61 VOOlt DAMES. YOOR KINDEREN. W der, naar 'wijle! van1 vast ii twee uiting gevoe j^rtee HERTXNE R1XGEX AAN WIIISTLER. Ia da „Rail Mali Magazine" sclirijft de hoor Oyrin» Cutter, die een leerling was van den beroemden ^iVliïstler over hem: „Ik was. juist op de academie golcomen," zegt Je heer Cuueo, „on verlangde natuur lijk vurig naar de kennismaking met \\hi»iler. Toen men vernam, dat hij aan kwam. stonden «e allen van onze krukken op, om hem te groeten. Hij was pas de ka mer binnen, of hij zag een Engelsehman, die rookte onder het werken en hij zei droogjes: „tl mag wel oppassen, dat 11 niet te veel in uw werk opgaat en uw pijp uit laat gaan 1" „Een Schot, wou gaarne Wistlera meening over zijn schetsen weten. Het was dat soort van werk, dar IV lustier niet kon uitstaan, zonder harmonie of gedachte kortom het eerste het beste werk. „Y\ bistier bekeek met de grootste aan dacht schets voor schets en toen hij weer bij de eerste begon (een oude boerin wier ge laat door een kaars verlicht werd) bekeek hij die lang en nauwkeurig, toen keerde hij zich om en sprak ,,T\ at heeft u die kaars prachtig geschil derd Goeden morgen, lieeren." DE RINGSLANG IN GEVANGENSCHAP. Van alle dieren, die we in bosch en veld zien, is er geen zoo gevreesd als de slang. Toch zijn er verscheidene soorten onscha delijk en zeer geschikt om in gevangen schap te leven, zoodat er in den laatsten tijd veel liefhebberij ontstaat om deze die ren aan te kweeken. leder, die eens op lettend een ringslang heeft gadegeslagen, zal plezier hebben gehad in de sierlijke bewegingen van het met schubben bedekte lijtje en, het sierlijke kopje. 11e gele vlek ken, aan beide slapen zijn door den volksmond tot kroon verheven, waarom men in de slang een betooverdem ko ningszoon ziet. Deze slanig leeft het beste in de nabij heid van stilstaande wateren, men moet haar dus ook in gevangenschap water ten gebruike geven. Men kan baar gemakkelijk doen eten: als ze gevangen is, begint ze dikwijls reeds den tweeden of derden ag jaebt te maken op kikvorschcn, die haar voornaamste voedsel vormen. Ze eet ook gaarne hagedissen en kleine vischjes, wel ke laatste ze heel behendig uit het wa ter haalt. Het is verbazend, welk een groot dier de slang verteren kan; haar kaken zetten zich daarbij zeer wijd uit zoodat het sierlijke kopje geheel misvoimd wordt. Zoodra de buit echter in de maag verdwenen is, sluiten zich de kaken weer. He ringslang blijft in een goed ingericht terrarium jarenlang leven, vooral wanneer ze baar gewonen winterslaap kan houden. W ordt ze in een verwarmde kamer ge plaatst, clan blijft zo het gehecle- jaar door wakker eu heeft dus ook 's winters voed sel noodïg, om de twev veken een kik- vorsch, zoodat men daar in den herfst voorraad van moet opdoen. EEN POOLREIZIGER. Kapitein Isachsen, die nog slechts 37 jaar oud is. was op zijn veertiende jaar scheepsjongen, op zijn drie en twintigste luitenant der cavalerie; vier ja.tr langstu- de:il aan een school waar hij anatomie en phvsioloaie leerde; bij de Duitsche vloot aan het observatorium te W'illienishaven, waar hij magnetisme bestudeerde; van'89S tot 1902 topogram! aan boord van d-e „Fram" met den onderzoeker Sverdrup, die den Noordpool trachtte te bereiken, daarna ka pitein bij de Noorsche cavalerie en einde lijk eenigen tijd ingelijfd bij'het tweede re giment Fransche kurassiei>. Hij is iemand met een lange gestalte, slank en krachtig met blauwe oogen en een langen blonden knevel. Hij vertelde aan een medewerker van „Le Monde Illustré", dat hij zich op zijn tocht met kapitein Everdrup aan boord van dc „Fram", het oude schip ran Nau sea slechts met topografische waarnemin gen bezig hield; maar toch had hij heel wat wetenswaardigs opgedaan omtrent de Eskimo's. Die arme menschen hebben een hard leven! Eens had kapitein Isachsen, vergezetd door een matroos, de „Fram" verlaten, om eenige waarnemingen re gaan doen aan de kust. De kapitein en de matroos ver? dwaalden en bleven honderd dagen op dc ijsvlakten rondzwerven, voor zij de „Fram" terugvonden. Hun voedsel bestond uit vet met sui ker en beschuit, vermengd met het wanne bioed van dieren, die ze doodden. Drinken ging moeilijker! Er was geen water. Ze moesten hun dorst lesscheu met sneeuw of ij-,, dat ze 's nachts onder den arm hielden. De warmte van hun lichaam deed het ijs smelten en zoo kregen ze water! Eindelijk kwam er een einde aan hun lijden. Ze zagen namelijk een ijsbeer op hen afkomen. De honden vielen hel ge duchte dier aan, waarbij helaas vele go- wond werden. Toen het dier gedood was, hadden ze een beerlijken voorraad levens middelen. En korten tijd daarna vonden zij de „Fram" terug. EEN SPREKENDE KANARIEVOGEL. In het dakkamertje van ren klein huisje te Weimar woont een oud vrouwtje, dat in haar onderhoud voorziet door letters bor duren. liet kamertje is tamelijk groot en zoo gezellig met de oude, nu weer modern go- worden mahoniehouten meubelen, dat men er gaarne eenigen tijd doorbrengt, Aim do muren hangen eenige oude gekleurde koper gravures, portretten van sedert lang mor- leden vorstelijke personen uit Wointur. Voor het eene kleine venster zit de vlijtige arbeid ster tegenover haar stunt een langwerpig tafeltje met een grootc houten vogelkooi. Daarin zit Hansje, de lieveling der oude vrouw. Hansje was nog heel jong, toen hij bij haar kwam, hij kun toen nog volstrekt niet zingen. Zijn meesteres had de gewoonte tnet het diertje te praten, lederen morgen, als ze hem eten gaf, begroette zo het vogel tje met de woorden: „gut Y'ögelehen, mei iliinschen", en llansje keek haar daarbij niet schrandere oogen aan, maar gaf geen geluid. Op zekeren dag liet hij echter klan ken liooren, die het vrouwtje als ,,ug" „meg" of zoo iets voorkwamen. Do in het begin korte oefeningen vtui den vogel wer den tederen dag langer, nuur ze bleven on verstaanbaar. Met welk een blijde verras sing hoorde zij op een morgen heel duidelijk uit de kooi de woorden: „Gut Mörgelehcn, ntei HnmokhenDe gesprekken tusschtn Hansje eu zijn meesteres werden nu een dagelijksche gewoonte. Bij Hansje was de leerlust ontwaakthij had op dtn leeftijd, waarbij ook bij dieren het verstand zich ont wikkelt, niet zooals zijnsgelijken hooren zin gen en dit kunnen tutdoen, maar alleen menselielijk spreken. Nu zegt hij behalve bet „Gut Mörgelehen, mei HiUtsoIchen" nog heel duidelijk, als zijn vrouw vraagt: „Han- selschen, zoo bist du V' ..Da sitz ich!" Alleen in het voorjaar blijft Hansje stom, dan wordt hij onrustig en zit treurig aan het venster en kijkt naar liet vrooiijk leven van het musschenvolkje. Misschien zou hij zeggen, als hij kon uitdrukken wat er in hem omgaat„Laat mij naar buiten om met .nijnsgelijken de gouden vrijheid te genie ten.""' RUSSISCHE VOLKS3P1JZEX. Uit den eenvoud van zijn voelse! blijkt duidelijk hoe weinig behoeften de Russische boer heeft, liet bestaat v oornamelijk uit zwart brood van ongebuild meel, vereelte en ingemaakte kool, peulvruchten, uien, komkommer» en gezouten visch. Yleesch is een feesUpijs en wordt bijna alleen gerookt bij de koolsoep gevoegd. Die koolsoep (svliHchi) speelt een grootc rol bij de maal tijden van dun Russischen boer. Ze wordt, al naar het jaargetijde, van vereelte kooi of zuur kool bereid, en als er gelegenheid toe is door gerookt vleesch, zuren room of melk smakelijker gemaakt. De boer, die als arbei der in de stad woont, stek zich met een eenvoudiger soep tevreden. [lij giet kvvasz (een drank van mout, meel en brood) in een pan, doet er uien en brood hij en lepelt dien ko»t op, al»of het hemelspijs ware. De in Ivt»?lattd groeiende augurk wordt door de boeren heel hoog geschat. Uit gort wordt een stevige winterko»t bereid. Een pot wordt ermee gevuld, daarna wordt er water en zout bij gedaan en het geheel in den oven ge plaatst, waar het een geleiachtige massa vvoidt. De welgestelde iaat er dun nog een stuk boter op smelten. De geliefkoosde fecst- spijs is een soort pastei. Eett korst van deeg wordt met vleesch. dsch, uort, peen of ge hakte kool gevuld sa in vet gebakken. Rus land bezit een grootc hoeveelheid en verschei denheid van paddestoelen, die door de boe renvrouwen en kinduren veel gezocht en tot voortreffelijke spijzen bereid worden. Van echte volkskosten kunnen nog vermeld wor den Bortscltsch, een uit peen en vleesch bereide soep, waarin ook koolbladen worden gedaan; Dotvviiijn. een koude soen, uit ge zouten vi-eh, augurken, uien, kroten en kwasz, akrosehka ook een koud gerecht waarvan fijn gesneden stukjes vleesch het voornaamste deel uitmaken en dat zuur van smaak is. ADVERT EEREN. Een fabrikant van ehoensmeer bood 12.000 gld. aan voor den dichter van het mooiste vers, waarin werd gezegd, dat de koning van Spanje zijn schoensmeer gebruik te. iliftschicn zal deze advertentie doe! tref fen, maar hij zal zeker niet zooveel sensatie verwekken als een vroegere schoensmeerfabri- kant veroorzaakte. Hij adverteerde zijn pro duct op de Pyramided. De bezoekers van Egypte waren verbaasd en verontwaardigd over deze handelwijze. Ze schreven woedende brieven in de Londensclte kranten over deze ontheiliging der oude bouwwerken. Dit was juist wat de fabrikant verlangde. Een adver tentie in de woestijn hielp niet veelmaar dat zijn naam in bijna iedere Engelsche krant genoemd werd, maakte zijn fabrikaat bekend, en hij kon zich weldra als een rijk tnart uit de zaken terugtrekken. een toespraak le moeten houden," zei iemand tot. zijn vriend. ,,Ik wel," wue het antwoord. „Hel is heel wat erger een uitgewerkte toespraak tc ma ken en die dan niet te mogen uitspreken." NEDERLANDSCIIE WIJSHEID. Praktische lieden bekommeren zich sneer om goede bedienden, dan om goede vrienden. De eersten zijn moeilijker le bekomen, den ken zij, dan de laatsten. Dr. Doorenbos. Het fijngevoelig gemoed is gelijk a piegel. Glanst hij waar 't zonnolic In een hotel was een gast in diepen slaap verzonken, toen eert luid kloppen op de deur hem wekte. „Wat is er?" voeg hij. „Een pakje voor u," zei de bediende. „Dat kan toch wel tot morgen wachten, zou ik denken." De man ging heen. Xa eenigen tijd werd de gast opnieuw uit zijn slaap gewekt. „Wat is er nu weer?" vroeg hij. „Het pakje is niet voor u," was het ant woord. „Wil ie dc bel voor het diner luiden?" vroeg een dame aan haar nieuwe meid. „,Tn, waar is die mevrouw?" „Op de tafel in de vestibule, natuurlijk." „U vergist u, mevrouw, dat is de bel voor het ontbijt. Dat heeft u me vanmorgen zelf gezegd." ,,Ik ken niet* ergere, dan onverwacht» aan den spiegel. Glanst hij waar 't zonnelicht aan zijn oppervlakte speelt, een enkele ademtocht maakt hem dof. V. Loosjes. Leeren en werken en vorderen zijn oven- zeer een zaak van. het hart als van het ver- btand. Dr. Bc-ijnen. Dc nacht bedeckt den diefdo waarheid zoeckt de zonnen. Vondel. Ilets recht dat valsche taverniere (herbergiers) Drinken van hars selfs biere. 13de eeuw. Men kent verloren goct Eerst als men 't missen moet. En leer op nielwes staat te maken Als 't geen in eigen krachten is. O. Z. van Haren. MODE. Twee kleuren hebben op dit oogenblik den boventoon in de mode bruin en taupe. Bruin is vooral mooi in crêpe de Chine of chiffon fluweel, of in crêpe de soie. Tengere dames moeten echter liever gros er crêpe kiezen dan crêpe de Chine, dat even als alpaca smal maakt. Maar voor een ge zette -gestalte is donker crêpe dc Chine bi'zonder mooi. In laken is een groote ver scheidenheid van mooie kleuren purper- bruin, een eigenaardige tint van heliotrope en een soort van groen, dm bijna bruin is; hierbij kan men de mooie borduursels voor kragen of vestjes gebruiken. Sommige tin ten, als Nattier, Delftsch of Chineesch blauw verlevendigen de sombere tinten van een kostuum in paddenstoclkleur. Men draagt ook nog rood en zal dit wel blijven doen zoolang het koud is. Bruin en taupe zijn zoo in trek omdat ze zoo praktisch zijn. Het nieuwe Empire groen wordt veel voor Empire avondtoiletten gekozen. Dunne stoffen worden veel ge bruikt, men geeft er wat stevigheid aan door een breetlen raud fluweel of panne. SOPHIE GERMAIN. Als vrouwen, die op het gebied der we tenschap uitmuntten, kuimen er velen ge noemd worden, al meent men doorgaans, dat dit niet het geval is. Eén der uitstekendste vrouwen als zoo danig was de Fransche Sophie Germain. In 177B geboren, was zij dertien jaar toen de Fransche omwenteling uitbrak die haar deed vreezen en beven. Ze begreep het ge volg der eerste gebeurtenissen en de nood zakelijkheid van een langdurigere strijd. Ze verlangde naar werk, dat haar geheel in be slag zou nemen, en vond dut in de bestu deering der wiskunde. Daarbij had ze de ken nis van het Latijn noodig, wat ze zich zelf ook leerde, en kwam verder tot de bestu deering der wijsbegeerte. Nu nog leest men haar wijsgeerige ge schriften met groote belangstelling, als een merkwaardig dokumerit, dat in de nauwste betrekking staat tot de overheerschende geestesstroomingen uit het einde der acht tiende en het begin der negentiende eeuw en waaruit een persoonlijkheid spreekt, Sophie Germain ziet de grootheid van den mensch als die der natuur in den eenvoud. De na tuur verbergt den eenvoud in de uiterlijke verscheidenheid harcr verschijnselenbij den mensch gaat de ware grootte steeds met don grootsten eenvoud en bescheidenheid ge paard. Wat een groot vernuft zoekt en vindt, is ook eenvoud. Orde, harmonie en eenvoud zijn noodzake lijk voor al het bestaande en zijn zoowel aan het ware als aan het goede en schoone eigen. Er is slechts een eenig algemeen voor beeld van het ware, en ieder der wetenschap pen en kunsten 1 ~gt in overeenstemming met haar eigenaardigheid de duizendvoudige kopieën van dit eene type voort. Ons allen is dc voorstelling van dit ware ingeschapen, Die denkbeelden omtrent het goede en schoone danken wij aan de vergelijking van de uit de ervaring opgedane meeningen met het ons ingeschapen voorbeeld. „liet heelal zou, voor wie het met een enkelen blik kon omvatten, een eenheid, één groote waarheid, zijn," aan deze uitspraak van D'Alembert voegde zij toe: „Deze op merkenswaardige woorden bevatten het ge heirn van alle inspanning van. den mensche- lijken geest". Zag D'Alembert daarin een on bereikbaar ideaal, Sophie Germain meende, dat het in de toekomst to verwezenlijken zou zijn. De empirische onderzoeking moet, volgen» haar, zoo lang worden voortgezet, tot men dc wiskunde op de te onderzoekon feiten kan toepassen. IToe omvangrijker lmar toe paasingsgebied zal worden, des le belang rijker zal de vooruitgang der Wetenschap zijn. Slechts in c!e noodzakelijkheid vindt de rneuBchelijkr gee ft t rtjrien danr de axapto wetenschappen alleen met noodzakelijkheid te maken bobben, oefenen zij dc_ grootste aantrekkingskracht uit. Hoe meer men na denkt, des tc duidelijker wordt het, zegt Sophie Germain, dat noodzakelijkheid het al regeert. Ook onze wil ia daaraan onderwor pen en slechts het met de beslissing gepaard gaande nadenken geeft ons het gevoel onzer vrijheid. IETS OVER DE BARONES BURDETT—-COUTTS. Over de zoo algemeen beminde barones BurdettCoutts vertelt de heer Brum Sto ker in zijn „Leven van Irving" Den volgenden dag lunchten living, mijn vrouw en ik met enkele anderen bij de barones BurdettCoutts in Ötratton Street, om dunr Liszt te ontmoeten. Na den lunch waren nog vele anderen uitgenoodigd. Lady Burdett-Ooutts had de piano's uit de aalons laten wegnemen, om Liszt niet te doen den ken, dat men van Item verwachtte, dat hij zou spelen. Na eenigen tijd merkte hij op, dat er geen piano was en hij sprak tot zijn gastvrouw „Ik zie, dat u hier geen piano's heeft Ze antwoordde, dat zij ze had laten weg nemen, om hem niet te doen spelen, als hij er geen lust toe voelde. „Muur ik zou gaarne wat muziek heb ben!" zei hij, waarna hij voortging: „Er is hier natuurlijk wel een piano in huis, die hier gemakkelijk zou kunnen worden ge bracht De bedienden droegen in een oogenblik een piano binnen, die zijner waardig was. Toen zong Antoinette Sterling eenige bal laden op haar onovertreffelijke wijze. „Nu zal ik spelen," zei Liszt, en hij deed het. „Het was prachtig en om nooit te ver geten." EEN AMERIKAANSCH HUWELIJK. Het huwelijk van den heer Stokes, een rijk bankier, hehoorende tot een der aanzien lijkste families in Amerika met juffrouw l'astor, een Russische jodin van nederige geboorte, die jaren lang in een sigaren fabriek heeft gewerkt, gaf natuurlijk aan leiding tot veel bespreking. Het paar leeft eenvoudig en zonder aan stellerij, maar doet zijn beat de oorzaken van armoede eu misdaad op te zoeken. Ze hopen daardoor een verbetering te brengen in den toestand, waartegen dc tijd nog wei nig vermocht en de oprichting van liefdadige instellingen en gevangenissen niet hielpen, liet doel van hun werk kan nirt bereikt worden door nederbuigende rijken, imeh door sentimenteele, personen, die do armen uit de verte zien en hooren. Hun werk kan alleen worden uitgevoerd door lien, die ten volle de waarheid erkennen, dat de werken de stand in zijn geheel in karakter gelijk staat met hen die geldelijk meer gezegend zijn. In htm hart zijn de heer en mevrouw Sto kes socialisten, maar zij nemen geen de-el aan politieke bewegingen, omdat zij meencn dat daardoor klassenhaat wordt aange vuurd. mooi RECEPTEN. Charlotte Russe. Een dozijn biscuits, L. room, een stokje vanille, een eetlepel suiker, 30 G. gelatine. Leg de biscuits op den bodem en regen de kanten van een vorm, doe wat eiwit aan het einde van iedere biscuit om ze goed aan elkaar te doen sluiten, lvlop den room met de suiker, vanille en gelatinevul den vorm daarmee, bedek het met een stuk luch tige cake, zet het in ijs, tot het rondgediend moet worden, keer het dan op een scho tel om. Vleeschpudding. Vermeng de restjes van koud varkens- vleesch met wat peterselie, citroenschil, zout. peper en nootmuskaat; voeg er wat bouillon en jus bij. Doe het in een vorm met wat hard gekookte eieren aan stukken gesneden, en laat het drie kwartier koken. DE PRINSES EN DE MOOIE APPELEN. Er was eens een koning in Engeland, die zooveel van appelen hield, dat men hem den Appelenkoning noemde. Hij had maar één kind, een prinses van buitengewone schoonheid. En op zekeren dag liet hij he kend maken, dat hij zijn dochter zou geven aan hem, die een dozijn van de mooiste ap pelen ter wereld bracht. Daarna zttg men steeds menschen. met mandjes appelen naar luet hof gaan. De mooiste appels groeiden, in Jen tuin van een boer, Frankson genaamd, maar die was zoo gelukkig, dat hij niet aan de bekendmaking van den koning dacht. Ilij had echter twee zoons Richard, een mooie groote jonge man, en Tony, die heel verlegen was en een hoogen rug had en zij maakten het hun vader zoo lastig, dat deze eindelijk tot Richard zei: „Kies de appels muar uit, die je wilt en ga naar den koning." Onderweg ging hij hij een rivier zitten uitrusten en dêed zich te goed aan het brood, dat hij meegenomen had. Terwijl hij daarmee bezig was, kwam een oud vrouwtje naar hem toe, dut haast niet kon loopon. „Jonge man," zei ze, „ik heb zoo'n hon ger, geef mij iets te eten." „Pak jo weg," zei Richard op hoozen toon. „Ik heb geen eten voor luie bede laars." „Fleol goed," zei do oudo vrouw onder het weggaan, „do padden zullen heel zijn." Richard begreep niet wat ze bedoelde voor hij zich met vele anderen in het pa]eia sim den koning bevond. Zoodra de konln» klaar was inel zijn ontbijt, keek hij de ycn- schillende mandjes nu, die hem werden mingeboden, het duurde lang, voor hij bij Richard kwam. „Wel, svut voor soort van appels jij?" vroeg hij. Hij boog zich over 1% mandje en nam er het kleedje af. Twaalf leelijke padden sprongen er uit. De koitin» ging achteruit met een gelaat rood van toorn eu gaf zijn soldaten bevel Richard in den donkersten kerker onder zijn paleis te breit.' gen. Een jaar en een dug gingen voorbij, en de oude boer hoorde niets van zijn zoon! Hij werd bedroefd en ongelukkig en verwaar loosde zijn appelboomen. Eindelijk zei Tom-, dat hij zijn broer wou gaan zoeken en den koning appelen zou brengen. De vruchten waren niet meer zoo hoe' goed, maar Tony nam er de twaalf hesk uit, deed ze in een oud mandje en ging \ol moed op reis. Hij bleef eert oogenblik bij de 'vier,' waarbij zijn broer had uitgerust. Toen hij daar een droog stukje brood zat t« et«v kwam de oude vrouw ook hem iets vragen, „Het spijt me, dat ik niets beiers heb' dan dit stukje brood," zei hij, „maar wat ik heb, zal ik met u doelen." „God zegene u mijn jongen," zei da vrouw. „De appels zullen heel mooi zijn." Spoedig daarna kwam Tony aan bet pa- leis. Toen de koning de appelen zag, riep hij„De prijs is vuor u, mijn jongen. Jc zult mijn schoonzoon zijn." Maar de prinses, die er bij stond, schrik te terug op het gezicht van Tony. „Zoo iemand trouwen!" riep ze boos, „Nooit! Ik btcrf liever." „Hij is zoo ieelijk," zei een van haar hofdames, „dat hij wel iels meer mocht doen dan mooie appelen brengen, om de hand der mooiste prinses te winnen." „Dat is waar," zeiden de andere mede dingers en do koning was het met hen eens. Den volgenden dag moest Tony dus dc eekhoorns van den koning in. het bosch vrij laten, en ze 's avonds allo in hun kooi terugbrengen. Als er een aan ontbrak verloor hij rijn recht op de hand der prinses. Toen hij met de twee dozijn eek hoorns naai het bo.mh ging, ontmoette hij do oude vrouw, met wie hij zijn brood ge deeld had. „Kijk niet zoo treurig, mijn zoon," zei; ze. „De u opgedragen taak is een zeer ge makkelijke. liter is een fluitje." En ze gal hem een zilveren fluitje. „Blnas daar maar op, als je de eekhoorns bijeen wilt hebben, Ze zullen je volgen, waar je ook gaal. Maar pus op, dat je het fluitje alleen gebruikt, als het noodig is." Ilij opende zijn kooi en liet dc rekhoorm vrij. Ze gingen dadelijk de hoornen in, klom men van tak tot tuk en waren zoo vrooiijk, alsof ze vleugels hadden. Het was in liet begin van den herfst. De hemel was blauw, de zon warm, en Tony ut noten en bessen, die hij aan de struiken vond. Toen de avond naderde, blies hij op zijn fluitje en de eek hoorns kwamen alle gehoorzaam naar hum toeloopen. Vrooiijk zingend liep hij naar hel paleis, gevolgd door de eekhoorns, die om hem heen dansten. Groot was de ver bazing van den koning en de prinses, (reit ze hem zagen. Ze telden de eekhoorns; er ontbrak er geen een. „Wat zal ik doen?" vroeg de prinses aan haar hofdame. „Laat liij morgen weer met zijn eekhoorns naar liet bosch gaan, dan zullen we hem beet hebben." Den volgenden dag ging Tony weer ntei zijn eekhoorns naar liet bosch. 'b Middags bracht de hofdame bent eten en een flesch wijn. Ze ging naast hem zitten en speelde met de eekhoorns, terwijl hij zijn. maal ge bruikte. „Wat zijn liet aardige diertjes," zei ze. „Verkoop mij er een." „Neen," zei Tony. „Ik wil al mijn eek hoorns houden. Ik zou er voor geen honderd gulden een afstaan." „Ik geef je graag honderd gulden voor dit aardige kleintje," zei de hofdame. Maar Tony wilde het niet geven. Toen pakte de hofdame het vlug in haar zakdoek en liep er mee heen. Voor ze er echter een eind mee gegaan was, hoorde ze een fluitje klinken en de eekhoorn wist uit den zakdoek weg te konten en kwam bij Tony terug. 's Avonds ging Tony met al zijn eek hoorns naar het paleis terug. „Nu moet u den trouwdag vaststellen, zei hij tot de prinses in tegenwoordigheid van den koning en zijn hovelingen. „Ik heb alles gedaan, wat van mij ge' vraagd werd en heb uw band tweemaal ver diend in plaats van eenmaal." De prinses moest toestemmen en do brui loft. werd schitterend gevierd. Richard werd uit de gevangenis bevrijd en inoeht van de partij zijn. Toen de bruid en bruidegom uil de kerk terugkwamen, ontmoetten ze een oude vrouw, die een witten staf in de hui™ droeg. Ze ging naar den bruigom tw* raakte zijn rug aan met lianr looverstaf en opeens was deze recht, en Tony werd mooi en flink als men maar kan verlangen. X)e bruiloft duurde drie maanden en aau het eind van het feest stierf do vader vfiti de prinses, omdat bij te veel appelen.gc' geten had en Tony werd korting en regePr' do met zijn schoone vrouw over het geluk kigste land ter wereld. uur Sen G kan held V verl Dint Vrij wêe S op inid D DE G Slat G. 185' B dat Slat lc gen art. (Sta ter 2c tcnv ond< sloU sta 3c van (art. toeg tot de, tot won 4c in d van jac Dt wort zulk 49) „1 eon ken GESHOT? TBI Pïl UKESBIJ tl. SCHIBDAHSABl CöüRAÜÏ' „1 reder te bc te ze mij t van zou 1 ik je heb smoel juiste tins den kn t( te vo verki. rt op tij ht „V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10