t.
1.
I
m
61"' jaargang
Zondag 12 IVlei 1907.
No. 12383
Berde Blad.
Een belangrijk rapport.
ui
M
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam cn Vla ar ding en fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en VI a ar din p en 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aati liet bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor do Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
luwen
ƒ050
Om»!
Er is onlangs een rapport verschenen
on tor stadsdrukkerij van Amsterdam
verkrijgbaar goslekl waarop wel eens
in ruimen kring do aandacht mag worden
gevestigd. Daarin toch wordt een materie
behandeld, welke algemcene belangstelling
verdient cn waarover oen sub-commissie
van do Amsterdamscho Gezondheidscom
missie door eigen aanschouwing en door
uitgebreide studie oen kostbaar materiaal
heeft verzameld.
Doet de titel van het „Rapport omtrent
de llelkvoorzioning van Amsterdam" ver
moeden, dat het geschrift van 100 bladzij
den handelde over ecu speciaal hoofdste
delijk belang, don lezer blijkt al spoedig,
dat de commissie haar taak breed beeft
opgevat en haar blik niet alleen heelt la
ten weiden over do melktocstandcn in ons
land, maar ook uit verschillende andere
landen, Noorwegen, Zwedenja, zelfs
uit Amerika, gegevens heeft bijeengebracht.
En uit al die gegevens kan men leeren,
dat er ton aanzien van do melkvoorziening
in ons land heel wat te verbeteren valt.
Mon meene evenwel niet, dat or in hot
buitenland geen ongewcnschlo toestanden
voorkomen.
Velen zijn nu eenmaal gaarne geneigd
om steeds hot oog op het buitenland te
richten, waarnemende wat daar voortreffe
lijk en navolgenswaard is en niet ziende,
wat daar slechter is dan in ons eigen
land. Denzulken zij roods dadelijk medege
deeld, dat het rapport melding maakt van
Koestallen in Kopenhagen, donkere, on
zindelijke ruimten, waar 20 h 30 vieze
kooien opeengepakt staan, een of tweo ja
ren achtereen, toldat zij niet meer een vol
doende hoeveelheid melk kunnen leveren
cn geslacht worden;
de in Bretagno gehuldigde mooning, dat
de zindelijkheid der koeien nadeclig is voor
de hoeveelheid en de hoedanigheid der
molk;
melkers op groote Fransche landgoede
ren, die uit luiheid do koeien onvolledig
uitmelken en door toevoegen van water
de hoeveelheid tot op het voreisehic getal
brengen, op deze wijze èn de melk èn
dc beesten bedervende.
Earakleriseeren dergelijke voorbeelden
niet nog veel ergere toestanden dan de
bij ons voorkomende
Overigens gelooven wc niet op) veel te
genstand te zullen stuiten, wanneer wij
zeggen, dat in ons land van oudsher ten
opzichte van melk don voedenden volks
drank bij uitnemendheid dc diep- cn
brccdworlelende opvatting bestaal, dat men
hot hiermee niet zoo nauw behoeft te ne
men. Zelfs de spreekwoordelijk geworden
Hollandsche zindelijkheid laat ons hier in
don steek, of bederft meer dan zij goed
maakt, indien bijv. melkemmers worden ge
reinigd met behulp van slootwater.
Hot plaatje in „Eigen Haard" van 20 Febr.
1304, waarop) men ecu boerenerf ziet afge
beeld met een vrouw bezig haar vaatwerk
te schuren cn to poetsen aan hetzelfde
slootje, waarboven een gebouwtje is ge-
plaatst, dat niet nader behoeft te worden
aangeduid, is veelzeggend.
Ho aardsche melkweg, do weg, diende
molk heeft af te leggen van do koe tot
don verbruiker, is in den regel een alles
behalve zindelijke weg. Bovendien is hij
bezaaid met allerlei gevaren. Terecht zegt
do schrijver van do medische kroniek in
ast «handelsblad" van 25 Februari 1907
dan ook: „Van het eerste oogonblik, dat
«et natuurproduct te voorschijn komt, van
«ot melken af, tot op liet oogonblik, dat
bot genoten wordt toe, altijd zijn er vuile
o'ngers vuil in hygiënischen zin name-
'Jk dat zijn niet-sterielo vingers, bij de
foi
o ekj-
/05J
ieor?
(°J
hand
om te bewerken, dal er van de
«Wspronkülijko reinheid zoo weinig meer
«verblijft." En nu is bet waar, dat onder
Mneest gunstige omstandigheden kiem
de melk is te verkrijgen maar hoe
jkwijls verlaat niet de melk met ziekle-
«emon de kool
En hoe vaak wordt bij ziektegevallen
0 molk Sliet beschouwd als de overbren-
'Van '10'" kwaad 1
Bovendien is do melk in den handel
if1» 11'c' aBijd „redelijke onvorvnlschte
eik zooals de apostel Petrus zcide. Da
«rvalsching van de melk geschiedt op
Sreote schaal, hetzij door er iets aan te
ontnemen, hetzij door er iets aan toe te
voegen. En hot is zoo verbazond jammer,
dat do rnelkverbruiker bijna nooit diever-
valsching kan waarnemen, daar melk bij
eon niet al te Ver gaande vervalscliing niet
troebel of loelijk van kleur cn smaak woidt,
zooals een massa andere vloeistoffen.
Waar melk door zieken en gezonden,
door kleine kinderen en door zwakken, da
gelijks wordt gedronken, bekoelt liet geen
nader botoog, dat do melkvoorziening uit
een hygiënisch, zoowel als een oeconomisch
oogpunt een zaak van hot grootste gewicht
is. En toch heeft de NeiJerlandsche- wet
gever dit belangrijke onderwerp bijna ge
heel genegeerd. Waar de vcrvalsclier van
andere waren \nog al eens gestraft kan
worden wegens overtreding van de artt.
174, 175 cn 330 van het Wetboek van
Strafrecht, gaat de mclkvervalscher en do
verkooper van vervalsehtc melk in den
regel vrij uit. Het beste bewijs daarvan is
wel, dat gedurende do vijf jaren van 1900
tot on mot 1904 artikel 174 slechts twee
maal en artikel 175 geen enkelen keer is
toegepast, terwijl artikel 330 op melkver-
valsching eveneens maar zelden van toe
passing kon worden gebracht.
Het eenige wat liet Rijk heeft gedaan
is de gölegeneheid tc scheppen voor melk
boeren, om omtrent hun bedrijf voorgelicht
te worden op scholen cn cursussen.
Aleer deed het niet. En waar het Rijk in
gebreke bleef, maatregelen te nemen om
aan de bestaande misbruiken een einde
te maken, zijn verschillende gemeenten in
den lande den melk verbruikers zooveel mo
gelijk to hulp) gekomen door het ontwerpen
van speciale verordeningen op den melk
handel. Dankbaar erkennende, dat er door
dergelijke gemeentelijke verordeningen iets
kan worden bereikt, moet men eonstalee-
ron, dat zij slechts een zeer gedeeltelijke
oplossing van het mclkvraagstuk kunnen
geven. Het toezicht op den. melkhandel
cn dat is wel het voornaamste van het
optreden dor gemeente in dezen, hoe goed
ook bedoeld en hoe goed ook ingericht,
kan nooil en nergens een voldoenden waar
borg geven voor do vcreischte hoedanigheid
der melk, daar zelfs de hcslc controle hoogst
onvolledig blijft en tot alle mogelijke vor-
valschingon voortdurend gelegenheid biedt.
Gelukkig hoeft in ons land ook het par
ticulier initiatief iets tot stand gebracht.
Wij hebben in ons land enkele modelboer
derijen, waar zooveel mogelijk er naar ge
streefd wordt onvcrvalschte cn ongevaar
lijke melk naar don verbruiker te bren
gen, en wo hebben fabrieken, die in een
dergelijke richting werken.
Maar wat bctcckent hot weinige, (later
gedaan is, in verhouding tot het vele, dal
er nog gedaan kan worden, alvorens do
melkverbi'üikcrs niet moer in dezelfde mate
als thans bloot staan aan gevaren van be-
smolling on mogelijkheden van bedrog?
Wc hebben heden slechts even willen
wijzen op het groote algemeene belang van
een goede melkvoorziening. In eon volgend
arfikel zal hot oen cn ander worden mede
gedeeld van de ervaringen, welke de Am
sterdamscho commissie in het buitenland
hcefl opgedaan, terwijl in een slotartikel
bare slotsom nader zal worden besproken.
INDISCHE CAUSERIE.
't Oosten ontwaakt! Na het gevoelige
lesje, dat Japan aan Rusland heeft gegeven,
de eerste groote worstelstrijd tusschenOost
on West, is het voor goed uit mei dat
z.g. prestige, uitsluitend gebaseerd op ras
verschil eu huidskleur. John Chinaman ont
wikkelt zich gaandeweg, onder suggestie
van Japan tot een krachtmcnsch, die in
't vervolg niet meer met zich zal laten
sollen. In Britsch-lndié zijn het de Hin
does, die nu nog vragen, later eischen,
een meer werkdadig aandeel in het be
stuur.
Van een hooggeplaatst inlandsch ambte
naar in Tonkin, lazen wij de volgende
ontboezeming.
„Indien Frankrijk op zich neemt een werk
der beschaving in ons land te aanvaarden
cn er aan arbeidt hot wetenschappelijk
peil dor Annamicten te verhoogen, door
ze in do richting van den vooruitgang te
drijven, dan zullen ze zonder morren de
lasten dragon, die hun opgelcged worden,
en als dan ooil een vreemde mogendheid
ze in opstand zou willen brengen togen
dat land, dan zou dit niets te vrcezen
hebben, want liet zou de harten der Anam-
mieton hebben veroverd, die het hun kennis
cn welvaart verschuldigd zouden zijn.
Lees voor Frankrijk: Nederland, cn voor
Annamieten: Javanen, dan is dat relaas
voor ons pasklaar gemaakt; hot is als 't
ware de geloofsbelijdenis van ons Jong-
Indiö, dat zich begint te roeren en streeft
naar de erkenning van gelijkwaardigheid
bij gelijke kennis en ontwikkeling, voor
blank en bruin. Overal in hot morgenland
komt dus leven in de brouwerij; 't getij
verloopt daar, en nu kunnen wij met vol
doening conslafeeron, dat onze Regeering
do laatste jaren bezig is de bakens te ver
zetten, door do Javanen in de richting van
den vooruitgang to drijven, juist wat onzo
ïonkineos van zijne rasgenootcn wenscht.
Ons regeerings-sleisel in O.-Indië, waar
voor wij reeds menig pluimpje van buiten
landers kregen, gaat uit van het juiste be
ginsel om zich zoo min mogelijk tc be
moeien met godsdienst, zeden en gebrui
ken der inlanders, en deze te laten be
sturen door hun eigen hoofden ondei ouzo
controle.
Van deze laatste is echter tol nu toe
weinig terecht gekomen; de inlandsche hoof
den zijn geen bestuurders in don waren
zin, maar slechts werktuigen, die de be
velen van liooger band hebben uit te voe
ren; van eigen initiatief is op een enkele
uitzondering na, bij die hoofden geen spra
ke.
Toch zal het er op don duur toe moe
ten komen: do inlandsche ambtenaar be
stuurder, w ij 1 e i d e r, opdat hetde
inlander wordt bestuurd door zijn eigen
hoofden" van phrase, feit wordt. De eer
ste stap in die richting werd reeds ge
daan door de benoeming van een jongen
Javaan van aanzienlijke geboorte, Raden
Mas Koesomo, tot aspirant-controleur te
Kedoe, na geslaagd te zijn voor bot groot-
ambtenaars-examen; erkenning dus reeds
van gelijkwaardigheid bij gelijke kennis voor
Europeaan en Inlander. Die Raden is nu
in de gelegenheid een kijkje te nemen ach
ter de coulissen van ons bcsiuurstoestel,
en zal daardoor leeren begrijpen het hoe
en waa r o m van onze bestuursmaatrege
len in liet belang der bevolking, die nu
nog maar al te dikwijls niet of verkeerd
worden begrepen en dus ook verkeerd wor
den toegepast. Dat wordt dus later een
model Regent. Geheel in dezelfde lijn ligt
het voornemen, dat bij de Regeerjug schijnt
te bestaan om aan de afdeeling B van
gymnasium „Willem III" een tweejarigen
cursus te verbinden voor de opleiding van
inlandsche jongelieden tot het nieuw te
creëoren ambt van adjunct-Regent. Op die
manier krijgen wij mettertijd werkelijke in
landsche bestuu rders, geen marionet
ten, maar ontwikkelde lui met eigen oor
deel en initiatief, Volkomen berekend voor
hunne moeilijke taak.
Met ons ontwikkelingsproces beginnen
wij dus al van bovenaan bij den Regent,
een allerbelangrijkste, ja de hoofdschakel
in onze bostuursketen, de trait d'unionzoo
te zeggen tusschen ons en den inlander.
Dat proces zal langzaam maar zeker door
werken door do uitbreiding en verbetering
van het inlandsche onderwijs, totdat het
ook eindelijk doordringt tot do loeralTs
(dorpshoofden), die daaraan groote behoef
te hebben, want het gros staal nu nog,
zoowel verstandelijk als moreel, ver bene
don poll, „there is something rotten" in
het dessabestuur.
Dat het dc Regcering ernst is met haar
voornemen den inlander gelegenheid tc ge
ven, zijn intellect te ontplooien cn zijn
productieve kracht te verhoogen, bewijst
de loopende Indische bcgrooling, waarvan
zelfs het Kamerlid van Kol, anders niot
zoo heel gauw tevreden, getuigde, dat het
de beste was, dio hij nog ooit onder de
oogon had gekregen.
Uitbreiding kweekscholen voor onderwij
zers, vermeerdering scholen 2e klasse, op
richting dorpsscholen (zie mijn laatste ar
tikel), stichting ambachtsscholen; naast do
reeds bestaande scholen tot opleiding van
inlandsche ambtenaren en inlandsche ge-
noesheeren,. zal gelegenheid worden go-
geven tot vorming van inlandsche veeart
sen en inlandsche rechters, ja zells van
inlandsche officieren; 't zijn maar enkele
grepen uit hot koloniale werkprogramma,
O. a. in de „Deutsche Rundschau"
brengt Adolf Maijcr hulde aan ons talent
van kolonisoeren.
„Van do Hollanders kan men leeren, hoe
men ook met kleine middelen, maar met
een helder hoofd, moeilijke dingen kan tot
stand brengen" lezen wij daar.
waaruit echter ten duidelijkste blijkt, wat
wij boven reeds beweerden, dat wij nu ein
delijk do Indische bakens in de goede rich
ting verzetten.
Maai' dit alles is slechts middel om
te geraken tot het dool, zooveel mogelijk
intelligente inlanders te plaatsen iti betrek
kingen, tot nu toe door Europeanen ver
vuld, wat op den duur ook goedkoop er
zal uitkomen.
't Wemelt op Java van aristocratische
leegloopcrs, die oen allerverdcrfelijksten in
vloed uitoefenen in dc dessa's; parasieten
die leven op kosten van dc bevolking, die
tegen ben opziet als wezens van hoogcr
orde, omgeven door- het aureool der groot
heid van bun geslacht. Nu is het zaak dio
lui zoo spoedig mogelijk te helpen aan een
fatsoenlijke betrekking cn in liuu eigen be
lang èn in dat der bevolking.
Naar de voorschriften van den Islam mag
ieder Mohammedaan 4 vrouwen hebben,
een Regent ais hoofd van den godsdienst
zelfs een stuk of wat meer. Gegeven de
vruchtbaarheid van bot ras, komt men tot
een respectabel getal kinderen; in de Pre-
angcr is er een geweest, die 130 kinderen
had. Naar gelang die familieleden toene
men in aantal en jaren, verspreiden zij zich
meer on meer over het regentschap, en
in elke dessa zal men ze aantreffen.
Wanneer hot ons gelukt, van die lui, nut
tige leden, der maatschappij to maken, dan
is dat ook zokor in ons belang, want in
tijden van onrust kunnen die heertjes hoogst
gevaarlijk worden, gegeven hun prestige on
der de bevolking.
CAUSEUR.
ALLERLEI.
bij, dan
dadelijk
schuilen
mentjes
VRIENDSCHAP.
Twee motieven, zijn er noodig om „het
Lied der Vriendschap" te componecrcn. Ten
eerste „Oprechtheid". Met vrienden mag men
oprecht zijn; mon mag als het ware hardop
bij hen denken. Een mensch is oprecht zoo
lang hij „alleen" is. Ivomt er een tweede
begint het gehuicliel. We trekken
een kleed aan, eu hullen en ver-
ons in de plooien van „compli-
„boleefdheden", „babbelpraatjes",
soms ook van „scherts". In gezelschap loo-
nen we ons gewoonlijk niet zooals we zijn.
Maar in tegenwoordigheid van een vriend
geven we ons geheel.
ITet tweede „motief" is „tecdcrheid"
ccn groote „teederheid". Achwat is de
mcnscli arm, die nooit heeft gevoeld wat het
is een ander zóó lief tc hebben, zóó lief, dai
er, zooals do Ëiigelsehcn het zoo goed uit
drukken, soms „a wave of happiness" over
ons komt alleen al bij het denken aan onzen
vriend.
Hoe heerlijk is het te voelen, dat de na
tuur van een vriend nobeler, zijn goedheid
beter is dan de onze. Onze eigen gedachten
lijken schooner en nieuwer als hij ze ver
kondigt.
Maar Vriendschap heeft dit met de
„Onsterfelijkheid" gemeen: ze is haast te
mooi om er in te gelooven. In het gulden
uur der vriendschap komt er soms plotse
ling een schaduw over mij van wantrou
wen en teleurstelling cn ongeloof. En dan
zou ik het kunnen uitschreeuwen van ijn
en dan komt er een gevoel over mij van on
eindige verlatenheid en een oneindig alleen-
staan. Aan wie de schuld? Aan mijzelf
waarschijnlijk. Ik hel) geen „laken" gespon
nen, maar „spinrag"ik heb een weefsel
gemaakt van „droomcu", in plaats van uit
de taaie weefselen van het „menschenhart".
De wetten der vriendschap zijn streng en
eeuwig, even streng als de wellen dor na
tuur en der zeden. Ik heb de- vrucht wil
len afplukken die in den „Hof van Eden"
groeit, en die van allo vruchten hot lang-
zaamsle rijpt vele winters eu zomers moe
ten daar over heen gaan.
Laat ons daarom toch voorzichtig zijn en
niet van vriendschap een kinderachtig „luxe
artikel" maken. „Vriendschap" heeft het
wezen der Godheid in zich. Laat ons onzen
vriend nadoen met een koen vertrouwen in
de oprechtheid van zijn hart en in de breed
te van zijn aanleg. Vriendschap is een hei
lige band. Als ze goed is, is ze liet hechl-
stc dat er bestaat; niet een ketting, ge
maakt van glazen kraaltjes; niet het fijne
borduurwerk dat de wintervorst op onze ra
men toovert en waarop wo slechls behoeven
1c ademen om het tc doen verdwijnen.
Vriendschap mag niet voor enkel „wc-
reldsche" dingen worden gebruikt. Ze dient
ons tot steun cn troost in al de verhoudin
gen en gangen van het Loven en den Dood.
Ze is goed voor kalme, mooie dagen; voor
wandelingen buiten, als ons pad gaat langs
„zegenruischend koren" en onze oorcii de
muziek van het golvend graan opvangen
als de koeltjes keuvelen en de leeuwerik
jubeltmaar ze is beier nog op ruwe we
gen, bij harden kosl, bij armoede en ver
driet, en als ge bijna schipbreuk lijdt op
de levenszee, dan zijt ge gezegend als een
vriend zijn hand uitsteekt om u te redden.
Emerson zegt dat do voorwaarden waar
onder groote Vriendschap alleen kan bestaan
is: „er buiten te kunnen."
„11c doe met. mijn vrienden als niet mijn
boeken," zegt hij. „Ik wil ze dóar hebben
waar ik ze vinden kan, maar ik gebruik ze
zelden." Laten wc onze opname in het
„Gilde der Vriendschap" koopen door een
langen proeftijd. Laat het aan jongens en
meisjes over een vriend als „eigendom" (o
beschouwen cn een kort pleizicr te ontke
nen aan wat het beste op de wereld is. We
moeien van ons zelf zijn, eer we van een
ander kunnen zijn.
„De eenigo helooning der Deugd is de
Deugd." Ik zeg„de eenige manier om een
vriend te hebben is oen vriend ie zijn,"
Maar knoop geen vriendschap aan mei
„goedkoopo" menschen. Laat uw ongeduld
u niet verleiden tol dwaze en voorbarige ver
houdingen, waar dc „ernst" en „het goede"
niet in. gevonden wordt. Ik heb eens gelezen
van vrienden die van namen verwisselden,
als wilden ze daar mêe zeggen, dat ieder in
zijn vriend zijn „eigen ziel" liefhaden zóó
moet hel ook zijn.
flet schijnt me wol mogelijk toe, dat een
vriendschap slechls van óón kant komt.
Waarom zou ik er over treuren, dat de ont
vanger van mijn vriendschap niet „ontvan
kelijk" is? De zon treurt cr toch ook riiet
over, dat enkele van haar stralen wijd en
ver ncdcrvallen in oen onvruchtbare ruimte
cn maar oen klein deel op onze terugkaat
sende planeet,? Wordt do ander niet ver
warmd door uw liefde, dan verwarmt ge u
zelf er door en gc wordt grooier door uw
eigen glans,
II. B. W.
DE PLANEET MARS.
Mars is de eerste van do planeten die
op een groakwn afstand van de zon staan
dan onze eigen planeet. Zij bezit een damp
kring, welker samenslelling door den spec-
Irosooop gezien dat mooie instrument
dat de dementen doel. kennen door 'het
licht, dat ze uitstelen glolijik is aan
die van onze aarde. Hot was waairsohijn-
lijk ten gevolge van haar roodc kleur, dat
do ouden Mars den god van den oorlog
noemden.
Haar middellijn is lnilf zoo lang! als dio
Van do aarde en haar volume is dus maar
een zevende deel daarvan. Als ai) in haar
loop om de zon ons zooveel mogelijk na
dert, is ze 35.000.000 Engdscho mijion
van ons verwijderd; haar grootste afstand
van ons is 250.000.000 mijlen.
Do dag op Mars is bijna even lang als
onze dag: 24 uur, 39 minuten, 2.3 secon
den. Do planeet heeft iets meer dan CS6
dagen noodig voor haar omloop om do
zon, zoodat haar jaargetijden ongeveer twee
maal zoo lang zijn als de onze. Dia damp
kring van Mars bevat vod •waterdamp. Men
heeft er zeeën op gezien, en, hij de polen
voel ijs, wat in den zomer afneemt. De
afwisseling van warmtegraad is er groot.
Mars ontvangt slechts half zooveel wamnto
van do zon als wij.
Mare bezit, volgens de geleerden, eigen
schappen, die haar geschikt maken, voor
onderhoud en ontwikkeling van teven. Dn
dampkring wonll geregeld vernieuwd' en
verfrischt door de groote Inchtsl.roomen
dio van den oenen kanl naa<* den andoren
gaan, e'r is wal or genoeg om den grond
vruchtbaar te maken en do warmte-, dooi
de zon afgestaan, is voldoende voor den
mensch.
WAT HET -ONDERZOEK 'DER
GROTTEN OPLEVERDE.
Door do berichten van Eiland Nordems-
kjëld over zijn vondsten in de lioten van
het grensgebied van Peru en Bolivia, is
do belangstelling weer gevestigd op het
onderzoek van holen, dat zooveel belang
rijks heeft geleerd over den voor-liistori-
soben mensch. Nordonskjöld vond con rij
ken buit aan gereedschappen van koper,
naalden, messen, tongvormige beitels, bo
vendien houten poppen figuren, steenenï-
\ormige bijlen en nog vod moer. Belang
rijker dan dit alles zijn editor de talrijke
vondsten van zoogenaamde ipetroglyphcn,
dat zijn teeLeningjea, die door 'de oudsto
'bewoners 'in den rotswand zijn ingpkrast.
Dezo zijn vooral in de grol. van Corami in
Per-u voortreffelijk bewaard en toonen een
SCHIEDAMSCHE COURANT
li#
(I'l
fü.
Hnio
/19
0.1
ƒ0)