60"" Jaargang.
Zondag 31 Maart 190?
No. 1234S
Derde Blad
lil
T
cm.
De arbeid in de gevangenissen.
Doze counretverachifnt dagel §ks,metwtv mdcring van Zon-en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVnor Schiedam en v i a ar din ge n 1.25. Franc#
'mx post fb1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en VI aard in gen 10 cont.
Afzonderlijke munmcas 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advcj-bentian voor het eerstvolgend nummer moeten des middag# vóór «m
<u(ir aan het bureau bezorgd zijn,
Burenn: Lange Haven No. 141 (boek Korte Haven.)
Prijs der Adv©rtentiën: Van 16 regels £1.0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die rij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelig© voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, D onderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen totdenprsjs
van 4.0 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
l V'
oor de Redactie No. 128.
voor de Administratie No. 103.
EKGELSCHE HRIEYE3.
(Van own Londenschen medewerker.)
DE „BOATRACE".
Londen, 4 Maart 1907.
Eenmaal in het jaar trekt een groot deel
van Bondons bevolking naar de Theems,
'jooals ze ook eenmaal in het jaar naar Ep
som gnat.
In het eerste geval gaat ze zien, naar
■den roeiwedstrijd dei' studenten van Cam
bridge, tegen die van Oxford, In. hot tweede
trekt ze uit op den dag waarop do Derby-
prijs vet red ca wordt, den Derby-dag.
De „boatrace" valt altijd kort voor Pa
sten, liefst op een Zaterdag, wanneer ieder-
een na twaalven vrij krijgt of voor dat uur
'vrij neemt.
Want het uur waarop de studenten tegen
elkaar roeien hangt af van het getij, en van
't jaar viel het «oo, dat de vloed om 3 uur
'9 middags kwam opzetten en zij dus daar
door geholpen en feitelijk tegen de stroom
richting in voeren of roeiden.
De baan is bij Hammersmith, waar de
Theems een der groote bochten maakt vvaar-
•mee zij door Londen kronkelt. liet beste
punt van waarneming voor den gewonen
mensch is bij de brug van Hammersmith,
wijl men. daar aan weerszijden de rivier kan
fczien.
't Was eon droge dug, wal guur met,
weinig zon, doch niet somber of bitter, zoo-
j aie Maart wel kan wezen. Men zegt hier
t'vau't Maartsche weer: „It comes in like
1 a lion and goes out like, a lamb"hot was
-He maand begonnen als een leeuw en rut nl
draai op weg naar het slot als lam.
Reeds midden in Londen, in Piccadilly
Gircus, Charing Gross, Oxford Circus wa
ren de paarden- en motor-omnibussen van
binnen en van buiten stampvol, van elf,
dwaal uur af. De ondergrondschc sporen
- konden de treinen huast niet vlug genoeg
aanbrengen. Nauwelijks stonden ze voor de
perrons of z< stoomden volgepakt weer weg.
Niet zoo heel ver van 'i bruggclroofd le
Hammersmith staan een drietal stations,
rjaar eindigen tal van omnibussen hun tocht,
auto's, hansomcabs, lottrwhcelen, equipages
niet een en twee paarden, kanen err karre
tjes, kolenwagens en fruit- cn groentewa
gens, ze kwamen van alle kanten aanrollen.
En daar omheen, er tusschen, er op, bijna
geschreven er onder, een dichte
mannen en vrouwen, jongens en
meisjes, kinderen en bovenal exemplaren
l van de soort straatjongens, die allen nchui-
had ik
vend, voetje voor voetje, in een. en dezelfde
richting voortgingen. Bij die stations loopen
vier, vijf breede, ook in gewone dagen
zeer drukke, straten op elkaar uit; do om
nibusroutes kruisen ei elkaar, andere om
nibussen moeten er keeren voor ze de terug
reis aanvaarden. Dat alles geelt een drukte,
een levendigheid, oen volte die onbegrijpe
lijk zijn.
Wat Nederlanders altijd opvalt in een
dichte Eiigelsche menschenmassa, is de be
trekkelijke stilte. Als een Nederlandsche
vader of moeder Pietje kwijt is of Mietje
wat ver af ziet, zriten ze dadelijk een keel
van belang op om ze terug te roepen. De
gewoonste en vnak onnoodigste dingen
srhrcrwt men elkaar toe alsof men drie stra
ten en niet drie voet van elkaar afstond.
Hier laat men dat nn, omdat hot toch
nergens toe dient. Dan ontbreekt hier ge
heel de mensehensoort, welke u kwaadaar
dig toesnauwt; „m'neer, kunt u niet zien,
waar u loopt!" zoodra gïj even tegen hem
aanstoot. De stemming is prettig, genoeg
lijk, opgewekt. Trapt men elkaar even op
teenen of japon, stoot men elkaar al eens,
met een vriendelijk ,,beg your pardon", en
een voorkomend geantwoord ,,'t is all right"
oi „never mind", is het incident gesloten.
Kijk verder eens hoe menig jong moeder
tje haar kindje in den arm meedraagt,
't Schaap slaapt rustig door en ieder waakt
mede dat het in 't gedrang geen pvcrlust
krijgt. 1
Op de breede, doch nu niets t e breede
brug wordt het natuurlijk benauwder. Elk
rijtuig heeft een staart van menschen die er
achteraan sjokken en er op die manier vlug
ger doorkomen.
Straatventers bieden u alle mogelijke din-
in licht- en donkerblauw te koop
aanhalskettingen, bloemen, strikjes.
Lichtblauw kiest wie Cambridge, donker
blauw wie Oxford de overwinning gunt.
Dan zijn daar prozaïscher ventcra, die u
pennemesjes, lucifers, knoopjes, potloodjes
en de hemel weet wal voor nuttige artikelen
meer te koop biedne.
Het zich sieren met de kleuren der beide
universiteiten is niet meer zoo algemeen al»
het placht te zijn. Misschien komt dit van
't jaar wijl Cambridge, do liberale univer
siteit, het winnen zal, daar het veel beter
ploeg heeft dan het conscivatievc Oxford
en de Londennars zijn conservatief.
Eindelijk zijn we de brug der rivier
overgekomen en loopen den dijk af naar
hot jaagpad. Dat is al zwart van de men
schcn. Vooraan, mei de boenen bijna in 't
water, zitten onze vrienden de straatjongens,
in 't klassieke vuil \an. hun broederschap,
met kleeren die vroeger de geëerde rijven
hunner vaders of andore broers sierden.
Daarachter rij op rij van volwassenenwerk
lui, klerken, schooljongens. Tn de boomen
Een Paaschscherts van het Noodlot
ES;
worden,
diet 85,
E.
vanaf
unuW'
reg
1,
was Anna Roten niet, integendeel,
-«aar ze bezat haar vroolijke blijde jeugd
en van haar tante Alberta Iioten, kreeg
te f 1.50 zakgeld per week. Extra-uitga-
ven, die naar het oordeel van juffrouw
Alberta tot den goeden toon behoorden,
zooals bijv, liet maken van het portret
iJran haar nichtje door eon jong fotograaf,
«ms misschien Over eenigen tijd zijn kunst
a06 reus zou loeren, betaalde zij nog bo
vendien, Ze was met Anna meegegaan en
van die gelegenheid gebruik gemaakt,
0® ook wan haar zelf oen blijvend aan-
®nien aan de wereld te geven. Nu zat zo
«sis ongeduldig op de proeven te wach-
die Anna was gaan halen. 'Anna zou
teker langs den koristen weg naar huis
Zl'n ge'jld om liet ongeluk te vertellen,
JïWneer ze niet m do 'Wachtkamer van
en fotograaf een krant h'ad gevonden, die
een voor haar gewichtige advertentie be
te te. Ze had die vlug overgeschreven en
®t nu in het gezellige kamertje haar
°gen er op rusten.
liEen ongehuwde grijsaard zoekt tegen 14
Pm op een kmdgoed een dame, die goed
voorlezen en koken. Bovendien' moet
f "Siangstelling hebben voor en verstand
an alle in een huishouding voorkomende
rtKZaainhedeii. Een oude dame zal haar
inlichtingen geven. Men vraagt ge
t> gdon haar portret te zenden, dat bij
aanname teruggezonden zal worden.
Mis 40 ghl. 's maands. Mok, Landgoed
'^mvarzbach, bij Kranchen."
i' j- !jna Roten-dacht er ernstig over naar
435 r* betrekking te solliciteeren. Ze was bui
1 opgevoed en hield nog veel van het
«'tenleven. Tante Alberta had haar tot
langs de rivier zijn ïclimmoedige kijkers ge
klauterd. Aan de hekken der tuinen houden
zich juffers en juffies vast, dankbaar \oor
een steuntje. In de" tuinen de beau-monde
van Hammersmith en eldersin gemakke
lijke stoelen, op de balkons weer beau-mon
de, zooals cïïe in Epsom de tribunes vult
en over het hoofd van den „gemeencn man"
heen kijkt.
Aan de overzijde der rivier, plompe,
vierkante pakhuizen, werven en fabrieken,
de daken vol kijkers; op de rivier booten en
en bootjes eveneens vol.
Een vuil, ongeschoren man biedt ons
een plaats in een leege zandschuit aan, togen
zes stuivers de persoon. liet lijkt niet kwaad
en over een dubbele plank begeven wc ons
aan boord. Een bedaagd heer met het uiter
lijk van een vergunning-houder, die door een
veel jongere dame met het uiterlijk van een
„bar-mairT'-in-politiek als „dim" wordt aan
gesproken, helpt onze dames vriendelijk op
de voorplecht, hoewel het oen „lieelo stap"
is, waarbij de treden der waggons onzer
Staatsspoor lijken, alsof ze voor 't. gemak
der reizigers dienen.
Een vies straatjongetje werpt verlangende
blikken naar de hooge plecht. Doch de blik
kert terug zeggen.„het lijkt niet veilig u te
dicht bij ons te hebben." Hij blijft dus in
de diepte der schuit en ziet weinig. Toen
de race over was, was het jonkie verdwenen
waarschijnlijk, evenals onze aarde, door de
eigen bewoners verslonden, tragisch lot!
Zoo wordt het drie uur. Ongevoelige dien
ders ontruimen de brug, waar mensch noch
dier meer te zien is.
Politie- en waterstaatsbootjes stoomen de
rivier op, de baan wordt vrij gemaakt. Nog
eonige minuten en daar ruiseht een dof ge
juich uit de verte over het water; „tlmre
they come"ieder rekt zich op en uit en
weldra zien we de gieken aankomen. De
lichtblauwe bladen der Spanen van Cam
bridge voor, Oxford ver achter, op den ach
tergrond de groote stoombooten met scheids
rechters, clubbesturen, persmannen, politie,
waterstaat, enz.
Met vasten, snellen, lenigen slag roeien
de jongelui tegen elkaar op. De spieren van
armen en beenen zien we opzwellen, en zich
strekken, de ruggen zwaaien in örecde
rhytmiek heen en weer.
Cambridge is ver voor„Jim" is er boos
om. maar roept toch bravoZoo is John
Builzijn partij verliest 't, doch hij erkent de
kracht der tegenpartij. Anders te doen
„would not be sport".
In een minuut of wat is alles afgeloopcn.
Spoedig komt een bootje pijlsnel de rivier
afschieten; het voert een tweekleur: licht
en donkerblauw; het lichtblauw is boren:
Cambridge won dus, zooals algemeen ver
wacht werd.
Toen begon de terugtocht. De massa die
zich in uren bij uren bad opgepakt, moest
nu in minuten terug. Doch het gingaltijd
lange files
goed gehumeurd, geduldig, vroolijk. Bij
omnibussen on in de stations
van mensehen. Toch hadden wc gauw een
plaats in een trein. Doch niet zóó gauw of
we konden reeds de couranten koopon die
den afloop der race berichtten.
Zoo trokken wo Londen weer binnen
Onze club liad zich „geëmancipeerd" en liet
in haar eetzaal dc dames voor haar „five
o'clock tea" toe; en ieder kwam thuis, vol
daan over den prettigen dag ,in een echte,
onvergelijkelijke Londensche omgeving, on
begrijpelijk druk en toch aangenaam.
zich' genomen, toen haar ouders gestorven
waren. En Anna kon het niet langer ver
dragen, niets uit te voeren. Zo wou ten
minste piobecren een verandering in haar
leven te brengen, voorloopig zonder dat
haar tante er iets van wist
..Anna kreeg op haar verzoek sehrijfbe-
noodigdhoilen en schreef met haar mooi,
duidelijk handschrift een langen brief. Haar
liefde voor hel landleven sprak er duide
lijk uil zoo ongekunsteld en oprecht,
dat twee dagen later do oude mevrouw
Mok, nadat ze hem gelezen had, zei:
..Als het van mij afhing, Paul, schreef
je haar por keerende post. Ik geloof, dat
ze uitstekend geschikt is."
Paul Mok trok do schouders op.
„Als u het wil, moedor, vind ik het
goed. Men kan haar altijd weer laten gaan,
aks ze ons nipt bevalt. Laten we in ieder
geval het beloofde portret afwachten, dat
ons door den fotograaf gezonden zal wor
den." Het portret kwam en beviel beiden
heel goed. Mevrouw Mok schreef nog den
zelfden dag aan Anna Roten
„Laat ons het maar eons met elkaar
probeeren. Mijn zoon Paul laat u zeggen,
dat u den 14 April aan den trein van
4 uur een rijtuig zal vrinden. Hij hoopt
rtaet mij, dat wij ineu elkaar een gezellig
Paaschfecst zullen vieren."
Tante Alberta had er eindelijk in toege
stemd, dat haar nichtje in den vreemde
zou trekken. Eerst waren ei natuurlijk
heel wat woorden over gewisseld. Met tra
nen en onweersbuien, zooals dat in April
te verwachten is. Maar nu schoen de zon
weer.
Nu was Anna Roten aan haar dool.
Ze steeg uit en zocht overal naar een
koetsier in donkergrij'ze livrei, zooals haar
ouders er een hadden gehad. Maar ze zag
geen sieilijk rijtuig aan het kleine station.
Alleen een paar vrachtwagens stonden er,
waarop machincdcelen weiden opgeladen,
en een jong, statig heer liep niet teleur
gesteld gezicht wat geërgerd op en neer.
Toen gaf zo lmar bagage in bewaring en
lien den weg at, dien men baar als den
juisten had aangewezen Ze hield niet van
veel vragen. Het rijtuig was er niet
verdwalen kon ze nietdus waarom
zou ze nog veel woorden gebruiken. Kalm
en welgemoed ging ze het vaste, groene
voetpad af en haalde diep adem, alsof
ze hot stof van do groote stad uil baar
longen wilde verwijderen. 'Zoo had ze mis
schien pas vijf minuten geloopon, toen zo
haastige schreden achter zich hoorde en
plotseling den persoon, die haar dnat strak
teleurgesteld had toegeschenen, naast zich
zag verschijnen. De vreemdeling nam be
leefd den 'hoed voor baai af en sprak:
.,We hebben blijkbaar geen van beiden
gevonden wat we zochten."
2e wilde eerst stijf en afgemeten zijn.
zoodat hij kon zien, dat zc niet op zijn
gezelschap gesteld was. Maar ze antwoord
de hem toch maar vroolijk: „Daar kunt
u wel gelijk 111 hebben. Ik was er eerst
heel ongelukkig .over, dat ik geen rijtuig
vond, maar.- nu ben ik blij, dat ik zoo'n
onverwachte wandeling mag nraken. Het
is bier zoo mooi, met dat teore berken
groen en dat korenveldDit is goed
zonder muizen en kafe pickken." Hij
kreeg eerbied voor haar vakkennis.
Ze praatten over van alles en leken el
kaar gauw zoo bekend; en verbouwd,
alsof ze jaren lang met elkaar hadden om
gegaan. Ze spraken eindelijk over de lente
dat alles zoo groen en levendig werd cn
de menschen ook al opvroolijkten, voor
i zoover hun haat nog niet gestorven was
Er is een tijd geweest dat deze arbeid het
voornaamste moment van de straf was, dat
de staat de te straffen individuen liet arbei
den om ben te pijnigen en hun leed aan te
doen. Veelal was die arbeid improductief -
als bij het rad en den zwengel van don
vroegeren Engelschcn zwaren strafarheid
(hard labor), veelal ook was en is het
zware, eentonige, geestdoodende arbeid op
galeien (galeislaven) en in de mijnen.
Langzamerhand is nu die arbeid van ka
rakter veranderd en geworden tot de soort
arbeid, dien de inrichtei van ons tegenvo
dig Nedcrlandsch strafsystecm voor oogen
had. Ook deze stelde zich niet voor door den
arbeid te verbeteren of den gestrafte op te
leiden tot nuttiger en beter toegerust lid
van de maatschappij. Doch aan den ande
ren kant wilde hij ook niet arbeid, die on-
noodig zwaar of onaangenaam was.
Zijn doel was slechts te verhoeden, dat de
gevangenen tot luiheid zouden komen, niet
nog bovendien, dat zij aibeid zouden loeren
en zich daaraan zouden gewennen. Verder
gebruikte hij den arbeid eensdeels om de
discipline beter te kunnen handhaven bij
gemeenschap ondergane vrijheidsstraf,
andersdeels om den ondrageüjken druk der
gevangenschap te verlichten bij in afzonde-
ing ondergane vrijheidsstraf.
Was dus in het oudste systeem de zware
arbeid het afschrikwekkend hoofdmoment m
de straf, bij het nieuwere systeem vinden wij
den arbeid meer op den achtergrond gedron
gen als niet onwenscheüjke bijkomstigheid.
In zijn in ons vorig artikel reeds ge
citeerde rede (De Arbeid als Element van de
Vrijheidsstraf - Groningen, Noordhoff) ge
waagt professor mr. J. Simon van der Aa
nu van een nieuw systeem, dat weer don
arbeid op den voorgrond brengt als het
eerste systeem, doch nu niet als afschrik
kend element, maar als middel om de indi
vidu beter en sterker te maken, om in
dien wij nog eens de beeldspraak uit ons
artikel van 16 Maart 1.1. mogen gebrui
ken uit de mensch-riolen de goede stof
fen te binden en in een nieuwe, betere ge
daante weer aan de maatschappij af te leve
ren.
In dit nieuwe, derde systeem zal dus de
arbeid weer op den voorgrond komen en zal
de vrijheidsberooving slechts een middel zijn
om de ontwikkelende, versterkende en ver
beterende werking van den arbeid tot haar
recht te doen komen.
Dat deze arbeid een zoodanigen invloed
n hebben is niet te ontkennen. Onorde-
lijken, bnndcloozen, luiaards worden gewend
aan ordelijken, geregelden, ingespannen ar
beid. Zij worden gewend aan werk dat, zijn
zij eenmaal ontslagen, in staat zal zijn hun
verdiensten en een geregeld leven tc geven.
Zij worden van het ongezond, egocentrisch
nietsdoen gevoerd tot gezonden, meer socia
len arbeid. Wat in hun opvoeding zoo vaak
ontbroken heeft het loeren van een vak,
het wennen aan een ordelijk, gezond werk-
leven wordt nu >n de gevangenis inge
haald. De gevangenis levert hen sterker en
beter aan de maatschappij af dan zij hen.
ontvangen heeft.
Ziehier de grondgedachte, die zeker wel
bij weinigen afkeuring zal vinden.
Hoe nu die gedachte toe te passen? Bij
dc tegenwoordige organisatie van cle vrij
heidsstraf kan die toepassing natuurlijk in de
verste verte niet volledig zijn. Hel is in het
tegenwoordige systeem niet mogelijk de ar
beid zoo te doen zijn, dat hij zijn geheelen
vormende kracht ontwikkelt.
Hinderpalen zijn hier de vaste wettelijke
regelen voor eenzame opsluiting, de moeie-
lijkheid om in de verschillende gevangenis
sen zóó te laten arbeiden als in goed geou
tilleerde werkplaatsen en buiten op het veld
gebeurt, en eindelijk dc omstandigheid, dat
allerlei soorten misdadigers over éón kam
worden geschoren en dat het dus niet wel
mogelijk is, althans dc volgende 'drie knte-
gorieen uiteen te houdende menschen met
korte vrijheidstraffen, de zgn. onverbeter
lijke zware misdadigers en allen, die voor
verbetering door langdurigen arbeid in aan
merking zouden komen. Bovendien ontbreekt
veelal de gelegenheid om degelijk theore
tisch en prnetisch vakouderricht te geven.
Het is dus niet wel mogelijk om nu reeds
den arbeid, op het voetspoor van de inrich
ters der Amerikaanschü gevangenissen (de
befaamde Elmiragevungtnis in den staat
New-York is een van de bekendste van
dezen) geheel tot zijn recht te doen komen.
Doch er is ten onzent binnen de grenzen
der tegenwoordige organisatie reeds een be
gin gemaakt. In hoofdzaak wordt thans
voor het Rijk gewerkt. Daardoor is het mo
gelijk geworden hij de keuze van den aard
van den arbeid niet uitsluitend op den pro
ductieven maar ook op den inslructieven
kant van het werk te letten. Ja men heeft
De vreemdeling nam plotseling zijn hoed
af cn sprak, op zijn. haren wijzend„Daar
voor alleen helpt dc lente niet meer.
Ze zag hoe grijs zijn haren waren cn
kreeg een kleur vaat schrik.
„Hoe is dat gekomen? U is toch nog zoo
jong!"
„Dat ligt in onze familie. Ik begon op
mijn zestiende jaar al grijs te worden."
„Ik was al bang, dat een groot verdriet
er de oorzaak van was."
Hij keek haar aan cn dacht bij zich
zelf„Wat is ze lief en innemend; zoo-
tets bekoorlijks heb ik In mijn leven nog
niet gezien."
Hij sprak echter lachend: „Neen. liet
zou dan alleen kunnen komen, doordat ik
aanstonds mijn moeder onder de oogen
moet komen zonder haar nieuwe hulp in
de huishouding. Ik ging namelijk zelf naar
het station, om haar uit teleggen, waar
om er geen landauer kon komen. Al onze
paarden moesten gebruikt worden voor het
afhalen van de Chili."
„Iloe eigenaardig", zei ze aarzelend. „U
heeft dc dame gemist en ik vond geen
rijtuig." Ilij werd opmerkzaam.
„Mag ik vragen wat het einddoel is van
uw wandeling?"
"liet landgoed Schwarzbach."
„Ik ben Paul Mök van Schwarzbach.
Maar u kan toch onmogelijk juffrouw Ro
ten zijn?"
„Waarom niet; ik ben bet wel degelijk.
Maar u is zeker al een heel oud man,
daar u zoo den nadruk op den grijsaard
boeit gelogd."
„En ik heb het recht te geiooven, dat
u een heel oude dame is met een mutsje
op. Zoo gaf uw portret u tenminste weer."
Ze schrikte hevig, toen ze bedacht, hoe
i zo den fotograaf eenvoudig had. gevraagd
zoo spoedig mogelijk een portret van juf
frouw Roten te zenden aan mevrouw Mók.
Als hij nu het portret van. tante Alberta
in plaats van het hare had gezonden?
Daar ligt het landgoed mot don aardigen
broeden gevel al voor hen. Zou ze met
hem naar binnen gaan om de toedracht
der zaak aan zijn moeder uit te loggen,
of omkeeren en gauw naar tante teruggaan?
Hij merkt op, hoe bleek ze ziet en hoo
ze van verlegenheid, heeft. Er straalt een
warme glans uit zijn oogen. „Ga maar
mee naar mijn. moedor. Die weet overal
goeden raad op."
De oude vrouw bracht ^dan ook werke
lijk de zaak in orde. De fotograaf had
natuurlijk alle schuld. Ze streek haar tee-
der over de bevende handen en keek ham'
zoon aan met dien veelbetcekenenden, die
pen blik, dien hij reeds 'van haar kende.
„Moet ik nu maar gaan?" vroeg Anna
Boten met een kwalijk onderdrukten snik.
„Neen, kind, blijf maar bij ons. We zul
len een vroolijk prettig Paaschfecst met
elkaar vieren."
„Mag ik dus niet langer blijven dan tot
Pasehen?"
Toen legde zij moederlijk den arm om
de jonge schouders. „Als God wil, langer
veel langer 30 jaar en meer zoo
als uw voorgangster. Niet waar, Paul, kor
ter blijft men bij ons niet."
Anna Roten voelde z\ch plotseling zoo
prettig en vroolijk gestemd, alsof ze weer
thuis bij haar moeder was. Zc boog zich
over do oude, blanke handen cn kuste die.
En buiten vertelde de zon met gouden
-glans, dat ze morgen op Paaschdag
vroolijk op de aarde zou schijnen, ten
toeken, dat op dat heilige feest de liefde
in ieder menschenliarl klopt.
SC 11EIDA VISOHI COURANT
de i