vcn-asscmtlo gelijkheid mei die welke inde
laai.sto jaren in Frankrijk en Spanje ge
vonden werden.
In het jaar 1867 werden op de Tarij-
sche tentuons fel ling kunstuitingen dor eer
ste bewoners van Frankrijk getoond: pri
mitieve, maar dikwijls zwr kitraklorïslioko
011 natuurgetrouwe afbeeldingen van die
ren, du» in zot ver afgelegen tijd vp ivoor,
hoorn of steen gekrast werden en die men
in holen uit Provence had opgegraven. Deze
vondsten maakten, dat veel onderzoekers,
naar die kostbare teekeningcji zochten. Do
uitkomst was echter zeer gering.
Toen weinige jaren Liter do Spanjaard
do Santuola hot puin van een groot hol
doorzoent. vond zijn kleindochter, die hein
vergezelde, sporen van leekeningen op do
wanden. Mol. verbazing zag de Saniuola,
dio afbeeldingen van paarden, stieivn, wil
de zwijnen, herten en vond, dat het de
zelfde dieren waren, die als teekeuingen
en uilsnijdingen in de Zuid-Fnmsftho ho
len Ie voor-schijn gekomen waren, maar
niet als miniaturen op gereedschappen ge
krast, maar in groote- tokken op muren
en zolderingen der grot zelf gegraveerd of
geschilderd.
Na lang aarzelen vermeldde de Span-
jaanl in 1879 Ssijii vondsl, maar liij vond
weinig geloof. Do Fransche geleerden
vooral vertrouwden het met. Ze vermoed
den vervalsc hingen, want ze hielden liet
voor onmogelijk, dat de menschen uit den
oertijd reeds zoo geteokend zouden heb
ben. Na 16 jaren kwamen de ontdekkin
gen van de Santuola echter nog tot hun
recht. Toen was ten Zuiden van Bezero-
tate de grot La Mouthe ontdekt. Eouige
jongens ouden in den achtergrond van
die grot een smalle lage gang, waarin
ze hij het schijnsel van het meegenomen
licht ingekraste diorbeeklcn bemerkten. Kort
daarna vond men in een derde grot in
Pairnon-Pair bij Bourg dergelijke wandtce-
keningen en nu volgden de ontdekkingen
van nieuwe pelroglyphen steeds sneller
op elkaar.
Een zeer rijke vondst deed men in 1901
in de grot Les Combarclles. Hier zag men
aan de muren dicrenafbeeldingen in bijna
onafgebroken reeks.
Behalve dieren zijn in de meeste dezer
grotten menschen, gereedschappen, pijlen,
hutten enz. afgebeeld; hier en daar ook
handen en vele onbegrijpelijke teekens,
waarin enkelen een soort schriftteeken wil
len zien.
Karakteristiek is het, dat "do afbeeldin
gen van menschen bijna, altijd slechter zijn
dan dio van dieren.
Dat deze met groote moeite en zorg ver
vaardigde rotsteekeiringen niet toevallig ont
staan zijn, ligt voor Ue hand. Mem veron
derstelt, dat die kunstuitingen der holen-
bewoners nil den dikmalen tijd een ze
kere godsdienstige beteekenis hadden.
JABANSCH LAKWERK.
Do scliooiiheia on duurzaamheid van het
Japansch verlakt is reeds eeuwen lang in
Europa gewaardeerd geworden. Dikwijls
heelt men getracht hst na te maken, steeds
te vergeefs. Het Japansch verlakt is ge
makkelijk van ieder namaaksel te onder
scheiden.
Het kenmerkt zich door groote duur-
7^-iubtid, sterkte, onvergankelijke®. glans
en buitengewoon weerstandsvermogen zoo
wel tegen warm water, als tegen alcohol
aJcaliën, zuren en zoutoplossingen.
Er is een sterke oplossing van salpeter
zuur noodig, om het Japansch verlakt aan
te tasten.
De oorzaak van al die groote roordoe-
len is in de eerste plaats te vinden in do
grondstof van het Japansch verlakt. Terwijl
Europcesche Jaksoorten mengsels van har
sen, vette oliën en terpentijnolie zijn of
oplossingen van harsen in alcohol, is het
Japansche lak con natuurproduct. Het wordt
uit het melksap van een Japanschen boom
fRhus v-emicifera) verkregen. Daar liet
zeer vergiftig is en het sap op de huid
gebracht pijnlijke zweren doet ontstaan
ino-ot. do inzameling ervan met eroole voor
zichtigheid plaats hebben.
lederen arbeider worden 600 lot 1000
boomen aangewezen, die bij met verschil
lende instrument-en moet bewerken, waar
bij hij handschoenen aantrekt. Hij begint
van onderen en brengt afwisselend aan
beide zijden sneden, aan op afstanden van
lö tot 20 centimeter. Do takinzaineJingikan
gedurende den warmen lijd van April tot
Uctober gebeuren, het beste lak woidtcch-
ter van einde Juli tot midden September
verkregen.
De ruwe lak is grijsbruin en het best,
als het v;ln het onderste deel van den
stam komt. Een goedkoopere soort krijg
men van do takken. Het wordt bewaard
in houten vaten, dio voor de vulling met
een blad stertc geoned papier bekleed en
ook daarmee toegedekt worden. Op die ma
nier blijft het lak tegon lucht, licht en stof
beschermd en houdt het zich langen tijd
goed.
Het ruwe lak wordt in de zon en over
een zacht vuur verdikt, van water bevrijd
en in ge-zuiverden toestand met verschil
lende toevoegselsoliën, verfstoffen, mine
rale soorten zilver, goud en koper vermengd
Het geluruik van lak in Japan is heat al
gemeen cri buitengewoon veelzijdig. Bijna
alle huishoudelijke voorwerpen worden ver
lakt, maar ook allerlei andere voorweqien.
De Japansche iaktamst gaat terug totin
de lijden toen de- schilderkunst in Japan
ouder Chineesche leermeesters haa.r hoog
ste vlucht nam, Uit de 13de en 14deeeuw
zijn namen van beroemde lakkunstennars
bekend, maar eerst in de 17de eeuw is
er een vertrouwbare geschiedenis van ge
schreven.
Fijne Japa.nsc.ho lakwerken werden in
Europa, Amerika on in Japan zelf mei groo-
ten ijver verzameld, maar dat verzamelen
is geen goedkoope aardigheid. In 1905
gingen le Parijs 15 der beste lakwerken voor
f31.S00, Vil oude Japansche lakwerken
van do 12do tot de tilde eeuw voorf 70.000,
200 lakworkjos voor £35.000 t-enkel voor
werpen, die zoo groot zijn, dat men, zo
mol de vlakke hand bedekken kan.
EEN REUSACHTIG "EI.
Voor hel zoölogisch museum to Roti-lijn
is onlangs ecu ei aangekocht, dat niet min
der dan 2000 mark koslle. liet is vanoen
uitgestorven vogelsoort, dio op Madagaskar
voorkwam. Het ei lijkt op «en klein bier
vat. Het kan tb/, L. vloeistof bevatten. Als
m%n rut zijn inhoud een spiegelei had ge
maakt, zou het zoo groot geworden zijn
als van 150 kippeneieren. De schaal is
ongeveer twee m.M. dik en sneeuwwit. De
vogel, die zulke eieren legde, draagt den
wetenschappelijker!, naam ,,Uinornis" en
deze is misschien do aanleiding geweest
lot do fabelachtige verhalen over reuzen
vogels, zooals die in do duizend en één
nacht voorkomen. Ofschoon hij reeds lang
was uitgestorven, toen die varhalen ont
stonden, kunnen zijn eieren toch tot die
sprookjes aanleiding gegeven hebben.
EEN VOORGEVOEL?
hi den laten herfst van het jaar 18G7
begaf de gewezen koning laxlcwijk I van
Beieren zich naar Nizza. Hij bezocht voor
zijn voltrek de beroemde tooneelspcelslcr
Sophie Schroder, met wie Hij zeer be
vriend was en itie toen reeds over de 86
jaar telde. De groote treurspeelster zei wee
moedig tot haar koninklijken ruiend, dat
het nu wel de laatste maal zou zijn, dat
ze 'hem zag, waarop Lodewijk vro-cg, of
ze daarmee meende, dat hij sterven zou.
„Neen," was baar antwoord, „ik moet
eerst gaan om Uwe Majesteit te kunnen
ontvangen."
Sophie Schroder, de moedor der be
roemde zangeres AYilhelmine Schröder-
üevrient, stierf den Hasten Februari 1S68
to Miiuchen, koning Lodmvijk I den 29en
Februari 1868 te Nizza. Do vorst, een man
van hoogei statige gestalte, was tot aan
zijn dood van buitengewone lichamalijk-e en
geestelijke kracht.
Geen dromen noch geen bousdingen,
Maar ware vesonllijkc dingen,
Die grijp,lijck zijn, lies taande uijl kracht.
Jan Luijkem.
Hoe arm is weeildo,
Waar 't lot wol overvloei! bedeelde,
Maai" '1 bij die omklc gave ook Mot.
Potgieter.
VOOR DAMES.
Een jong dichter komt verlegen bij zijn
uitgever en vraagt hem naar den verkoop
van zijn verzen.
„Er is niets meer over van den 'eersten
druk," antwoordt deze, „ik zal er u 200
gld. voor geven."
Do dichter is in den zevenden hemel,
liij bloost en weet niet of Hij zijn ooren
kan gelooven.
Moed vattende vraagt bij waar zijn boek
het meest verkocht is.
„U zou heter doen met daar niet naar
te vragen," zegt do uitgever.
„Hoe dan?"
„Wet, er is hier brand geweest, en daar
alles verzekerd was, geef ik u wat uvan
de verzekeringssom toekomt."
In een gezelschap, waar men tegen
elkaar zat op te snijden, verie-Ule iemand:
„Ik werd eens door een wild dier aan
gevallen, toen xot overmaat van ramp'mijn
amunitie op was. Toen ik aan de mijnen
thuis dacht, kwamen do tranen in mijn
oogen, ze vielen op mijn hand en. bevro
ren tot knikkers. ïk kroeg een gelukkige
gedachte, nam de bevroren tranen, laadde
daarmee mijn geweer, doodde het dier en
toen hoeren, toen de anderen hadden
de kamer veria ton.
„Waarom Joop je zoo hand?"
„Ik ga naar huis."
„Wacht je 'daar iets pwAtigs?"
„Moeder zal me oen pak slaag geven,"
„Verlang je daar zoo naar."
„Neen, maar a'ls ik mij mat haast, is
vader thuis en dan doet dio he-t."
Een pleister-fabrikant adverteerde: „Wie
eenmaal onze pleisters gebruikte, blijft er
altijd aan gehecht."
„Iloe oud is je zusje?" vroeg; iemand
aan een meisje, dat een kinderwagen reed.
„Het is een jongen, men eer."
„Hoo oud is je broertje dan?"
„Het is mijn broertje niet, het is mijn
neefje."
„Zoo? En hoe oud is je neefje?"
„Dat weet ik niet, meneer."
NEDERLANDS CUE WIJSHEID-,
Stijgt gij naar omhoog,
Steeds wordt voor uw oog
't Uitzicht algömeen-er;
Van het groot Geheel
Ziet ge een gro'otor deel
Maar al 't Bijzondre kk.ener
Beets.
Eerbied to hebben voor iedere overtui
ging is wellicht onmogelijk, maar iedeu»
overtuigde dwingt eerbied af.
V. Loosjes.
De menschheid is te zwak om slecht
te zijn. Multatuli.
't Sijn geen gedachten soo gij 't acht,
VOORJAARSMODES IN MONTE-CARLO
Yroogbu- dan in Parijs en Londen ziet
men do voorjaarsmode te Monto-Gario. De
warme lentedagen toonden daar de nieuwe
uit zijden gaas geborduurde voile, barège
en kantstof vervaardigde toiletten il la Ma
rio Louise, waarbij rijk met bloemen ver
sierde groote paardenhaarhoeden, gekleur
de strooien vormen met golvende struis-
reciTon kleine Ninidiomod ellen niet
schitterende bloemen gedragen worden.
Men zag parasols van echte kant motloo-
veii'ljes bezet, wat aardig stond, alls do zon
er op scheen, en parasols met franje, hoog-
roodo entoulcas met goudgele zijden kant
versierd.
Do elegantste kostuums zag men 's-mul-
dags op hel terras voor licit casino. Daar
waren witte geborduurde orèpe-dc-chine ja
ponnen, japonnen van grootbloemigc fou
lard mei tusscbenzetsels, volautrokken van
changeant zijde met luchtige;, vuilte batis
ten blouses; japonnen van popelino ineen
dambordachtig patroon in tunikavorm, de
van voren gekruiste taille met sjaalmantiile
bedekt, waarvan de einden met breede
macranri-franjö versierd waren.
Do Parijscho kostuuinnaaisters laten air
leriei nieuws zien, dat dooi- wercbhcihe
dames gaarne wordt aangenomen. Men be
taalt geweldige prijzen voor mode-artike
len, dio iels nieuws vertoonen, bijv. voor
een van bruin jxmne-ftuwcel en guipure-
medaillons gemaakten mantel, waarvan de
vowing mat door de guipure sciliijnend zil
verlaken is, 1000 femes, voor een uit
gaas mille-fleurs vervaardigde met kanten
tusschcnzetscls versierde japon liet dub
bele. Wie aanneemt, dat de bloemen met
do hand geschilderd zijn, vindt dien prijs
niet te hoog; mee&tal echter zijn die bloe
men er §p gedrukt.
Een Tkirijsche zaak voert japonnen in,
die in vier of vijf schakeerinigen overgaan;
men ziet 'die dn taf, gaas, voile, laken
van het lichtste blauw tot zwart overgaand,
van rose tot bordeaux, zilvergrijs tot staal.
Meestal is do grond van donkere stof, de
garneering In ruchevolant-plisseevorm in
lichtere tinten, welker effekt nog verhoogd
wordt door loovertjes.
'Ofschoon deze toiletten, wol in trek zijtn,
wordt wit toch het meest gedragen. ZeJfs
dames op gevorderden leeftijd droegen wit
te wollen, en zijden japonnen, groote witte
mantels, hoeden met struisvecrenversierd.
Prachtig zijn Ivoorkleurige kaschmir-ja-
ponnen met tussohenzetsels, waaronder
goudkleurig atlaslint is gezeit. Juffrouw
Vanderbilt droeg zulk oen japon, waarvan
het kanten garneersel alleen 5000 francs
kostte. Kant schijnt de mode te 'beheer-
schen. Geen elegant toilet zonder kostbare
kant De dames nemen de lange japonnen op
en laten zoo de weelderige rokken zien, die
dikwijls rijker dan baljaponnen zijn gegar
neerd. Witte glacé laarsjes, gekleurd zijden
bij de japon passende opengewerkte kousen
moeten bij dio toiletten gedragen worden.
GABRIELE REUTER.
Twaalf jaar geleden werd deze naam op
eens idgemeen bekend. Haar roman .,Aus
guter Familie" deed dien van stad tot stad
van land tot land gaan. En zoolang men van
een vrouwenbeweging spreekt, zal men ook
moeten soreken van Gabricle Reuter, die veel
gedaan heeft voor de vrouwenzaak en de
Duitsche woordkunst.
Gabriele Reuter werd geboren in Alexan
drite. waar haar vader een handelshuis bezat
en reeds als kind had ze lust tot het verzin
nen van verhalen, de fantastische wereld van
liet Oosten gaf rijkelijk voedsel aan den jon
gen geest. Toch begroette ze met vreugde
het Europcesche leven waarin ze in 1872
met haar ouders terugkeerde; maar de plot
selinge dood van haar vader bracht de fami
lie in zorgen. Op nauwelijks vijftienjarigen
leeftijd begon Gabriele reeds door nood ge
drongen te schrijven, en al werd die eerste
roman niet gedrukt, toch moedigde men het
droomerige, zachte meisje tot verder seiirij
ven aan. Maar haar verdere pogingen bevre
digden haar zelf niet. De raaü van Emil
Franzos en haar eigen nadenken opentten
haar de oogen 'en in de rustige jaren te
Weimar vond zij zich zelf eu werd ze de
thans zoo bewonderde schrijfster. De reeds
genoemde roman ,,Aus guter Familie
rnaakte veel opgang nooit heeft zc meer
een dergelijk succes gehad. Maar zc is ntox
blijven staan, haar latere werken toonen aan
dat ze steeds vooruitging. Gabriele Reuter
bestudeerde de vrouwenziel, ze munt uit in
de schildering der onverfijnde, aan overbc
schaving lijdende etherische vrouwengestal
ten die te gronde gaan door het leven, waar
naar ze verlangen.
DE EEUW DER VR'OUW.
„Het is een groot genot, op te merken
hoe een wijs man voor ons gedacht heeft
en hoe heerlijk ver wij het ten slotte ge
bracht hebben," spot Goethe in den Faust,
Maar als hij" ntr nog loefde, zou hij toch
moeten toegeven, dat de vrouwen der 20ste
eeuw, als zc terugzien op zijn tijd, zich
over do 19do eeuw le siècle de la
femme, zooals Victor Hugo haar noemt
mogen verheugen,
Het is een belangrijke vooruitgang, dien
do menschheid gemaakt heeft met do op
lossing van de vrouwenvraag. Want in
hoofdzaak en in den grond is ze opge
lost, al wordt de strijd nog overal ge
streden, de vijand valt nog slechts de
buitenwerken aan, die vroeger of later
moeten vallen.
In hot begin der 19de eeuw bestonder
nog geen vrouwenquacslie. Niet alleen de
mannen, ook He vrouwen geloofden, dat
hot vrouwelijk Verstand niet zoo ontwikkeld
kon worden als dat van den man, dat
de beste opvoeding slechts in zeer en
kele gevallen een vrouw in staat kon stel
len met den man te wedijveren. Men Vond
het dan ook niet noodig meisjes veel on
derwijs te geven.
Zelfs in Noord-Amcrika, waar de vrou
wen veel boogor gestold werden dan in
Europa, waren de scholen to .Boston van
17S9 tol 1822 voor meisjes alleen inde
zomermaanden open, als de jongens met
veldarbeid bezig waren én dan meestal
nog maar twee uur per dag. In 1822 moest
in Boston de vroegere meisjesschool ge
sloten worden, om toe to geven aan den
publickcn cisch. En toch had liet feit, dat
alle plaatsen bezet werden en dat gedu
rende de» anderhalf jaar dat d© school be
stond geen enkele leerling hot had'opge
geven, genoeg bewezen, hoezeer de vrou
wen het noodzakelijk vonden, haar ver
sland te ontwikketen.
Sidney Smith ging dan ook heel ver toen
hij beweerde: „dat do vrouwen minder
waardige wezens zijn is mogelijk. Maar er-
is geen reden, waarom een veertigjarige
vrouw zoo onwetend moet zijn als een
twaalfjarige jongen."
-Op dezelfde wijze sprak Mary Wollstone-
craft, toen zij beter onderwijs voor meis
jes verlangde: /In ieder geval zal kennis
haar niet schaden, want het is niet mo
gelijk groot ere nullen uit de vrouwen te
maken dan ze nu zijn."
Geschiedkundigen vinden het merkwaar
dig dat de vrouwenquaestio in een eeuw
zoo vooruit is gegaan. Sommigen beschou
wen alleen de groote economische om
wenteling der vorige eeuw als oorzaak
der vrouwenbeweging. Dit zou echter niet
verklaren, waarom de vrouwen tot nu toe
alleen tiet recht op beschaving en ver
dienste hebben verworven, terwijl de po
litieke redden nog bijna overal tot de
toekomstdroomen behooren.
Hoe komt het, dat de publieke mee
ning, die eerst de vrouw geen rechten
wilde toestaan, nu in de beide eerste pun
ten toegegeven hoeft?
De oorzaak is misschien in de omstan
digheid te zoeken, dat het algemeene voor
oordeel bij de besdiaafde volken geen wet
ten vond, die liet op liet gegeven oogen-
blik tegen de omwenteling in de vrouwen
wereld kon gebruiken.
Met de politieke eischen was hot .een
ander geval. Hier was een beletsol aan
wezig in den vorm der parlementen, die
hot stemrecht aan den man alleen had
den verzekerd.
öf de nieuwe eeuw zich ook in dat op
zicht gunstiger voor de vrouw zal toonen?
In ieder geval zalde zedelijke moed,
de vlijt en volharding der vrouwen, waar
door ze reeds op zoo velerlei gebied do
overwinning behaalden, nog heel wat te
doen vinden, want de nieuwe eeuw zal
een menigte nieuwe vragen stellen, wel
ker oplossing niet minder moeilijk zal zijn
dan de tegenwoordige vrouwenquaestio.
HET „TEIIUIS VOOR VROUWEN"
TE AMSTERDAM.
Onlangs werd hot vijftigjarig bestaan her
dacht van het tehuis voor vrouwen te Am
sterdam Dit werd opgericht om aan alleen
staande vrouwen en meisies een gezellig
tehuis en een goede omgeving te verschaf
fen. Dat er groote behoefte aan een derge
lijke inrichting bestond, blijkt uit het feit,
dat bijna dag aan dag alle kamers en ka
mertjes bezet zijn. Men vindt er kamers
lste, 2de en 3de klasse, die voor weinig
geld een vriendelijke rustplaats bieden, ter
wijl een tuin met veranda hot verblijf nog
meer veraangenamen.
fn den tijd van zijn bestaan heeft het
tehuis 31.036 personen gehuisvest.
RECEPTEN.
Tomatensoep met rijst.
Voor deze soep heeft men bouillon noodig
van rundvleesch, 68 tomaten, 30 G. ho
tel, CO G. rijst. Nadat do tomaten openge
sneden en do pitten er uit verwijderd zijn,
worden ze met bouillon en boter gestoofd en
alles door een zeef gegoten. Den rijst kookt
men ongeveer 20 minuten in bouillon en
roert de tomatenpuree door de soep.
Vanille-crême.
Men laat een stokje vanille in melk af
trekken, klopt eierdooiers, waarbij men lang
zaam room voegt, en klopt de vanille met
melk en een kopje suiker. Dit brengt men
op een goed vuur onder flink roeren aan de
kook, neemt het dan van het vuur en laat
het onder voortdurend roeren afkoelen.
TOOK KINDEREN.
hem niets nagelaten dan een klein nrmoedb
huisje en een oude viool, die bestoven aan
den wand hing, want deknaap kon er niet
op spelen. De vader h'nd hem echter vee]
gebruikt, want hij was onderwijzer geweest
in het dorp. lederen morgen dreef de" knuiip
de geiten van de menschen uit het dom
naar de bergen en lette goed op, dat ze niet
verdwaalden of weg liepen.
Nu had hij reeds meermalen bemerkt, dat
zijn lievelingsgeit ze behoorde aan dén
rijken burgemeester en gaf de beste 'cn
meeste melk altijd als do andere graas-
don, alleen 'haar weg ging en eerst tegen
den avond terugkwam. Dat verwonderden den
knaap en hij besloot haar na te gaan.
Toen ze op zekeren morgen weer we<>.
sprong, ging hij haar zachtjes achterna. Ze
klom tegen een rotswand op, liep door dicht
struikgewas en bleef eindelijk voor een hoo-
gen berg staan. Toen stootte zo driemaal
met du kin tegen de znehtglooiende hoo»tcn.
en do knaap zag tot zijn verbazing, dal do
berg zich opende en de geit daarin stapte.
Even gauw editor was hij weer gesloten eii
de knaap stond alleen. Hij bleef nog een
poosje staan cn luisterde, want liet was hem
alsof hij de liefelijkste muziek hoorde, en
toen hij_hefc oor op de aarde legde, hoorde
hij die nog thridolijkcr. Het werd hem won
derlijk te moede, zoo iets moois had hij no*
nooit gehoord. Eindelijk stond bij op en
ging naar zijn geiten terug. Maar hij nam
zich voor den volgenden dag de geit -veer
na te gaan. 's Avonds kwam deze heel ver-
genoegd weer bij de andere en deed nM
er niets gebeurd was. Maar de meid van
den burgemeester verwonderde zich erover
dut haar emmertje zoo vol werd, toen ze
haar geit melkte en dat de melk zoo krach
tig en geurig was.
Den volgenden dag was liet juist het
zelfde, maar mi was de jongeu slimmer,
Toen de geit in den berg wou verdwijnen,
pakte hij haar bij den achterpoot vast. Ze
kromp ineen en schrikte. Toen begon re
met een menschelijke stem te spreken: „Je
hebt mij beluisterd cn kent mijn geheim,
ik kan er niets meer tegen doen. Volg me
maar, als ie wilt. Eens in liet loven, is het
ieder Zondagskind veroorloofd, den zingen
den berg in te gaan." Ze guigen er dus
heiden in en de berg sloot zich weer ach
ter hen. Uit de verte klonk de liefelijke
muziek, en plotseling stonden ze in mik
een fel licht, 'dat de knaap in 't eerst de
oogen moest sluiten. Voor hem lag een groene
weide met veel bonte bloemen. Ieder snis-
halmpje^ blonk, alsof er dauwdroppels op
lagen, en de bloemen schitterden in allerlei
kleuren. Als een zachte wind ze heen en
weer bewoog, klonken ze wonderschoon. Dut
was de muziek, die de herdersknaap ge
hoord had. En bonte vogels wiegden rich op
beweeglijke takken, en glinsterende vlinders
klapten met de 'vleugels tegen elkaar, zoodat
het een zacht geluid gaf. De geit deed fielt
to goed aan het geurige gras cn de herders
knaap voelde zich innig gelukkig. Nu rag
hij ook lieflijke, tecdere elfeukinderen met
gouden lokken en rozenkransen. Ze namen
hem in hun midden en toonden hem allo heei-
lijkheden. Zacht streken ze over do grasjes,
zoodat het klonk als harpmuziek cn even
schudden ze de groote blauwe bloemkelkjes,
zoodat men meende de kerkklokken tc hoo
ien, alleen scheen het den knaap duizend
maal mooier. Het werd hem zoo vreemd lo
moede, dat hij tijd en uur vergat.
Daar stond opeens de geit voor hem cn
sprakNu is het tijd, dal wc weer naar
de aarde gaan, want het is daar Pu al
avond."
De knaap von het jammer weg le gaan
en de geit te volgen, die voor hem uitliep.
Ze stootte tegen den bergwand, deze opende
zich en ze gingen er heiden uit. De knaap
stond verbaasd, want het was reeds geheel
donker geworden. AVaar zouden de geiten
ziin? Geen enkele graasde er meer op de
plaats, waar hij zc verlaten had. Hij hoopte
maar op den ochtend en ging met de geit
in de kleine hut, waar hij mot slecht weer
een toevlucht vond.
Den Volgenden morgen zocht hij weer,
maar hij vond geen spoor van de geiten cn
met een zwaar hart ging hij naar het dorp-
om de menschen te vertellen, wat er ge
beurd was. Ze werden heel boos op boni,
scholden hem uit voor een droomer en niets
doener en zeiden, dat hij nergens toe deug
de on maar moest zien, dat Hij ergens an
ders zijn brood verdiende, en hij moest hun
zijn hubjo als schadevergoeding geven.
Hij knikte slechts, nam de oude bestoven
viool van den wand en ging het doip im>
Aan den wegkant ging hij in het gras zit
ten droomen en hij hoorde nog steeds de mu
ziek van den berg in zijn ooren. Hij stem
de de oude viool en piobeerde eerst zachtjes,
daarna luider 'te spelen" en wonderbaar vol
en zuiver klonken de tonen. Hij bekoelde
slechte na te spelen wat lui hoorde,
Nu sprong hij op en ging verder van
plaats naar plaats van stad naar stad en
speelde op zijn viool. Allen die hem !w°r'
den, luisterden vol verrukking naar de liefe
lijke wijzen en wilden hem niet laten p,aanr
want hii - verstond de kunst op zijn viool met
de vroolijken te juichen en met de treuren
den te schreien en hen te troosten.
Zoo werd de arme herdersknaap een rei'
zende speelman die door- allen gaarne ge
hoord werd. Als men hem zag komen,
stroomden de menschen toe, om naar tb
lieflijke wijzen fe luisteren, die de herders
knaap in den zingenden berg gehoord bad.
DE ZINGENDE BERG.
Er was eens een arme herdersknaap. Zijn
vader en moeder waren gestorven en hadden
Gedrukt ter Drukkerij y, d. Schiedamsche Courant-
V.
ot»a6iiiioaaB6s:
-nri nr1 -
EBHB01*MtlWS2iau