"i I en N, K 60"* Jaargang Zondag 27 Januari 1907 No. 12296 Tweede Blad. Grondwetsverandering, w. AM, Hier, De ridderorde. Uit de Pers. ioor •Df ge- bij gen ost- i", ur m. en ler. iginteli hiedara Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs p«i kw<rtaal: Voor Schiedam en Ylaardingen fl. 1.25.Franco per post £1-1.65. pi ijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingon 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentién voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een nur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advei'tentiën: Van 16 regels fl. 0,92; iedere regel meer 15 cents. Reclames SO cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige Voorwaarden. Tarieven hiervan zijn giatis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Binsda g-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advei'tentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bateau te voldoen. Interc. Telefoon v l v. oor do Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Heer i ooi' m fG, II. In ons voorgaand artikel zngen we, dat men om de bezwaren op te heffen, die aan onze moeilijk te veranderen grondwet kloven, het liefst die wet met een gewone wet gelijk zou stellen; zoodat de wetgever dc consti tutie even gemakkelijk zou kunnen veran deren als ieder andere wet. Doch tevens werd opgemerkt, dat men het om politieke redenen wenschelijk oordeelde niet dadelijk die gelijk stelling door te voeren, maar voorloopig nog een verschil tusschen grondwet en gewone wet te handhaven. Verder zagen we, dat onze schrijvers het gewenschte verschil niet verlangden te maken door het vorderen van een kamerontbinding en evenmin door het voorschrijven van een verhoogde meerderheid. En we eindigden met de vraag: ais die middelen niet gewenscht zijn, welke dan wel? Hoe dan wèl verschil gemaakt tusschen beide soorten wetten? Onze schrijvers slaan daartoe verschillen de wegen in. De een zou de grondwet door de Staten- Generaal op dezelfde wijze behandeld willen zien als een gewone wet, met dit verschil echter, dat, terwijl een gewone wordt aan genomen, indien de meerderheid der stem mende leden zich er voor verklaren, een wijziging in de grondwet niet zou mogen ge schieden, indien de volstrekte meerderheid der volksvertegenwoordigers haar goedkeuring daaraan niet hechtte. In de Twcade Kamer zouden dus 51, in de Eerste 20 voor het wetsontwerp tot grond wetsherziening moeten stemmen; welke cij fers in een slecht bezochte vergadering voor gewone wetten tot 26 en 14 kunnen dalen. De ander daarentegen zou voor een grond- setsverandering het quorum willen verhoogen tot 4/5. Kunnen de Kamers ten aanzien van gewone wetten besluiten nemen als minstens de helft der leden present is, voor een her ziening der grondwet zouden dan in de Tweede Kamer 80, in de Eerste 40 leden tegenwoordig moeten zijn. Doch meer nog dan voor een verhoogd quorum zou hij voe len voor een volksstemming, een referendum. Over een door den wetgever aangenomen ont werp tot verandering der constitutie zou dan het volk moeten stemmen. Gedachtig aan de bezwaren, die tegen de verhoogde meerderheid (g) werden aange voerd, nl. dat het niet consequent is voor «en grondwet een bijzondere behandeling voor te schrijven en voor gewone wetten, niet, gedachtig aan die bezwaren, zal men allicht vragpn: Maar gelden die dan nu niet? Deze tegenwerping werd blijkbaar door onze scbrij jers voorzien. Ze zouden die bijzondere be handeling ook gaarne zien toegepast bij andere belangrijke wetten, maar er mede wil- »Ja, weet u, mijn beste luitenant, u heeft geen eerzuchtu is Iste-'uitenant geworden cn^ meent nu bereikt te hebben, wat u be reiken kan. Het is zeker een mooie, gcèer- 6 positie, die n bekleedt, en ik geef u toe, at u voorloopig niet bevorderd kan worden, ®'iav daarom hoeft men nog niet bij de pakken, ie gaan neerzitten; men moet steeds 'rechten vooruit te 2i°h doen komen. Men moet van spreken, niet al te veel maar aandacht moet toch op je gevestigd Wijven. »De superieuren moeten je naam ken- <b oat is r-oodig, Je bent nu al twee jaar /o- Uitenant en hebt nog geen ordeJe liters aan de bron! Al krijg je dan Pruisische orde, dan kan het toch buitenlaadsche zijn. De mcnschen lachen ®el om, maar ieder wil toch graag zoo'n lnö hebben waar het dan ook vandaan Wat. iff on 'oc'1 "Hijd de nandacjit I le' men moet er zich een beetje oei e voor geven; ziet u, daar moet u aan «aken 7jCtte het groote glas roo t'bn 0p tafel en veegde zich den grij knevel 6 - f1) de ascli vi sbe ten Ter tei' lï' Stil knevel met zijn servet af, toen sloeg j.: ,e asc'1 van zijn sigaret en keek naden- r paar Etters op het aschbakje; het te Soh" W' en vormden de voorlct- ju Vau, den wijnhandel van Edmuuc phats^had1 W'enS Proo"°ksul deze handeling Meneer Schmidt had zijn toespraak ge len beginnen ten aanzien van de grondwet, op grond van de redenen, die voor een be houd van verschil tusschen constitutie en gewone wet pleiten. Door een der bovengenoemde middelen dan denkt men het bestaande verschil tusschen een gewone wet en de grondwet te hand haven- Middelen echter, die, in tegenstelling van de bestaande, het mogelijk maken dat onze hoogste Staatswet gemakkelijker kan worden gewijzigd dan nu het geval is; mid delen, waardoor dus de bezwaren., die men togen onze nu zoo moeilijk te veranderen constitutie heeft aangevoerd, zullen vervallen, n.l. dat ze de geregelde ontwikkeling van onze staatsinstellingen en van ons recht heeft D'ommerd niet alleen, maar ook dat ze zoo weinig is nageleefd. En om nu die naleving voor het vervolg beter te verzekeren, om voortaan tegen te gaan de tegenstelling, die nu heerscht tus schen grondwet en praktijk, zou prof. Krab be aan den rechter willen toekennen het toet- singsrecht, de bevoegdheid om te onderzoe ken, of een wet in strijd is met de grond wet, en, zoo ja, om dan die strijdige wet buiten toepassing te lateneen bevoegd heid, die de rechter reeds heeft ten aanzien van verordeningen, afkomstig van Koning, Provincie en Gemeente. Al diegenen, die nu uit de grondwet een recht boeten te put ten, zullen dan ten aanzien van die rechten niet langer afhankelijk zijn van de mindere o! meerdere goede gezidheid van den wet gever om de grondwet in acht te nemen of niet. Intusschen dat toetsingsrecht wordt alleen dkn gewenscht, wanneer de herzie ning der grondwet gemakkelijk is gemaakt; wanneer geen kleine minderheid langer in staat is een wijziging dier wet onmogelijk 'te maken. Anders niet. Want bleef een kleine minderheid in staat een grondwets verandering tegen te gaan, dan zou dat toetsingsrecht naar 's hoogleeraars mee ning in plaats van een zegen een ramp worden. Want dan zou "de kans bestaan, dat de rechterlijke macht "de grondwet zou uitleggen en blijvend zou toepassen, mis schien lijnrecht in strijd met de rechts overtuiging van hel volk, of van dc meer derheid van het volk. Mocht dit geval, n.l. een rechtspraak, ingaande togen de rechts opvattingen van het volk, zich voordoen ten opzichte van een gewone wet, dan kan de wetgever onmiddellijk ingrijpendoor de wel te veranderen. Doch van zoo'n onmiddellijk ingrijpen zal geen sprake kun nen zijn ten aanzien van een ontzettend moeilijk te veranderen grondwet. Het ge volg kan dus zijn, dat het volk een reeks van jaren zijn grondwet door den rech tor ziet toegepast op een wijze in strijd met zijn rechtsovertuiging. Dan nog maar liever, al wordt dit niet uitdrukkelijk ge zegd, een wetgever die, al schipperende met de grondwet, medegaat met zijn tijd, met de overtuiging van het volk. Een gemakkelijk te veranderen grond wet! Dan vervallen volgens het oordeel van Prof. Krabbe ook de bezwaren, die gewoonlijk tegen het toetsingsrecht worden aangevoerd. Zoo hoort men dikwijls zeg gen, o. a. ook door Air. van Hamel, dat men, door dat toetsingsrecht aan den rech ter toe te kennen, gevaar loopt dat dc juristerij een te grooten invloed op "staat kunde en staatsbestuur gaat uitoefenen. Want men mag niet uit het oog verliezen, dat dikwijls een artikel der grondwet zich niet voor rechtspraak leent. Doordat de politieke partijen het op een bepaald punt niet eens konden worden, wordt dikwijls een grondwetsartikel vaag, onduidelijk, dubbelzinnig opgesteld. En gaat het nu" aan zoo'n artikel te laten toepassen door den rechter? Van zoo'n toepassing kan immers niets terecht komen I Of mis schien wordt het artikel uitgelegd op een wijze, wordt er een beteefcenis aan gege ven, door niemand gewildZeker, dit zon een groot bezwaar zijn bij een moeilijk te veranderen grondwet; echter niet, als de constitutie gemakkelijk herzien kan wor den. Want dan kan de wetgever een naar zijn meening verkeerd uitgevallen vonnis gemakkelijk achterhalen door de grondwet te wijzigen. Is dus het genoemde bezwaar niet heel groot, is er dus van het toetsingsrecht geen nadeelige werking te verwachten, wat die vaagheid, onduidelijkheid en dubbelzinnig heid aangaat, zal de toetsingsbevoegdheid integendeel heel gunstig kunnen werken, Want het zalden wetgever dwingen on omwonden, voor een ieder begrijpelijk, te verklaren, wat hij eigenlijk wil. Een ander bezwaar tegen het toetsings- a-echt aangevoerd is het volgende: Men is bevreesd voor ^partijdige, politiek gekleur de vonnissen. Men is bang dat de rech ter, verkeerendo onder den invloed van de politiek, niet zoo onpartijdig zal kun nen zijn als voor een goede rechtspraak noodzakelijk is. 'Ook dit bezwaar is niet van groot ge wicht. Al "dadelijk rijst dc vraag, of men hier geenonzedelijken eisch stelt aan de rechterlijke macht. Zeker, de rechter be hoort te slaan buiten do partijen, tusschen wie hij een strijd zal hebben le beslech ten. Men zou ook van iemand, 'die het rechtorsambt bekleedt, kunnen "-erlangen, dat hij zich onthoudt van het waarnemen van bijbetrekkingen en bijberoepen, die hem in een soortgelijken strijd zouden kunnen wikkelen, als waarin hij in zijn hoedanig heid van rechter zou kunnen geroepen wor den een vonnis te wijzen. Bijv. oen rech ter, tevens commissaris van een financieele instelling, zal allicht niet geheel onbevoor oordeeld zijn in een proces tegen een com missaris van een dergelijke instelling. Doch kan men nog verder gaan? Is het geen onmogelijke eisch, dat een rechter geheel vreemd zou moeten zijn aan de politiek; aan de belangen, die op politiek gebied strijd voeren; belangen, ten opzichte waar van hij door zijn opvoeding, dus onafhan kelijk van zijn wil, onmogelijk een zoo onpartijdig standpunt kan innemen, als men blijkbaar van hem verlangt? Zeker, het valt niet te ontkennen, dat aan de rechterlijke macht een gebrek kleeft, in zooverre haar leden nooit geheel vreemd kunnen zijn aan dc politiek en dus die politiek allicht invloed uitoefent op de rechterlijke uitspraken. Intusschen, aan dat bezwaar is nu eenmaal niet te ontkomen, tenzjj door opheffing der rechterlijke macht. Maar is het nu zoo groot? Neen! als de grondwet gemakkelijk te veranderen is. Want mocht de, rechter dan een partijdige wetsuitlegging geven, dan is immers de wetgever daar om, door onmiddellijk de grondwet te wijzigen, aan dergelijke uitleg ging voor het vervolg den pas ai te snijden. Het kiesrecht en de Eerste Kamer „Het Huisgezin." behelst onderstaande driestar De Eerste Kamer heeft bij haar afdee- lingsonderzoek der Staatsbegrooting ook het kiesrechtvraagstuk besproken. In het résumé van het afdeeiingson- derzoek treffen wij ten aanzien van dat vraagstuk deze regels aan „De invoering van algemeen kiesrecht al dan niet met voorafgaand blanco artikel vond veel bestrijding, zelfs van een zijde, die der Regeering zeer nabij is. Speciaal werd betreurd, dat zooveel tijd zou verloren gaan met de behande ling van de desbetreffende voorstellen. Gering schijnt het aantal verdedigers le zijn geweest.'? Hoopgevend zijn dergelijke uitlatingen voor de Regeering nu juist niet. Onder „een zijde, die der Regeering zeer nabij is", zijn vermoedelijk oud-libe ralen to verstaan, hoewel van den anderen kant een man als Van Houten niet ge makkelijk zal getuigen, dat tusschen hem en de Regeering een intieme relatie be staat. ITet gering aantal verdedigers zijn waarschijnlijk te zoeken onder de paar Unie-liberalen, die in de Eerste Kamer zitting hebben. En nu is het curieuze van het geval, dat, al mocht de rechterzijde hij de a.s. Statenverkiezingen het onderspit delven en daarop ontbinding der Kamer vol gen, uitsluitend of zoo goed als uitslui tend oud-liberalen naar de Kamer zouden worden afgevaardigd. Wat het kiesrecht betreft, zou de Re- gcering or niet op vooruitgaan, eerder misschien er bij verliezen. Stembus-tactiek. Vermoedelijk in verband met de Kamer verkiezing to Ede, schrijft „De Standaard" Als meerdere groepen saamwerken op houden tot een jong oftic'-"ro hij z.at tegen over Schmidt en luisterde opmerkzaam naar wat de ander beweerde. Toen de oude heer echter eindigde met de woorden: „daar moet u aan denken," liet hij het hoofd zakken. Dut kon niet misverstaan worden. Treu rig keek hij voor zich. „Daar moet u aan denkenWat betee- kende dat eenvoudige zinnetje, dat het zulk een uitwerking kon hebben? In die woor den lag toch geen verwijt, geen aanklacht, geen bedreigingWaarom veranderde de lui tenant, een man, die toch gewoon is, het gevaar onder de oogen te zien, plotseling van kleur, toen hij die hoorde waarom keek hij toen naar den grond? Als er een fout begaan wordt, waarvan de oorzaak niet verklaard, waarvan de reden niet te vinden is, dan zegt de ervaren rechts geleerde steeds: „Cherchez la femme!" Ja, dat was het, daar lag de reden. De heer Erich Schmidt, groothandelaar in boter en vetwaren, eigenaar van verschil lende huizen en stukken grond, had een dochter, Else genaamd. Ze was niet zijn eenige dochter; hij had er nog meer, die echter niet meetelden, tenminste in dit geval niet, in andere des te meer, want zij waren getrouwd, maar Else was nog niet verloofd, ze hield van den luitenant en hij hield van haar en ze wilden een paar worden. Dat was een publiek geheim, ieder wist het, ook Erich Schmidt, en het was nu maar de vraag wanneer do luitenant met zijn vraag voor den dag zou komen. Allen begrepen, dat dit gebeuren zou, als Else achttien jaar zou worden en ver langden naar dien dag, alleen Schmidt niet; hij had in den laatstcn tijd allerlei aanmer kingen op den luitenant. Hij had geen eer zucht genoeg, hij gaf zich geen moeite om vooruit te komen, 'carrière te maken, hij vreesde, dat hij niet genoeg hield van Else en zijn arm kind ongelukkig zou maken, dat hij het op het geld. van den vader voorzien had, om daarvan een gemakkelijk leventje te leiden. Maar dat zou niet gebeuren, zoo waar als hij Schmidt luette. Hij had het reeds lang aan den luiten int willen zeggen, maar had daar nog nooit een gelegenheid^ toe gevonden; eindelijk had de zware Bourgogne zijn tong losgemaakt en in zijn slotwoord „Daar moet u wel aan denken!" had hij uitgesproken wat hem op het hart lag, dat er namelijk aan een verloving niet te den ken viel, zoolang de omstandigheden niet veranderden. Hij hoopte, dat de ander hem zou hebben begrepen. Deze had hem begrepen. En nu zaten zij zwijgend tegenover elkaar en keken in hun glazen. Schmidt begon dit ongemoedelijk te vinden hij stond op. „Nu daarom blij ven we even goeie vriendenHij gaf hem de hand. „Op Else's verjaardag zien we elkaar misschien wel weer, misschien kun je mij dan een lintje M zoo iets laten zien tot zoolang dusHij _ging heen. De luite nant was zoo verslagen, dat het hem moeite kostte bij het afscheid op te staan. Ook dat nog„Tot zoolang dusDat beteekende zooveel als: "Voor Else's verjaardag verlang ik u niet meer in mijn huis te zien, en moesten nog drie weken aan dien dag voo~- afgaan, een korte- rijd om een orde te ver dienen of in r-.-.g ly.orderd te worden, maar eindeloo» voor- een minnaar om zijn aange- politiek terrein, kan het zelfs van aanbe lang zijn, dat ze toch bij de stembus van de eerste stemming met een eigen oandidaat uitkomen. Dit kan noodig zijn, om zijn krachten te meten. Het. kan goed zijn, oin in eigen groep het vuur vlammend te houden. Maar hoe goed dit stelsel van afzon derlijke candidaturcn op zichzelf ook zij, het is aan bedingen gebonden. En het eerste van die bedingen is, dat men zeker zij van althans één der ge stelde enndidaten in herstemming te bren gen. Anders toch strekt uw gedeeld op treden bij de eerste stemming tot niets anders dan om elkaar over en weer af te maken, en de tegenpartij met den buit te laten strijken. Hot tweede beding is, dat over en weer de afspraak geldt, dat. men bij herstem ming gezamenlijk optrekke voor den can- didnat die in ballotage komt. Zonder die eerlijke en goede trouw toch verspeelt men allicht saam, wat men saam had kun nen winnen. En het derde beding is, dat men bij de worsteling in biljetten en op meetings zich niet tegen zijn bondgenoot, maar saam tegen don wederpartijder kcere. Anders zaait men bij de eerste stemming een zaad van bitterheid, dat straks do herstemming bederft. Goede tactiek eisehte bovendien dit nog, dat men niet gedeeld, maar van meet af saam optrekke, indien dc minst gewilde candidaat kan" heeft om het hij de stembus te winnen. Dan toch staat men bij de herstem ming zwakker, en kan het verliezen door oen op zichzelf volkomen geoorloofd, maar toch altoos min of meer hachelijk spel. mNNMLAND, Yau hot Hof. Gisteravond zong Tilly Koenen op de soiree musicalc ten llove. llaar-programma bestond uit liedoren van Schubert, Brahms Malcisehe 'lederen van _C. v. d, Wall en het lied der .Wal kure van v. Eycken. [I. M. betuigde herhaaldelijk Harchooge ingenomenheid, zoodat Tillv Koenen op II. M.'s verzoek nog ei-schillende liederen aan het programma moest toevoegen, u.a. het Zonnelied van C'ath. Van Rojrncs, Wiegelied van Schubert. De heer Coenraad Bos begeleidde do ver schillende liederen, en had tevens de eet door II. M. uitgenoodigd te worden vel schillende soli te spelen, o.a. werken van Beethoven, Schumann en Cliaminade* Prins Hendrik In DuitseMand. Z. K. H, Prins Hendrik, die gisteren naar Dobbin is op reis gegaan, zal naar de sReichs- bote" meldt, Zondag te Roslock zijn, om de feestelijke godsdienstoefening en de parade bedene niet te zien. Diepbedroefd zat hij daar. De gouden glans van don stadenden Januaridag ging voor hem onder in een sombere Novembersteinming. Eindelijk kwam hij tot zich zelf. Hij moest een besluit nemen. „Kellner!" riep hij, „nog een fleschToen verzonk hij weer in zijn som bere stemming. Het was goed, dat hij daar gebleven was. Kuhn en Schafer, twee van zijn kameraden kwamen spoedig bij hem; zc brachten on der anderen de tijding mee, dat de Sjah van Perzië de volgende week in Berlijn zou komen. Kühne fleurde op. Zou dat hem niet kun nen helpen? „Waar logeert hij?" vroeg hij. Een van beiden noemde den naam van een voornaam, hotel. Kühne dacht na. „Wie is de eigenaar?" vroeg hij. „Körner," werd hem geantwoord. „Kellner, betalen!" riep Kühne. „De rest is voor jouEen tienmarkstuk vloog over de tafel. „"Waar ge je ia.-en?" „Naar Körner i" „Zoo gauw?" „Ja!" Kühne draaide zich om en riep: „De minuut, die men verloren laat gaan, kan de eeuwigheid niet teruggeven." Hij nam dadelijk een rijtuig. Hij had twee uur noodig om zijn plan uit te voeren. Toen was hij er in geslaagd óm luitenant Körner bij de ontvangst van den Sjah te mo gen vertegenwoordiger.. De groote dag brak aan. Reeds om vijf uur bevond Kühne zich ter ontvangst van Zijne Majesteit den Sjah aan het station. Om acht uur kwam de vorst aan en begaf zich dadelijk naar zijn hotel. Kühne had hij niet aangekeken. Maar dat zou nog wel ko men, voorloopig volgde hij hem als zijn schaduw, om toch maar niet de gelegenheid te verzuimen, door hem opgemerkt te wor den. Als een roofdier in zijn kooi liep hij voor het hotel op en neer. Drommels hij had zich de zaak gemak kelijker voorgesteld, het was een honden baantje Sedert 's morgens vijf uur was hij op de beenen, de nauwe verlakte laar zen brandden hem als het helsche vuur, zijn hoofddeksel drukte hem alsof het twintig pond woog. En de zonDie brandde, alsof het midden in den zomer was. En dit uit te houden van 's morgens vijf uur nu was het drie tien uur aaneen, en te we ten, dat het nog drie uur duren moest, want pas om zes uur zou het diner ten hove zijn. Hij had een honger, alsof hij in acht dagen niets gegeten had. En een dorst! Als een heel regiment acht dagen gevoed wordt met pekelvleesch en bokking en een nmrsch dwars door de woestijn de Sahara moest ma ken, konden zij allen met elkaar niet zoo veel dorst lijden, als hij alleen. Neen, drie uur hield hij dat niet meer uit, zelfs geen drie minutenHij meest echter blijven, maar bet geluk was hem gunstig, na een klein half uurtje kwam er een luitenant van zijn w_ij.cn langs den weg, die toevallig in groot tenue was. Kühne kende hem wel niet, maar stelde zich voor en n'ocg hem een oogenblik, tien minuten op zijn plaats ie blijven, in dien tijd zou cr niets kunnen gebeuren, het diner begon pas om zes uur. En voor de andere nog kon vragen, wat hij eigenlijk te doen had, en voor vien hij de I SCIIIEDAMSCHI: COURËNT ;1 i erin 31® 5# TJ'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 5