die „Law Courts" opende
Ilalf Februari zul haar zoon, de tegenwoor
dige koning, die plechtigheid voltrekken
aan het nieuwe gerechtsgebouw voor straf
zaken, de „New Old Bailey", 't Is nu al
lang af; de koning had 't in 't najaar al
zullen openen, doch toen was de aannemer
niet klaar en Z. M. is zeer boos geweest
over dien flater. Oorspronkelijk zou er een
„luncheon in de City op zijn gevolgd
doch de koning wil dat nu niet meer heb
ben, men brengt zijn souvercin niet onge
straft uit z'n humeur, evenmin als een
ander.
Laat mij besluiten met een oude, doch
aardige rechters-onecdote uit don tijd der
opening der Law Courts. De hoogste rechters
met don opper-reehter, 'den „Lord Chief
Justice'' Lord Coleridge als voorzitter, waren
bijeen om het adres van hulde vast te stel
len dat koningin Victoria bij die gelegenheid
zou worden aangeboden
De grifier begon het voor te lezen„Uwe
Majesteit, in het diep hew tret zij 11 van onze
tekortkomingen
„Weineen," viol Lord Coleridge den lezer
in de rede, „dat moet zijn „van eikaars
tekortkomingen".
CALIFORNIA
In Californië vindt men alles, behalve
het allodaagschc. Men ziet er de meest
verschillende 'dingen. De hoogste bergtop
der Vereenigde Staten de Mount Whit
ney is hier en bijna aan zijn voet be
vindt zich de laagste diepte vierhonderd
voet beneden de oppervlakte der zee. Hier
zijn twee 'dalen, die voor het dichterlijk
oog van een Milton even verschillend zou
den zijn als de hemel en de hel de
vreeselijke Doodsvallei en de- prachtige
Yosemite. Zelfs in dc Sahara is ei' geen
wanhopiger plek dan de Doodsvallei. Het
is alsof de een of andere boozo geest dio
daar had geplaatst om de schoonheid der
Sierra's te verminde,ren. Het is er ondra
gelijk heet, de plaats heeft een tooverach-
tige aantrekkingskracht voor hen, die het
vieeselijke in de natuur gaarne zien.
De Yosemite daarentegen is een plek,
waar allerlei schoonheden vereenigd zijn.
Men vindt er de hoogste watervallen en
tegelijk de liefelijkste. Er groeien sinaas
appelen aan den voet van met sneeuw
bedekte bergen.
De bewoners van Californië hebben niet
noodig hun grenzen te verLaton. In hun
staat vinden ze een staaltje van de heelo
wereld. Binnen enkele mijlen zijn er ba
nanen, koren, struisvogels en beren. Er
zijn geisers, warme bronnen en slijkvul-
kanen, en er is het ongeëvenaarde prach
tige meer Tahoe.
In den meest letterlijken zin is Cali
fornië de verblijfplaats der oudste en jong
ste levende wezens. Zijn groote hoornen
zijn de oveiblijfselen uit een vioegcr tijd
perk der aardgeschiedenis. Ze zijn dc
Metliusalems der wouden. Van een men-
schelijk standpunt zou men ze onsterfelijk
kunnen noemen. Sommige hunner loefden
waarschijnlijk reeds, toen Alexander do we
reld veroverde. Het leven van zijn rijk
was slechts een minuut uit hun bestaan.
Toch is het geen lange reis van die woud
reuzen naar de kvveekexij van Burbank, die
de wereld steeds in verbazing brengt door
het scheppen van volkomen nieuwe plan
ten en hoornen.
Waar zal .men een sterker tegenstelling
vinden dan tusschen de woestijnen, die on
langs in tuinen zijn omgetooveid door de
irrigatie en de beroemde begraven rivieren,
die stroomden eeuwen voor het ontstaan
der menschen en die nu bedekt zijn met
lava en puin? En waar vindt men zoo
veel jonge steden, die den rook hunner fa
brieken oinhoogzenden in de door de na
tuur gevormde dalen?
Californië is een nieuwe staat, maarniet
een geschiedenis, die begon bijna een eeuw
voor het ontstaan van Boston Cabrillo zeil
de de haven van San Diejo binnen in 1542
en sir Francis Drake zag de Golden Gate
toen Shakespeare een jongen was.
Voor zijn vijf en zeventig jaar van voor-
uitgang heeft Californië zijn Spaanschen
tijd gehad, met zijn godsdienst en iidder-
üjkheid en gastvrijheid. Ieder mooi plekje
heeft zijn Spaanschen naam; en dc her
inneringen aan gostoiven Franciscanen
geeft aan het tegenwoordige de romantiek
van het verledene.
Maar het merkwaardigste is de invloed,
dien Californië op Amerika heeftgeoefend.
liet voorzag het land van goud, bevorderde
daardoor handel en nijverheid en maakte
het onafhankelijk.. Het Californische goud
deed het eerst een spoorweg van driedui
zend mijl aanleggen. Hoe dit gebeurde, hoe
men daarbij den weerstand van woestijnen
en rivieren en bergen te overwinnen had,
is iets wat niet licht vergelen zal worden.
Goud is niet het eenige mineraal, dat
zijn bodem verbeidt. Kwikzilver, platina,
magnesium en borax worden er uitgevoerd.
Het heeft de grootste verscheidenheid van
kostbare steenen. Toch maakt men er in
den laatsten tijd meer geld met de vruch
tenteelt dan met den mijnbouw. Meer dan
zesduizend wagens met sinaasappelen wor
den jaarlijks uitgevoerd uit Riverside, Ver
leden jaar werden er een half billioen pond
versdhe vruchten uitgezonden, met twaalf.
piHiopn rjQtyp en gestig duizend tonprui-