Zondag 14 Juli 1907, SÉiSiBsren van Stoomrtlilii 61 jaargang No. 12436 Derde Blad Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k" s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VI aar dingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels 0. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen. In de nummers, die Dinsda g-, D o nderdag-on Z aterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advortentiëu opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hel Bureau te voldoen. Intorc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. FRANSCHE BRIEFEN. FONTAINEBLEAU. Parijs, 5 Juli 1907. Regen, bijna zonder ophouden sinds ver-' loden Zaterdag, brengt het zomersch Pa rijs ongeveer in den toestand van waarin ze 's winters verkeert. Beslikte straten, gure tochthoekcn, bemodderde plantsoe nen vormen op het oogenblik de hoofd factoren van het leven buitenshuis. De vreemdeling, die een weekje te Parijs komt doorbrengen, neemt dat, hoewel een wei nig brommend, voor lief, doch de catego rie 'der Parijzenaars, die „het er van doen kunnen" en "die het tijdstip hunner va- cantie kunnen uitkiezen, bespoedigen hun jaarlijkschen uittocht uit de Wereldstad, waar het Bois de Boulogne op het oogen blik voor 'den wandelaar onherbergzamer is dan menige streek in de groote woes tijn. Die gelukkige Parijzenaars gaan naar buiten, nog vroeger dan ze gewoon zijn en de stations zijn gedurende de vertrek uren van de treinen der „grandes iignes" bijna ongenaakbaar wegens den altijd vlie tenden stroom >an reizigers, omnibussen, fiacres, koffers en commissionairs. Het blijft do vraag of de vortrekkendenhetan de campagne of aan zee beter zullen heb ben, maar ze zijn van oordeel, 'dat het slechte weer huiten Parijs niet zoo on- verdragelijk' is als daarbinnen, en ik kan ze geen ongelijk" geven. Het is slechts de vraag waarheen zij die zoo denken vluch ten. Het komt me voor, dat men voor 't minst 60 Kilometer van Parijs verwijderd moet wezen om zich „buiten" te gevoe len Aan 'de onmiddellijk aan Parijs ra kende omstreken, de zoogenaamde „oan- lieue", zijn in waarheid alle nadeelen en bezwaren van de stad en geen der genoe gens van het buitenleven verbonden. Dat zij die zich herinneren bij mooi weer een dagje gepasseerd te hebben in St. Cloud, in St. Germain, in Bellevue, in. St. Mandé of in Asnières, kan dit tegenspreken I Bij eon langer verblijf op 'die plaatsen zouden ze al de verwikkelingen leeren kennen der kleinsteedsclie, exploiteerende omgeving, waarin ze geraakt zouden zijn. Aleer en meer toch "worden de omstre ken van "Parijs tot een uitspanningsplaats, waar Zondagsbeden elkaar verdringen, waar stof en automobielluehtjes den wan delaar het leven lastig, zoo niet gevaar lijk maken en waar de neringdoenden het er op gezet hebben'een vivisectie van een zekere soort toe te passen op de be zoekers uit de stad, zoo dezen niet eer het leven verloren hebben door het in aanraking komen met een motorcar. Hij die van rust in de natuur wil ge nieten moot dus verder van Parijs gaan dan den krnng daarom hoen getrokken door 'de spoorlijnen, die de zoogenaamde „grande ceinture" vormen. Dat men het trouwens met het woord, omstreken te Parijs zoo nauw niet neemt wórdt bewezen door liet feit, Rat bet departement van Seine et Mame door de Fransche reisgidsen tot de „environs" gerekend wordt. Fontainebleau, de parel van dat departement, ligt name lijk op ongpVecr CO kilometer afstand van (le Franscihe hoofdstad, hetgeen niet belet 'dat er Parijzenaars bestaan, die er winter en zomer wonen en dagelijks voor hun zaken heen, en weer reizen. Ze getroosten rich een tijdverlies van ongeveer .drie in de 24 uren en de uitgaaf van een vrij duur spoorabonnement, ten einde te wo nen in de onmiddellijke nabijheid vaneen der mooiste wouden van Europa. Vaneen uitgestrektheid, maar weinig minder dan" bijv, de gansche provincie Utrecht heerscht er namelijk in 'de natuurlijke gesteldheid van het „Forêt de Fontainebleau" zulk een verscheidenheid dat men hot nooit moe wordt. Er zijn gedeelten, bezet met dorpjes, die door de Seine bospoold wor den er zijn er andere zoo woest van aan blik, idat de met hunncbedden bezaaide lieuVelen en dalen zoo evon door een anti- dilivuaansch kataklysme geschapen had den kunnen zijn; nog andere waar de dicht niet pijnboomen bezette bergruggen aanln- Öië doen denken; weer andere laagvlakten bevattende, met gras en kreupelhout be zet, waarin schaduwrijke plekjes, die door Hc-'der Natuur "bestemd schijnen tot het b den van pick-nicks of déjeuners sur l'herbe; nog weer andere waar men een vèrgezicht heeft zoo trotsch en ruim als men het maar verlangen kan of zoo een zaam, 'dat de levensmoede zwerver geen andere plek behoeft om tot kalmte te ko men. Het woud is doorsneden met wegen, even geschikt voor fietsen als, helaas ook, voor automobilisten. In 't kort is heteen Dorado voor ieder, die slechts een greint je gevoel voor natuurschoon bezit. Hot ligt dus in den aard cler zaak, dat schilders er ten allen tijde door bekoord zijn en dat er hij 'den opbloei der Fransche paysagis- ten, in het midden dor vorige eeuw de school van Barbizon ontstond, waarvan de meest bekende vertegenwoordigers Millet en Rousseau, Diaz en Rosa Bonheur zijn geweest. Geen wonder tevens dat door alle eeuwen heen de Fransche vorsten er ge jaagd of er lustverblijven gesticht hebben. Zijn nu de scliildcrs als 't ware de stich ters geweest van 't zoo even genoemde, aan 'den 'Oostexzoom van het bosch gele gen 'dorpje Barbizon, zoo hebben de Fran sche vorsten de stad Fontainebleau ge maakt tot hetgeen zij heden ten dage is. Althans wat betreft het uiterlijk en de uitgestrektheid der stad waarvan het his torische slot en het park nog iütijd de voornaamste factor vormt. Voor het overige is Fontainebleau thans een uiterst proper, zeer- provinciaal en e enigszins aristocra tisch garnizoensplaatsje. Daar het vrij centraal gelegen is, wordt het echter dik wijls als woonplaats gekozen door hen die het woud willen leeren kennen. Vandaar zijn er een massa goede hotels, zoogoed zelfs, dat het voornaamste er van (hotel de France et d'Angleterre) alleen opge richt schijnt voor miljardairs, die er dan ook dikwijls hun intrek nemen, en dat den Shall van Perzië, naar verluidt, eenige ja ren geleden de rekening, die hem gepre senteerd werd, veel te hoog voorkwam. Het hotel „de l'Aigle Noir", langer dan een eeuw bestaande, 't welk op eerstgenoemd 5h "rang volgt, is, hij veel matiger prijzen, echter even goed en bezit in den eigenaar Moreau, een eenvoudigen, weinig omslag makendon waard. Voor hen dio oen pen sions-prijs van 6 tot 12 francs daags wil len betalen, bestaan er bovendien tal van hotels, waar men tevreden kan zijn. Ilij die voor oen dag of veertien naar Parijs komt, doet veikeerd er geen dag of drie af te nemen om Fontainebleau en zijn bosch te leeren kennen, nog liever dan het dichterbij gelegen Versailles, dat erin voel opzichten niet bij haalt. Wellicht is in den laatsterr tijd echter de aandacht er meer op gevestigd dan voorheen. On geveer een maand geleden eoilige dagen in bovengenoemd hotel de l'Aigle Noir ver toevende, hoorde ik er door sommige gas ten Hollandsch spreken. Een en ander bracht me op het donkbeeld, in het voor uitzicht van zomerdagen, die toch wol eenmaal zullen aanbreken, iets over het schoonste oord van Noord-Frankrijk mee te deelen. Mijn doel is natuurlijk niet een reisgids te vervangen. Uit een dergelijk werk heeft de toerist natuurlijk in de eer ste plaats zijn topografische kennis te putten. Doch, wanneer die eenmaal verkre gen is, zal hij er niet kwaad aan doen liet boek ter zijde te leggen on zich slechts van een goede kaart te bedienen om niet te verdwalen. Ook in het woud van Fon tainebleau namelijk heeft de beschavende en kunstvaardige geest veel kwaad gesticht. Er zijn overal zoogenaamde curiositeiten ontdekt. Daar zijn hoornen van zooveel me ter dikte en zooveel hoogte, tweelingboo- men, himnebedden die bewegen wanneer "men ze aanraakt, rotsen van stalactielen, zelfs medaillons in rotsen gehouwen en wat 'dies meer zij. Wanneer men een gids voor het bosch doorloopt, is het of die merk waardigheden het doelwit van den reizi ger behooren te vormen. De bewerkers van dergelijke werken schijnen samengespannen te hebben met de administratieve autori teit, die op al de bedoelde punten pleis terplaatsen, herbergiers, tevens kooplui van onesthetische souvenirs heeft gevestigd, om den toerist bij voorkeur naar zulke ker- miskraampjes te lokken. Het werkelijk schoone wordt zoodoende door hem, die hot woud voor het eerst betreedt, vaak voorbij gezien. Ilij, die eenige dagen be schikbaar heeft om er in te huis te ra ken, wapene zich met een goede kaart, 'die hij eerst terdege bestudeerd heeft en late al de „itineraries" of wandelingen, in 'de reisgids opgegeven, ter zijde. Hij dóet het best door nu eens van Fontainebleau, 'dan weer van een aan den zoom van het woud of van een aan 'de Seine liggend dorp als uitgangspunt een ontdekkingstocht te ondernemen in een zelf door hem to bepalen district van hot bosch, waarvan hij de oppervlakte niet de schaal van de kaart gemakkelijk kan berekenen. En hij zal zich niet beklagen, ook al komt hij na een marsch van een uur of zes (din liij trouwens door zelf te kiezen 5 verschil lende malen kan afbreken) vermoeid 'te huis. De meest verharde boulevardganger zal dan, als hij eerlijk wil zijn, beken nen een onvermengd genot gesmaakt te hebben. JUVENIS. iiijüöll. De minster contra de Rotterdammers. Het schijnt, dat de maildienst Nederland- BraziliëArgentinië moeite zal hebben om in behouden haven binnen te loopen. 19e wijze althans, waarop de heer Tak in de Tweede Kamer zijn voorstel om uit te stel len do behandeling van het wetsontwerp tot toekenning van een voorschot voor die ver binding heeft gemotiveerd en. het feit, dat de Kamer zonder hoofdelijke stemming zich met dit voorstel heeft vereenigd, zijn hier geen gustige voorteekenon. Zekers is er echter natuurlijk nog niets over het lot van! het ontwerp te zeggen. Het is schriftelijk voldoende voorbereid, het zal zeker spoedig in de nieuwe zitting op het tapijt komen en 'dan mag men over deze be langrijke zaak belangrijke en ietwat pikante discussies tegemoet zien. Onder deze omstan digheden loont het wel dc moeite op dit ontwerp, dat wij in ons blad van Zaterdag 15 Juni hebben aangekondigd, nog eens terug te komen en enkele belangrijke pun ten uit de hier en daar vrij scherpe memorio van antwoord van minister Veegens nog eens vooruit te schuiven. De het eerst opdoemende kwestie is de princigieele kwestie, de kwestie van prece dent. Den weg opgaan van het geregeld sub- -idiceren van dergelijke stoomvaartlijnen wil- i"u velen niet. Hoeft ook niet, betoogt Z. Exc.dit is een bizonder geval, het geldt hier als uitzondering hulp te verlcenen aan een nationale stoomvaartlijn, die na jaren van strijd dreigt te gronde te gaan op do con currentie van gesubsidieerde en verbonden 'mitcnlandsche mededingers. En het belang van een nationale lijn wordt 'door de tegenstanders erg onderschat. Alleen bij zulk een lijn is men zeker dat aij de nationale havens zal blijven aandoen. Helpt men 'do lijn nu, dan zal zij dienen tot het bevestigen en uitbreiden van in werking zijnde handelsbetrekkingen. Helpt men niet, dan zullen andere lijnen al het mogelijke doen om te verhinderen, dat er gunstige voorwaarden ontstaan voor de vestiging eencr rechtstreekscho lijn. En nu komt do minister met ecri gewel dige troef tegen de Rotterdammers: Duitsehland heeft nijverheid en dus kan men daar stoomvaartlijnen subsideeren, -lie grondstoffen aan-, fabrikaten afvoeren, Ne derland heeft zulk een nijverheid niet, zeggen do Rotterdammers, en dus hoeft dit hm niet Onwaar zegt 'de minister juist door do hoogo invoerrechten in vele Europcesche landen is de Nederlandscho industrie vooral op overzeesehe landen aangewezen. \Vie heeft dat beweerd? En nu ziet men tussehen de regels van het deftige proza van de gelige boeken der Bijlagen het genoeglijk sjrijnzonde^ozieht van den minister wanneer hij antwoordt „Rotterdam." „De Rotterdamsche Kamer „van Koophandel, die in een adres aan de „Tweede Kamer terecht (heeft) aangetoond, „dat het groote transitverkeer over Rotter dam obk goede vruchten oplevert in dien „zin, dat het scheepsgelegenheid verschaft „voor en daardoor aanmerkelijke uitbrei- „ding heeft gegeven aan industrieën, die „voor overzeesehe markten werken of uit „overzeesehe landen haar grondstoffen be trekken." Swijgh Rotterdam! Wij kunnen nu de overzichten vau 'den toe stand in verschillende landen van het bui tenland in de memorie overslaan er zijn veel directe cn indirecte subsidies aan lijnen evenals subsidieering, van scheepvaart en scheepsbouw in het algemeen (dit vooral in Frankrijk, Italië en Japan) en komen tot de weerlegging van de beschuldiging, als zou de minister een protectionistische maat regel voorstellen. De minister ontkent d;t. Geen product wordt duurder, de prijs van levensmiddelen verandert er niet door. Het is niets dan, tijdelijke hulp van staatswege ter bevordering van de vestiging eener nieu we industrie. „Toepassing van liet laissez faire al- ,dus de minister tegenover een gesubi- sdieerde en gecoaliseerde buitonlandsehe me- .dodinging, die gericht is op het ten onder .brengen van een nationale rechtstreekscho stoo n ivaartverbinding, welke voor de uit- braiding onzer handelsbetrekkingen goed eft gewerkt en nog verder werken hm, „ware niet anders dan een caricatuur nn et stolsel van den vrijen handel, welke de „ondergeteeken'de niet voor zijn "rekening ..wenscht te nemen." Van liet nationale karakter van de lijn sprekend, betoogt do minister, dat alleen door de nu gevolgde gedragslijn do maaf- "happij in staat zal zijn om een politiek te drijven, bevorderlijk in de eerste plaats aan de belangen van het territoir, waar zij geves tigd is. Ai is de voorgestelde ondersteuning niet noodig om gelijk gezegd is de Neder landscho Handelsmaatschappij van, een slech ten debiteur af te helpen (want de activa deklce de passiva ruimschoots), zij is wel noodig om dert thans ontworpen uitgebrei- den 'dienst tot stand te brengen; dat de on dersteuning afdoende zal zijn, blijkt uit de bereidverklaring van financiers, >m liet geld voor de reorganisatie bijeen te bren gen als het wetsontwerp wordt aangenomen. „Do mves, dnt vreemde lijnen ton gevolge van de beoogde ondersteuning tot schade van onzen handel onze havens (lees: Rotterdam) niet meer zullen aandoen", acht de minister „niet gewettigd". „Die lijnen zullen naar zijn meening onze'havens blijven aandoen, voor zoover haar belangen zullen medebren gen, niet bij wijze van gunst, uit willekeur verleend. Mocht dit laatste wel liet geval zijn en mocht liet inderdaad, gelijk uit het Voorloopig Verslag zou zijn af te leiden, bij den onvoldoenden omvang onzer eigen ban ddsvlool van de willekeur van vreemde ondernemingen afhangen, onzen lmndel met lamheid te slaan, dan zou daardoor do juist heid van het streven der Reeeering, om onze scheepvaart voor afbrokkeling te behoeden, in nog helderder licht zijn gesteld." Rotterdam heeft gekaatst. Zie hier hoe het den bal thuis krijgt, Ten slotte nog deze greep uit de Memorie van Antwoord, waar de minister een hein wekkende poging doet om na te gaan welk" de directe voordeden van zulk een lijn ooi- Nederland zijn Voldoet de dienst aan de gestelde ver wachtingen dan. mag worden aangenomen, dat een vloot van 12 stoomschepen van gc middeld 0000 ton bruto en 4000 ton netto aanwezig zal zijn, te zamen 72,000 ton bruto en 48,000 ton netto. Op 31 December 1905 bedroeg de tota'e inhoud der Nederlandsche stoomschepen 1,009,000 kub. M. of ongeveer 350,000 ton netto, die der geliecle Nederlandsche koopvaardijvloot 1,164,000 kub.M. of onge veer 411,000 ton netto. De bemanning kan worden gesteld op ge middeld 75 man per schip, waarvan "de étal-mnjor (dokter inbegrepen), totaal dus 900 man. Op 31 December 1905 bedroeg de geliecle bemanning der Nederlandsche stoomschepen 7G9S man, die der Nederland sche 'zeilschepen 1750 man. Volgens over eenkomst moeten de gezagvoerders, stuurlie, den en machinisten Nederlanders zijn; naar de bedoeling van het comité zal ook d overige bemanning, behalve enkele bedien den, uit Nederlanders worden samengesteld. Do te betalen, salarissen, waarvoor 600,000 per jaar mag worden aangenomen,, zullen dus in hoofdzaak aan Nederlanders ten goede ••omen. Voor uitrustingskostcn, behalve kolen mag ƒ4000 per reis worden gerekend, voor voeding der bemanning 5000 per ïeis voor voeding der passagiers ƒ15,000 ner rob voor verbinikrertikelen ten behoeve der pas sagiers (bedden bijv.) 3000 per reis. Aan nemende, dat alle schepen, 5 reizen per jaar doen (een matige schatting)en de helft der schepen passagiers vervoert (men heeft dan 30 reizen met passagiersvervoer), komt men lot een totale jaarlijksche uitgave voor bo vengenoemde posten van ƒ1.080.000, "en bedrag dat voor het grootste gedeelte aan allerlei takken van handel en bedrijf hier te lande ten goede zal komen. Voor onderhoud en herstelling der schepen en der machines mag ƒ300,000 ner jaar worden gerekend, terwijl aanbouw van sche pen voor memorio wordt genoteerd. Men mag aannemen, dat de hier bedoelde Nederlandscho havens zal laden cn 180,000 tonnen van 1000 KG. nor lende op 75 ct. per ton, zal zijn te betalen 360,000 per jaar, grootendcels arbeids- looncn. Aan verder vervoer hier te lande (spoor wegen en binnenschipperij) zal naar een schatting allicht een half millioen gulden worden betaald. Terwijl do indirecte balen van de lijn -voor haar gebruik maken, moeilijk onder cijfers zijn te brengen, blijkt, het dus duidelijk, dat de goede ontwikkeling van de lijn, als thans wordt beoogd, in verschillende opzichten en verschillende categorieën der bevolking gun stige gevolgen zal hebben. ALLERLEI. i kosten van dat laden en lossen stel- ANDERSEN. Men kent Andersen bijna alleen uitzijn sprookjes. Met zijn tooneelstukken heeft liij nooiit veel 'succes gehad en die zijn nu vergeten. Zijn romans, „De Improvi sator", „Slechts ecu vioolspeler" c. a. wer den indertijd veel gelezen, maar mi heeft men er 'den 'rechten sinaak niet meer in zijn sprookjes zullen echter altijd hun plaats in de .wereldliteratuur behouden, •Ofschoon Andersen dcni kindertoon wist le treffen als »cen ander de poëzie cn tie symboliek zijnelr spiookjcs kan slechts de volwassene genieten, cm deze kan voe len hoe de uit dei oudeiste lagen, des volks voortkomende, tot tien hoogste» rang ge stegen dichter in een. zijnor onsterflijke sprookjes, „Het leelijke jongo Eendje", zijn. eigen leven geschilderd heeft. Het „leelijke eendje" was dc zoon van. een armen schoenmaker ent was groot en Buitengewoon leeiijk. Toen.de kleine flans (Christiaan, die maar niet besluiten kon £en prozaïsch ambacht te gaan leeren, pens een voorstelling; in) de coniedie bij gewoond had, koesterde, hij nog maar één fvenscli, ook op het tooncel te gaan. JJij flichtte verschillende stukken, dio hij zijn «riemden roerend wist voor te dragen. iZijn talent, werd dam ook aJgjoineen be wonderd, maar midden'n\dio kunstemurs- plann'en werd hij gestoord door den dood .van zijn vader, hij moest nu een am bacht loeren. De veertien jarige kn'aap had wat geld opgespaard en smeekte zijn1" moeder om [daarmee' zijn gjeluk in'. Kopenhagen temo gen beproeven. Hij had een, aanbevelings brief aan een daipscres mcegckiogen, waar mee hij howpto een plaats op hot too- jneel te zullen verkrijgen. Na veel treu rige lotgevallen gelukte h'et, don zich in den vreemde zeer eenzaam vojpleri,den knaap, bij de danseres te wqtden, toege laten hij bood haar1 aan, op haar vraag! wat hij zoo al kon, „Asschcpoctsler" voor haar to dansen. Vlug deed hij zijn, zware schoenen uit cn, voerde nu zingend en dansend een, toonecltje op, dat dc dan seres met schrik vervulde, want hij hield den jongen, voor krankzinnig cn deed Waar best om hem zoo gauw mogelijk kwijt te raken. Diep ongelukkig probeerde hij ill. zijn geluk bij den, directeur van h'et koninklijk theater. Die vond liet lee lijke eendje echter veel Ro mager voor het tooncel, waarop Andersen antwoord de „O, als ik op c.en goed jaargeld aan gesteld! word, zal ik wel gauw dikker wor den." Dat antwoord werd te vrij gevon den en de knaap werd weggezonden met die verklaring], dat men aan het theater alleen beschaafde mensehen; aannam. - |,,En het leelijke eendje was heel be droefd, omdat lief zo'o leeiijk was en alle penden liet bespotten." Eindelijk werd liet lot hem gunstig. Een beroemd! Italiaansch zangon'derwij- tzer, Siboni, dj ree tear van het Konserva- torium in Kopenhagen, on!tfe|rmde zich over d,on knaap cn gaf lie(m zanlglos. Maar door tde vele ontberingen, diet Anderson had uitgestaan, had. zijn stem geleden. Hij Smoest d.e zangersloopbaan, opgeven. In Kopenhaagsche uitgaande kringen had men den kleinen' declamator, zooals hij schertsend' genoemd werd, dikwijls geL vraagd om liet gezelschap bezig te hou den. Andersen vermoedde volstrekt niet, dat men om hem lachte en nam alle com plimentjes voor goede munt op. Eindelijk nam een dichter, Guldberg, zich zijner aan, deze wist geld bijeen, let krijgen, om zijn levensonderhoud te bekostigen en ver schafte hem de mogelijkheid om op staats kosten. te studeoren. 'Zijn studietijd noemt do 'dichter den treu'rigsten tijd van zijn leven. Veel ouder dan zijn medestudenten en zonder eenige wereldwijsheid, nroest hij met zijn rijk SCHIEDAMSCHE COURANT ia

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 9