Handel en Bedrijf.
Ais ik naar Borlijn ga, reist ze met mij I
inee; waar ik speel is rij."
pit laatste heeft M. ook aan de politie
medegedeeld. Naar rv*ij van die- zijde ver-
naraon, maakte S. H. het den heer al. las
tig, waar hij' ook ging, op 'sfraat, in de
tram overal. Zijn stem zei haar dan (M.
tras 'dan heelcmaal niet in haar nabijheid)
dat ze om 2 uur op de Pier, achter hot
Oranjchotel, c.d. moest zijn, Steeds ging
z£ daarheen en vertelde aan suppoosten
en anderen, dat M. haar had getelefoneerd
om 2 uur daar op hem te wachten; dat
ze samen hadden afgesproken. M. wist dan
ran niets. Zelfs moet hij op raad van een
zenuwarts geprobceid 'hebben, haar onder
hypnose te krijgen, om haar te gebieden,
voortaan die dingen en dal achtervolgen
na to laten. Dit is mislukt. 'Zelfs toen M.
in Petersburg concerteerde, volgde niej. II.
hem- Eveneens to Hamburg.
Droevig ongeluk.
Gisternamiddag geraakte op het rangeer
terrein der Staatsspoor te Enschedé de 20-
jurigc ongehuwde ladingmeester J. 6.
Stein, die zich zonder medeweten van den
machinist op de treinplank van een der
waggons van een rungoerenden trein be
vond, tusschen een terugloopenden wagon
en het overige treingc'dceltn, ten gevolge
waarvan zijn schouderblad in de long moet
zijn gedrongen.
De gekwetste werd naar het ziekenhuis
overgebracht en overleed spoedig.
Het ongeval gebeurde juist bij oen wis
sel, «n wegon ontspoorde en werd gedeel
telijk vernield. Do treinenloop ondervond
geen vertraging.
Branden.
Donderdag ontstond door hooibroei brand
hij J. de Bruyn, te Leeuwen. De groote
landbomverswoning met gevulde hooischuur
ging geheel in vlammen op. Eenige varkens
\erbrandden. Alles was veraekerd.
V
Donderdagavond zagen tweo agenten van
politie, dat er brand ontstaan was in een
opkamer achter den tapijtwinke! van de hoe
ren De Mey en Franken aan de Lusthof-
straat 51 Rotterdam. Daar de winkel
's nachts onbewoond is, sloegen zij een ruit
stuk om erbij te kunnen komen. Inmiddels
waren de spuiten 5 en 6 verschonen die
met een slang op do waterleiding den brand
bluschten. Oorzaak onbekend. Verzekering
dekt de schade.
V
Lte brand to Stoppeldijk, waarbij het ge
melde treurige ongeval plaats had, dat den
dood van den veldwachter veroorzaakte,
woedde in den nacht van Woensdag op
Donderdag in den Pauluspolder en legde de
woning der Wcezen Doom geheel in de
ttseh. Daarbij verbrandden een rund, twee
varkens, een geit en bijna de gansche in
boedel en schuurvoorraad. De oorzaak is
onbekend en alles was laag verzekerd.
De kindermoord te Ulvenhout
koor de arrondisaunenta- rechtbank te
Breda werd Donderdag niet gesloten deuren
behandeld de kindermoord te Ulvenhout.
legen den beklaagde C. R., 48 jaar, ar
beider te Ginneken, en wettigen vader
van 't 19-jarige meisje, die een volledige
bekentenis had afgelegd, werd wegens kin
dermoord 4 jaar geëischt.
Over boord geslagen.
Te Scheveningen ia uit Engeland tele
grafisch bericht ontvangen dat de jong ma
troos Do Roode, uit Scheveningen, kostwin
ner voor zijn moeder, een weduwe, door een
ongeluk in de Noordzee overboord is ge-
dagen en verdronken. De jongen, 17 jaar
oud, voer op den logger SCH 223, schip
per J, v. d. Plas, van do ree de rij J. den
Duik.
De Lusitania en de Lucania.
De Lusitania is vanochtend om 9 uur
3, Aincrikaanscho tijd (2 uur Gr. t.j, Ie
v-iork aangekomen. Do Cunard-mnat-
schappij spreekt tegen dat het schip hot re-
roru heeft trachten te slaan. De Lusitania
beeft eiken dag gemiddeld 23.03 knoopen
m het uur geloopen, hetgeen een betere
)aait was dan die van de Lucania, maar
'ets "Wieden het record van do Doutsohland
n n Kaiser Wilhelm, die o-nderscheiden-
'i 23.51 en 23.58 knoop in het uur heb-
'cn afgplegd. De beste dag van de Lusita
nia is Donderdag geweest, toen zij, ondanks
en mist die haar hinderde, 593 knoopen
aflegde. 1
AMSTERDAM, 13 Sept.
/orfnkJ VlieKcn(i 27 2(>l October
5o!i t' 0ct-Dec- 25Ï 25A, Nov.-Dec.
fjn, Jan.-April 190S 244 244 24i
"ei-Aug. 23^ 23f
LEEUWARDEN, 13 Sept.
hotw. Boeijaboter 46.50. Aanvoer 20
b 12 J en 4 zestiende vaten,
habrieksboter 40.-- ft 49.50. Aanvoer
3> od ft vaten.
- oteering van deCommissiie dbrj Ver.
an Boter- en Kaashandelaren in Fries-
arid' le soort Fabrickshoter 49.
'cieoniging Landbouw. Leeuwardenle
Keur ƒ4 7.—, 2o keur 45.—, 3c keur
Per i vat; le keur ƒ46.—, 2e
etir 45.3C ]_cm. 43._( p0r vati
b abneksboter 42.ft ƒ49.50.
BUDAPEST, 13 Sept.
lanve per October fr. H.2G.
«temming prijshoudend,
HAMBURG, 13 Sept.
Petroleum loco 7.50. Spiritus per Sept.
ink. 26. Oct.-Nov. mk. 26 (zonder fust).
Stemming vast.
NEW-YORK, 13 Sept.
Sept. Oct. Dec. Jan. Mei
Tarwe: 103f 107 110$
Sept. Oct. Dec. Mei
Mais: 71 68g 66?
Faillissementen.
Uit de Staatt-Cou<rani.
U itgesp roken:
J. van Mil, vroeger arbeider te Cuyk a. d.
Maas, thans wonende te Haps. Rechter-com-
missaris: jhr. mr. van Nispon; curator:mr.
E. baron van llövell tot Westerflier.
F. Tholen, landbouwer, wonende te St.
Joost, gemeente Echt. Rechler-eomniissa-
rismr. F. J. A. Vos de Wael; curator:
mr. Paul Tripels.
M. S. II. Scrvais, weduwe van J. W. Ver-
spae, naaister, te Maastricht. Dochter-com
missaris: jhr. mr. G. M. R. Testa; curator:
mr. Fernand Tripels.
A. Verhaar, aannemer, to Bussum. Rech-
ter-commissaris: mr. Ch. van der Zweep;
curator: mr. II. F. B. Wilbrink Uoitsema.
M. J. Sollman, aannemer te Amsterdam,
Rechtercommissaris en curator als voren.
Opgeheven:
J. Lok, van beroep dagschrijver der S.S.
te Utrecht. R, Vos, Don Haag.
Hoogwater te Schiedam.
Sept. 14v.m. 7.56 nam. 8.17
t> 158.46 9.11
16: 9.51 10 32
17: 0. 7 1.-
Uoogto van hei wator op de rivieren
Berichten van 13 Sept.
LOB1TH, 811 'sniorg 9,99 Gev. O 09 M
KOBLENZ, G u. 1 82 Gev. 0.04 M
TRIER, 9u. 0.O2 Gev. 0.05 M
KEULEN, 11 u. 1.58 Gev 0,12 M
RUHRORT, 8 u. 0,86 Gev. O.08 M
Zon en Maan.
Zonsopg, Sept. 155.33 vm, on.ierg. 0.15 nm
16: 5 35 6.12
17: 5 37 x 69
15 Sept. E. K. 21 Sept. V. M
Familieberichten.
(Uit eenige couranten.)
Getrouwd: 11 Sept.: W. M. v. Dam
meren en M. L. E. Schumann, Papar (Kc
dirie). 12 Sept. G. C. Viint en C. A.
IloppcsteijnT. de Jonge on R. Oosterge-
tel; D. 'A. Lensing en A. C. E. Fuik; A.
M. F. v. Eeden Nierhol'f en Joz. M. Jurre-
ma; II, F. Drescher en B. Redeko; J. F.
Rijkhof J.Fzn., en J. C. Spieker, allen Am
sterdam. G. W. Hoogklimmer en A. D.
A. E. Ch. Eberhard, Denekamp. II. Har
ding en R. A. Smylor, Toonden. J. v
d. Ven 011 T. Alting, Groningen.
Bevallen: 11 Sept. N. Boon-OU, Z.,
Zaandam. Lauer-v. Veen, Z., Amster
dam, Weijland-Gcrke, D., Bussum.
12 Sept. I). ICabmann-Kloosterhuis, D.,
Amsterdam. R. Spits-Marchand, Am
sterdam.
Overleden: 11 Sept. J. de Vos, 51
j., Anna Paulowna. 12 Sept. J. lluizmga,
23 j., Bergen, (N.-H.). Wed. J. L. Ans-
mink-Kraft, 85 j., Amsterdam. A. Koop
mans, 42 j., beiden Amsterdam.
ALLERLEI.
GÉRöME.
Meer dan een halve eeuw lang was Gé-
röme een man van gewichit in de kunst
wereld van Parijs van 1817, teen hij
grooten opgang maakte met zijn eerste ten
toongestelde schilderij, tot het uutr van zijn
dood in Januari 1901.
Zestig jaar geleden golden in Frankrijk
nog de regels door David en de Vernetjs
vastgesteld. Er was eenige strijd tusschen
de zoogenaamde klassieke 011 romantische
scholen, maar beide waren het er over
eens, dat kunst zich. alleen met het groote,
heldhaftige, verhevene moest bozig houden
De natuur mocfit alleen bestudeerd wor
den naar de regels van de scholastiek.
Landschapschihleren, zooals wij dit tegen
woordig kennen, bestond haast niet; pas
in 1849 begonnen Millet en Jacque met
het tentoonstellen hunner eenvoudige schil-
deringa nvan het landleven, waarover de
critiek zich vrooiijk maakte. Realisme was
onbekend, van impressionisme vermoedde
men nog niets,
In die wereld verscheen Gcröme, leer
ling van Delaroche, wien hij hoog schatte,
maar mot een oorspronkelijken geest, ©en
helder oog voor de natuur', grooten eerbied
voor de waarheid en vcei gevoel voor hu
mor. Natuurlijk kon bij' zich niet vereeni-
gen met enkele opvattingen der toenmalige
kunstwereld. Op zijn negentiende jaar was
hij naar Italië gegaan, waar hij studies
maakte van het landschap, gebouwen, boe
ren, dieren alles wat hij1 zag. In Parijs
teruggekomen, dong hij mee naar don Prix
de Rome; hij was de eerste voor zijn schet
sen, maar zijn figuren waren niet gced
Daarop legde hij zich dus in 't bizondor
toe. Het eerste stuk, door hem tentoonge
steld, verkreeg een medaille en werxl voor
het Luxembourg aangekocht. Géróme was
zelf zeer verbaasd over dit succes.
Tihéophilo Gnuticr schreef er over:„Dit
gelukkige jaar moet met een witte siroop
worden gemerkt, want er is ons een schil
der geboren. Hij beet Géróme vandaag
vermeld ik dien naam en voeg er de voor
spelling bij, dat hij morgen beroemd zal
zijn."
Gérömo, die van zijn leermeester steeds
had moeten hooren: „Bestudeer Phidias,"
predikte de nieuwe leer: „Bestudeer de
natuur."
Hij toonde aan, dat, waar de Grieken
werkelijk een paard luidden weergegeven,
de schilders uit dien tijd tevreden waren
met een baat wol op vier poolen. Géri-
cault en de Vemets hadden liet iets beter
gedaan, maar niet veel; hun paard bad
altijd een onmogelijk kleinen kop, en ze
hadden geen denkbeeld van de bewegingen
van het dier.
Er is meed toe noodig om een gevestigde
traditie aan te vallen, en geduld en vol
harding om een onaangenomen waarheid
te bewijzen.
„Om een goed' schilder of beeldhouwer
van paarden te zij'n," zei hij, „moet men
iets van een paardenkooper en nog meer
van een centaur in zich hebben."
Hij ging in het begin van zijn loopbaan
naar Newmarket, de plaats der Engelsche
wedrennen, om daar zijn studiën te maken.
Géróme was nauwgezet bij alles wat hij
deed. Hij ging dikwijls naar den .fantin des
Plantos om allerlei wilde dieren te beslu-
deeren. Eens was bij' bezig de leeuwen en
tijgers van een rondreizende menagerie te
schotsen, toen de eigenares er van hem mee
deelde, dat ze Parijs ging verlaten. Do kun
stenaar was zoo in zijn werk, dat hij met
haar mee reisde. „Men vertelde, dat ik
er met de dame vandoor was," zegt hij.
„Ze was zeventig jaar! Wat een laster
tongen
In de laatste twintig jaar van zijn leven,
legde hij zich voornamelijk op beeldhouwen
toe, een kunst, die hem altijd sterk' had
aangetrokken. Hij vertelde zelf, dat hij zoo
lang schilder was gebleven mu geldelijke
redenen
„Ik had een groot gezin te onderhouden
en beeldhouwen brengt niet veel op."
Een reeks ruiterstandbeelden, "diie bij
maaktet, was het werk, dat hij met de
meeste liefde volbracht.
Voor de tegenwoordige opvatting dei-
schilderkunst had Géróme weinig sympa
thie. „liet kond, mij Voor," schroef hij in
zijn latere jaren, „dat we ons wat te dicht
bij de aarde bevihden. Op' een tentoonstel-
lang vian twee duizend schilderijen kan
men goed geschilderde doeken zien, die
door wafirheid ihtmunten, maar men mag
zich gelukkig rekenen als er twee ofcirie
stukkon ondor zijn, die tot het hart of de
ziel spreken. Te veel schilders hebben zich
op het realisme toegelegd tot alledaagsch
niets zeggend realisme; dit heeft den geest
gedood, on ijo poëzie is naar den Iremel
gevloden."
De kunst was on'tgiro'eid aan den sclvil-
dclr, di'e eens haar leider en vernieuwer was
geweest. Voor de moderne critiek behoort
Geröme's werk tot een voorbijgegane school.
Het wordt vormelijk gevonden, men vist
dr temperament in. Er is geen poëzie of
hartstocht in zijn rustige, correcte compo
sities. Toch moot men zijn kmgppe tech
niek bewonderen, ovenais zijn uitstekende
mainidr van teekenen, zijn diepgaande stu
die en nauwgezetheid, zijn oog voor vorm
en kleur. In heni zien we een meester
onder de kunstena;aa-s der negen tiende eeuw,
die altijd zijn plaats in de geschiedboeken
der schilderkunst zal behouden.
EEN GROENLAND-EXPEDITIE.
In 1902 werd van uit Kopenhagen een
tocht ondernomen naar Groenland door don
schrijver Myiius Ericlisen, den candidaad
Rasmussen, die een Grocniandor van ge
boorte is en dus de taal van bet land kent,
den schilder Moltke en den arts Dr. Ber-
tclsen.
Vier weken na lmn vertrek uit de Decn-
sche hoofdstad landden zij1 in Godtliaab in
het Zuiden van Groenland, vanwaar zij
reisden naar Jakobshavn, waar men voor
zorgsmaatregelen voor de overwintering
nam. In Februari 1903 gingen zij met zes
sleden en zestig honden den tocht aanvaar
den; op iedere slede was ongeveer 100 kilo
proviand, hondenvoeder, kleoren, wapens
en munitie. Zoo doorreisde men in zes
weken het "gehcele Doensche IVest-proen-
land. Van Uperniwik af, het noordelijkst
gelegen deel der beschaafde wereld, houdt
ieder spoor van menschel ijk leven op. Dc
expeditie bereikte de bijna nog onbekende
Melville-bocht, waarvan men dc kust nog
niet onderzocht had en die nu door Myiius
Eriehsen gedeeltelijk in kaart werd gebracht.
Ondanks groote moeilijkheden bereikte men
Kaap York, waar de licidcnschc Eskimo-
stammen, wien voornamelijk hei dool van
den tocht gold, hun primitieve woningen
hebben opgeslagen. Deze Eskimo's, die mei
de bewoners van Zuid-Groenland in 't ge
heel geen gemeenschap hebben, spreken
ook een taal, die van die der kaatsten
verschilt
Het oorspronkelijk op twee maanden be
paalde verblijf aldaar moest tot twaalf
maanden verlengd worden, waarvan er
vier één voortdurenden nacht vormden, om
dat Moltke, doordat bij op eeu ijsblok had
zitten teekenon, zoo ernstig ziek'werd, dat
zijn vrienden voor zijn leven vreesden. Zij
vestigden zich op het eiland Saunders, dat
door slechts veertig of vijftig Eskimo's be
woond wordt cn waar zij zelf con slocnen
huisje voor zich bouwden. Toen dc, voor
voor twee maanden berekende, proviand
verbiuikt was, moesten zij zcehonden-
vloeseh zien te krijgen, om niet van honger
om te komen, liet vlccsch der gedoode die
ren werd met sneeuw en wat zeewater
bij gebrek aan zout in een ketel ge
kookt en vormde bun eenig voedsel ge
durende hun voider verblijf. Eindelijk wer
den van de zestig meegenomen honden ook
twintig opgegeten, terwijl Myiius cn zijn
vrienden 0111 beurten tochtjes naar de kust
ondernamen, 0111 vleescli cn kiecren tegen
kruit, ijzer eu messen in te ruilen. Daai
de toestand van den schilder steeds ern
stiger werd, en do Schotsche walvisch
vaarders het niet op zicli durfden nemen,
den zieke naar zijn woonplaats terug te
brengen, reisde men naar Kaap Alexander,
10 mijlen ten Noorden van Kaap York.
De reis duurde vier weken en was zeer
moeilijk, onulat ze bijna geheel in het don
ker gebeuren moest 011 men steeds de groot
ste zorg moest dragen voor den zieke. Ein
delijk kwam men te Umanak. Terwijl Moltke
en Rasmussen daar bleven, ging Myiius al
leen naar Tlolstonsbcrg, op een afstand van
125 mijlen, om te trachten tiaar dooreen
Europecsch scliip eenige berichten uit het
vaderland te verkrijgen. Zoodra hij weer
in Umanak lenig was, ging Moltke met
een stoomboot, die daar aangelegd had,
naar huis terug.
Den kaatsten tijd van hun verblijf in
Groenland besteedden Myiius cn Rasmus
sen aan een bootreis langs de kust van
Oosl- en Zuid-Groenland. Aan deze vaart, die
vier maanden in zeer strenge kou duurde,
waren de giootstc gevaren verbonden. Dc
zee was met een harde ijskorst bedekt,die
men eerst stuk moest slaan, 0111 bet
scheepje te kunnen doen voortgaan.
Zuik een lang en vertrouwelijk samen
wonen met de bewoners van "Groenland
stolde natuurlijk de hceron in slaat veel
te vernemen over de godsdienstige en zede-
kundige begrippen van dit merkwaardige
volk. Hot belangrijkste zijn wel de niede-
deelingen, die zij deden over den heiden-
sclien Eskimo-stam Bij Kaap York, die
voire staat van iedere Europcesche be
schaving en slechts zeer zelden met an
deren in aanraking komt. De expeditie nam
oen hunner mee naar Europa, den twin
tigjarigen Osakra, die in het hooge Noor
den des lands geboren werd. Hij is na
tuurlijk In één verbazing over alles, wat
hij in het land zijner blanke vrienden ziet
en alles komt boni daar belachelijk voot.
Deze hoidensche Eskimo's hebben vrij
hoogstaande godsdienstige begrippen, zij
geloovcn aan een macht, die geen ui ter
lijkc gestalte bezit. Die macht gebiedt wat
men moet doen en laten. Naar liun geloof
zal de dappere hiernamaals een groot jacht
gebied vei krijgen. Maar wie zich verzet te
gen dc ongeschreven wet, wordt in de zee
gestort. Deze straf vindt haar oorsprong
in den grooten afkeer, dien de Eskimo's
van 't water hebben. Men wasclit zich
daar niet. Deverhouding1 tusschen ouders
en kinderen wijst op zeer weinig bescha
ving. Als een kind niet veel levenskracht
schijnt te bezitten, doodt men het.
Dc Eskimo's houden van gezelligheid, 011
govpn dikwijls feesten en danspartijen
waaroij het heel vrooiijk toegaat. Men danst
den boelen avond door tot laat in den
nacht, d.w. z. in een kleine ruimte stampt
een mensehemnenigtc onder luid ge
schreeuw voortdurend op den grond, tot
hun pelzen doortrokken zijn van zwcoten
zij zelf onmachtig op don bodem zinken.
Wie eerder ophoudt, belcedigt don gast
heer en kan zeker zijn, daarvan onaange
name gevolgen te ondervinden.
Over hel algemeen zijn de Eskimo's be
leefd en goedhartig. De vrouwen zijn 011
vermoeid in het vervaardigen van leeren
schoenen, kieeren 011 tapijten, de mannen
in liet maken van harpoenen, bootjes, sle
den en wapenen. 'De mcnschen zijn ge
woonlijk heel weinig gekleed, zij zitten op
groote met dierenhuiden bedekte banken
en vertellen elkaar dikwijls verhalensa
gen of grappige voorvallen. Voor den bes
ten verteller houdt men hein, die de an
deren in slaap kan praten.
Bij "do hoidensche Groenlatulers aan de
Oostkust zijn zeden en gebruiken nog zeer
primitief. De mannen ruilen daar hun vrou
wen met elkaar om, de Christen zende
lingen, die er van tijd tot tijd heengaan,
zuilen nog heel wat tc doen hebben, voor
do ruwe zeden daar wat verzacht zijn.
Tot nog toe is Groenland door het. moe
derland zeer stiefmoederlijk behandeld. Han
del en nijverheid worden door do boeien
van het monopoliestelsel verlamd, en iede
re zelfstandige ontwikkeling wordt daar
door verhinderd. Men begrijpt, nu echter,
dat in de toekomst iets voor Groenland
gedaan moet worden, 0111 hot volk devis-
scherij en walvischvangst gemakkelijker te
maken. jMylius veronderstelt, dat Groen
land evengoed als IJsland visch zou kun
nen uitvoeren, want de rijkdom hieraan,
vooral aan kabeljauw, is er zeer groot.
Waarom staat men hun de visclivangsf niet
toe? cn waarom zou men in do aan wild
zoo rijke streken bij Kaap York' geen han
delsstation oprichten? Ook kan hot land
veel delfstoffen leveren, hoewel dienietin
zoo grooten overvloed worden aangetrof
fen als de visch.
zoo geheel en al door het vuur omringd,
dat zij er niet uit wist te komen. Zij smeekte
den man dus haar leven te redden. De man
die meelijdend van aard was, 'dacht: bet
is wel waar, dat die dieren onze vijanden
zijn, maar wc moeten die toch ook Loi
pen dus redde hij 'de adder, en vroeg
liaar haavsweegs te gaan.
„Dat zal ik niet doen, voor ik bij wijze
van afscheidsgroet een weinig van mijn
gift in den kameel en je zelf heb uitge
stort," "sprak het ondankbare schepsel.
.Monster van ondankbaarheid," ant
woordde de reiziger.
„Als ik zoo handel," zei de adder, „doe
ik niets anders dan wat je zelf dagelijks
do-et goede daden met slechte beloo-
nen."
„Die lastertaal kun je niet bewijzen,"
sprak dc reiziger, „maar mocht jo een an
der schepsel vinden, dat van dezelfde mee-
ning is, dan wil ik iedere straf ondergaan,
die je mij oplegt."
„Dat is goed," antwoordde de adder,
cn vroeg aan een koe, die daar juist in
de buurt was, hoe een goede daad beloond
werd.
„Door het tegenovergestelde," antwoord
de de koe.
„Als jo ten minste over mcnschen spreekt.
Ik hoor aan een man, wien ik niets dan
goed deed. Tot belooning laaf bij mij 1111
in deze weide vet worden, om mij tc doo-
den, waarna hij met zijn vrienden zicli
niet mijn vieesch voedt."
Daarop vroeg de adder aan den man
„Wat zeg je daarvan?"
De reiziger, wel eenigszins verlogen mot
dit gevat, antwoordde: „dit is wel een
Inzonderheid en ik durf zeggen: één ge
tuige is mij niet genoeg, laat 011s nog een
anderen hooren."
„Gaarne," antwoordde de adder, envroog
aan een boom wat die er van dacht. Dczo
sprak„Onder de mcnschen worden wel
daden nooit anders dan mot ondank be
loond. Ik Bescherm reizigers tegen de hittfï
der zon en geef hun vruchtentoch bak
ken zij mij 0111 en gebruiken mijn hout
voor allerlei doeleinden. Is dat niet goed
met kwaad vergeldeji?"
De adder vroeg of dc reiziger nu tevreden
was, maar deze voelde zich zoo verlegen
dat hij niet wist, wat hij moest antwoorden.
Hij vroeg daarom„sta mij nog één
gunst toe, Iaat onze zaak beooidccld wor
den door het eerstvolgende beest, dat we
tegenkomen."
Juist 'kwam een vos aangeloopcn, de
adder sprax hem aan 0111 een eind aan
hun geschil te maken.
Toen de vos vroeg waarover liet geschil
liep, sprak de reiziger: „Ik heb dczo ad
der een dienst bewezen en nu beweert zij,
dat zij me daarvoor met ondank moet. he
loot» nf."
„Als zij u wil behandelen, zooals gij
m-enschcn, anderen behandelt, dan heefl zij
gelijk," antwoordde de vos; „maar laat mij
eens hooren, welken dienst zij u bewees."
Dc reiziger was blij, dat hij mocht spre
ken en vertelde, boe hij de adder een
zak bad toegestoken 0111 haar uit het vuur
te doen komenl.
„Wal," zei de vos, hartelijk lachend.
„Wou u me wijs maken, dat zoo'11 groote
adder in zoo'n kleinen zak gekropen is?
Dat is onmogelijk I"
"Wat de man en de adder ook beweer
den, de vos bleef het betwijfelen. Einde
lijk sprak hij: „Woorden zullen mij nooit
overtuigen, maar hls de adder in den zak
wil kruipen, zal ik over de zaak kunnen'
oordcelen."
De adder deed, wat van haai1 verlangd
werd.
Daarop sprak de vos tot den reiziger:
„Nu kunt go beschikken over het leven
van uw vijand en ik denk, dat ge niet
lang in twijfel zult verkecren over het
lot, dat zulk een monster van ondankbaar
heid verdient." De reiziger bond don zak
toe, doodde de adder en maakte zoo met
een een einde aan zijn angst en het geschil.
DE MAN EN DE 'ADDER.
De volgende geschiedenis is ontleend aan
een oude Indische verzameling in het
Sanskriet cn door liet Arabisch indeEuro-
pecschc talon overgebracht:
Een man reed eens op een kameel door
een kroupelbosch en ging eeu oogenblik
uitrusten op een plaats, die juist door een
karavaan verlaten was. De mcnschen had
den er een vuur aangemaakt, waarvan en
kele vonken een boschje hadden aangesto
ken, waarin een adder lag. De adder was
NËDER.LANDSCHE WIJSHEID:
Te willen wat men moet, da,arop berust
de geheele betoekenis van ons geluksbegrip,
en om dat te verwez-enlijken, moet men
alles willen. Wallis.
Niets kan het hart gewisser dooden,
Dan zoogenaamd gezond verstand;
Wordt daar geen weerstand aan "geboden,
't Maakt eind lijk allen geest van kant.
Beets.
"Wel mag wie onrecht lijdt, berasten in
dat onrecht, maar die onrecht doel, mag
niet volharden, omdat hij bet al zoo lang
deed. Nellie v. K.
De schittering der vreugde komt nooit
fraaier uit, dan togen den donkeren ach
tergrond van den ernst.
V. Loosjes.
■Men zeit: die vloet die stille staot,
So es dieper als die harde gaet.
Want de zon blinckt nooit klaarder, dan
in de omhelzinge der wolken,
Jan Vos.
Best is hij, die best doet.
P. C. Hooft.
YOOR KïffPEREN.
KNOOPEN EN KNOOPSGATEN,
Juffrouw Thompson was een weduwe, die
haar kost verdiende met naaien en boven-