Gkdrukt ass Drukkerij v. d. Scexeo- J
verleenen haar een zeer eigei 1 aardige,b e -
koorlijkhoi'd. -«
In don laats ten tijd is de struisveer vooral
een 'damessieraad geworden, want in te
genstelling niet do wetten der natuur, vol
gens welke bij 'do vogels, visschen en
zoogdieren het mannetje het rijkste.sieraad
draagt, heeft de man zich langzamerhand
van allo sieraden ontdaan, die hij eens
droegj, en van, de voeren, die eens den
hoe<l van ieder welgekleed man looiden,
zien we nu niets; meer,
Daarentegen neemt bij liet schoone ge
slacht 'do voorliefde ervoor steeds loe, cn
liet aankwekken, Van.struisvogels, de invoer
van voeren naar- Enropa, haar be wei king
cn aanwending voor versiering is nu een
uitgebreide tak van nijverheid geworden.
De vraag naar struisveeren heeft eeuigen
tijd zoozeer liot aanbod overtroffen, dat
in 1SG7 de struis vogel teelt in Zuid-Afrika
ernstig tor hand werd genomen, en zoo
werd uitgebreid, dat tot het jaar 1880 voor
bijna 10 milliocn gulden voeren van de
Kaap naai- Europa kon worden uitgevoerd.
Soortgelijke pogingen wendden do Fran-
sclien ook aan in Algiers en Tripoli, ook
in A,ustialië en California nam de uitvoer
toe, maar Afrika is toch het voornaamste
land voor don struisveerhandel gebleven.
Men legde zich zoo ijverig op do nieuwe
industrie toe, dat de eerste kweekers groote
vermogens verwiervenin den laatstcn lijd
was tlo uitvoer naar Londen echter zoo
'groot, dat de prijzen aanmerkelijk ge
daald zijn.
Eet is haast niet noo'dig op tc merken
dat do Veeren, die van opgekweekte vo
gels komen, meer waarde hebben dan die
van inhet wild le,vendo dieren, want
in de kweekerij wordt 'del struis niet
alleen hygiënisch beter behandeld (hij
heeft veel van parasieten te lijden), maai
de vecren worden er ook' op den goeden
lijd juist dan afgesneden als ze op het
mooist zijn, cn nog niet door hot weer
en an'deic omstandigheden geleden hebben.
Do struis ggdijt jhet best inde'uilgestrekte
aanplantingen in Zuid-Afrika en hoe groo-
ter de ruimte is, dio men den dieren laat,
dos le beter ze groeien. De struis levert
zijn eerste veeren, als hij zes of zeven
maanden oud is en men snijdt hem 'die
veeren af, voor "do kielen nog geheel lijp
zijn. De einden daarvan blijven een maand
in de huid zitten cn vallen dan vanzelf af.
Vroeger werden alle veeren met don
wortel uitgetrokken, ou 'die, welke uit Soe
dan komen, laten door de stukjes huid,
die er aanhangen, zien, op welke wrecde
wijze de inboorlingen de arme dieren van
hun veeren beroofd heliben. Acht maan
den voor het begin van den broeitijd werpt
de tamme struis zijn veeren af. Do staart-
Veeren hebben de grootste waaide, deze
zijn bij de mannetjes helder wit; het wijfje
leverl de mooie lichtgrijze.
mijn muts van het hoofd nam en mij op
een hoop lijken gooide..."
NEW-YORK.
De bewoners van New-York schijnen een
voortdurende behoefte le gevoelen aan be
weging. Zij hebben geen tijd om tol, mst
le komen. En dikwijls wordt die beweging
genomen alleen ter wille daarvanhot ge
hoorzamen arui een onweerstaanbare in
nerlijke ongedurigheid.
En die rusteloosheid houdt niet opmot
den dag. Den heden nacht door rijden wa
gens en treinen bijna, in 'dcnzelfden
snellen gang. Men hoort ze altijd door. In
de vier ou twintig uur van een New-York-
schcn dag schijnt er geen half uur van
stilte of rust le zijn. Voor een vreemde
ling is de stad daardoor in het eerst een
van 'de onaangenaamste der wereld.
En als New-York plezier heeft, geeft
het
een vreemdeling denzelfden indruk
van koortsachtige haast. De groolo restau
raties, waar mannen cn vrouwen eten, zijn
druk en woelig. De Ajnerikanen praten er
veel en luid, en zijn hier even gehaast
als in hun zaken.
Itct leven in, New-York is ontzettend
duur. Met een dollar komt men in New-
York niet verder dan met een diilliing in
Londen. Men moet geld hebben en zelfs veel
geld om het er dragelijk te vinden; van
daar dat ieder or zoo zijn best doel om
het te vej dienen.
DE DARDE STERFT, EN GEEFT
ZICH NIET OVER.
De geschiedkundigen twijfelen er wel
eens aan of do zoo bekende woorden, die
aan generaal Cambronne worden toege
schreven: „de garde sterft, cn geeft zich
niet over," wel werkelijk! door dien gene
raal zijn gesproken.
AJs bewijs van iïe waarheid ervan wordt
•gegeven
Ten gevolge van de uitgave van de „Afi-
sérables" van Victor Hugo, waarvan een
gedeelte den slag bij Waterloo behandelt,
weid. door don minister van binnenland-
schc zaken een onderzoek! bevolen naar de
geschiedkundige juistheid van "de dooi
den dichter aan generaal Cambronne in
den mond gegeven woorden.
Men ontdekte te Vicq, bij Condé a. d.
Schelde,, een gpjsaard', Antoinci Joseph De-
lau, 'die deel bad genomen aan den slag
hij Waterloo en in het' laatste carré van
'de keizerlijke garde was geweest.
Den 30sten Juni 1SG2 verklaarde dc
oude grenadier aan, maarschalk Mae-Ma-
hon:
„Ik was bij YVateiioo in de garde. Do
Engelsche artillerie beschoot ons en wij
antwoordden op iedere losbranding door
een geweervuur, dat al minder en minder
krachtig werd.
Tusschen twee losbrandingen in riep de
Engelsche generaal' ons toe:
„Grenadiers, geeft u over!"
Generaal Cambronne antwoordde (ik heb
bet best verstaan, evenais al mijn kame
raden)
„De gar'de sterft en geelt zich niet
over!"
„Vuur!" antwoordde de Engelsche gene
ra,al onmiddellijk.
We sloten het carré en antwoordden met
onze geweren.
„Grengdiers, geeft u over; gij zult be
handeld worden als de eerste soldalen dei-
wereld!" herhaalde de Engelsche generaal.
„De garde sterft en geeft zich niet over!"
antwoordde Cambronne nog eens, en, langs
'do geheele lijn herhaalden officieren en
sol da,ten met hem:
„De gagde sterft en geeft zich niet over 1"
Ik herinner mij best, daj ik' het met de
anderen heb geroepen.
Er kwam een nieuw kanonvuur cn wij
beantwoordden het met onze geweren.
„Geejft uovcr, grenadiers, geeft uw over!"
riepen 'dc Engelschen, die aan alle zijden
om ons heen stonden. Cambronne beant
woordde deze laatste aanmaning met een
toornig geba.ar, vergezeld van woorden, dio
ik niet meer verstond, daar ik op dat oogm-
blik werd getroffen door eon k'ogel, die mij
MIJN MOE,DER!
Een bekend natuuronderzoeker, dieecni-
gen tijd geleden IJsland 'bereisde, vertelt
bot volgende, van de visscbersbevolking al
daar Toen ik eens over scholep sprak',
vroeg ik, wie zorgde, voor het ondejnvijs
van kinderen, die, omdat ze al te. Ver weg
wonen, of omdat hun ouders te arm!zijn
niet naar school kunnen gaan.
Een beschaafd dokter uit de hoofdstad
antwoordde mij daarop
„Op zevenjarigen leeftijd kunnen allo
kinderen lezen, rekenen en schrijven; van
de armstio visschors is er niet één, die
geen goed lager onderwijs genoten liceft.
Het ouderlijk huis is de school en de
moeder is de onderwijzeres! De dichts tbij-
wonende dominee let op dc vorderingen
der kinderen, on wie niet bewijst dat hij
goed lager onderwijs heeft gehad, mag geen
belijdenis afleggen. Een I.Tsiandsche moe
der zou het vieeselijk vindon, als een ba
rer kinderen door den, dominee werd af
gewezen. "Vraagt men den eersten denbes-
ten vïsschersknaap, wie hom in de ge
schiedenis en de aardrijkskunde van zijn
land heeft onderwezen, en wie hem cle na
men der vogels en bloemen geleerd heeft,
dan zal hij zeker antwoorden: „mijn moe
der!"
In 'do Yrereenigdo Staten heeten 30 ste
den of dorpen Berlijn, 21 Hamburg, 23
Parijs cn 13 Londen.
NIEUWE PORTUGEESCIIE:
BOSTZ EGELUlTGAjVEN.
Toen koning AJfonso van! Spanje den
koning van Portugal bezocht, sprak! hij den
wensch uit een volledige, verzameling van
allo Portugeesche postzegels te bezitten.
Deze verzameling is nu 'klaar, en zooals
te verwachten was, zijn| alle oude uitga
ven daartoe nieuw gedrukt geworden. Dczo
nieuwe 'drukken zijn veel[" beter dan die
van 1906, de gom is juist zoo als bij den
ouden druk en het papier lijkt, veel meer
bp het oorspronkelijke.
Jonge huisvrouw: „A,una, de worst is
onder liet braden wat opengebarsten, zou
je denken, dat 'iki er wat pleister opzou
kunnen plakken."
Een reiziger zag een troepje jongens,
die blijkbaar ruzie hadden over een hond.
'Op zijn vragen kreeg hij1 ten antwoord, dat
dc hond zon zijn voor wie de* grootste
leugen kon zeggen. „O, 'dat moet jc niet
doen," zei. hij, „dat "is heel verkeerd, ik
heb nooit een leugen gezegd, "toen ik een
jongen was."
„Do hond is voor^ u," riepen de jon
gens in koor.
Mama: „Maar, Mientje, wat zie je er
uit, hoe kom je aan zulke vuile handen?"
Mientje: „Ik zal er meeVian mijn ge
zicht hebbcp geraakt.."
Emma: „Hoe vind je, mijn portret?"
Anna: „Snoezig, Jaimnej-, dat het niet
op jc lijkt." 1
NEDER]jAN DSCHE WIJSHEID.
Spaar geen hardnekkigen
jNoch wees tegen zwakken' fel
Gisp "de gebreken wel,,
Maar beschimp geen gebrekkigen.
Bcels.
Onze idealen brokkelen geleidelijk af en
aan hun pmn avonden wij deri voet.
V. Loosjes.
In de waardeering Van 'n kunstvoorl-
blrcmgse! hechten we gewoonlijk tc veel
waarde aan de soort waaronder nierij 't
al te konvenlioneel soms - rangschikt,
en te weinig aan dc wijze van uitvoering.
Multatuii.
Het wel, dat achto.r 't Onwel schuiid
Vergoed de schade daar 't(luid) omhuild.
Jan Luijken.
Anders is eens vaders smaj'te,
Ajnlers eoncr moeder rouw:
't Iloofd des mans gebiedt zijn harte,
Naar het harte le.eft de vrouw.
Potgieter.
vormt
Een boe,r zag boe de oze'l van,een Turk
onder een zware,n last uitgleedv en in een
p'las viel.
„Help mij, alsjeblieft den ezel opheffen,"
riep de Turk.
TJe boer nam den' ezel1 bij den staart,
'de Turk bij don halster maar opeens hield
de hoer den staart in do hand.
De ezel schreeuwde liet uit van pijn
de Tuik van boosheid en de boer
moest naar den kadi.
„Hoe zal dat eindigen?" dacht bij. „Ik,
een arme duivel «n bovendien nog een
Christen dat kan geen rechtvaardig oor
deel geven." Eu hij bukte, zich en nameen
paar steenen van den weg, die hij in zijn
gordel stak.
Toen zo voor het gerecht stonden, droeg
de Turk zijn aanklacht voor, maar de boer
lachte den. kadi steetls tool en wees voort
durend op zijn vollen) buidel alsof hij
een prachtig gcschciik' bij zich had.
De ka'di iachte, dc boer lachte! en do
klacht van don Turk worjd afgewezen.
„YVant," zei de kadi, „deze wakkcjrc land
man beeft je willen hqlpcn cn hij heelt
geen schuld aan je ongeluk."
Dc Tuyk 'droop af.
„Laat nu eens zien, wat je voo,r mij hebt
meegebj-acht," sprak de k'adi' vriepd.elijk.
Toen kyeeg de slimmerd zijn steenen te
voorschijn.
„IJeb jo mij da af om' toegelachen, god
vergeten schurk'."
„.Ta, heer, ik wou u. waarschuwenals
u mij veroordeelt, gooi ik da ramen in met
dio steenen."
Een Ajbances zag beo wijnboeren bezig
waren een wijnstok te planten.
„Wanneer zal die wijnstok vrachten dra
gen?" vroeg hij.
„Over vier jaar."
„Dan zou ik hem in uw plaats pas
over vier jaar planten."
VOOR DAMES.
ROEMEENSCIIE BLOUSES.'
Do Roemeensche blouse, een stuk schil
derachtige volksdracht, zooals geen kun
stenaar, of tooniaange,vc,r (Ier mode bekoor
lijker zou kunnen, verzinnen, heeft zich in
dit jaa;r «neer dan ooit in de, beschaafde
mode een plaajs verschaft vooreerst
door de belangstelling vap koningin) Eli
sabeth van Roemenië cn 'do daaruit voort
gevloeide, liefhebberij van "het, hof cn de
beschaafde wereld voor de bizondere dracht
van dit bergvolk, da,f 'dc schoonheid lief
heeft. .De vlijtige Roemeensche boerinnen
Voorzien 'do wereld van de op luchtigjliinp
non geborduurde blouses. Dio eenvoudige
vrouwen moeten wol buitengewoon handig
met 'do naald zijn, om! zulke groote stuk
ken mof patronen ïn 'd'enj fijnen Hoibein-
steek afwisselend met den dichten stop
steek te versieren. Daarbij gebruiken ze
geen enkel hulpmiddel, zooals hetj opleg
gen vari gaas, of het ui (trekken van dra
den. De zepr lange, hoven apn den hals
inot d'o ovejige stof ingerimpelde, rijkver
sierde mouw, is hot karakteristieke van
deze blouse,, Alen kan, de echte Roemeen
sche blouses tegenwoordig in groote mode
magazijnen koopen wit met alle kleuren
geborduurdlicht rose, lila, purper; zwart,
goudgeel, licht geel, dikwijls 'met kleine
loovortjos schitterend bezaajd. De cein
tuur is met holzelfde patroon vap den
hals geborduurd. Deze blouses slaan slanke
gestalten goed, vooral heel' jonge meisjes.
'duurs'el, wolk middel om' de handen blank
te houden, het nieuwste zijn, dit
'de lectuur voo'r dames.
Alles tezamen genomen is het duidelijk
dat de strijd vail den man tegen de vrouw
niet zat 'dindigen, voo'r ze, geleerd' heeft
hem te overwinnen,. Zo kan het zoo ge
makkelijk als' zo maat wil. Er is geen ge
weld, geen woordenstrijd voor nfoodig.
"°Zijn strijd tegen haar komt gedeeltelijk
voort uit hel verlangen 0111 haai' tegen
zichzelf ie beschermen te trachten om
haar te behoeden voor het verlies S?an al
die lieflijke eigenschappen, die haar ip
de lang voorbijgegane poëtische dagen in
zijn oogen tot een engel en beschermgeest
van zijn leven maakten. En als da vrouw
den man wil overtuigen van haar zede
lijke cn igees lelijke macht en van do waar
heid van Raar invloed op den gang der
gcscliiedenis, moet zij daarmee in de kin-
der- en schoolkamer beginnen en niet in
het stembureau.
Hiermee eindigt de schrijfster haai' be
toog, waartegen zeker heel wat m te
brengen is.
HERBEN VROUWEN GEVOEL VOOR
TIUMOR?
Deze vraag wordt gesteld in een artikel
in the Munscy Magazine, en nadat er eerst,
in is aangetoond, dat vrouwen moer geestig
zijn en mannen meer gevoel voor humor heb
ben, wordt ten slotte door eenige voorbeelden
aangetoond, 'dat
DE STRIJD VAN DEN MAN TEGEN
DE VROUW.
III.
In hot slot ran haar sluk zegt Marie
Corelli, dat, als men de vrouw oppervlak
kig beschouwt, men moet denken, dat hot
voornaamste dool van haar bestaan is ge
trouwd te raken en het is den man niet
kwalijk te nomen, dat, hij haar niet an
ders kan zien. Zoo komt het, da,t vrou
wen, die in kunst, wetenschap of letter
kunde uitmunten door den man „abnor
maal" of „onvrouwelijk" worden genoemd
cn dat hij van haar denkt, dat ze te oud
of te Icclijk zijn om iets anders te doen.
Maar wie is de schuld van deze dwalin'g?
Natuurlijk 'de vrouwen zelf. Niet alleen om
dat ze een wreede bittere spijt en jaloezie
toonde, als e.en (van haar in kunst of let
teren uitmunt, maar pok'omdatzc de'eer
sten zijn om onaardige praatjes omtrent
haar uit te strooien over haar uiter
lijk, haar kleuren, haar manieren on zelfs
Kaar goeden npam. Een vrouwetong kent
geen grenzen} als het er op aankomt iemand
omlaag te aaien, die. boven haar latmunt.
'Ze toonen deze lage zij' vanphaar karak
ter dagelijks aan den main, die daar na
tuurlijk zijn gevolgtrekking uil maakt. De
kleinste jongen^ zal al dikwijls bij zichzelf
opmerken hoe zijn moedor van; praatjes
houdt, of zijn zuster jaloorsch is ojj_ een
aridoi: möoiep meisje'. Als' een jongen
zulke indrukken krijgt van; zijn eigen fa
milieleden, zal hij' ongetwijfeld blijvei\ge-
looven aan de dwaasheid uor vrouw, ter
wijl hij sceptisch' zal glimlachen als hij
hoort spreken over del „Belangen; dor
vrouw". Want' wat zijn "die belangen, als
we zien naai' de tegenwoordige pers'. Wel
ke ceintuurs' en haarmiddeltjes, welk hor-
onder
zeker
de Engelsche
zijn wier werk
ichrijfsters toch ook
van humor tintelt.
George Eliot heeft in haar boerin Poyscr
ecu type gegeven, dat naast dc geestigste
karakters van Dickens mag worden geplaatst.
En in haar „Middle march" is een voorbeeld
van humor do persoon van Brooke, die opper
vlakkige met zich zelf ingenomen pereoon,
„die er vroeger heei wat over wist", maar
wiens kennis op een gegeven oogenblik veel
tc wenschen overlaat.
Ook in de werken van Harriet Beeclier
Stowe is heel wat humor te vinden. Hoe
men, moge denken over „de Negerhut", cr
zijn bladzijden in, die ieder moeten amusee
ren. Topsy dat onmogelijk ondeugende
kleine ding, dat toch een mensehelijk hart
heeft - is buitengewoon vermakelijken
evenzoo juffrouw Ophelia dio tracht die
kleine Afriknnnsche zwerveling te beschaven.
In den tegenwoordigen tijd zijn ook hc-el
wat schrijfsters, die op dit gebied genoemd
mogen wordende meest bekende is Mary
YY'ilkens. Haar karakters oude jongejuf
frouwen, dorpsjongens en. -meisjes, haar krui
den iers en, rondreizende kooplui - zijn op
zulk een wijze geteekend, dat al hun komi
sche trekken uitkomen. En in 'die teekening
hooft ze een meesterschap getoond van de
hoogste soort, waarin het komische dikwijh
gemengd is met dien pathos, die nooit gr
heel ontbreekt in de werken der groots
humoristen; omdat humor voortkomt uit c
innerlijke sympathie, 'die zeer nauw verw
is aan de bron der tranen.
RECEPTEN.
Ilaehée met rijst.
Overgeschoten vleesch wordt fijn
Onderwijl broeit men 250 G-. rijst e'
die met water, een klein stukje boter
zout gaar. Zoodra de rijst tamel
is, laat r.ien 50 G. boter brain wop
er de rijst en het gehakte vloescl'
dat goed 'dooreen, doet er wat pep
muskaat bij en geraspte citro
alles onder voortdurend roere>
koken. Alen. legt er stukjes gei'
om heen.
c-
at
or-
ood
Rabarber.
Rabarberstengels worden en in
kleine stukjes gesneden, dar ze met
water op liet vuur, laat 7 .n zacht
koken, doet er wat citixxr veel sui
ker bij, voegt er griesr i laat dit
onder voortdurend roere rden, doet
er het geklopte wit van twee otoon bij met
wat fijn gehakte amandelen, giet dc massa
in een porseleinen vorm, laat ze afkoelen en
dient ze voor met een roomsaus.
Y00R KINDEREN.
itstekend tegen het weer beschr
neeg mevrouw Koekoek ecu
t Ze zette zich op den grr
'n den voet van den boom een
j hnstgekleurd ei. Daarna vloog
bet gat" in den boom en keek daar
„Goeden morgen, lieve nicht! Z<
aan het broeien?"
„Jawel, nicht koekoek! Ik heb
dus moet ik dag en nacht oj
ilinke gezonde kindertjes te krijg
„Maar vijf? Dat is niet ver
dozijn zou aardiger zijn. Ik ze
een prachtig ei kunnen gevei
niet aan iedereen afstaan, maa
bizonder veel van je gehoude
dus wel iets moois geven,
heerlijk vinden, als or 1
vogeltje uit hel ei kruip
je lievelingskind worden!"
De merel had opmerkzr
„Wil je dat mooie ei
houden?" vroeg ze ar
niet bcrooven, nichtjelief
Mevrouw Koekoek slo
vleugels.
„Och kom, berooven
stil zitten is niet g
daar word ik ziek va>
vrije lucht dat is hel
Ze vloog naar ber
snavel het ei in lir
„Schik een beet'
hs
altijl
wil
je h(
snoezs
J zek<
ddig met c
ij„Dat vel
mij, weet je
eweging in i
or mij."
nacht met hai
het onder je sr
mooier dan jouv
heel hard ervr
ooknan niemand
„Ik dank je
is zeker buiten
zorgen als mij
Zoo sprak
deed ze ook
veel huiche
haar had ge
Toen pap
thuiskwam
vermeerde
„Onze
itje, dan kan
Is het niet vee
Het valt mij wé
(iden! J'; zou hé
gestaan hebben!"
t Koekoek! Hot i
.ooi. Ik zal het ver
.hartige merel en zo
ie vrouw Koekoek me
woorden 'afscheid va
iet eten voor zijn vrou
ij zeer verbaasd over c
A nest.
,'ft liet maai' weer op hm
n," zei hij„weet je da
n 't boscli om haar luihei
Ze zal zich hier niet me<
r kun je zeker van zijn,
i, hoe we zes kinderen gro
n we wel klaar spelen, mai
de jongen uit het ei zijn, 1
idsel zoeken. YVaar er voor vi
can een zesde ook hok wel m<
DE GEVANGENE.
Mevrouw Koekoek vloog wat voor haar
genoegen rond. Ze vond het zoo heerlijk, m
hot bosch rond te dwalen en in de wonin
gen van anderen te kijken. Zc dacht er niet
mm zich met liet uitbroeien der eieren en hot
voeden van de jongen te bemoeienDat liet
zo over aan wie niets prettigere te doen had
den, dan thuis in huil nesten tc hokken;
die nooit aan zich zelf dachten. Kiev rouw
Koekoek wilde editor van haar leven ge
nieten.
Er was overal wat te zien. Mevrouw Mees
had bijvoorbeeld haar nest niet netjes in orde.
YVat was dat vuilMevrouw Bastaard nach
tegaal liet haar kinderen veel te lang alleen,
als zo op voedsel uitging. Inplaats van
da'delijk terug te keeren babbelde ze in het
kreupelhout met haar neven en. nichten, ter
wijl thuis de kleintjes met smachtend ver
langen naar hun moedor uitkeken.
Hoe afschuwelijkAlevrouw Kwikstaart
wandelde rond met het hoofd1 tretscli om
hoog, alsof ze uit een vorstelijk geslacht
stamde, zooals hot winterkoninkjeHoe be
spottelijk Alle nesten, dio mevrouw Koe
koek zag, waren bovendien slecht gebouwd.
Daar had mevrouw Merel haar woning
weer in een gat van eon Eoom gemaakt. Ja,
dat is wel gemakkelijkZoo'n nest is alleen
maar een weefsel van mos en dorre halmen,
itenvand voer nood'*** en
wam er m v,j
gemak
niet, dat
bekend
laten
wij kt
breng
„r
netj'
ik
ge-
et
later echter niet zoo gemakkeli;
f juw Merel gedacht had. Toen
it het ei kropen cn kaal cn hulp
et nest lagen, kwamen de oudere
niet toFrust. Vooral de pleegzoo:
heel dikken kop had, was verbazen
g. Alles, wat de ouders aan rups
Jer voedsel aanbrachten, probeerde t
aderen voor den snavel weg te pakke
tl meer dan. alle andere vijf bij elkaa
.'bij was hij buitengewoon leelijk; borst
en zwart zat hij tusschen de andere
van dag tot dag aardiger werden, w
lakte hij veel ruzie, Iiij wilde alle plaats
It nest voor zich alleen hebben, en stoot
.e anderen op zij. Klaaglijk piepend gingi
deze naar den rand van het gat cn de oude
moesten oppassen, dat er gceneert uitvi<
Toch behandelden ze den pleegzoon zoo ge*
als hun eigen kinderen. Zc moesten alti
allebei tegelijk om voedsel uitvliegen, ande
kreeg hun dikke zoon niet genoeg.
Toen ze op zekeren dag thuis kwame
lagen twee hunner lieve kinderen dood o
der doe 1 De booswicht had ze uit h
nest ge 'm zelf meer plaats te kr!
gen. Ui de laatste dagen verschri
kelijk g on reeds erooter dan zi
pleegoude
Hun dn
„YVcg m
der. „Ilij
kinderen. 1
het, nest gooit
s groot,
dige dier," riep de va
It anders nog al on
uw, laten we hem i
ov
„Och, mam
omkomenZi
Ilij kan het n
is cn zooveel pl.
„Ik heb geen
dringer hier ni
Alet alle geweld p
naar den rand van
tevergeefs! De koek
doe
dc kop ging er
het nest achter!
Toen kreeg de m
lederen dag voerde z.
ware opoffering. En a,
drie kinderen, die nu had
hielpen haar daarbij. Het.
zien, hoe ze hun best de<
Iukkige voedsel te bron
kop altijd zoo ver moge!
liet zijn stem vroolijk w
hen zag aankomen.
„Als hij er toch ma
worden," zei dc moeder.
zoo moeilijk om voedsel te
len we hem toch misse'
verhongeren."
ïn den herfst kwam t
den boom. Hij hoorde hc
van den koekoek en zag_ z
boom steken. Ilij begreep
sprak: „wacht maar, ik i
maakte het gat zooveel
koekoek er uit kon vliegen.
Deze vloog naar zijn s
zich voor de groote reis
voorbereidden. Het vliegen
volgenden dag was hij al
één gedachte aan de iarou
verplegers. Ja, ondank is s
moot hij van hong
we ons niet wreke:
dat hij zoo gro
heeft."
en duld den ii
«r uit moet hij
dj het pleegkii
(rekken. Ma:
i groot. Alle.
haam bleef
r medelij df
angene ro
-«der en
i vliege
ad om
en ong
stak di
>t gat
als
ctald 1«
rs is h
Dan W
en lat-t
er lanj
c roepi
uit
and,
.en,"
dat
en, a
Zuid1
'd; di
ia
W(
lULsterd
.iever ze
„Ik wil
1