Gkdrukt ass Drukkerij v. d. Scexeo- J verleenen haar een zeer eigei 1 aardige,b e - koorlijkhoi'd. -« In don laats ten tijd is de struisveer vooral een 'damessieraad geworden, want in te genstelling niet do wetten der natuur, vol gens welke bij 'do vogels, visschen en zoogdieren het mannetje het rijkste.sieraad draagt, heeft de man zich langzamerhand van allo sieraden ontdaan, die hij eens droegj, en van, de voeren, die eens den hoe<l van ieder welgekleed man looiden, zien we nu niets; meer, Daarentegen neemt bij liet schoone ge slacht 'do voorliefde ervoor steeds loe, cn liet aankwekken, Van.struisvogels, de invoer van voeren naar- Enropa, haar be wei king cn aanwending voor versiering is nu een uitgebreide tak van nijverheid geworden. De vraag naar struisveeren heeft eeuigen tijd zoozeer liot aanbod overtroffen, dat in 1SG7 de struis vogel teelt in Zuid-Afrika ernstig tor hand werd genomen, en zoo werd uitgebreid, dat tot het jaar 1880 voor bijna 10 milliocn gulden voeren van de Kaap naai- Europa kon worden uitgevoerd. Soortgelijke pogingen wendden do Fran- sclien ook aan in Algiers en Tripoli, ook in A,ustialië en California nam de uitvoer toe, maar Afrika is toch het voornaamste land voor don struisveerhandel gebleven. Men legde zich zoo ijverig op do nieuwe industrie toe, dat de eerste kweekers groote vermogens verwiervenin den laatstcn lijd was tlo uitvoer naar Londen echter zoo 'groot, dat de prijzen aanmerkelijk ge daald zijn. Eet is haast niet noo'dig op tc merken dat do Veeren, die van opgekweekte vo gels komen, meer waarde hebben dan die van inhet wild le,vendo dieren, want in de kweekerij wordt 'del struis niet alleen hygiënisch beter behandeld (hij heeft veel van parasieten te lijden), maai de vecren worden er ook' op den goeden lijd juist dan afgesneden als ze op het mooist zijn, cn nog niet door hot weer en an'deic omstandigheden geleden hebben. Do struis ggdijt jhet best inde'uilgestrekte aanplantingen in Zuid-Afrika en hoe groo- ter de ruimte is, dio men den dieren laat, dos le beter ze groeien. De struis levert zijn eerste veeren, als hij zes of zeven maanden oud is en men snijdt hem 'die veeren af, voor "do kielen nog geheel lijp zijn. De einden daarvan blijven een maand in de huid zitten cn vallen dan vanzelf af. Vroeger werden alle veeren met don wortel uitgetrokken, ou 'die, welke uit Soe dan komen, laten door de stukjes huid, die er aanhangen, zien, op welke wrecde wijze de inboorlingen de arme dieren van hun veeren beroofd heliben. Acht maan den voor het begin van den broeitijd werpt de tamme struis zijn veeren af. Do staart- Veeren hebben de grootste waaide, deze zijn bij de mannetjes helder wit; het wijfje leverl de mooie lichtgrijze. mijn muts van het hoofd nam en mij op een hoop lijken gooide..." NEW-YORK. De bewoners van New-York schijnen een voortdurende behoefte le gevoelen aan be weging. Zij hebben geen tijd om tol, mst le komen. En dikwijls wordt die beweging genomen alleen ter wille daarvanhot ge hoorzamen arui een onweerstaanbare in nerlijke ongedurigheid. En die rusteloosheid houdt niet opmot den dag. Den heden nacht door rijden wa gens en treinen bijna, in 'dcnzelfden snellen gang. Men hoort ze altijd door. In de vier ou twintig uur van een New-York- schcn dag schijnt er geen half uur van stilte of rust le zijn. Voor een vreemde ling is de stad daardoor in het eerst een van 'de onaangenaamste der wereld. En als New-York plezier heeft, geeft het een vreemdeling denzelfden indruk van koortsachtige haast. De groolo restau raties, waar mannen cn vrouwen eten, zijn druk en woelig. De Ajnerikanen praten er veel en luid, en zijn hier even gehaast als in hun zaken. Itct leven in, New-York is ontzettend duur. Met een dollar komt men in New- York niet verder dan met een diilliing in Londen. Men moet geld hebben en zelfs veel geld om het er dragelijk te vinden; van daar dat ieder or zoo zijn best doel om het te vej dienen. DE DARDE STERFT, EN GEEFT ZICH NIET OVER. De geschiedkundigen twijfelen er wel eens aan of do zoo bekende woorden, die aan generaal Cambronne worden toege schreven: „de garde sterft, cn geeft zich niet over," wel werkelijk! door dien gene raal zijn gesproken. AJs bewijs van iïe waarheid ervan wordt •gegeven Ten gevolge van de uitgave van de „Afi- sérables" van Victor Hugo, waarvan een gedeelte den slag bij Waterloo behandelt, weid. door don minister van binnenland- schc zaken een onderzoek! bevolen naar de geschiedkundige juistheid van "de dooi den dichter aan generaal Cambronne in den mond gegeven woorden. Men ontdekte te Vicq, bij Condé a. d. Schelde,, een gpjsaard', Antoinci Joseph De- lau, 'die deel bad genomen aan den slag hij Waterloo en in het' laatste carré van 'de keizerlijke garde was geweest. Den 30sten Juni 1SG2 verklaarde dc oude grenadier aan, maarschalk Mae-Ma- hon: „Ik was bij YVateiioo in de garde. Do Engelsche artillerie beschoot ons en wij antwoordden op iedere losbranding door een geweervuur, dat al minder en minder krachtig werd. Tusschen twee losbrandingen in riep de Engelsche generaal' ons toe: „Grenadiers, geeft u over!" Generaal Cambronne antwoordde (ik heb bet best verstaan, evenais al mijn kame raden) „De gar'de sterft en geelt zich niet over!" „Vuur!" antwoordde de Engelsche gene ra,al onmiddellijk. We sloten het carré en antwoordden met onze geweren. „Grengdiers, geeft u over; gij zult be handeld worden als de eerste soldalen dei- wereld!" herhaalde de Engelsche generaal. „De garde sterft en geeft zich niet over!" antwoordde Cambronne nog eens, en, langs 'do geheele lijn herhaalden officieren en sol da,ten met hem: „De gagde sterft en geeft zich niet over 1" Ik herinner mij best, daj ik' het met de anderen heb geroepen. Er kwam een nieuw kanonvuur cn wij beantwoordden het met onze geweren. „Geejft uovcr, grenadiers, geeft uw over!" riepen 'dc Engelschen, die aan alle zijden om ons heen stonden. Cambronne beant woordde deze laatste aanmaning met een toornig geba.ar, vergezeld van woorden, dio ik niet meer verstond, daar ik op dat oogm- blik werd getroffen door eon k'ogel, die mij MIJN MOE,DER! Een bekend natuuronderzoeker, dieecni- gen tijd geleden IJsland 'bereisde, vertelt bot volgende, van de visscbersbevolking al daar Toen ik eens over scholep sprak', vroeg ik, wie zorgde, voor het ondejnvijs van kinderen, die, omdat ze al te. Ver weg wonen, of omdat hun ouders te arm!zijn niet naar school kunnen gaan. Een beschaafd dokter uit de hoofdstad antwoordde mij daarop „Op zevenjarigen leeftijd kunnen allo kinderen lezen, rekenen en schrijven; van de armstio visschors is er niet één, die geen goed lager onderwijs genoten liceft. Het ouderlijk huis is de school en de moeder is de onderwijzeres! De dichts tbij- wonende dominee let op dc vorderingen der kinderen, on wie niet bewijst dat hij goed lager onderwijs heeft gehad, mag geen belijdenis afleggen. Een I.Tsiandsche moe der zou het vieeselijk vindon, als een ba rer kinderen door den, dominee werd af gewezen. "Vraagt men den eersten denbes- ten vïsschersknaap, wie hom in de ge schiedenis en de aardrijkskunde van zijn land heeft onderwezen, en wie hem cle na men der vogels en bloemen geleerd heeft, dan zal hij zeker antwoorden: „mijn moe der!" In 'do Yrereenigdo Staten heeten 30 ste den of dorpen Berlijn, 21 Hamburg, 23 Parijs cn 13 Londen. NIEUWE PORTUGEESCIIE: BOSTZ EGELUlTGAjVEN. Toen koning AJfonso van! Spanje den koning van Portugal bezocht, sprak! hij den wensch uit een volledige, verzameling van allo Portugeesche postzegels te bezitten. Deze verzameling is nu 'klaar, en zooals te verwachten was, zijn| alle oude uitga ven daartoe nieuw gedrukt geworden. Dczo nieuwe 'drukken zijn veel[" beter dan die van 1906, de gom is juist zoo als bij den ouden druk en het papier lijkt, veel meer bp het oorspronkelijke. Jonge huisvrouw: „A,una, de worst is onder liet braden wat opengebarsten, zou je denken, dat 'iki er wat pleister opzou kunnen plakken." Een reiziger zag een troepje jongens, die blijkbaar ruzie hadden over een hond. 'Op zijn vragen kreeg hij1 ten antwoord, dat dc hond zon zijn voor wie de* grootste leugen kon zeggen. „O, 'dat moet jc niet doen," zei. hij, „dat "is heel verkeerd, ik heb nooit een leugen gezegd, "toen ik een jongen was." „Do hond is voor^ u," riepen de jon gens in koor. Mama: „Maar, Mientje, wat zie je er uit, hoe kom je aan zulke vuile handen?" Mientje: „Ik zal er meeVian mijn ge zicht hebbcp geraakt.." Emma: „Hoe vind je, mijn portret?" Anna: „Snoezig, Jaimnej-, dat het niet op jc lijkt." 1 NEDER]jAN DSCHE WIJSHEID. Spaar geen hardnekkigen jNoch wees tegen zwakken' fel Gisp "de gebreken wel,, Maar beschimp geen gebrekkigen. Bcels. Onze idealen brokkelen geleidelijk af en aan hun pmn avonden wij deri voet. V. Loosjes. In de waardeering Van 'n kunstvoorl- blrcmgse! hechten we gewoonlijk tc veel waarde aan de soort waaronder nierij 't al te konvenlioneel soms - rangschikt, en te weinig aan dc wijze van uitvoering. Multatuii. Het wel, dat achto.r 't Onwel schuiid Vergoed de schade daar 't(luid) omhuild. Jan Luijken. Anders is eens vaders smaj'te, Ajnlers eoncr moeder rouw: 't Iloofd des mans gebiedt zijn harte, Naar het harte le.eft de vrouw. Potgieter. vormt Een boe,r zag boe de oze'l van,een Turk onder een zware,n last uitgleedv en in een p'las viel. „Help mij, alsjeblieft den ezel opheffen," riep de Turk. TJe boer nam den' ezel1 bij den staart, 'de Turk bij don halster maar opeens hield de hoer den staart in do hand. De ezel schreeuwde liet uit van pijn de Tuik van boosheid en de boer moest naar den kadi. „Hoe zal dat eindigen?" dacht bij. „Ik, een arme duivel «n bovendien nog een Christen dat kan geen rechtvaardig oor deel geven." Eu hij bukte, zich en nameen paar steenen van den weg, die hij in zijn gordel stak. Toen zo voor het gerecht stonden, droeg de Turk zijn aanklacht voor, maar de boer lachte den. kadi steetls tool en wees voort durend op zijn vollen) buidel alsof hij een prachtig gcschciik' bij zich had. De ka'di iachte, dc boer lachte! en do klacht van don Turk worjd afgewezen. „YVant," zei de kadi, „deze wakkcjrc land man beeft je willen hqlpcn cn hij heelt geen schuld aan je ongeluk." Dc Tuyk 'droop af. „Laat nu eens zien, wat je voo,r mij hebt meegebj-acht," sprak de k'adi' vriepd.elijk. Toen kyeeg de slimmerd zijn steenen te voorschijn. „IJeb jo mij da af om' toegelachen, god vergeten schurk'." „.Ta, heer, ik wou u. waarschuwenals u mij veroordeelt, gooi ik da ramen in met dio steenen." Een Ajbances zag beo wijnboeren bezig waren een wijnstok te planten. „Wanneer zal die wijnstok vrachten dra gen?" vroeg hij. „Over vier jaar." „Dan zou ik hem in uw plaats pas over vier jaar planten." VOOR DAMES. ROEMEENSCIIE BLOUSES.' Do Roemeensche blouse, een stuk schil derachtige volksdracht, zooals geen kun stenaar, of tooniaange,vc,r (Ier mode bekoor lijker zou kunnen, verzinnen, heeft zich in dit jaa;r «neer dan ooit in de, beschaafde mode een plaajs verschaft vooreerst door de belangstelling vap koningin) Eli sabeth van Roemenië cn 'do daaruit voort gevloeide, liefhebberij van "het, hof cn de beschaafde wereld voor de bizondere dracht van dit bergvolk, da,f 'dc schoonheid lief heeft. .De vlijtige Roemeensche boerinnen Voorzien 'do wereld van de op luchtigjliinp non geborduurde blouses. Dio eenvoudige vrouwen moeten wol buitengewoon handig met 'do naald zijn, om! zulke groote stuk ken mof patronen ïn 'd'enj fijnen Hoibein- steek afwisselend met den dichten stop steek te versieren. Daarbij gebruiken ze geen enkel hulpmiddel, zooals hetj opleg gen vari gaas, of het ui (trekken van dra den. De zepr lange, hoven apn den hals inot d'o ovejige stof ingerimpelde, rijkver sierde mouw, is hot karakteristieke van deze blouse,, Alen kan, de echte Roemeen sche blouses tegenwoordig in groote mode magazijnen koopen wit met alle kleuren geborduurdlicht rose, lila, purper; zwart, goudgeel, licht geel, dikwijls 'met kleine loovortjos schitterend bezaajd. De cein tuur is met holzelfde patroon vap den hals geborduurd. Deze blouses slaan slanke gestalten goed, vooral heel' jonge meisjes. 'duurs'el, wolk middel om' de handen blank te houden, het nieuwste zijn, dit 'de lectuur voo'r dames. Alles tezamen genomen is het duidelijk dat de strijd vail den man tegen de vrouw niet zat 'dindigen, voo'r ze, geleerd' heeft hem te overwinnen,. Zo kan het zoo ge makkelijk als' zo maat wil. Er is geen ge weld, geen woordenstrijd voor nfoodig. "°Zijn strijd tegen haar komt gedeeltelijk voort uit hel verlangen 0111 haai' tegen zichzelf ie beschermen te trachten om haar te behoeden voor het verlies S?an al die lieflijke eigenschappen, die haar ip de lang voorbijgegane poëtische dagen in zijn oogen tot een engel en beschermgeest van zijn leven maakten. En als da vrouw den man wil overtuigen van haar zede lijke cn igees lelijke macht en van do waar heid van Raar invloed op den gang der gcscliiedenis, moet zij daarmee in de kin- der- en schoolkamer beginnen en niet in het stembureau. Hiermee eindigt de schrijfster haai' be toog, waartegen zeker heel wat m te brengen is. HERBEN VROUWEN GEVOEL VOOR TIUMOR? Deze vraag wordt gesteld in een artikel in the Munscy Magazine, en nadat er eerst, in is aangetoond, dat vrouwen moer geestig zijn en mannen meer gevoel voor humor heb ben, wordt ten slotte door eenige voorbeelden aangetoond, 'dat DE STRIJD VAN DEN MAN TEGEN DE VROUW. III. In hot slot ran haar sluk zegt Marie Corelli, dat, als men de vrouw oppervlak kig beschouwt, men moet denken, dat hot voornaamste dool van haar bestaan is ge trouwd te raken en het is den man niet kwalijk te nomen, dat, hij haar niet an ders kan zien. Zoo komt het, da,t vrou wen, die in kunst, wetenschap of letter kunde uitmunten door den man „abnor maal" of „onvrouwelijk" worden genoemd cn dat hij van haar denkt, dat ze te oud of te Icclijk zijn om iets anders te doen. Maar wie is de schuld van deze dwalin'g? Natuurlijk 'de vrouwen zelf. Niet alleen om dat ze een wreede bittere spijt en jaloezie toonde, als e.en (van haar in kunst of let teren uitmunt, maar pok'omdatzc de'eer sten zijn om onaardige praatjes omtrent haar uit te strooien over haar uiter lijk, haar kleuren, haar manieren on zelfs Kaar goeden npam. Een vrouwetong kent geen grenzen} als het er op aankomt iemand omlaag te aaien, die. boven haar latmunt. 'Ze toonen deze lage zij' vanphaar karak ter dagelijks aan den main, die daar na tuurlijk zijn gevolgtrekking uil maakt. De kleinste jongen^ zal al dikwijls bij zichzelf opmerken hoe zijn moedor van; praatjes houdt, of zijn zuster jaloorsch is ojj_ een aridoi: möoiep meisje'. Als' een jongen zulke indrukken krijgt van; zijn eigen fa milieleden, zal hij' ongetwijfeld blijvei\ge- looven aan de dwaasheid uor vrouw, ter wijl hij sceptisch' zal glimlachen als hij hoort spreken over del „Belangen; dor vrouw". Want' wat zijn "die belangen, als we zien naai' de tegenwoordige pers'. Wel ke ceintuurs' en haarmiddeltjes, welk hor- onder zeker de Engelsche zijn wier werk ichrijfsters toch ook van humor tintelt. George Eliot heeft in haar boerin Poyscr ecu type gegeven, dat naast dc geestigste karakters van Dickens mag worden geplaatst. En in haar „Middle march" is een voorbeeld van humor do persoon van Brooke, die opper vlakkige met zich zelf ingenomen pereoon, „die er vroeger heei wat over wist", maar wiens kennis op een gegeven oogenblik veel tc wenschen overlaat. Ook in de werken van Harriet Beeclier Stowe is heel wat humor te vinden. Hoe men, moge denken over „de Negerhut", cr zijn bladzijden in, die ieder moeten amusee ren. Topsy dat onmogelijk ondeugende kleine ding, dat toch een mensehelijk hart heeft - is buitengewoon vermakelijken evenzoo juffrouw Ophelia dio tracht die kleine Afriknnnsche zwerveling te beschaven. In den tegenwoordigen tijd zijn ook hc-el wat schrijfsters, die op dit gebied genoemd mogen wordende meest bekende is Mary YY'ilkens. Haar karakters oude jongejuf frouwen, dorpsjongens en. -meisjes, haar krui den iers en, rondreizende kooplui - zijn op zulk een wijze geteekend, dat al hun komi sche trekken uitkomen. En in 'die teekening hooft ze een meesterschap getoond van de hoogste soort, waarin het komische dikwijh gemengd is met dien pathos, die nooit gr heel ontbreekt in de werken der groots humoristen; omdat humor voortkomt uit c innerlijke sympathie, 'die zeer nauw verw is aan de bron der tranen. RECEPTEN. Ilaehée met rijst. Overgeschoten vleesch wordt fijn Onderwijl broeit men 250 G-. rijst e' die met water, een klein stukje boter zout gaar. Zoodra de rijst tamel is, laat r.ien 50 G. boter brain wop er de rijst en het gehakte vloescl' dat goed 'dooreen, doet er wat pep muskaat bij en geraspte citro alles onder voortdurend roere> koken. Alen. legt er stukjes gei' om heen. c- at or- ood Rabarber. Rabarberstengels worden en in kleine stukjes gesneden, dar ze met water op liet vuur, laat 7 .n zacht koken, doet er wat citixxr veel sui ker bij, voegt er griesr i laat dit onder voortdurend roere rden, doet er het geklopte wit van twee otoon bij met wat fijn gehakte amandelen, giet dc massa in een porseleinen vorm, laat ze afkoelen en dient ze voor met een roomsaus. Y00R KINDEREN. itstekend tegen het weer beschr neeg mevrouw Koekoek ecu t Ze zette zich op den grr 'n den voet van den boom een j hnstgekleurd ei. Daarna vloog bet gat" in den boom en keek daar „Goeden morgen, lieve nicht! Z< aan het broeien?" „Jawel, nicht koekoek! Ik heb dus moet ik dag en nacht oj ilinke gezonde kindertjes te krijg „Maar vijf? Dat is niet ver dozijn zou aardiger zijn. Ik ze een prachtig ei kunnen gevei niet aan iedereen afstaan, maa bizonder veel van je gehoude dus wel iets moois geven, heerlijk vinden, als or 1 vogeltje uit hel ei kruip je lievelingskind worden!" De merel had opmerkzr „Wil je dat mooie ei houden?" vroeg ze ar niet bcrooven, nichtjelief Mevrouw Koekoek slo vleugels. „Och kom, berooven stil zitten is niet g daar word ik ziek va> vrije lucht dat is hel Ze vloog naar ber snavel het ei in lir „Schik een beet' hs altijl wil je h( snoezs J zek< ddig met c ij„Dat vel mij, weet je eweging in i or mij." nacht met hai het onder je sr mooier dan jouv heel hard ervr ooknan niemand „Ik dank je is zeker buiten zorgen als mij Zoo sprak deed ze ook veel huiche haar had ge Toen pap thuiskwam vermeerde „Onze itje, dan kan Is het niet vee Het valt mij wé (iden! J'; zou hé gestaan hebben!" t Koekoek! Hot i .ooi. Ik zal het ver .hartige merel en zo ie vrouw Koekoek me woorden 'afscheid va iet eten voor zijn vrou ij zeer verbaasd over c A nest. ,'ft liet maai' weer op hm n," zei hij„weet je da n 't boscli om haar luihei Ze zal zich hier niet me< r kun je zeker van zijn, i, hoe we zes kinderen gro n we wel klaar spelen, mai de jongen uit het ei zijn, 1 idsel zoeken. YVaar er voor vi can een zesde ook hok wel m< DE GEVANGENE. Mevrouw Koekoek vloog wat voor haar genoegen rond. Ze vond het zoo heerlijk, m hot bosch rond te dwalen en in de wonin gen van anderen te kijken. Zc dacht er niet mm zich met liet uitbroeien der eieren en hot voeden van de jongen te bemoeienDat liet zo over aan wie niets prettigere te doen had den, dan thuis in huil nesten tc hokken; die nooit aan zich zelf dachten. Kiev rouw Koekoek wilde editor van haar leven ge nieten. Er was overal wat te zien. Mevrouw Mees had bijvoorbeeld haar nest niet netjes in orde. YVat was dat vuilMevrouw Bastaard nach tegaal liet haar kinderen veel te lang alleen, als zo op voedsel uitging. Inplaats van da'delijk terug te keeren babbelde ze in het kreupelhout met haar neven en. nichten, ter wijl thuis de kleintjes met smachtend ver langen naar hun moedor uitkeken. Hoe afschuwelijkAlevrouw Kwikstaart wandelde rond met het hoofd1 tretscli om hoog, alsof ze uit een vorstelijk geslacht stamde, zooals hot winterkoninkjeHoe be spottelijk Alle nesten, dio mevrouw Koe koek zag, waren bovendien slecht gebouwd. Daar had mevrouw Merel haar woning weer in een gat van eon Eoom gemaakt. Ja, dat is wel gemakkelijkZoo'n nest is alleen maar een weefsel van mos en dorre halmen, itenvand voer nood'*** en wam er m v,j gemak niet, dat bekend laten wij kt breng „r netj' ik ge- et later echter niet zoo gemakkeli; f juw Merel gedacht had. Toen it het ei kropen cn kaal cn hulp et nest lagen, kwamen de oudere niet toFrust. Vooral de pleegzoo: heel dikken kop had, was verbazen g. Alles, wat de ouders aan rups Jer voedsel aanbrachten, probeerde t aderen voor den snavel weg te pakke tl meer dan. alle andere vijf bij elkaa .'bij was hij buitengewoon leelijk; borst en zwart zat hij tusschen de andere van dag tot dag aardiger werden, w lakte hij veel ruzie, Iiij wilde alle plaats It nest voor zich alleen hebben, en stoot .e anderen op zij. Klaaglijk piepend gingi deze naar den rand van het gat cn de oude moesten oppassen, dat er gceneert uitvi< Toch behandelden ze den pleegzoon zoo ge* als hun eigen kinderen. Zc moesten alti allebei tegelijk om voedsel uitvliegen, ande kreeg hun dikke zoon niet genoeg. Toen ze op zekeren dag thuis kwame lagen twee hunner lieve kinderen dood o der doe 1 De booswicht had ze uit h nest ge 'm zelf meer plaats te kr! gen. Ui de laatste dagen verschri kelijk g on reeds erooter dan zi pleegoude Hun dn „YVcg m der. „Ilij kinderen. 1 het, nest gooit s groot, dige dier," riep de va It anders nog al on uw, laten we hem i ov „Och, mam omkomenZi Ilij kan het n is cn zooveel pl. „Ik heb geen dringer hier ni Alet alle geweld p naar den rand van tevergeefs! De koek doe dc kop ging er het nest achter! Toen kreeg de m lederen dag voerde z. ware opoffering. En a, drie kinderen, die nu had hielpen haar daarbij. Het. zien, hoe ze hun best de< Iukkige voedsel te bron kop altijd zoo ver moge! liet zijn stem vroolijk w hen zag aankomen. „Als hij er toch ma worden," zei dc moeder. zoo moeilijk om voedsel te len we hem toch misse' verhongeren." ïn den herfst kwam t den boom. Hij hoorde hc van den koekoek en zag_ z boom steken. Ilij begreep sprak: „wacht maar, ik i maakte het gat zooveel koekoek er uit kon vliegen. Deze vloog naar zijn s zich voor de groote reis voorbereidden. Het vliegen volgenden dag was hij al één gedachte aan de iarou verplegers. Ja, ondank is s moot hij van hong we ons niet wreke: dat hij zoo gro heeft." en duld den ii «r uit moet hij dj het pleegkii (rekken. Ma: i groot. Alle. haam bleef r medelij df angene ro -«der en i vliege ad om en ong stak di >t gat als ctald 1« rs is h Dan W en lat-t er lanj c roepi uit and, .en," dat en, a Zuid1 'd; di ia W( lULsterd .iever ze „Ik wil 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10