Zondag 14 Juli 1907,
SÉiSiBsren van Stoomrtlilii
61 jaargang
No. 12436
Derde Blad
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k" s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VI aar dingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels 0. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers, die Dinsda g-, D o nderdag-on Z aterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advortentiëu opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hel Bureau te voldoen.
Intorc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
FRANSCHE BRIEFEN.
FONTAINEBLEAU.
Parijs, 5 Juli 1907.
Regen, bijna zonder ophouden sinds ver-'
loden Zaterdag, brengt het zomersch Pa
rijs ongeveer in den toestand van waarin
ze 's winters verkeert. Beslikte straten,
gure tochthoekcn, bemodderde plantsoe
nen vormen op het oogenblik de hoofd
factoren van het leven buitenshuis. De
vreemdeling, die een weekje te Parijs komt
doorbrengen, neemt dat, hoewel een wei
nig brommend, voor lief, doch de catego
rie 'der Parijzenaars, die „het er van doen
kunnen" en "die het tijdstip hunner va-
cantie kunnen uitkiezen, bespoedigen hun
jaarlijkschen uittocht uit de Wereldstad,
waar het Bois de Boulogne op het oogen
blik voor 'den wandelaar onherbergzamer
is dan menige streek in de groote woes
tijn. Die gelukkige Parijzenaars gaan naar
buiten, nog vroeger dan ze gewoon zijn
en de stations zijn gedurende de vertrek
uren van de treinen der „grandes iignes"
bijna ongenaakbaar wegens den altijd vlie
tenden stroom >an reizigers, omnibussen,
fiacres, koffers en commissionairs. Het
blijft do vraag of de vortrekkendenhetan
de campagne of aan zee beter zullen heb
ben, maar ze zijn van oordeel, 'dat het
slechte weer huiten Parijs niet zoo on-
verdragelijk' is als daarbinnen, en ik kan
ze geen ongelijk" geven. Het is slechts de
vraag waarheen zij die zoo denken vluch
ten. Het komt me voor, dat men voor 't
minst 60 Kilometer van Parijs verwijderd
moet wezen om zich „buiten" te gevoe
len Aan 'de onmiddellijk aan Parijs ra
kende omstreken, de zoogenaamde „oan-
lieue", zijn in waarheid alle nadeelen en
bezwaren van de stad en geen der genoe
gens van het buitenleven verbonden.
Dat zij die zich herinneren bij mooi
weer een dagje gepasseerd te hebben in
St. Cloud, in St. Germain, in Bellevue,
in. St. Mandé of in Asnières, kan dit
tegenspreken I
Bij eon langer verblijf op 'die plaatsen
zouden ze al de verwikkelingen leeren
kennen der kleinsteedsclie, exploiteerende
omgeving, waarin ze geraakt zouden zijn.
Aleer en meer toch "worden de omstre
ken van "Parijs tot een uitspanningsplaats,
waar Zondagsbeden elkaar verdringen,
waar stof en automobielluehtjes den wan
delaar het leven lastig, zoo niet gevaar
lijk maken en waar de neringdoenden het
er op gezet hebben'een vivisectie van
een zekere soort toe te passen op de be
zoekers uit de stad, zoo dezen niet eer
het leven verloren hebben door het in
aanraking komen met een motorcar.
Hij die van rust in de natuur wil ge
nieten moot dus verder van Parijs gaan
dan den krnng daarom hoen getrokken door
'de spoorlijnen, die de zoogenaamde „grande
ceinture" vormen. Dat men het trouwens
met het woord, omstreken te Parijs zoo
nauw niet neemt wórdt bewezen door liet
feit, Rat bet departement van Seine et
Mame door de Fransche reisgidsen tot de
„environs" gerekend wordt. Fontainebleau,
de parel van dat departement, ligt name
lijk op ongpVecr CO kilometer afstand van
(le Franscihe hoofdstad, hetgeen niet belet
'dat er Parijzenaars bestaan, die er winter
en zomer wonen en dagelijks voor hun
zaken heen, en weer reizen. Ze getroosten
rich een tijdverlies van ongeveer .drie in
de 24 uren en de uitgaaf van een vrij
duur spoorabonnement, ten einde te wo
nen in de onmiddellijke nabijheid vaneen
der mooiste wouden van Europa. Vaneen
uitgestrektheid, maar weinig minder dan"
bijv, de gansche provincie Utrecht heerscht
er namelijk in 'de natuurlijke gesteldheid
van het „Forêt de Fontainebleau" zulk
een verscheidenheid dat men hot nooit
moe wordt. Er zijn gedeelten, bezet met
dorpjes, die door de Seine bospoold wor
den er zijn er andere zoo woest van aan
blik, idat de met hunncbedden bezaaide
lieuVelen en dalen zoo evon door een anti-
dilivuaansch kataklysme geschapen had
den kunnen zijn; nog andere waar de dicht
niet pijnboomen bezette bergruggen aanln-
Öië doen denken; weer andere laagvlakten
bevattende, met gras en kreupelhout be
zet, waarin schaduwrijke plekjes, die door
Hc-'der Natuur "bestemd schijnen tot het
b den van pick-nicks of déjeuners sur
l'herbe; nog weer andere waar men een
vèrgezicht heeft zoo trotsch en ruim als
men het maar verlangen kan of zoo een
zaam, 'dat de levensmoede zwerver geen
andere plek behoeft om tot kalmte te ko
men. Het woud is doorsneden met wegen,
even geschikt voor fietsen als, helaas ook,
voor automobilisten. In 't kort is heteen
Dorado voor ieder, die slechts een greint je
gevoel voor natuurschoon bezit. Hot ligt
dus in den aard cler zaak, dat schilders
er ten allen tijde door bekoord zijn en dat
er hij 'den opbloei der Fransche paysagis-
ten, in het midden dor vorige eeuw de
school van Barbizon ontstond, waarvan de
meest bekende vertegenwoordigers Millet
en Rousseau, Diaz en Rosa Bonheur zijn
geweest. Geen wonder tevens dat door alle
eeuwen heen de Fransche vorsten er ge
jaagd of er lustverblijven gesticht hebben.
Zijn nu de scliildcrs als 't ware de stich
ters geweest van 't zoo even genoemde,
aan 'den 'Oostexzoom van het bosch gele
gen 'dorpje Barbizon, zoo hebben de Fran
sche vorsten de stad Fontainebleau ge
maakt tot hetgeen zij heden ten dage is.
Althans wat betreft het uiterlijk en de
uitgestrektheid der stad waarvan het his
torische slot en het park nog iütijd de
voornaamste factor vormt. Voor het overige
is Fontainebleau thans een uiterst proper,
zeer- provinciaal en e enigszins aristocra
tisch garnizoensplaatsje. Daar het vrij
centraal gelegen is, wordt het echter dik
wijls als woonplaats gekozen door hen die
het woud willen leeren kennen. Vandaar
zijn er een massa goede hotels, zoogoed
zelfs, dat het voornaamste er van (hotel
de France et d'Angleterre) alleen opge
richt schijnt voor miljardairs, die er dan
ook dikwijls hun intrek nemen, en dat den
Shall van Perzië, naar verluidt, eenige ja
ren geleden de rekening, die hem gepre
senteerd werd, veel te hoog voorkwam. Het
hotel „de l'Aigle Noir", langer dan een
eeuw bestaande, 't welk op eerstgenoemd
5h "rang volgt, is, hij veel matiger prijzen,
echter even goed en bezit in den eigenaar
Moreau, een eenvoudigen, weinig omslag
makendon waard. Voor hen dio oen pen
sions-prijs van 6 tot 12 francs daags wil
len betalen, bestaan er bovendien tal van
hotels, waar men tevreden kan zijn.
Ilij die voor oen dag of veertien naar
Parijs komt, doet veikeerd er geen dag
of drie af te nemen om Fontainebleau en
zijn bosch te leeren kennen, nog liever dan
het dichterbij gelegen Versailles, dat erin
voel opzichten niet bij haalt. Wellicht is
in den laatsterr tijd echter de aandacht
er meer op gevestigd dan voorheen. On
geveer een maand geleden eoilige dagen
in bovengenoemd hotel de l'Aigle Noir ver
toevende, hoorde ik er door sommige gas
ten Hollandsch spreken. Een en ander
bracht me op het donkbeeld, in het voor
uitzicht van zomerdagen, die toch wol
eenmaal zullen aanbreken, iets over het
schoonste oord van Noord-Frankrijk mee
te deelen. Mijn doel is natuurlijk niet een
reisgids te vervangen. Uit een dergelijk
werk heeft de toerist natuurlijk in de eer
ste plaats zijn topografische kennis te
putten. Doch, wanneer die eenmaal verkre
gen is, zal hij er niet kwaad aan doen
liet boek ter zijde te leggen on zich slechts
van een goede kaart te bedienen om niet
te verdwalen. Ook in het woud van Fon
tainebleau namelijk heeft de beschavende
en kunstvaardige geest veel kwaad gesticht.
Er zijn overal zoogenaamde curiositeiten
ontdekt. Daar zijn hoornen van zooveel me
ter dikte en zooveel hoogte, tweelingboo-
men, himnebedden die bewegen wanneer
"men ze aanraakt, rotsen van stalactielen,
zelfs medaillons in rotsen gehouwen en wat
'dies meer zij. Wanneer men een gids voor
het bosch doorloopt, is het of die merk
waardigheden het doelwit van den reizi
ger behooren te vormen. De bewerkers van
dergelijke werken schijnen samengespannen
te hebben met de administratieve autori
teit, die op al de bedoelde punten pleis
terplaatsen, herbergiers, tevens kooplui van
onesthetische souvenirs heeft gevestigd, om
den toerist bij voorkeur naar zulke ker-
miskraampjes te lokken. Het werkelijk
schoone wordt zoodoende door hem, die
hot woud voor het eerst betreedt, vaak
voorbij gezien. Ilij, die eenige dagen be
schikbaar heeft om er in te huis te ra
ken, wapene zich met een goede kaart,
'die hij eerst terdege bestudeerd heeft en
late al de „itineraries" of wandelingen, in
'de reisgids opgegeven, ter zijde. Hij dóet
het best door nu eens van Fontainebleau,
'dan weer van een aan den zoom van het
woud of van een aan 'de Seine liggend
dorp als uitgangspunt een ontdekkingstocht
te ondernemen in een zelf door hem to
bepalen district van hot bosch, waarvan
hij de oppervlakte niet de schaal van de
kaart gemakkelijk kan berekenen. En hij
zal zich niet beklagen, ook al komt hij
na een marsch van een uur of zes (din
liij trouwens door zelf te kiezen 5 verschil
lende malen kan afbreken) vermoeid 'te
huis. De meest verharde boulevardganger
zal dan, als hij eerlijk wil zijn, beken
nen een onvermengd genot gesmaakt te
hebben.
JUVENIS.
iiijüöll.
De minster contra de Rotterdammers.
Het schijnt, dat de maildienst Nederland-
BraziliëArgentinië moeite zal hebben om
in behouden haven binnen te loopen. 19e
wijze althans, waarop de heer Tak in de
Tweede Kamer zijn voorstel om uit te stel
len do behandeling van het wetsontwerp tot
toekenning van een voorschot voor die ver
binding heeft gemotiveerd en. het feit, dat
de Kamer zonder hoofdelijke stemming zich
met dit voorstel heeft vereenigd, zijn hier
geen gustige voorteekenon.
Zekers is er echter natuurlijk nog niets
over het lot van! het ontwerp te zeggen. Het
is schriftelijk voldoende voorbereid, het zal
zeker spoedig in de nieuwe zitting op het
tapijt komen en 'dan mag men over deze be
langrijke zaak belangrijke en ietwat pikante
discussies tegemoet zien. Onder deze omstan
digheden loont het wel dc moeite op dit
ontwerp, dat wij in ons blad van Zaterdag
15 Juni hebben aangekondigd, nog eens
terug te komen en enkele belangrijke pun
ten uit de hier en daar vrij scherpe memorio
van antwoord van minister Veegens nog eens
vooruit te schuiven.
De het eerst opdoemende kwestie is de
princigieele kwestie, de kwestie van prece
dent. Den weg opgaan van het geregeld sub-
-idiceren van dergelijke stoomvaartlijnen wil-
i"u velen niet. Hoeft ook niet, betoogt Z.
Exc.dit is een bizonder geval, het geldt
hier als uitzondering hulp te verlcenen aan
een nationale stoomvaartlijn, die na jaren van
strijd dreigt te gronde te gaan op do con
currentie van gesubsidieerde en verbonden
'mitcnlandsche mededingers.
En het belang van een nationale lijn
wordt 'door de tegenstanders erg onderschat.
Alleen bij zulk een lijn is men zeker dat aij
de nationale havens zal blijven aandoen.
Helpt men 'do lijn nu, dan zal zij dienen tot
het bevestigen en uitbreiden van in werking
zijnde handelsbetrekkingen. Helpt men niet,
dan zullen andere lijnen al het mogelijke
doen om te verhinderen, dat er gunstige
voorwaarden ontstaan voor de vestiging eencr
rechtstreekscho lijn.
En nu komt do minister met ecri gewel
dige troef tegen de Rotterdammers:
Duitsehland heeft nijverheid en dus kan
men daar stoomvaartlijnen subsideeren, -lie
grondstoffen aan-, fabrikaten afvoeren, Ne
derland heeft zulk een nijverheid niet, zeggen
do Rotterdammers, en dus hoeft dit hm
niet
Onwaar zegt 'de minister juist door
do hoogo invoerrechten in vele Europcesche
landen is de Nederlandscho industrie vooral
op overzeesehe landen aangewezen. \Vie
heeft dat beweerd?
En nu ziet men tussehen de regels van
het deftige proza van de gelige boeken der
Bijlagen het genoeglijk sjrijnzonde^ozieht
van den minister wanneer hij antwoordt
„Rotterdam." „De Rotterdamsche Kamer
„van Koophandel, die in een adres aan de
„Tweede Kamer terecht (heeft) aangetoond,
„dat het groote transitverkeer over Rotter
dam obk goede vruchten oplevert in dien
„zin, dat het scheepsgelegenheid verschaft
„voor en daardoor aanmerkelijke uitbrei-
„ding heeft gegeven aan industrieën, die
„voor overzeesehe markten werken of uit
„overzeesehe landen haar grondstoffen be
trekken."
Swijgh Rotterdam!
Wij kunnen nu de overzichten vau 'den toe
stand in verschillende landen van het bui
tenland in de memorie overslaan er zijn
veel directe cn indirecte subsidies aan lijnen
evenals subsidieering, van scheepvaart en
scheepsbouw in het algemeen (dit vooral in
Frankrijk, Italië en Japan) en komen
tot de weerlegging van de beschuldiging, als
zou de minister een protectionistische maat
regel voorstellen. De minister ontkent d;t.
Geen product wordt duurder, de prijs van
levensmiddelen verandert er niet door. Het
is niets dan, tijdelijke hulp van staatswege
ter bevordering van de vestiging eener nieu
we industrie.
„Toepassing van liet laissez faire al-
,dus de minister tegenover een gesubi-
sdieerde en gecoaliseerde buitonlandsehe me-
.dodinging, die gericht is op het ten onder
.brengen van een nationale rechtstreekscho
stoo n ivaartverbinding, welke voor de uit-
braiding onzer handelsbetrekkingen goed
eft gewerkt en nog verder werken hm,
„ware niet anders dan een caricatuur nn
et stolsel van den vrijen handel, welke de
„ondergeteeken'de niet voor zijn "rekening
..wenscht te nemen."
Van liet nationale karakter van de lijn
sprekend, betoogt do minister, dat alleen
door de nu gevolgde gedragslijn do maaf-
"happij in staat zal zijn om een politiek te
drijven, bevorderlijk in de eerste plaats aan
de belangen van het territoir, waar zij geves
tigd is.
Ai is de voorgestelde ondersteuning niet
noodig om gelijk gezegd is de Neder
landscho Handelsmaatschappij van, een slech
ten debiteur af te helpen (want de activa
deklce de passiva ruimschoots), zij is wel
noodig om dert thans ontworpen uitgebrei-
den 'dienst tot stand te brengen; dat de on
dersteuning afdoende zal zijn, blijkt uit de
bereidverklaring van financiers, >m liet
geld voor de reorganisatie bijeen te bren
gen als het wetsontwerp wordt aangenomen.
„Do mves, dnt vreemde lijnen ton gevolge
van de beoogde ondersteuning tot schade van
onzen handel onze havens (lees: Rotterdam)
niet meer zullen aandoen", acht de minister
„niet gewettigd". „Die lijnen zullen naar
zijn meening onze'havens blijven aandoen,
voor zoover haar belangen zullen medebren
gen, niet bij wijze van gunst, uit willekeur
verleend. Mocht dit laatste wel liet geval
zijn en mocht liet inderdaad, gelijk uit het
Voorloopig Verslag zou zijn af te leiden, bij
den onvoldoenden omvang onzer eigen ban
ddsvlool van de willekeur van vreemde
ondernemingen afhangen, onzen lmndel met
lamheid te slaan, dan zou daardoor do juist
heid van het streven der Reeeering, om onze
scheepvaart voor afbrokkeling te behoeden,
in nog helderder licht zijn gesteld."
Rotterdam heeft gekaatst. Zie hier hoe
het den bal thuis krijgt,
Ten slotte nog deze greep uit de Memorie
van Antwoord, waar de minister een hein
wekkende poging doet om na te gaan welk"
de directe voordeden van zulk een lijn ooi-
Nederland zijn
Voldoet de dienst aan de gestelde ver
wachtingen dan. mag worden aangenomen,
dat een vloot van 12 stoomschepen van gc
middeld 0000 ton bruto en 4000 ton netto
aanwezig zal zijn, te zamen 72,000 ton
bruto en 48,000 ton netto.
Op 31 December 1905 bedroeg de tota'e
inhoud der Nederlandsche stoomschepen
1,009,000 kub. M. of ongeveer 350,000
ton netto, die der geliecle Nederlandsche
koopvaardijvloot 1,164,000 kub.M. of onge
veer 411,000 ton netto.
De bemanning kan worden gesteld op ge
middeld 75 man per schip, waarvan "de
étal-mnjor (dokter inbegrepen), totaal dus
900 man. Op 31 December 1905 bedroeg
de geliecle bemanning der Nederlandsche
stoomschepen 7G9S man, die der Nederland
sche 'zeilschepen 1750 man. Volgens over
eenkomst moeten de gezagvoerders, stuurlie,
den en machinisten Nederlanders zijn; naar
de bedoeling van het comité zal ook d
overige bemanning, behalve enkele bedien
den, uit Nederlanders worden samengesteld.
Do te betalen, salarissen, waarvoor 600,000
per jaar mag worden aangenomen,, zullen dus
in hoofdzaak aan Nederlanders ten goede
••omen.
Voor uitrustingskostcn, behalve kolen
mag ƒ4000 per reis worden gerekend, voor
voeding der bemanning 5000 per ïeis
voor voeding der passagiers ƒ15,000 ner rob
voor verbinikrertikelen ten behoeve der pas
sagiers (bedden bijv.) 3000 per reis. Aan
nemende, dat alle schepen, 5 reizen per jaar
doen (een matige schatting)en de helft der
schepen passagiers vervoert (men heeft dan
30 reizen met passagiersvervoer), komt men
lot een totale jaarlijksche uitgave voor bo
vengenoemde posten van ƒ1.080.000, "en
bedrag dat voor het grootste gedeelte aan
allerlei takken van handel en bedrijf hier te
lande ten goede zal komen.
Voor onderhoud en herstelling der schepen
en der machines mag ƒ300,000 ner jaar
worden gerekend, terwijl aanbouw van sche
pen voor memorio wordt genoteerd.
Men mag aannemen, dat de hier bedoelde
Nederlandscho havens zal laden cn
180,000 tonnen van 1000 KG. nor
lende op 75 ct. per ton, zal zijn te betalen
360,000 per jaar, grootendcels arbeids-
looncn.
Aan verder vervoer hier te lande (spoor
wegen en binnenschipperij) zal naar een
schatting allicht een half millioen
gulden worden betaald.
Terwijl do indirecte balen van de lijn -voor
haar gebruik maken, moeilijk onder cijfers
zijn te brengen, blijkt, het dus duidelijk, dat
de goede ontwikkeling van de lijn, als thans
wordt beoogd, in verschillende opzichten en
verschillende categorieën der bevolking gun
stige gevolgen zal hebben.
ALLERLEI.
i kosten van dat laden en lossen stel-
ANDERSEN.
Men kent Andersen bijna alleen uitzijn
sprookjes. Met zijn tooneelstukken heeft
liij nooiit veel 'succes gehad en die zijn
nu vergeten. Zijn romans, „De Improvi
sator", „Slechts ecu vioolspeler" c. a. wer
den indertijd veel gelezen, maar mi heeft
men er 'den 'rechten sinaak niet meer in
zijn sprookjes zullen echter altijd hun
plaats in de .wereldliteratuur behouden,
•Ofschoon Andersen dcni kindertoon wist
le treffen als »cen ander de poëzie
cn tie symboliek zijnelr spiookjcs kan slechts
de volwassene genieten, cm deze kan voe
len hoe de uit dei oudeiste lagen, des volks
voortkomende, tot tien hoogste» rang ge
stegen dichter in een. zijnor onsterflijke
sprookjes, „Het leelijke jongo Eendje", zijn.
eigen leven geschilderd heeft.
Het „leelijke eendje" was dc zoon van.
een armen schoenmaker ent was groot en
Buitengewoon leeiijk. Toen.de kleine flans
(Christiaan, die maar niet besluiten kon
£en prozaïsch ambacht te gaan leeren,
pens een voorstelling; in) de coniedie bij
gewoond had, koesterde, hij nog maar één
fvenscli, ook op het tooncel te gaan. JJij
flichtte verschillende stukken, dio hij zijn
«riemden roerend wist voor te dragen.
iZijn talent, werd dam ook aJgjoineen be
wonderd, maar midden'n\dio kunstemurs-
plann'en werd hij gestoord door den dood
.van zijn vader, hij moest nu een am
bacht loeren.
De veertien jarige kn'aap had wat geld
opgespaard en smeekte zijn1" moeder om
[daarmee' zijn gjeluk in'. Kopenhagen temo
gen beproeven. Hij had een, aanbevelings
brief aan een daipscres mcegckiogen, waar
mee hij howpto een plaats op hot too-
jneel te zullen verkrijgen. Na veel treu
rige lotgevallen gelukte h'et, don zich in
den vreemde zeer eenzaam vojpleri,den
knaap, bij de danseres te wqtden, toege
laten hij bood haar1 aan, op haar vraag!
wat hij zoo al kon, „Asschcpoctsler" voor
haar to dansen. Vlug deed hij zijn, zware
schoenen uit cn, voerde nu zingend en
dansend een, toonecltje op, dat dc dan
seres met schrik vervulde, want hij hield
den jongen, voor krankzinnig cn deed
Waar best om hem zoo gauw mogelijk
kwijt te raken. Diep ongelukkig probeerde
hij ill. zijn geluk bij den, directeur van
h'et koninklijk theater. Die vond liet lee
lijke eendje echter veel Ro mager voor
het tooncel, waarop Andersen antwoord
de „O, als ik op c.en goed jaargeld aan
gesteld! word, zal ik wel gauw dikker wor
den." Dat antwoord werd te vrij gevon
den en de knaap werd weggezonden met
die verklaring], dat men aan het theater
alleen beschaafde mensehen; aannam.
- |,,En het leelijke eendje was heel be
droefd, omdat lief zo'o leeiijk was en alle
penden liet bespotten."
Eindelijk werd liet lot hem gunstig.
Een beroemd! Italiaansch zangon'derwij-
tzer, Siboni, dj ree tear van het Konserva-
torium in Kopenhagen, on!tfe|rmde zich over
d,on knaap cn gaf lie(m zanlglos. Maar door
tde vele ontberingen, diet Anderson had
uitgestaan, had. zijn stem geleden. Hij
Smoest d.e zangersloopbaan, opgeven.
In Kopenhaagsche uitgaande kringen had
men den kleinen' declamator, zooals hij
schertsend' genoemd werd, dikwijls geL
vraagd om liet gezelschap bezig te hou
den. Andersen vermoedde volstrekt niet,
dat men om hem lachte en nam alle com
plimentjes voor goede munt op. Eindelijk
nam een dichter, Guldberg, zich zijner aan,
deze wist geld bijeen, let krijgen, om zijn
levensonderhoud te bekostigen en ver
schafte hem de mogelijkheid om op staats
kosten. te studeoren.
'Zijn studietijd noemt do 'dichter den
treu'rigsten tijd van zijn leven. Veel ouder
dan zijn medestudenten en zonder eenige
wereldwijsheid, nroest hij met zijn rijk
SCHIEDAMSCHE COURANT
ia