"i
I
en
N,
K
60"* Jaargang
Zondag 27 Januari 1907
No. 12296
Tweede Blad.
Grondwetsverandering,
w.
AM,
Hier,
De ridderorde.
Uit de Pers.
ioor
•Df
ge-
bij
gen
ost-
i",
ur
m.
en
ler.
iginteli
hiedara
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs p«i kw<rtaal: Voor Schiedam en Ylaardingen fl. 1.25.Franco
per post £1-1.65.
pi ijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingon 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentién voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
nur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advei'tentiën: Van 16 regels fl. 0,92; iedere regel meer
15 cents. Reclames SO cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige Voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn giatis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Binsda g-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advei'tentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bateau te voldoen.
Interc. Telefoon
v
l v.
oor do Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Heer
i
ooi'
m
fG,
II.
In ons voorgaand artikel zngen we, dat
men om de bezwaren op te heffen, die aan
onze moeilijk te veranderen grondwet kloven,
het liefst die wet met een gewone wet gelijk
zou stellen; zoodat de wetgever dc consti
tutie even gemakkelijk zou kunnen veran
deren als ieder andere wet. Doch tevens werd
opgemerkt, dat men het om politieke redenen
wenschelijk oordeelde niet dadelijk die gelijk
stelling door te voeren, maar voorloopig nog
een verschil tusschen grondwet en gewone
wet te handhaven. Verder zagen we, dat
onze schrijvers het gewenschte verschil niet
verlangden te maken door het vorderen van
een kamerontbinding en evenmin door het
voorschrijven van een verhoogde meerderheid.
En we eindigden met de vraag: ais die
middelen niet gewenscht zijn, welke dan wel?
Hoe dan wèl verschil gemaakt tusschen beide
soorten wetten?
Onze schrijvers slaan daartoe verschillen
de wegen in.
De een zou de grondwet door de Staten-
Generaal op dezelfde wijze behandeld willen
zien als een gewone wet, met dit verschil
echter, dat, terwijl een gewone wordt aan
genomen, indien de meerderheid der stem
mende leden zich er voor verklaren, een
wijziging in de grondwet niet zou mogen ge
schieden, indien de volstrekte meerderheid
der volksvertegenwoordigers
haar goedkeuring daaraan niet hechtte. In
de Twcade Kamer zouden dus 51, in de
Eerste 20 voor het wetsontwerp tot grond
wetsherziening moeten stemmen; welke cij
fers in een slecht bezochte vergadering voor
gewone wetten tot 26 en 14 kunnen dalen.
De ander daarentegen zou voor een grond-
setsverandering het quorum willen verhoogen
tot 4/5. Kunnen de Kamers ten aanzien van
gewone wetten besluiten nemen als minstens
de helft der leden present is, voor een her
ziening der grondwet zouden dan in de
Tweede Kamer 80, in de Eerste 40 leden
tegenwoordig moeten zijn. Doch meer nog
dan voor een verhoogd quorum zou hij voe
len voor een volksstemming, een referendum.
Over een door den wetgever aangenomen ont
werp tot verandering der constitutie zou dan
het volk moeten stemmen.
Gedachtig aan de bezwaren, die tegen de
verhoogde meerderheid (g) werden aange
voerd, nl. dat het niet consequent is voor
«en grondwet een bijzondere behandeling voor
te schrijven en voor gewone wetten, niet,
gedachtig aan die bezwaren, zal men allicht
vragpn: Maar gelden die dan nu niet? Deze
tegenwerping werd blijkbaar door onze scbrij
jers voorzien. Ze zouden die bijzondere be
handeling ook gaarne zien toegepast bij
andere belangrijke wetten, maar er mede wil-
»Ja, weet u, mijn beste luitenant, u heeft
geen eerzuchtu is Iste-'uitenant geworden
cn^ meent nu bereikt te hebben, wat u be
reiken kan. Het is zeker een mooie, gcèer-
6 positie, die n bekleedt, en ik geef u toe,
at u voorloopig niet bevorderd kan worden,
®'iav daarom hoeft men nog niet bij de
pakken, ie gaan neerzitten; men moet steeds
'rechten vooruit te
2i°h doen
komen. Men moet van
spreken, niet al te veel maar
aandacht moet toch op je gevestigd
Wijven.
»De superieuren moeten je naam ken-
<b oat is r-oodig, Je bent nu al twee jaar
/o- Uitenant en hebt nog geen ordeJe
liters aan de bron! Al krijg je dan
Pruisische orde, dan kan het toch
buitenlaadsche zijn. De mcnschen lachen
®el om, maar ieder wil toch graag zoo'n
lnö hebben waar het dan ook vandaan
Wat.
iff on 'oc'1 "Hijd de nandacjit
I le' men moet er zich een beetje
oei e voor geven; ziet u, daar moet u aan
«aken
7jCtte het groote glas roo
t'bn 0p tafel en veegde zich den grij
knevel 6 -
f1) de ascli vi
sbe
ten
Ter
tei'
lï'
Stil
knevel met zijn servet af, toen sloeg
j.: ,e asc'1 van zijn sigaret en keek naden-
r paar Etters op het aschbakje; het
te Soh" W' en vormden de voorlct-
ju Vau, den wijnhandel van Edmuuc
phats^had1 W'enS Proo"°ksul deze handeling
Meneer Schmidt had zijn toespraak ge
len beginnen ten aanzien van de grondwet,
op grond van de redenen, die voor een be
houd van verschil tusschen constitutie en
gewone wet pleiten.
Door een der bovengenoemde middelen dan
denkt men het bestaande verschil tusschen
een gewone wet en de grondwet te hand
haven- Middelen echter, die, in tegenstelling
van de bestaande, het mogelijk maken dat
onze hoogste Staatswet gemakkelijker kan
worden gewijzigd dan nu het geval is; mid
delen, waardoor dus de bezwaren., die men
togen onze nu zoo moeilijk te veranderen
constitutie heeft aangevoerd, zullen vervallen,
n.l. dat ze de geregelde ontwikkeling van
onze staatsinstellingen en van ons recht heeft
D'ommerd niet alleen, maar ook dat ze zoo
weinig is nageleefd.
En om nu die naleving voor het vervolg
beter te verzekeren, om voortaan tegen te
gaan de tegenstelling, die nu heerscht tus
schen grondwet en praktijk, zou prof. Krab
be aan den rechter willen toekennen het toet-
singsrecht, de bevoegdheid om te onderzoe
ken, of een wet in strijd is met de grond
wet, en, zoo ja, om dan die strijdige wet
buiten toepassing te lateneen bevoegd
heid, die de rechter reeds heeft ten aanzien
van verordeningen, afkomstig van Koning,
Provincie en Gemeente. Al diegenen, die nu
uit de grondwet een recht boeten te put
ten, zullen dan ten aanzien van die rechten
niet langer afhankelijk zijn van de mindere
o! meerdere goede gezidheid van den wet
gever om de grondwet in acht te nemen
of niet.
Intusschen dat toetsingsrecht wordt
alleen dkn gewenscht, wanneer de herzie
ning der grondwet gemakkelijk is gemaakt;
wanneer geen kleine minderheid langer in
staat is een wijziging dier wet onmogelijk
'te maken. Anders niet. Want bleef een
kleine minderheid in staat een grondwets
verandering tegen te gaan, dan zou dat
toetsingsrecht naar 's hoogleeraars mee
ning in plaats van een zegen een ramp
worden. Want dan zou "de kans bestaan,
dat de rechterlijke macht "de grondwet zou
uitleggen en blijvend zou toepassen, mis
schien lijnrecht in strijd met de rechts
overtuiging van hel volk, of van dc meer
derheid van het volk. Mocht dit geval, n.l.
een rechtspraak, ingaande togen de rechts
opvattingen van het volk, zich voordoen
ten opzichte van een gewone wet, dan
kan de wetgever onmiddellijk ingrijpendoor
de wel te veranderen. Doch van zoo'n
onmiddellijk ingrijpen zal geen sprake kun
nen zijn ten aanzien van een ontzettend
moeilijk te veranderen grondwet. Het ge
volg kan dus zijn, dat het volk een reeks
van jaren zijn grondwet door den rech
tor ziet toegepast op een wijze in strijd
met zijn rechtsovertuiging. Dan nog maar
liever, al wordt dit niet uitdrukkelijk ge
zegd, een wetgever die, al schipperende
met de grondwet, medegaat met zijn tijd,
met de overtuiging van het volk.
Een gemakkelijk te veranderen grond
wet! Dan vervallen volgens het oordeel
van Prof. Krabbe ook de bezwaren, die
gewoonlijk tegen het toetsingsrecht worden
aangevoerd. Zoo hoort men dikwijls zeg
gen, o. a. ook door Air. van Hamel, dat
men, door dat toetsingsrecht aan den rech
ter toe te kennen, gevaar loopt dat dc
juristerij een te grooten invloed op "staat
kunde en staatsbestuur gaat uitoefenen.
Want men mag niet uit het oog verliezen,
dat dikwijls een artikel der grondwet zich
niet voor rechtspraak leent. Doordat de
politieke partijen het op een bepaald punt
niet eens konden worden, wordt dikwijls
een grondwetsartikel vaag, onduidelijk,
dubbelzinnig opgesteld. En gaat het nu"
aan zoo'n artikel te laten toepassen door
den rechter? Van zoo'n toepassing kan
immers niets terecht komen I Of mis
schien wordt het artikel uitgelegd op een
wijze, wordt er een beteefcenis aan gege
ven, door niemand gewildZeker, dit zon
een groot bezwaar zijn bij een moeilijk te
veranderen grondwet; echter niet, als de
constitutie gemakkelijk herzien kan wor
den. Want dan kan de wetgever een naar
zijn meening verkeerd uitgevallen vonnis
gemakkelijk achterhalen door de grondwet
te wijzigen.
Is dus het genoemde bezwaar niet heel
groot, is er dus van het toetsingsrecht geen
nadeelige werking te verwachten, wat die
vaagheid, onduidelijkheid en dubbelzinnig
heid aangaat, zal de toetsingsbevoegdheid
integendeel heel gunstig kunnen werken,
Want het zalden wetgever dwingen on
omwonden, voor een ieder begrijpelijk, te
verklaren, wat hij eigenlijk wil.
Een ander bezwaar tegen het toetsings-
a-echt aangevoerd is het volgende: Men is
bevreesd voor ^partijdige, politiek gekleur
de vonnissen. Men is bang dat de rech
ter, verkeerendo onder den invloed van
de politiek, niet zoo onpartijdig zal kun
nen zijn als voor een goede rechtspraak
noodzakelijk is.
'Ook dit bezwaar is niet van groot ge
wicht. Al "dadelijk rijst dc vraag, of men
hier geenonzedelijken eisch stelt aan de
rechterlijke macht. Zeker, de rechter be
hoort te slaan buiten do partijen, tusschen
wie hij een strijd zal hebben le beslech
ten. Men zou ook van iemand, 'die het
rechtorsambt bekleedt, kunnen "-erlangen,
dat hij zich onthoudt van het waarnemen
van bijbetrekkingen en bijberoepen, die hem
in een soortgelijken strijd zouden kunnen
wikkelen, als waarin hij in zijn hoedanig
heid van rechter zou kunnen geroepen wor
den een vonnis te wijzen. Bijv. oen rech
ter, tevens commissaris van een financieele
instelling, zal allicht niet geheel onbevoor
oordeeld zijn in een proces tegen een com
missaris van een dergelijke instelling. Doch
kan men nog verder gaan? Is het geen
onmogelijke eisch, dat een rechter geheel
vreemd zou moeten zijn aan de politiek;
aan de belangen, die op politiek gebied
strijd voeren; belangen, ten opzichte waar
van hij door zijn opvoeding, dus onafhan
kelijk van zijn wil, onmogelijk een zoo
onpartijdig standpunt kan innemen, als
men blijkbaar van hem verlangt?
Zeker, het valt niet te ontkennen, dat
aan de rechterlijke macht een gebrek kleeft,
in zooverre haar leden nooit geheel vreemd
kunnen zijn aan dc politiek en dus die
politiek allicht invloed uitoefent op de
rechterlijke uitspraken. Intusschen, aan dat
bezwaar is nu eenmaal niet te ontkomen,
tenzjj door opheffing der rechterlijke macht.
Maar is het nu zoo groot? Neen! als de
grondwet gemakkelijk te veranderen is.
Want mocht de, rechter dan een partijdige
wetsuitlegging geven, dan is immers de
wetgever daar om, door onmiddellijk de
grondwet te wijzigen, aan dergelijke uitleg
ging voor het vervolg den pas ai te snijden.
Het kiesrecht en de Eerste Kamer
„Het Huisgezin." behelst onderstaande
driestar
De Eerste Kamer heeft bij haar afdee-
lingsonderzoek der Staatsbegrooting ook
het kiesrechtvraagstuk besproken.
In het résumé van het afdeeiingson-
derzoek treffen wij ten aanzien van dat
vraagstuk deze regels aan
„De invoering van algemeen kiesrecht
al dan niet met voorafgaand blanco
artikel vond veel bestrijding, zelfs van
een zijde, die der Regeering zeer nabij
is. Speciaal werd betreurd, dat zooveel
tijd zou verloren gaan met de behande
ling van de desbetreffende voorstellen.
Gering schijnt het aantal verdedigers le
zijn geweest.'?
Hoopgevend zijn dergelijke uitlatingen
voor de Regeering nu juist niet.
Onder „een zijde, die der Regeering
zeer nabij is", zijn vermoedelijk oud-libe
ralen to verstaan, hoewel van den anderen
kant een man als Van Houten niet ge
makkelijk zal getuigen, dat tusschen hem
en de Regeering een intieme relatie be
staat.
ITet gering aantal verdedigers zijn
waarschijnlijk te zoeken onder de paar
Unie-liberalen, die in de Eerste Kamer
zitting hebben.
En nu is het curieuze van het geval,
dat, al mocht de rechterzijde hij de a.s.
Statenverkiezingen het onderspit delven
en daarop ontbinding der Kamer vol
gen, uitsluitend of zoo goed als uitslui
tend oud-liberalen naar de Kamer zouden
worden afgevaardigd.
Wat het kiesrecht betreft, zou de Re-
gcering or niet op vooruitgaan, eerder
misschien er bij verliezen.
Stembus-tactiek.
Vermoedelijk in verband met de Kamer
verkiezing to Ede, schrijft „De Standaard"
Als meerdere groepen saamwerken op
houden tot een jong oftic'-"ro hij z.at tegen
over Schmidt en luisterde opmerkzaam naar
wat de ander beweerde. Toen de oude heer
echter eindigde met de woorden: „daar moet
u aan denken," liet hij het hoofd zakken.
Dut kon niet misverstaan worden. Treu
rig keek hij voor zich.
„Daar moet u aan denkenWat betee-
kende dat eenvoudige zinnetje, dat het zulk
een uitwerking kon hebben? In die woor
den lag toch geen verwijt, geen aanklacht,
geen bedreigingWaarom veranderde de lui
tenant, een man, die toch gewoon is, het
gevaar onder de oogen te zien, plotseling
van kleur, toen hij die hoorde waarom
keek hij toen naar den grond?
Als er een fout begaan wordt, waarvan
de oorzaak niet verklaard, waarvan de reden
niet te vinden is, dan zegt de ervaren rechts
geleerde steeds: „Cherchez la femme!" Ja,
dat was het, daar lag de reden.
De heer Erich Schmidt, groothandelaar in
boter en vetwaren, eigenaar van verschil
lende huizen en stukken grond, had een
dochter, Else genaamd. Ze was niet zijn
eenige dochter; hij had er nog meer, die
echter niet meetelden, tenminste in dit geval
niet, in andere des te meer, want zij waren
getrouwd, maar Else was nog niet verloofd,
ze hield van den luitenant en hij hield van
haar en ze wilden een paar worden. Dat was
een publiek geheim, ieder wist het, ook
Erich Schmidt, en het was nu maar de
vraag wanneer do luitenant met zijn vraag
voor den dag zou komen.
Allen begrepen, dat dit gebeuren zou,
als Else achttien jaar zou worden en ver
langden naar dien dag, alleen Schmidt niet;
hij had in den laatstcn tijd allerlei aanmer
kingen op den luitenant. Hij had geen eer
zucht genoeg, hij gaf zich geen moeite om
vooruit te komen, 'carrière te maken, hij
vreesde, dat hij niet genoeg hield van Else
en zijn arm kind ongelukkig zou maken, dat
hij het op het geld. van den vader voorzien
had, om daarvan een gemakkelijk leventje
te leiden. Maar dat zou niet gebeuren, zoo
waar als hij Schmidt luette. Hij had het
reeds lang aan den luiten int willen zeggen,
maar had daar nog nooit een gelegenheid^ toe
gevonden; eindelijk had de zware Bourgogne
zijn tong losgemaakt en in zijn slotwoord
„Daar moet u wel aan denken!" had hij
uitgesproken wat hem op het hart lag, dat
er namelijk aan een verloving niet te den
ken viel, zoolang de omstandigheden niet
veranderden. Hij hoopte, dat de ander hem
zou hebben begrepen.
Deze had hem begrepen. En nu zaten zij
zwijgend tegenover elkaar en keken in hun
glazen. Schmidt begon dit ongemoedelijk te
vinden hij stond op. „Nu daarom blij
ven we even goeie vriendenHij gaf hem
de hand. „Op Else's verjaardag zien we
elkaar misschien wel weer, misschien kun
je mij dan een lintje M zoo iets laten zien
tot zoolang dusHij _ging heen. De luite
nant was zoo verslagen, dat het hem moeite
kostte bij het afscheid op te staan. Ook
dat nog„Tot zoolang dusDat beteekende
zooveel als: "Voor Else's verjaardag verlang
ik u niet meer in mijn huis te zien, en
moesten nog drie weken aan dien dag voo~-
afgaan, een korte- rijd om een orde te ver
dienen of in r-.-.g ly.orderd te worden, maar
eindeloo» voor- een minnaar om zijn aange-
politiek terrein, kan het zelfs van aanbe
lang zijn, dat ze toch bij de stembus
van de eerste stemming met een eigen
oandidaat uitkomen.
Dit kan noodig zijn, om zijn krachten
te meten. Het. kan goed zijn, oin in eigen
groep het vuur vlammend te houden.
Maar hoe goed dit stelsel van afzon
derlijke candidaturcn op zichzelf ook zij,
het is aan bedingen gebonden.
En het eerste van die bedingen is,
dat men zeker zij van althans één der ge
stelde enndidaten in herstemming te bren
gen. Anders toch strekt uw gedeeld op
treden bij de eerste stemming tot niets
anders dan om elkaar over en weer af
te maken, en de tegenpartij met den buit
te laten strijken.
Hot tweede beding is, dat over en weer
de afspraak geldt, dat. men bij herstem
ming gezamenlijk optrekke voor den can-
didnat die in ballotage komt. Zonder die
eerlijke en goede trouw toch verspeelt
men allicht saam, wat men saam had kun
nen winnen.
En het derde beding is, dat men bij
de worsteling in biljetten en op meetings
zich niet tegen zijn bondgenoot, maar
saam tegen don wederpartijder kcere.
Anders zaait men bij de eerste stemming
een zaad van bitterheid, dat straks do
herstemming bederft.
Goede tactiek eisehte bovendien dit
nog, dat men niet gedeeld, maar van
meet af saam optrekke, indien dc minst
gewilde candidaat kan" heeft om het hij
de stembus te winnen.
Dan toch staat men bij de herstem
ming zwakker, en kan het verliezen
door oen op zichzelf volkomen geoorloofd,
maar toch altoos min of meer hachelijk
spel.
mNNMLAND,
Yau hot Hof.
Gisteravond zong Tilly Koenen op de
soiree musicalc ten llove.
llaar-programma bestond uit liedoren
van Schubert, Brahms Malcisehe 'lederen
van _C. v. d, Wall en het lied der .Wal
kure van v. Eycken.
[I. M. betuigde herhaaldelijk Harchooge
ingenomenheid, zoodat Tillv Koenen op
II. M.'s verzoek nog ei-schillende liederen
aan het programma moest toevoegen, u.a.
het Zonnelied van C'ath. Van Rojrncs,
Wiegelied van Schubert.
De heer Coenraad Bos begeleidde do ver
schillende liederen, en had tevens de eet
door II. M. uitgenoodigd te worden vel
schillende soli te spelen, o.a. werken van
Beethoven, Schumann en Cliaminade*
Prins Hendrik In DuitseMand.
Z. K. H, Prins Hendrik, die gisteren naar
Dobbin is op reis gegaan, zal naar de sReichs-
bote" meldt, Zondag te Roslock zijn, om de
feestelijke godsdienstoefening en de parade
bedene niet te zien. Diepbedroefd zat hij
daar. De gouden glans van don stadenden
Januaridag ging voor hem onder in een
sombere Novembersteinming. Eindelijk kwam
hij tot zich zelf. Hij moest een besluit
nemen. „Kellner!" riep hij, „nog een
fleschToen verzonk hij weer in zijn som
bere stemming.
Het was goed, dat hij daar gebleven was.
Kuhn en Schafer, twee van zijn kameraden
kwamen spoedig bij hem; zc brachten on
der anderen de tijding mee, dat de Sjah van
Perzië de volgende week in Berlijn zou
komen.
Kühne fleurde op. Zou dat hem niet kun
nen helpen? „Waar logeert hij?" vroeg hij.
Een van beiden noemde den naam van een
voornaam, hotel. Kühne dacht na. „Wie is
de eigenaar?" vroeg hij.
„Körner," werd hem geantwoord.
„Kellner, betalen!" riep Kühne. „De rest
is voor jouEen tienmarkstuk vloog over
de tafel.
„"Waar ge je ia.-en?"
„Naar Körner i"
„Zoo gauw?"
„Ja!" Kühne draaide zich om en riep:
„De minuut, die men verloren laat gaan,
kan de eeuwigheid niet teruggeven."
Hij nam dadelijk een rijtuig. Hij had
twee uur noodig om zijn plan uit te voeren.
Toen was hij er in geslaagd óm luitenant
Körner bij de ontvangst van den Sjah te mo
gen vertegenwoordiger..
De groote dag brak aan. Reeds om vijf
uur bevond Kühne zich ter ontvangst van
Zijne Majesteit den Sjah aan het station.
Om acht uur kwam de vorst aan en begaf
zich dadelijk naar zijn hotel. Kühne had hij
niet aangekeken. Maar dat zou nog wel ko
men, voorloopig volgde hij hem als zijn
schaduw, om toch maar niet de gelegenheid
te verzuimen, door hem opgemerkt te wor
den. Als een roofdier in zijn kooi liep hij
voor het hotel op en neer.
Drommels hij had zich de zaak gemak
kelijker voorgesteld, het was een honden
baantje Sedert 's morgens vijf uur was
hij op de beenen, de nauwe verlakte laar
zen brandden hem als het helsche vuur, zijn
hoofddeksel drukte hem alsof het twintig
pond woog. En de zonDie brandde, alsof
het midden in den zomer was. En dit uit
te houden van 's morgens vijf uur nu
was het drie tien uur aaneen, en te we
ten, dat het nog drie uur duren moest, want
pas om zes uur zou het diner ten hove zijn.
Hij had een honger, alsof hij in acht dagen
niets gegeten had. En een dorst! Als een
heel regiment acht dagen gevoed wordt met
pekelvleesch en bokking en een nmrsch
dwars door de woestijn de Sahara moest ma
ken, konden zij allen met elkaar niet zoo
veel dorst lijden, als hij alleen. Neen, drie
uur hield hij dat niet meer uit, zelfs geen
drie minutenHij meest echter blijven,
maar bet geluk was hem gunstig, na een
klein half uurtje kwam er een luitenant van
zijn w_ij.cn langs den weg, die toevallig in
groot tenue was. Kühne kende hem wel niet,
maar stelde zich voor en n'ocg hem een
oogenblik, tien minuten op zijn plaats ie
blijven, in dien tijd zou cr niets kunnen
gebeuren, het diner begon pas om zes uur.
En voor de andere nog kon vragen, wat hij
eigenlijk te doen had, en voor vien hij de
I
SCIIIEDAMSCHI: COURËNT
;1
i erin
31®
5#
TJ'