O, No. 12290 60"° laargang. Zondag 20 Januari 1907. Derde Blad Grondwetsverandering1. felfl. l-en aar, it), W: ten int udei mien •echt, r. Cm 5' tapi' ruil, nz. 1, ct, m [Si ENGELSCttE BRIEVEN. ALLERLEI. 'ent*, ullt 2 uur, Deze courant to schijnt d a g o 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Ylaardingen fl. 1,25.Franco pper po3'' ik 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Ylaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiön vooir het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur fen het- bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No, 141 (hoek Korte Haven.) in ti 3NDEJ SCHIEMMSCHE COURAHT Prijs der Advertentiön: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15, cents. Reclames "30 cents per regel. Groote lettei-s naar de plaats die zij innemen. Advertentiön bij abonnement op yoordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn giatis aan het Bureau te bekomen. Ia de nummers, die Dinsda g-, onderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot don prijs van 40 cents per advertentie, bij voo ruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103, i uren itoor .DAK iM tlOIT! itlCi i» Real1 Een gewichtige, zoo niet de gewichtigste vraag, waarvoor de wetgevende macht tegen het einde van de tegenwoordige vvot- vrt i'gevende periode hoogstwaarschijnlijk zal fl) ;'!comen te te staan, is deze: of de wijze, JU, waarop nu een verandering van de grond wet moet plaats grijpen, behoort te wor den gehandhaafd. Zooals men weet, schrijft de grondwet voor, dat de aan te brengen "'wijzingen eerst bij de wet moeten worden vastgesteld. Daarop moet een ontbinding van de Staten-Gcneraal volgen. De nieuwe Kamers nemen clan de wijzigingswetten we- der in overweging, err kunnen ze niet aan nemen, indien zich niet der uitgebrachte stemmen voor de herziening verklaren. Al dus de .grondwet in haar 194ste en 195ste artikel. Van drie zijden is de vraag, of deze ar tikelen onveranderd kunnen blijven, reeds aan de orde gesteld en ontkennend beant woord. Vooreerst meenen wij door prof. Oppenheim in de Koninklijke Academie van Wetenschappen het verslag is nog niet verschenen, zoodat we ons hebben moeten tevreden stellen met het weinige, door de nieuwsbladen omtrent de daar gehouden rede vermeld. Daarna kwam een ontken nend antwoord van mr. J. A. van Hamel m de Vragen des Tijds van November j.l., terwijl ten slotte ook de Gids van Decem ber in ontkennend en zin heeft gesproken bij monde van den Groningschen hoog leeraar Krabbe. Hoe komt het, dat de wijze van grond wetsherziening, die, behoudens een enkele wijziging, sedert 1811 heeft gegolden, zoo in ongenade is gevallen? Wat is de reden, (lat tegen de 'artikelen 194 en 195 der grondwet een veldtocht is geopend, die misschien op geheele vernietiging dier voorsclniften zou uitloopen, indien volgens het oordeel van sommigen zich geen rede nen van opportuniteit, van praktische po litiek tegen èeti algeheele terzijdestelling Overzetten? Welke bezwaren kleven die ar hkelen aan, dat men eigenlijk het liefst "r. daarover het doodvonnis zou uitspreken? Gaan wij eens na, wat bovengenoemde schrijveis hiexop antwoorden, en welke veranderingen door hen worden aanbevo len, daarbij zelf natuurlijk zoo objectief mogelijk blijvende en niets gevende, dan de tgcening van deze diie schrijvers. Als een groot bezwaar vinden wc dan aangegeven, dat tengevolge van de bewuste artikels de grondwet zoo ontzettend moei- - veranderd kan worden, en dat die wet daardoor zoo dikwijls stoornis heeft teweeg itl:" gebracht, in de ontwikkeling van ons staats ll i bestuur, zoo dikwijls heeft verhinderd dat Hl |,<ms recht gelijken tred hield met do eischon der samenleving. Zoo wordt op rekening 'fvan onze moeilijk te wijzigen grondwet ^geschreven, dat de administratieve recht- spraak zoo laat en dan nog slechts onvol maakt tot stand zal komen. Zoo wordt s ten tiaöeele van onze constitutie aange- voerd,^ dat een goede regeling van het t, defensiewezen door haar is belemmerddat het onteigeningsinstituut zich niet naar de behoeften der maatschappij heeft kunnen ontwikkelen; en nog veel meer. Stoornis, stoornis en nog eens stoornis, in den gere- gelden groei van onze staatsinstellingen van ons recht Ziedaar zeker geen ge nng bezwaar! 'i ^n stond daar nu nog maar tegenover, t dat de grondwet altijd was toegepastI Dit 5°hter het geval niet. Heeft onze constitu- i ie volgens den een groote belemmering i veroorzaakt, volgens 'len ander r geen die aan grootere minachting heeft h ootgestaan, wier geest en bedoeling min- gj et is nageleefd, dan juist de grondwet. J| ,k°rat telkens bij een grondwetsher- stg «lening aan het licht. Geen herziening gaat rdt! vo°rmj of men grijpt haar aan om de ijF^dwet de,nationale wet bij uitnemend- o. om, zooals men welecns zegt weer if111 vereenstemming te brengen met de praktijk, En p^s js jio overeenstemming ijl verkregen, of ze wordt ook al weer 4111 AH iLC!trokeii om b>ij een volgende gelegenheid Hersteld te worden; een praktijk 10 uitgesloten zou zijn als de grondwet Zwakkelijk te herzien re. I 'n hier komen we nu aan een tweede, g«eu 2>. groot Bezwaar: Waar zulk' een wspringen met de grondwet zoo weinig aanstoot schijnt te geven, waar het rechts gevoel zoo weinig gekwest wordt dooreen dergelijke handelwijze, zal het daar tot de onwaarschijnlijkheden behooien, dat men op een gegeven oogenblik de hecle grond wet op zijde zet? Is daar m. a. w. het gevaar niet groot voor een revolutie? Men laat dan ooU niet na, er d,e aandacht op te vestigen, dat in de artikelen 194 en 195, die oen herziening zoo bemoeilijken, dat in een zoo Bezwaarlijk te veranderen grondwet het zaad van revolutie ligt, dat omwentelingen en uitbarstingen door haar bevorderd worden. Voorwaar een treurig beeld van de wet (Se, zooals Thorbecke eens schreef, een nationale kracht behoorde te zijn. Hoe nu aan dien onbevredigenden toe stand een einde te maken? Eenstemmig zijn de schrijveis, wier meeningen wij hier weergeven, van oordceldoor wet en grond wet op' een lijn te stellen; door geen ver^ schil meer tusschen beide to maken; door den wetgever dezelfde vrijheid van ver anderen, ten aanzien van de constitutie te geven als hij ten opzichte van een ge wone wet bezit. Doch terwijl nu de een, meenen we, don wetgever onmiddellijk tot die gelijkstelling zou willen overgaan, is men van den anderen kant van oordeel, dat een dergelijke overgang te snel zou zijn. Niet is men die meening toegedaan om dat men bevreesd is, dat de wetgever van zijn vrijheid misbruik zou makenniet, omdat men bang is voor onbekookte her zieningen; neen, want de wijze, waarop men grondwetsherzieningen bij ons pleegt voor te bereiden, geeft waarborgen ge noeg voor een ernstige en kalme overwe ging! Maar men is kan oordeel, dat reke ning dient gehouden te worden met het feit, dat we nu bijna een eeuw onder het gewraakte systeem hebben geleefd, en niet minder met deze andere omstandig heid, dat sommige maatschappelijke klas sen v|<d degelijk' door de vrees bevangen zijn, dat, wanneer men de grondwet met een gewone wet gelijk gaat stellen, een andere klasse, die misschien weldra door uitbreiding van kiesrecht zeer grooten in vloed zal krijgen, van dien invloed zal gebruik maken om alles ondersteboven te kecren. Daarom dient er, althans vooiloo pig, verschil tusschen de giondwet en de gewone wet te blijven bestaan. Nu is het echter de groote vraag, op welke wijze er dan verschil zal worden gemaakt. Dat daarvoor niet in aanmerking kan komen de versterkte meerderheid, n.l. het vereischte, dat -/£ der uitgebrachte stem men ,zich voor herziening moeten verkla ren, daarover is men het eens. Want, vraagt men, waarom die buitengewone meerder heid alleen voorgeschreven voor de grond wet, waarom ook niet voor gewone wet ten, die dikwijls onderwerpen regelen van veel meer of van even groot belang als de grondwet, dikwijls veel dieper in hot maatschappelijk' leven ingrijpen dan de constitutie? -Waarom den wetgever een be slissing ten aanzien van de grondwet zoo moeilijk gemaakt, terwijl men hem volle vrijheid laat ten opzichte van onderwer pen, die vaak van 'tgrootste belang zijn? Men denke aan het privaatrecht, aan het eigendomsrecht? En waarom, als men van meenmg is, dat door die verhoogde meer derheid een wet van hooger gehalte, van hoogcre waarde verkregen wordt, waarom dan zoo'n betere wet, alleen voor de on derwerpen in de grondwet geregeld, waar om niet voor onderwerpen van even groot belang? Waarom hebben deze geen aan spraak op zoo'n wet van hooger gehalte? Zou men dus die buitengewone meerder heid eigenlijk niet voor alles voor moeten schrijven? Zeer zeker. Men doet het ech ter met. Maar dan is ook' niet in te zien, waarom die 2/3 voor de giondwet moet blijven bestaan. Bovendien kleeft aan die versterkte meer derheid nog dit bezwaar, dat een kleine minderheid elke heiziening, elke verande ring der grondwet kan tegenhouden. Voor stellen tot grondwetsherziening in eerste instantie met meerderheid, misschien met groote meerderheid door beide Kamers aangenomen, kunnen in tweede instantie vallen, als slechts 17 (iets meer dan Va leden der'Eerste Kamer zich er tegen ver klaren. Zoo blijft do oude grondwet, een product van vroegere geslachten, bestaan waartegen zich in eersten tormijn beide Kamers, in tweeden termijn de Tweede Kamer en 33 leden der Eerste hebben verklaard. Is het nu een gezonde toestand dat een wet 'ino." de groote meerderheit. eroordeeld, tengevolge van het optieden van een zoor kleine minderheid, die ge kant was tegen herziening, kan 'blijven be staan? Is bet een gewone toestand, dat een wet die, toen ze gemaakt werd, mis schien goed moge geweest zijn, doch niet meer past voor de tegenwooidige omstan digheden, niet gewijzigd kan worden, om dat 17 van do 150 leden der Staten-Ge- neraal tegen verandering zijn? Immers, neen! Maar dan is die verhoogde meer derheid ook veroordeeld. Aldus do meening^over de nu gevor derde buitengewone meerderheid. Maar ook de nu voorgeschreven ontbin ding der Kamers kan geen genade vindon, omdat ze niet anders dan belemmerend kan werken. Immers door de wetten, welke de grondwet zullen wijzigen, en waarover do-nieuw gekozen Kamers moeten stem men, aan te nemen, spreken de zittende Kamerleden hun doodvonnis uit; de Ka- meis moeten ontbonden worden. Zullen ze herkozen worden? Zal het Ministerie moeten vallen? Men begrijpt, dat derge lijke overwegingen niet heel gunstig moe ten werken pp de mogelijkheid eener her ziening. Dus ook' de pen door de ontbin ding. Maar wat willen de geciteerde schrijvers dgn? Daarover een volgenden keer. UIT HET ENGELSCHE RECHTS WEZEN. (Van onzen Londenschen medewerker.) Londen, 13 Januari 1907. Het is altijd buitengewoon aangenaam wanneer men iets goeds kan zeggen van iemand, dien men niet kan uitstaan. Tenge volge van wat zal wezen een gebrek in mijn smaak, ontwikkeling en geestvermogens, heb ik nooit iets van Conan Doyle kunnen lezen. Zijn Sherlock Holmes veitelsels heb ilc ver scheiden malen ter hand genomen, op raad van zeer achtenswaardige lieden en beminde familieleden, doch 11a 4, 5, zeg 20 blad zijden doorwoibteld te hebben, voelde ik mij genoodzaakt het tuig weer weg Ie gooien. Do auteur van dit goed heeft destijds een geschiedenis van den Boerenoorlog ge schrei en, welke ook al het aankijken niet waard is. Doch nu kan ik hartelijk zijn lof verkon digen. Sir Arthur Conan Doyle toch is in de „Daily Telegraph", een dor meostgelezen Engelsche dagbladen, opgetreden als veide- digcr der verdrukte onschuld. In dat groote (van afmetingen) blad heeft hij twee artike len geschreien, elk een geheele bladzijde lang, om te bewijzen, dat de jonge piocu- reur Edalji ten onrechte is gevangen gezet wegen» het verminken en vciwonden \an vee. Mijn vreugde over dit optreden van den schrijver <ljo zitu lezers bij nuihoenui tolt is zeer gioot. Ik heb haar met vullen vermin deren door de artikelen te gaan lezen, vree- zende dat de vieeuer opgedane enuring ook nu mijn du-1 zou winden. Maar de rtrafvmo'gmg teiren dezen jon gen m m is op z.no schandelijke wijze geleid, de bewijzen hgen hun W.mn z<h> zwak en zijn zikj Inula,1! im-lnmkr. dat het ten hemel schreide. N' mat d heelt hem eenigc daad zien bedrijven, nog hem m de humt van de p'aatsen gizten op de tijden waai in 'ze bedre ven werden. El werd eenvoudig btwveerel dat op zijn kleeien sporen van modder en bloed waren, terwijl toch vva« aangetoond dat hij die kieraui sedert jaren met had gedra- ■gen, ze srmakkelijk had kun ten wegmoffe len, tenwj! liet „bloed" lui nader onderzoek jus, vlee«thnat bleek. Sir A. Conan Doyle toont nu aan, naar ik uit betrouwbare uittrelue's zie, dat, als Edalji op die snijpartijen in de weiden in zijn buurt ware uitgegaan, zijn groote bij ziendheid 't hem onmogelijk zou hebben ge maakt er in 't donker den weg te vinden, Ten tweede heette het bij de aanklacht dat hij zoowel bij 't begaan der duivelach tige wreedheden, en door liet schrijven van naamlooze brieven, waarin hij o. a. zich zelf aanklaagde, overmaat van sluwheid had ge toond. Sir Arthur wijst er op dat dit een sluwheid is, die alleen krankzinnigheid kan genoemd wordenen van krankzinnigheid is bij Edalji goen spoor te vinden. De moeilijkheid is nu voor Edalji, dien men na 3 jaar (hij was tot 7 jaar veroor deeld) eenvoudig uit de gevangenis heeft ont slagen, eerhprstel en schadevergoeding te krijgen. Dat is een moeilijkheid wij! men hier geen Hof van Appèl voor strafzaken heeft; men kan dus niets anders doen dan een groote volksbeweging opwekken, die de regeering zedelijk dnmgt tot zulk herstel en vergoeding. Tot welke dwaze toestanden het ontbre ken van dit Hof van Appèl renns leidt, be grijpt ieder die bedenkt dat zelfs als later de schuld van een vrijgesprokeue daghelder blijkt, geen nieuwe vervolging mogelijk is. Onlangs kwam dit helder uit. Een man stond voor rechter en jury terecht wegens een ernstige misdaad. liet sterkst, sprak tegen hem een hoed, op de plaats gevonden waar de misdaad begaan was. Politie en justitie spanden allo krachten in om te be wijzen dat die hoed 's mans eigendom was. De man cn zijn verdediger ontkenden dit met evenveel beslistheid. Zoo goed deden ze dit, dat de jury den mail onschuldig moest' verklaren en de rechter hem dus moest ont slaan van rechtsvervolging. Ten had de volgende samenspraak plaats. Beklnaede: ..Ben ik nu geheel veilig, kan niemand mij meer om deze zaak vervolgen?" Rechter: „Niemand kan je meer iets ma ken, zelfs al bleek later dat je 't wel hebt gedaan." Beklaagde: „Mag ik dan asjeblief mijn hoed terug hebben?" En aldus geschiedde. Wel zoo bevredigend is het volgend voor val, dat inij de betrokken rechter zelf ver telde. 't Was vlak voor do vacantia en een zeer ingewikkelde znak kon niet afloopen ze zou dus lot 11a de vaeantie moeten wor den verdaagd, zeer ten ongerieve van hol", eischer en gedaagde. Na eenigen tijd met de zaak bezig te zijn geweest viocg de rechter aan eischer: „U weet dat u onder eede staat?" Eischer: „Jawel, my lord!" Rechter: „Houdt u u z.elf voor een ver standig niensch?" Eischer: ,,'lt Geloof 't wel, mvlord." Daarop stelde de rechter dezelfde vragen aan gedaagde en kreeg natuuiüjk ongeveer dezelfde antwoorden. Toen sprak hij als volgt: „Hoort eens hee ren, gij zijt allebei fatsoenlijk® nien«chen, onder eede verklaart gij allebei dat gij ook verstandige menschel! zijt. Ik vind dat ver standige mem-dien in slaat zijn tot een schikking te komen. Ik ga daarom nu voort met de volgende zaak op de rol. Gaat gij beiden uw weg en komt dan over een uur vertellen tot welke verstandige schikking gij geraakt zijt." En een uur later kwamen de partijen met vriendelijke gezichten weer binnen en vertel den den rechter wat de schikking was. Niet alle rechters gaan zoo cavalièiement met de rechtzoekende!! 0111 en niet alle recht zoekende!! toonen, a! of niet onder eede, dat ze zoo verstandig zijn. Dit blijkt nu van de week de hoven weer met hun zittingen begonnen, 't Was niets geen weer om terechtzittingen bij t"e wonen veel te mooi, een heldere lucht, niet te koud en geen wind. Optimisten beweren zelfs dat ze 'n blauwen hemel zagen op de scheiding van Fleet Street en Strand, waar do groote ge rechtshoven zijn „the High Courts of Justice", in de wandeling „the Law Courts" noemd. Doch weer ol geen weer, men toog aan den ui bei tl, want er stonden ditmaal 200 /.aken meer op de rol dan verleden jaar. Voor de „King's Bench" moeten er 1000 dienen. Echtscheiding wordt door 362 paren geviaagd. Van 315 burgerlijke gedingen wordt m appèl gegaan en 310 proeessen van administratieven aard dienen behandeld te v>orden. Dat is dus over de 2000 gedingen waar er verleden jaar slechts 1800 waren, 't Is we! een bewijs dat er groote voorspoed hoei-cht in liet land, want een Engelschman man of vrouw, is als de boeren op 't vaste land, als 't hun goed gaat, schijnen ze geen grooter genot te kennen dan de advocaten en de procureurs flink geld te laten verdienen 't Is lïïi ruim 22 jaar geleden dat de oude Koningin die „Law Courts" opende Ilalf Februari zul haar zoon, de tegenwoor dige koning, die plechtigheid voltrekken aan het nieuwe gerechtsgebouw voor straf zaken, de „New Old Bailey", 't Is nu al lang af; de koning had 't in 't najaar al zullen openen, doch toen was de aannemer niet klaar en Z. M. is zeer boos geweest over dien flater. Oorspronkelijk zou er een „luncheon in de City op zijn gevolgd doch de koning wil dat nu niet meer heb ben, men brengt zijn souvercin niet onge straft uit z'n humeur, evenmin als een ander. Laat mij besluiten met een oude, doch aardige rechters-onecdote uit don tijd der opening der Law Courts. De hoogste rechters met don opper-reehter, 'den „Lord Chief Justice'' Lord Coleridge als voorzitter, waren bijeen om het adres van hulde vast te stel len dat koningin Victoria bij die gelegenheid zou worden aangeboden De grifier begon het voor te lezen„Uwe Majesteit, in het diep hew tret zij 11 van onze tekortkomingen „Weineen," viol Lord Coleridge den lezer in de rede, „dat moet zijn „van eikaars tekortkomingen". CALIFORNIA In Californië vindt men alles, behalve het allodaagschc. Men ziet er de meest verschillende 'dingen. De hoogste bergtop der Vereenigde Staten de Mount Whit ney is hier en bijna aan zijn voet be vindt zich de laagste diepte vierhonderd voet beneden de oppervlakte der zee. Hier zijn twee 'dalen, die voor het dichterlijk oog van een Milton even verschillend zou den zijn als de hemel en de hel de vreeselijke Doodsvallei en de- prachtige Yosemite. Zelfs in dc Sahara is ei' geen wanhopiger plek dan de Doodsvallei. Het is alsof de een of andere boozo geest dio daar had geplaatst om de schoonheid der Sierra's te verminde,ren. Het is er ondra gelijk heet, de plaats heeft een tooverach- tige aantrekkingskracht voor hen, die het vieeselijke in de natuur gaarne zien. De Yosemite daarentegen is een plek, waar allerlei schoonheden vereenigd zijn. Men vindt er de hoogste watervallen en tegelijk de liefelijkste. Er groeien sinaas appelen aan den voet van met sneeuw bedekte bergen. De bewoners van Californië hebben niet noodig hun grenzen te verLaton. In hun staat vinden ze een staaltje van de heelo wereld. Binnen enkele mijlen zijn er ba nanen, koren, struisvogels en beren. Er zijn geisers, warme bronnen en slijkvul- kanen, en er is het ongeëvenaarde prach tige meer Tahoe. In den meest letterlijken zin is Cali fornië de verblijfplaats der oudste en jong ste levende wezens. Zijn groote hoornen zijn de oveiblijfselen uit een vioegcr tijd perk der aardgeschiedenis. Ze zijn dc Metliusalems der wouden. Van een men- schelijk standpunt zou men ze onsterfelijk kunnen noemen. Sommige hunner loefden waarschijnlijk reeds, toen Alexander do we reld veroverde. Het leven van zijn rijk was slechts een minuut uit hun bestaan. Toch is het geen lange reis van die woud reuzen naar de kvveekexij van Burbank, die de wereld steeds in verbazing brengt door het scheppen van volkomen nieuwe plan ten en hoornen. Waar zal .men een sterker tegenstelling vinden dan tusschen de woestijnen, die on langs in tuinen zijn omgetooveid door de irrigatie en de beroemde begraven rivieren, die stroomden eeuwen voor het ontstaan der menschen en die nu bedekt zijn met lava en puin? En waar vindt men zoo veel jonge steden, die den rook hunner fa brieken oinhoogzenden in de door de na tuur gevormde dalen? Californië is een nieuwe staat, maarniet een geschiedenis, die begon bijna een eeuw voor het ontstaan van Boston Cabrillo zeil de de haven van San Diejo binnen in 1542 en sir Francis Drake zag de Golden Gate toen Shakespeare een jongen was. Voor zijn vijf en zeventig jaar van voor- uitgang heeft Californië zijn Spaanschen tijd gehad, met zijn godsdienst en iidder- üjkheid en gastvrijheid. Ieder mooi plekje heeft zijn Spaanschen naam; en dc her inneringen aan gostoiven Franciscanen geeft aan het tegenwoordige de romantiek van het verledene. Maar het merkwaardigste is de invloed, dien Californië op Amerika heeftgeoefend. liet voorzag het land van goud, bevorderde daardoor handel en nijverheid en maakte het onafhankelijk.. Het Californische goud deed het eerst een spoorweg van driedui zend mijl aanleggen. Hoe dit gebeurde, hoe men daarbij den weerstand van woestijnen en rivieren en bergen te overwinnen had, is iets wat niet licht vergelen zal worden. Goud is niet het eenige mineraal, dat zijn bodem verbeidt. Kwikzilver, platina, magnesium en borax worden er uitgevoerd. Het heeft de grootste verscheidenheid van kostbare steenen. Toch maakt men er in den laatsten tijd meer geld met de vruch tenteelt dan met den mijnbouw. Meer dan zesduizend wagens met sinaasappelen wor den jaarlijks uitgevoerd uit Riverside, Ver leden jaar werden er een half billioen pond versdhe vruchten uitgezonden, met twaalf. piHiopn rjQtyp en gestig duizend tonprui-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 9