60"" Jaargang. Zondag 31 Maart 190? No. 1234S Derde Blad lil T cm. De arbeid in de gevangenissen. Doze counretverachifnt dagel §ks,metwtv mdcring van Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaalVnor Schiedam en v i a ar din ge n 1.25. Franc# 'mx post fb1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en VI aard in gen 10 cont. Afzonderlijke munmcas 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advcj-bentian voor het eerstvolgend nummer moeten des middag# vóór «m <u(ir aan het bureau bezorgd zijn, Burenn: Lange Haven No. 141 (boek Korte Haven.) Prijs der Adv©rtentiën: Van 16 regels £1.0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die rij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelig© voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, D onderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen totdenprsjs van 4.0 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon l V' oor de Redactie No. 128. voor de Administratie No. 103. EKGELSCHE HRIEYE3. (Van own Londenschen medewerker.) DE „BOATRACE". Londen, 4 Maart 1907. Eenmaal in het jaar trekt een groot deel van Bondons bevolking naar de Theems, 'jooals ze ook eenmaal in het jaar naar Ep som gnat. In het eerste geval gaat ze zien, naar ■den roeiwedstrijd dei' studenten van Cam bridge, tegen die van Oxford, In. hot tweede trekt ze uit op den dag waarop do Derby- prijs vet red ca wordt, den Derby-dag. De „boatrace" valt altijd kort voor Pa sten, liefst op een Zaterdag, wanneer ieder- een na twaalven vrij krijgt of voor dat uur 'vrij neemt. Want het uur waarop de studenten tegen elkaar roeien hangt af van het getij, en van 't jaar viel het «oo, dat de vloed om 3 uur '9 middags kwam opzetten en zij dus daar door geholpen en feitelijk tegen de stroom richting in voeren of roeiden. De baan is bij Hammersmith, waar de Theems een der groote bochten maakt vvaar- •mee zij door Londen kronkelt. liet beste punt van waarneming voor den gewonen mensch is bij de brug van Hammersmith, wijl men. daar aan weerszijden de rivier kan fczien. 't Was eon droge dug, wal guur met, weinig zon, doch niet somber of bitter, zoo- j aie Maart wel kan wezen. Men zegt hier t'vau't Maartsche weer: „It comes in like 1 a lion and goes out like, a lamb"hot was -He maand begonnen als een leeuw en rut nl draai op weg naar het slot als lam. Reeds midden in Londen, in Piccadilly Gircus, Charing Gross, Oxford Circus wa ren de paarden- en motor-omnibussen van binnen en van buiten stampvol, van elf, dwaal uur af. De ondergrondschc sporen - konden de treinen huast niet vlug genoeg aanbrengen. Nauwelijks stonden ze voor de perrons of z< stoomden volgepakt weer weg. Niet zoo heel ver van 'i bruggclroofd le Hammersmith staan een drietal stations, rjaar eindigen tal van omnibussen hun tocht, auto's, hansomcabs, lottrwhcelen, equipages niet een en twee paarden, kanen err karre tjes, kolenwagens en fruit- cn groentewa gens, ze kwamen van alle kanten aanrollen. En daar omheen, er tusschen, er op, bijna geschreven er onder, een dichte mannen en vrouwen, jongens en meisjes, kinderen en bovenal exemplaren l van de soort straatjongens, die allen nchui- had ik vend, voetje voor voetje, in een. en dezelfde richting voortgingen. Bij die stations loopen vier, vijf breede, ook in gewone dagen zeer drukke, straten op elkaar uit; do om nibusroutes kruisen ei elkaar, andere om nibussen moeten er keeren voor ze de terug reis aanvaarden. Dat alles geelt een drukte, een levendigheid, oen volte die onbegrijpe lijk zijn. Wat Nederlanders altijd opvalt in een dichte Eiigelsche menschenmassa, is de be trekkelijke stilte. Als een Nederlandsche vader of moeder Pietje kwijt is of Mietje wat ver af ziet, zriten ze dadelijk een keel van belang op om ze terug te roepen. De gewoonste en vnak onnoodigste dingen srhrcrwt men elkaar toe alsof men drie stra ten en niet drie voet van elkaar afstond. Hier laat men dat nn, omdat hot toch nergens toe dient. Dan ontbreekt hier ge heel de mensehensoort, welke u kwaadaar dig toesnauwt; „m'neer, kunt u niet zien, waar u loopt!" zoodra gïj even tegen hem aanstoot. De stemming is prettig, genoeg lijk, opgewekt. Trapt men elkaar even op teenen of japon, stoot men elkaar al eens, met een vriendelijk ,,beg your pardon", en een voorkomend geantwoord ,,'t is all right" oi „never mind", is het incident gesloten. Kijk verder eens hoe menig jong moeder tje haar kindje in den arm meedraagt, 't Schaap slaapt rustig door en ieder waakt mede dat het in 't gedrang geen pvcrlust krijgt. 1 Op de breede, doch nu niets t e breede brug wordt het natuurlijk benauwder. Elk rijtuig heeft een staart van menschen die er achteraan sjokken en er op die manier vlug ger doorkomen. Straatventers bieden u alle mogelijke din- in licht- en donkerblauw te koop aanhalskettingen, bloemen, strikjes. Lichtblauw kiest wie Cambridge, donker blauw wie Oxford de overwinning gunt. Dan zijn daar prozaïscher ventcra, die u pennemesjes, lucifers, knoopjes, potloodjes en de hemel weet wal voor nuttige artikelen meer te koop biedne. Het zich sieren met de kleuren der beide universiteiten is niet meer zoo algemeen al» het placht te zijn. Misschien komt dit van 't jaar wijl Cambridge, do liberale univer siteit, het winnen zal, daar het veel beter ploeg heeft dan het conscivatievc Oxford en de Londennars zijn conservatief. Eindelijk zijn we de brug der rivier overgekomen en loopen den dijk af naar hot jaagpad. Dat is al zwart van de men schcn. Vooraan, mei de boenen bijna in 't water, zitten onze vrienden de straatjongens, in 't klassieke vuil \an. hun broederschap, met kleeren die vroeger de geëerde rijven hunner vaders of andore broers sierden. Daarachter rij op rij van volwassenenwerk lui, klerken, schooljongens. Tn de boomen Een Paaschscherts van het Noodlot ES; worden, diet 85, E. vanaf unuW' reg 1, was Anna Roten niet, integendeel, -«aar ze bezat haar vroolijke blijde jeugd en van haar tante Alberta Iioten, kreeg te f 1.50 zakgeld per week. Extra-uitga- ven, die naar het oordeel van juffrouw Alberta tot den goeden toon behoorden, zooals bijv, liet maken van het portret iJran haar nichtje door eon jong fotograaf, «ms misschien Over eenigen tijd zijn kunst a06 reus zou loeren, betaalde zij nog bo vendien, Ze was met Anna meegegaan en van die gelegenheid gebruik gemaakt, 0® ook wan haar zelf oen blijvend aan- ®nien aan de wereld te geven. Nu zat zo «sis ongeduldig op de proeven te wach- die Anna was gaan halen. 'Anna zou teker langs den koristen weg naar huis Zl'n ge'jld om liet ongeluk te vertellen, JïWneer ze niet m do 'Wachtkamer van en fotograaf een krant h'ad gevonden, die een voor haar gewichtige advertentie be te te. Ze had die vlug overgeschreven en ®t nu in het gezellige kamertje haar °gen er op rusten. liEen ongehuwde grijsaard zoekt tegen 14 Pm op een kmdgoed een dame, die goed voorlezen en koken. Bovendien' moet f "Siangstelling hebben voor en verstand an alle in een huishouding voorkomende rtKZaainhedeii. Een oude dame zal haar inlichtingen geven. Men vraagt ge t> gdon haar portret te zenden, dat bij aanname teruggezonden zal worden. Mis 40 ghl. 's maands. Mok, Landgoed '^mvarzbach, bij Kranchen." i' j- !jna Roten-dacht er ernstig over naar 435 r* betrekking te solliciteeren. Ze was bui 1 opgevoed en hield nog veel van het «'tenleven. Tante Alberta had haar tot langs de rivier zijn ïclimmoedige kijkers ge klauterd. Aan de hekken der tuinen houden zich juffers en juffies vast, dankbaar \oor een steuntje. In de" tuinen de beau-monde van Hammersmith en eldersin gemakke lijke stoelen, op de balkons weer beau-mon de, zooals cïïe in Epsom de tribunes vult en over het hoofd van den „gemeencn man" heen kijkt. Aan de overzijde der rivier, plompe, vierkante pakhuizen, werven en fabrieken, de daken vol kijkers; op de rivier booten en en bootjes eveneens vol. Een vuil, ongeschoren man biedt ons een plaats in een leege zandschuit aan, togen zes stuivers de persoon. liet lijkt niet kwaad en over een dubbele plank begeven wc ons aan boord. Een bedaagd heer met het uiter lijk van een vergunning-houder, die door een veel jongere dame met het uiterlijk van een „bar-mairT'-in-politiek als „dim" wordt aan gesproken, helpt onze dames vriendelijk op de voorplecht, hoewel het oen „lieelo stap" is, waarbij de treden der waggons onzer Staatsspoor lijken, alsof ze voor 't. gemak der reizigers dienen. Een vies straatjongetje werpt verlangende blikken naar de hooge plecht. Doch de blik kert terug zeggen.„het lijkt niet veilig u te dicht bij ons te hebben." Hij blijft dus in de diepte der schuit en ziet weinig. Toen de race over was, was het jonkie verdwenen waarschijnlijk, evenals onze aarde, door de eigen bewoners verslonden, tragisch lot! Zoo wordt het drie uur. Ongevoelige dien ders ontruimen de brug, waar mensch noch dier meer te zien is. Politie- en waterstaatsbootjes stoomen de rivier op, de baan wordt vrij gemaakt. Nog eonige minuten en daar ruiseht een dof ge juich uit de verte over het water; „tlmre they come"ieder rekt zich op en uit en weldra zien we de gieken aankomen. De lichtblauwe bladen der Spanen van Cam bridge voor, Oxford ver achter, op den ach tergrond de groote stoombooten met scheids rechters, clubbesturen, persmannen, politie, waterstaat, enz. Met vasten, snellen, lenigen slag roeien de jongelui tegen elkaar op. De spieren van armen en beenen zien we opzwellen, en zich strekken, de ruggen zwaaien in örecde rhytmiek heen en weer. Cambridge is ver voor„Jim" is er boos om. maar roept toch bravoZoo is John Builzijn partij verliest 't, doch hij erkent de kracht der tegenpartij. Anders te doen „would not be sport". In een minuut of wat is alles afgeloopcn. Spoedig komt een bootje pijlsnel de rivier afschieten; het voert een tweekleur: licht en donkerblauw; het lichtblauw is boren: Cambridge won dus, zooals algemeen ver wacht werd. Toen begon de terugtocht. De massa die zich in uren bij uren bad opgepakt, moest nu in minuten terug. Doch het gingaltijd lange files goed gehumeurd, geduldig, vroolijk. Bij omnibussen on in de stations van mensehen. Toch hadden wc gauw een plaats in een trein. Doch niet zóó gauw of we konden reeds de couranten koopon die den afloop der race berichtten. Zoo trokken wo Londen weer binnen Onze club liad zich „geëmancipeerd" en liet in haar eetzaal dc dames voor haar „five o'clock tea" toe; en ieder kwam thuis, vol daan over den prettigen dag ,in een echte, onvergelijkelijke Londensche omgeving, on begrijpelijk druk en toch aangenaam. zich' genomen, toen haar ouders gestorven waren. En Anna kon het niet langer ver dragen, niets uit te voeren. Zo wou ten minste piobecren een verandering in haar leven te brengen, voorloopig zonder dat haar tante er iets van wist ..Anna kreeg op haar verzoek sehrijfbe- noodigdhoilen en schreef met haar mooi, duidelijk handschrift een langen brief. Haar liefde voor hel landleven sprak er duide lijk uil zoo ongekunsteld en oprecht, dat twee dagen later do oude mevrouw Mok, nadat ze hem gelezen had, zei: ..Als het van mij afhing, Paul, schreef je haar por keerende post. Ik geloof, dat ze uitstekend geschikt is." Paul Mok trok do schouders op. „Als u het wil, moedor, vind ik het goed. Men kan haar altijd weer laten gaan, aks ze ons nipt bevalt. Laten we in ieder geval het beloofde portret afwachten, dat ons door den fotograaf gezonden zal wor den." Het portret kwam en beviel beiden heel goed. Mevrouw Mok schreef nog den zelfden dag aan Anna Roten „Laat ons het maar eons met elkaar probeeren. Mijn zoon Paul laat u zeggen, dat u den 14 April aan den trein van 4 uur een rijtuig zal vrinden. Hij hoopt rtaet mij, dat wij ineu elkaar een gezellig Paaschfecst zullen vieren." Tante Alberta had er eindelijk in toege stemd, dat haar nichtje in den vreemde zou trekken. Eerst waren ei natuurlijk heel wat woorden over gewisseld. Met tra nen en onweersbuien, zooals dat in April te verwachten is. Maar nu schoen de zon weer. Nu was Anna Roten aan haar dool. Ze steeg uit en zocht overal naar een koetsier in donkergrij'ze livrei, zooals haar ouders er een hadden gehad. Maar ze zag geen sieilijk rijtuig aan het kleine station. Alleen een paar vrachtwagens stonden er, waarop machincdcelen weiden opgeladen, en een jong, statig heer liep niet teleur gesteld gezicht wat geërgerd op en neer. Toen gaf zo lmar bagage in bewaring en lien den weg at, dien men baar als den juisten had aangewezen Ze hield niet van veel vragen. Het rijtuig was er niet verdwalen kon ze nietdus waarom zou ze nog veel woorden gebruiken. Kalm en welgemoed ging ze het vaste, groene voetpad af en haalde diep adem, alsof ze hot stof van do groote stad uil baar longen wilde verwijderen. 'Zoo had ze mis schien pas vijf minuten geloopon, toen zo haastige schreden achter zich hoorde en plotseling den persoon, die haar dnat strak teleurgesteld had toegeschenen, naast zich zag verschijnen. De vreemdeling nam be leefd den 'hoed voor baai af en sprak: .,We hebben blijkbaar geen van beiden gevonden wat we zochten." 2e wilde eerst stijf en afgemeten zijn. zoodat hij kon zien, dat zc niet op zijn gezelschap gesteld was. Maar ze antwoord de hem toch maar vroolijk: „Daar kunt u wel gelijk 111 hebben. Ik was er eerst heel ongelukkig .over, dat ik geen rijtuig vond, maar.- nu ben ik blij, dat ik zoo'n onverwachte wandeling mag nraken. Het is bier zoo mooi, met dat teore berken groen en dat korenveldDit is goed zonder muizen en kafe pickken." Hij kreeg eerbied voor haar vakkennis. Ze praatten over van alles en leken el kaar gauw zoo bekend; en verbouwd, alsof ze jaren lang met elkaar hadden om gegaan. Ze spraken eindelijk over de lente dat alles zoo groen en levendig werd cn de menschen ook al opvroolijkten, voor i zoover hun haat nog niet gestorven was Er is een tijd geweest dat deze arbeid het voornaamste moment van de straf was, dat de staat de te straffen individuen liet arbei den om ben te pijnigen en hun leed aan te doen. Veelal was die arbeid improductief - als bij het rad en den zwengel van don vroegeren Engelschcn zwaren strafarheid (hard labor), veelal ook was en is het zware, eentonige, geestdoodende arbeid op galeien (galeislaven) en in de mijnen. Langzamerhand is nu die arbeid van ka rakter veranderd en geworden tot de soort arbeid, dien de inrichtei van ons tegenvo dig Nedcrlandsch strafsystecm voor oogen had. Ook deze stelde zich niet voor door den arbeid te verbeteren of den gestrafte op te leiden tot nuttiger en beter toegerust lid van de maatschappij. Doch aan den ande ren kant wilde hij ook niet arbeid, die on- noodig zwaar of onaangenaam was. Zijn doel was slechts te verhoeden, dat de gevangenen tot luiheid zouden komen, niet nog bovendien, dat zij aibeid zouden loeren en zich daaraan zouden gewennen. Verder gebruikte hij den arbeid eensdeels om de discipline beter te kunnen handhaven bij gemeenschap ondergane vrijheidsstraf, andersdeels om den ondrageüjken druk der gevangenschap te verlichten bij in afzonde- ing ondergane vrijheidsstraf. Was dus in het oudste systeem de zware arbeid het afschrikwekkend hoofdmoment m de straf, bij het nieuwere systeem vinden wij den arbeid meer op den achtergrond gedron gen als niet onwenscheüjke bijkomstigheid. In zijn in ons vorig artikel reeds ge citeerde rede (De Arbeid als Element van de Vrijheidsstraf - Groningen, Noordhoff) ge waagt professor mr. J. Simon van der Aa nu van een nieuw systeem, dat weer don arbeid op den voorgrond brengt als het eerste systeem, doch nu niet als afschrik kend element, maar als middel om de indi vidu beter en sterker te maken, om in dien wij nog eens de beeldspraak uit ons artikel van 16 Maart 1.1. mogen gebrui ken uit de mensch-riolen de goede stof fen te binden en in een nieuwe, betere ge daante weer aan de maatschappij af te leve ren. In dit nieuwe, derde systeem zal dus de arbeid weer op den voorgrond komen en zal de vrijheidsberooving slechts een middel zijn om de ontwikkelende, versterkende en ver beterende werking van den arbeid tot haar recht te doen komen. Dat deze arbeid een zoodanigen invloed n hebben is niet te ontkennen. Onorde- lijken, bnndcloozen, luiaards worden gewend aan ordelijken, geregelden, ingespannen ar beid. Zij worden gewend aan werk dat, zijn zij eenmaal ontslagen, in staat zal zijn hun verdiensten en een geregeld leven tc geven. Zij worden van het ongezond, egocentrisch nietsdoen gevoerd tot gezonden, meer socia len arbeid. Wat in hun opvoeding zoo vaak ontbroken heeft het loeren van een vak, het wennen aan een ordelijk, gezond werk- leven wordt nu >n de gevangenis inge haald. De gevangenis levert hen sterker en beter aan de maatschappij af dan zij hen. ontvangen heeft. Ziehier de grondgedachte, die zeker wel bij weinigen afkeuring zal vinden. Hoe nu die gedachte toe te passen? Bij dc tegenwoordige organisatie van cle vrij heidsstraf kan die toepassing natuurlijk in de verste verte niet volledig zijn. Hel is in het tegenwoordige systeem niet mogelijk de ar beid zoo te doen zijn, dat hij zijn geheelen vormende kracht ontwikkelt. Hinderpalen zijn hier de vaste wettelijke regelen voor eenzame opsluiting, de moeie- lijkheid om in de verschillende gevangenis sen zóó te laten arbeiden als in goed geou tilleerde werkplaatsen en buiten op het veld gebeurt, en eindelijk dc omstandigheid, dat allerlei soorten misdadigers over éón kam worden geschoren en dat het dus niet wel mogelijk is, althans dc volgende 'drie knte- gorieen uiteen te houdende menschen met korte vrijheidstraffen, de zgn. onverbeter lijke zware misdadigers en allen, die voor verbetering door langdurigen arbeid in aan merking zouden komen. Bovendien ontbreekt veelal de gelegenheid om degelijk theore tisch en prnetisch vakouderricht te geven. Het is dus niet wel mogelijk om nu reeds den arbeid, op het voetspoor van de inrich ters der Amerikaanschü gevangenissen (de befaamde Elmiragevungtnis in den staat New-York is een van de bekendste van dezen) geheel tot zijn recht te doen komen. Doch er is ten onzent binnen de grenzen der tegenwoordige organisatie reeds een be gin gemaakt. In hoofdzaak wordt thans voor het Rijk gewerkt. Daardoor is het mo gelijk geworden hij de keuze van den aard van den arbeid niet uitsluitend op den pro ductieven maar ook op den inslructieven kant van het werk te letten. Ja men heeft De vreemdeling nam plotseling zijn hoed af cn sprak, op zijn. haren wijzend„Daar voor alleen helpt dc lente niet meer. Ze zag hoe grijs zijn haren waren cn kreeg een kleur vaat schrik. „Hoe is dat gekomen? U is toch nog zoo jong!" „Dat ligt in onze familie. Ik begon op mijn zestiende jaar al grijs te worden." „Ik was al bang, dat een groot verdriet er de oorzaak van was." Hij keek haar aan cn dacht bij zich zelf„Wat is ze lief en innemend; zoo- tets bekoorlijks heb ik In mijn leven nog niet gezien." Hij sprak echter lachend: „Neen. liet zou dan alleen kunnen komen, doordat ik aanstonds mijn moeder onder de oogen moet komen zonder haar nieuwe hulp in de huishouding. Ik ging namelijk zelf naar het station, om haar uit teleggen, waar om er geen landauer kon komen. Al onze paarden moesten gebruikt worden voor het afhalen van de Chili." „Iloe eigenaardig", zei ze aarzelend. „U heeft dc dame gemist en ik vond geen rijtuig." Ilij werd opmerkzaam. „Mag ik vragen wat het einddoel is van uw wandeling?" "liet landgoed Schwarzbach." „Ik ben Paul Mök van Schwarzbach. Maar u kan toch onmogelijk juffrouw Ro ten zijn?" „Waarom niet; ik ben bet wel degelijk. Maar u is zeker al een heel oud man, daar u zoo den nadruk op den grijsaard boeit gelogd." „En ik heb het recht te geiooven, dat u een heel oude dame is met een mutsje op. Zoo gaf uw portret u tenminste weer." Ze schrikte hevig, toen ze bedacht, hoe i zo den fotograaf eenvoudig had. gevraagd zoo spoedig mogelijk een portret van juf frouw Roten te zenden aan mevrouw Mók. Als hij nu het portret van. tante Alberta in plaats van het hare had gezonden? Daar ligt het landgoed mot don aardigen broeden gevel al voor hen. Zou ze met hem naar binnen gaan om de toedracht der zaak aan zijn moeder uit te loggen, of omkeeren en gauw naar tante teruggaan? Hij merkt op, hoe bleek ze ziet en hoo ze van verlegenheid, heeft. Er straalt een warme glans uit zijn oogen. „Ga maar mee naar mijn. moedor. Die weet overal goeden raad op." De oude vrouw bracht ^dan ook werke lijk de zaak in orde. De fotograaf had natuurlijk alle schuld. Ze streek haar tee- der over de bevende handen en keek ham' zoon aan met dien veelbetcekenenden, die pen blik, dien hij reeds 'van haar kende. „Moet ik nu maar gaan?" vroeg Anna Boten met een kwalijk onderdrukten snik. „Neen, kind, blijf maar bij ons. We zul len een vroolijk prettig Paaschfecst met elkaar vieren." „Mag ik dus niet langer blijven dan tot Pasehen?" Toen legde zij moederlijk den arm om de jonge schouders. „Als God wil, langer veel langer 30 jaar en meer zoo als uw voorgangster. Niet waar, Paul, kor ter blijft men bij ons niet." Anna Roten voelde z\ch plotseling zoo prettig en vroolijk gestemd, alsof ze weer thuis bij haar moeder was. Zc boog zich over do oude, blanke handen cn kuste die. En buiten vertelde de zon met gouden -glans, dat ze morgen op Paaschdag vroolijk op de aarde zou schijnen, ten toeken, dat op dat heilige feest de liefde in ieder menschenliarl klopt. SC 11EIDA VISOHI COURANT de i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 9