Handel en Bedrijf. Ais ik naar Borlijn ga, reist ze met mij I inee; waar ik speel is rij." pit laatste heeft M. ook aan de politie medegedeeld. Naar rv*ij van die- zijde ver- naraon, maakte S. H. het den heer al. las tig, waar hij' ook ging, op 'sfraat, in de tram overal. Zijn stem zei haar dan (M. tras 'dan heelcmaal niet in haar nabijheid) dat ze om 2 uur op de Pier, achter hot Oranjchotel, c.d. moest zijn, Steeds ging z£ daarheen en vertelde aan suppoosten en anderen, dat M. haar had getelefoneerd om 2 uur daar op hem te wachten; dat ze samen hadden afgesproken. M. wist dan ran niets. Zelfs moet hij op raad van een zenuwarts geprobceid 'hebben, haar onder hypnose te krijgen, om haar te gebieden, voortaan die dingen en dal achtervolgen na to laten. Dit is mislukt. 'Zelfs toen M. in Petersburg concerteerde, volgde niej. II. hem- Eveneens to Hamburg. Droevig ongeluk. Gisternamiddag geraakte op het rangeer terrein der Staatsspoor te Enschedé de 20- jurigc ongehuwde ladingmeester J. 6. Stein, die zich zonder medeweten van den machinist op de treinplank van een der waggons van een rungoerenden trein be vond, tusschen een terugloopenden wagon en het overige treingc'dceltn, ten gevolge waarvan zijn schouderblad in de long moet zijn gedrongen. De gekwetste werd naar het ziekenhuis overgebracht en overleed spoedig. Het ongeval gebeurde juist bij oen wis sel, «n wegon ontspoorde en werd gedeel telijk vernield. Do treinenloop ondervond geen vertraging. Branden. Donderdag ontstond door hooibroei brand hij J. de Bruyn, te Leeuwen. De groote landbomverswoning met gevulde hooischuur ging geheel in vlammen op. Eenige varkens \erbrandden. Alles was veraekerd. V Donderdagavond zagen tweo agenten van politie, dat er brand ontstaan was in een opkamer achter den tapijtwinke! van de hoe ren De Mey en Franken aan de Lusthof- straat 51 Rotterdam. Daar de winkel 's nachts onbewoond is, sloegen zij een ruit stuk om erbij te kunnen komen. Inmiddels waren de spuiten 5 en 6 verschonen die met een slang op do waterleiding den brand bluschten. Oorzaak onbekend. Verzekering dekt de schade. V Lte brand to Stoppeldijk, waarbij het ge melde treurige ongeval plaats had, dat den dood van den veldwachter veroorzaakte, woedde in den nacht van Woensdag op Donderdag in den Pauluspolder en legde de woning der Wcezen Doom geheel in de ttseh. Daarbij verbrandden een rund, twee varkens, een geit en bijna de gansche in boedel en schuurvoorraad. De oorzaak is onbekend en alles was laag verzekerd. De kindermoord te Ulvenhout koor de arrondisaunenta- rechtbank te Breda werd Donderdag niet gesloten deuren behandeld de kindermoord te Ulvenhout. legen den beklaagde C. R., 48 jaar, ar beider te Ginneken, en wettigen vader van 't 19-jarige meisje, die een volledige bekentenis had afgelegd, werd wegens kin dermoord 4 jaar geëischt. Over boord geslagen. Te Scheveningen ia uit Engeland tele grafisch bericht ontvangen dat de jong ma troos Do Roode, uit Scheveningen, kostwin ner voor zijn moeder, een weduwe, door een ongeluk in de Noordzee overboord is ge- dagen en verdronken. De jongen, 17 jaar oud, voer op den logger SCH 223, schip per J, v. d. Plas, van do ree de rij J. den Duik. De Lusitania en de Lucania. De Lusitania is vanochtend om 9 uur 3, Aincrikaanscho tijd (2 uur Gr. t.j, Ie v-iork aangekomen. Do Cunard-mnat- schappij spreekt tegen dat het schip hot re- roru heeft trachten te slaan. De Lusitania beeft eiken dag gemiddeld 23.03 knoopen m het uur geloopen, hetgeen een betere )aait was dan die van de Lucania, maar 'ets "Wieden het record van do Doutsohland n n Kaiser Wilhelm, die o-nderscheiden- 'i 23.51 en 23.58 knoop in het uur heb- 'cn afgplegd. De beste dag van de Lusita nia is Donderdag geweest, toen zij, ondanks en mist die haar hinderde, 593 knoopen aflegde. 1 AMSTERDAM, 13 Sept. /orfnkJ VlieKcn(i 27 2(>l October 5o!i t' 0ct-Dec- 25Ï 25A, Nov.-Dec. fjn, Jan.-April 190S 244 244 24i "ei-Aug. 23^ 23f LEEUWARDEN, 13 Sept. hotw. Boeijaboter 46.50. Aanvoer 20 b 12 J en 4 zestiende vaten, habrieksboter 40.-- ft 49.50. Aanvoer 3> od ft vaten. - oteering van deCommissiie dbrj Ver. an Boter- en Kaashandelaren in Fries- arid' le soort Fabrickshoter 49. 'cieoniging Landbouw. Leeuwardenle Keur ƒ4 7.—, 2o keur 45.—, 3c keur Per i vat; le keur ƒ46.—, 2e etir 45.3C ]_cm. 43._( p0r vati b abneksboter 42.ft ƒ49.50. BUDAPEST, 13 Sept. lanve per October fr. H.2G. «temming prijshoudend, HAMBURG, 13 Sept. Petroleum loco 7.50. Spiritus per Sept. ink. 26. Oct.-Nov. mk. 26 (zonder fust). Stemming vast. NEW-YORK, 13 Sept. Sept. Oct. Dec. Jan. Mei Tarwe: 103f 107 110$ Sept. Oct. Dec. Mei Mais: 71 68g 66? Faillissementen. Uit de Staatt-Cou<rani. U itgesp roken: J. van Mil, vroeger arbeider te Cuyk a. d. Maas, thans wonende te Haps. Rechter-com- missaris: jhr. mr. van Nispon; curator:mr. E. baron van llövell tot Westerflier. F. Tholen, landbouwer, wonende te St. Joost, gemeente Echt. Rechler-eomniissa- rismr. F. J. A. Vos de Wael; curator: mr. Paul Tripels. M. S. II. Scrvais, weduwe van J. W. Ver- spae, naaister, te Maastricht. Dochter-com missaris: jhr. mr. G. M. R. Testa; curator: mr. Fernand Tripels. A. Verhaar, aannemer, to Bussum. Rech- ter-commissaris: mr. Ch. van der Zweep; curator: mr. II. F. B. Wilbrink Uoitsema. M. J. Sollman, aannemer te Amsterdam, Rechtercommissaris en curator als voren. Opgeheven: J. Lok, van beroep dagschrijver der S.S. te Utrecht. R, Vos, Don Haag. Hoogwater te Schiedam. Sept. 14v.m. 7.56 nam. 8.17 t> 158.46 9.11 16: 9.51 10 32 17: 0. 7 1.- Uoogto van hei wator op de rivieren Berichten van 13 Sept. LOB1TH, 811 'sniorg 9,99 Gev. O 09 M KOBLENZ, G u. 1 82 Gev. 0.04 M TRIER, 9u. 0.O2 Gev. 0.05 M KEULEN, 11 u. 1.58 Gev 0,12 M RUHRORT, 8 u. 0,86 Gev. O.08 M Zon en Maan. Zonsopg, Sept. 155.33 vm, on.ierg. 0.15 nm 16: 5 35 6.12 17: 5 37 x 69 15 Sept. E. K. 21 Sept. V. M Familieberichten. (Uit eenige couranten.) Getrouwd: 11 Sept.: W. M. v. Dam meren en M. L. E. Schumann, Papar (Kc dirie). 12 Sept. G. C. Viint en C. A. IloppcsteijnT. de Jonge on R. Oosterge- tel; D. 'A. Lensing en A. C. E. Fuik; A. M. F. v. Eeden Nierhol'f en Joz. M. Jurre- ma; II, F. Drescher en B. Redeko; J. F. Rijkhof J.Fzn., en J. C. Spieker, allen Am sterdam. G. W. Hoogklimmer en A. D. A. E. Ch. Eberhard, Denekamp. II. Har ding en R. A. Smylor, Toonden. J. v d. Ven 011 T. Alting, Groningen. Bevallen: 11 Sept. N. Boon-OU, Z., Zaandam. Lauer-v. Veen, Z., Amster dam, Weijland-Gcrke, D., Bussum. 12 Sept. I). ICabmann-Kloosterhuis, D., Amsterdam. R. Spits-Marchand, Am sterdam. Overleden: 11 Sept. J. de Vos, 51 j., Anna Paulowna. 12 Sept. J. lluizmga, 23 j., Bergen, (N.-H.). Wed. J. L. Ans- mink-Kraft, 85 j., Amsterdam. A. Koop mans, 42 j., beiden Amsterdam. ALLERLEI. GÉRöME. Meer dan een halve eeuw lang was Gé- röme een man van gewichit in de kunst wereld van Parijs van 1817, teen hij grooten opgang maakte met zijn eerste ten toongestelde schilderij, tot het uutr van zijn dood in Januari 1901. Zestig jaar geleden golden in Frankrijk nog de regels door David en de Vernetjs vastgesteld. Er was eenige strijd tusschen de zoogenaamde klassieke 011 romantische scholen, maar beide waren het er over eens, dat kunst zich. alleen met het groote, heldhaftige, verhevene moest bozig houden De natuur mocfit alleen bestudeerd wor den naar de regels van de scholastiek. Landschapschihleren, zooals wij dit tegen woordig kennen, bestond haast niet; pas in 1849 begonnen Millet en Jacque met het tentoonstellen hunner eenvoudige schil- deringa nvan het landleven, waarover de critiek zich vrooiijk maakte. Realisme was onbekend, van impressionisme vermoedde men nog niets, In die wereld verscheen Gcröme, leer ling van Delaroche, wien hij hoog schatte, maar mot een oorspronkelijken geest, ©en helder oog voor de natuur', grooten eerbied voor de waarheid en vcei gevoel voor hu mor. Natuurlijk kon bij' zich niet vereeni- gen met enkele opvattingen der toenmalige kunstwereld. Op zijn negentiende jaar was hij naar Italië gegaan, waar hij studies maakte van het landschap, gebouwen, boe ren, dieren alles wat hij1 zag. In Parijs teruggekomen, dong hij mee naar don Prix de Rome; hij was de eerste voor zijn schet sen, maar zijn figuren waren niet gced Daarop legde hij zich dus in 't bizondor toe. Het eerste stuk, door hem tentoonge steld, verkreeg een medaille en werxl voor het Luxembourg aangekocht. Géróme was zelf zeer verbaasd over dit succes. Tihéophilo Gnuticr schreef er over:„Dit gelukkige jaar moet met een witte siroop worden gemerkt, want er is ons een schil der geboren. Hij beet Géróme vandaag vermeld ik dien naam en voeg er de voor spelling bij, dat hij morgen beroemd zal zijn." Gérömo, die van zijn leermeester steeds had moeten hooren: „Bestudeer Phidias," predikte de nieuwe leer: „Bestudeer de natuur." Hij toonde aan, dat, waar de Grieken werkelijk een paard luidden weergegeven, de schilders uit dien tijd tevreden waren met een baat wol op vier poolen. Géri- cault en de Vemets hadden liet iets beter gedaan, maar niet veel; hun paard bad altijd een onmogelijk kleinen kop, en ze hadden geen denkbeeld van de bewegingen van het dier. Er is meed toe noodig om een gevestigde traditie aan te vallen, en geduld en vol harding om een onaangenomen waarheid te bewijzen. „Om een goed' schilder of beeldhouwer van paarden te zij'n," zei hij, „moet men iets van een paardenkooper en nog meer van een centaur in zich hebben." Hij ging in het begin van zijn loopbaan naar Newmarket, de plaats der Engelsche wedrennen, om daar zijn studiën te maken. Géróme was nauwgezet bij alles wat hij deed. Hij ging dikwijls naar den .fantin des Plantos om allerlei wilde dieren te beslu- deeren. Eens was bij' bezig de leeuwen en tijgers van een rondreizende menagerie te schotsen, toen de eigenares er van hem mee deelde, dat ze Parijs ging verlaten. Do kun stenaar was zoo in zijn werk, dat hij met haar mee reisde. „Men vertelde, dat ik er met de dame vandoor was," zegt hij. „Ze was zeventig jaar! Wat een laster tongen In de laatste twintig jaar van zijn leven, legde hij zich voornamelijk op beeldhouwen toe, een kunst, die hem altijd sterk' had aangetrokken. Hij vertelde zelf, dat hij zoo lang schilder was gebleven mu geldelijke redenen „Ik had een groot gezin te onderhouden en beeldhouwen brengt niet veel op." Een reeks ruiterstandbeelden, "diie bij maaktet, was het werk, dat hij met de meeste liefde volbracht. Voor de tegenwoordige opvatting dei- schilderkunst had Géróme weinig sympa thie. „liet kond, mij Voor," schroef hij in zijn latere jaren, „dat we ons wat te dicht bij de aarde bevihden. Op' een tentoonstel- lang vian twee duizend schilderijen kan men goed geschilderde doeken zien, die door wafirheid ihtmunten, maar men mag zich gelukkig rekenen als er twee ofcirie stukkon ondor zijn, die tot het hart of de ziel spreken. Te veel schilders hebben zich op het realisme toegelegd tot alledaagsch niets zeggend realisme; dit heeft den geest gedood, on ijo poëzie is naar den Iremel gevloden." De kunst was on'tgiro'eid aan den sclvil- dclr, di'e eens haar leider en vernieuwer was geweest. Voor de moderne critiek behoort Geröme's werk tot een voorbijgegane school. Het wordt vormelijk gevonden, men vist dr temperament in. Er is geen poëzie of hartstocht in zijn rustige, correcte compo sities. Toch moot men zijn kmgppe tech niek bewonderen, ovenais zijn uitstekende mainidr van teekenen, zijn diepgaande stu die en nauwgezetheid, zijn oog voor vorm en kleur. In heni zien we een meester onder de kunstena;aa-s der negen tiende eeuw, die altijd zijn plaats in de geschiedboeken der schilderkunst zal behouden. EEN GROENLAND-EXPEDITIE. In 1902 werd van uit Kopenhagen een tocht ondernomen naar Groenland door don schrijver Myiius Ericlisen, den candidaad Rasmussen, die een Grocniandor van ge boorte is en dus de taal van bet land kent, den schilder Moltke en den arts Dr. Ber- tclsen. Vier weken na lmn vertrek uit de Decn- sche hoofdstad landden zij1 in Godtliaab in het Zuiden van Groenland, vanwaar zij reisden naar Jakobshavn, waar men voor zorgsmaatregelen voor de overwintering nam. In Februari 1903 gingen zij met zes sleden en zestig honden den tocht aanvaar den; op iedere slede was ongeveer 100 kilo proviand, hondenvoeder, kleoren, wapens en munitie. Zoo doorreisde men in zes weken het "gehcele Doensche IVest-proen- land. Van Uperniwik af, het noordelijkst gelegen deel der beschaafde wereld, houdt ieder spoor van menschel ijk leven op. Dc expeditie bereikte de bijna nog onbekende Melville-bocht, waarvan men dc kust nog niet onderzocht had en die nu door Myiius Eriehsen gedeeltelijk in kaart werd gebracht. Ondanks groote moeilijkheden bereikte men Kaap York, waar de licidcnschc Eskimo- stammen, wien voornamelijk hei dool van den tocht gold, hun primitieve woningen hebben opgeslagen. Deze Eskimo's, die mei de bewoners van Zuid-Groenland in 't ge heel geen gemeenschap hebben, spreken ook een taal, die van die der kaatsten verschilt Het oorspronkelijk op twee maanden be paalde verblijf aldaar moest tot twaalf maanden verlengd worden, waarvan er vier één voortdurenden nacht vormden, om dat Moltke, doordat bij op eeu ijsblok had zitten teekenon, zoo ernstig ziek'werd, dat zijn vrienden voor zijn leven vreesden. Zij vestigden zich op het eiland Saunders, dat door slechts veertig of vijftig Eskimo's be woond wordt cn waar zij zelf con slocnen huisje voor zich bouwden. Toen dc, voor voor twee maanden berekende, proviand verbiuikt was, moesten zij zcehonden- vloeseh zien te krijgen, om niet van honger om te komen, liet vlccsch der gedoode die ren werd met sneeuw en wat zeewater bij gebrek aan zout in een ketel ge kookt en vormde bun eenig voedsel ge durende hun voider verblijf. Eindelijk wer den van de zestig meegenomen honden ook twintig opgegeten, terwijl Myiius cn zijn vrienden 0111 beurten tochtjes naar de kust ondernamen, 0111 vleescli cn kiecren tegen kruit, ijzer eu messen in te ruilen. Daai de toestand van den schilder steeds ern stiger werd, en do Schotsche walvisch vaarders het niet op zicli durfden nemen, den zieke naar zijn woonplaats terug te brengen, reisde men naar Kaap Alexander, 10 mijlen ten Noorden van Kaap York. De reis duurde vier weken en was zeer moeilijk, onulat ze bijna geheel in het don ker gebeuren moest 011 men steeds de groot ste zorg moest dragen voor den zieke. Ein delijk kwam men te Umanak. Terwijl Moltke en Rasmussen daar bleven, ging Myiius al leen naar Tlolstonsbcrg, op een afstand van 125 mijlen, om te trachten tiaar dooreen Europecsch scliip eenige berichten uit het vaderland te verkrijgen. Zoodra hij weer in Umanak lenig was, ging Moltke met een stoomboot, die daar aangelegd had, naar huis terug. Den kaatsten tijd van hun verblijf in Groenland besteedden Myiius cn Rasmus sen aan een bootreis langs de kust van Oosl- en Zuid-Groenland. Aan deze vaart, die vier maanden in zeer strenge kou duurde, waren de giootstc gevaren verbonden. Dc zee was met een harde ijskorst bedekt,die men eerst stuk moest slaan, 0111 bet scheepje te kunnen doen voortgaan. Zuik een lang en vertrouwelijk samen wonen met de bewoners van "Groenland stolde natuurlijk de hceron in slaat veel te vernemen over de godsdienstige en zede- kundige begrippen van dit merkwaardige volk. Hot belangrijkste zijn wel de niede- deelingen, die zij deden over den heiden- sclien Eskimo-stam Bij Kaap York, die voire staat van iedere Europcesche be schaving en slechts zeer zelden met an deren in aanraking komt. De expeditie nam oen hunner mee naar Europa, den twin tigjarigen Osakra, die in het hooge Noor den des lands geboren werd. Hij is na tuurlijk In één verbazing over alles, wat hij in het land zijner blanke vrienden ziet en alles komt boni daar belachelijk voot. Deze hoidensche Eskimo's hebben vrij hoogstaande godsdienstige begrippen, zij geloovcn aan een macht, die geen ui ter lijkc gestalte bezit. Die macht gebiedt wat men moet doen en laten. Naar liun geloof zal de dappere hiernamaals een groot jacht gebied vei krijgen. Maar wie zich verzet te gen dc ongeschreven wet, wordt in de zee gestort. Deze straf vindt haar oorsprong in den grooten afkeer, dien de Eskimo's van 't water hebben. Men wasclit zich daar niet. Deverhouding1 tusschen ouders en kinderen wijst op zeer weinig bescha ving. Als een kind niet veel levenskracht schijnt te bezitten, doodt men het. Dc Eskimo's houden van gezelligheid, 011 govpn dikwijls feesten en danspartijen waaroij het heel vrooiijk toegaat. Men danst den boelen avond door tot laat in den nacht, d.w. z. in een kleine ruimte stampt een mensehemnenigtc onder luid ge schreeuw voortdurend op den grond, tot hun pelzen doortrokken zijn van zwcoten zij zelf onmachtig op don bodem zinken. Wie eerder ophoudt, belcedigt don gast heer en kan zeker zijn, daarvan onaange name gevolgen te ondervinden. Over hel algemeen zijn de Eskimo's be leefd en goedhartig. De vrouwen zijn 011 vermoeid in het vervaardigen van leeren schoenen, kieeren 011 tapijten, de mannen in liet maken van harpoenen, bootjes, sle den en wapenen. 'De mcnschen zijn ge woonlijk heel weinig gekleed, zij zitten op groote met dierenhuiden bedekte banken en vertellen elkaar dikwijls verhalensa gen of grappige voorvallen. Voor den bes ten verteller houdt men hein, die de an deren in slaap kan praten. Bij "do hoidensche Groenlatulers aan de Oostkust zijn zeden en gebruiken nog zeer primitief. De mannen ruilen daar hun vrou wen met elkaar om, de Christen zende lingen, die er van tijd tot tijd heengaan, zuilen nog heel wat tc doen hebben, voor do ruwe zeden daar wat verzacht zijn. Tot nog toe is Groenland door het. moe derland zeer stiefmoederlijk behandeld. Han del en nijverheid worden door do boeien van het monopoliestelsel verlamd, en iede re zelfstandige ontwikkeling wordt daar door verhinderd. Men begrijpt, nu echter, dat in de toekomst iets voor Groenland gedaan moet worden, 0111 hot volk devis- scherij en walvischvangst gemakkelijker te maken. jMylius veronderstelt, dat Groen land evengoed als IJsland visch zou kun nen uitvoeren, want de rijkdom hieraan, vooral aan kabeljauw, is er zeer groot. Waarom staat men hun de visclivangsf niet toe? cn waarom zou men in do aan wild zoo rijke streken bij Kaap York' geen han delsstation oprichten? Ook kan hot land veel delfstoffen leveren, hoewel dienietin zoo grooten overvloed worden aangetrof fen als de visch. zoo geheel en al door het vuur omringd, dat zij er niet uit wist te komen. Zij smeekte den man dus haar leven te redden. De man die meelijdend van aard was, 'dacht: bet is wel waar, dat die dieren onze vijanden zijn, maar wc moeten die toch ook Loi pen dus redde hij 'de adder, en vroeg liaar haavsweegs te gaan. „Dat zal ik niet doen, voor ik bij wijze van afscheidsgroet een weinig van mijn gift in den kameel en je zelf heb uitge stort," "sprak het ondankbare schepsel. .Monster van ondankbaarheid," ant woordde de reiziger. „Als ik zoo handel," zei de adder, „doe ik niets anders dan wat je zelf dagelijks do-et goede daden met slechte beloo- nen." „Die lastertaal kun je niet bewijzen," sprak dc reiziger, „maar mocht jo een an der schepsel vinden, dat van dezelfde mee- ning is, dan wil ik iedere straf ondergaan, die je mij oplegt." „Dat is goed," antwoordde de adder, cn vroeg aan een koe, die daar juist in de buurt was, hoe een goede daad beloond werd. „Door het tegenovergestelde," antwoord de de koe. „Als jo ten minste over mcnschen spreekt. Ik hoor aan een man, wien ik niets dan goed deed. Tot belooning laaf bij mij 1111 in deze weide vet worden, om mij tc doo- den, waarna hij met zijn vrienden zicli niet mijn vieesch voedt." Daarop vroeg de adder aan den man „Wat zeg je daarvan?" De reiziger, wel eenigszins verlogen mot dit gevat, antwoordde: „dit is wel een Inzonderheid en ik durf zeggen: één ge tuige is mij niet genoeg, laat 011s nog een anderen hooren." „Gaarne," antwoordde de adder, envroog aan een boom wat die er van dacht. Dczo sprak„Onder de mcnschen worden wel daden nooit anders dan mot ondank be loond. Ik Bescherm reizigers tegen de hittfï der zon en geef hun vruchtentoch bak ken zij mij 0111 en gebruiken mijn hout voor allerlei doeleinden. Is dat niet goed met kwaad vergeldeji?" De adder vroeg of dc reiziger nu tevreden was, maar deze voelde zich zoo verlegen dat hij niet wist, wat hij moest antwoorden. Hij vroeg daarom„sta mij nog één gunst toe, Iaat onze zaak beooidccld wor den door het eerstvolgende beest, dat we tegenkomen." Juist 'kwam een vos aangeloopcn, de adder sprax hem aan 0111 een eind aan hun geschil te maken. Toen de vos vroeg waarover liet geschil liep, sprak de reiziger: „Ik heb dczo ad der een dienst bewezen en nu beweert zij, dat zij me daarvoor met ondank moet. he loot» nf." „Als zij u wil behandelen, zooals gij m-enschcn, anderen behandelt, dan heefl zij gelijk," antwoordde de vos; „maar laat mij eens hooren, welken dienst zij u bewees." Dc reiziger was blij, dat hij mocht spre ken en vertelde, boe hij de adder een zak bad toegestoken 0111 haar uit het vuur te doen komenl. „Wal," zei de vos, hartelijk lachend. „Wou u me wijs maken, dat zoo'11 groote adder in zoo'n kleinen zak gekropen is? Dat is onmogelijk I" "Wat de man en de adder ook beweer den, de vos bleef het betwijfelen. Einde lijk sprak hij: „Woorden zullen mij nooit overtuigen, maar hls de adder in den zak wil kruipen, zal ik over de zaak kunnen' oordcelen." De adder deed, wat van haai1 verlangd werd. Daarop sprak de vos tot den reiziger: „Nu kunt go beschikken over het leven van uw vijand en ik denk, dat ge niet lang in twijfel zult verkecren over het lot, dat zulk een monster van ondankbaar heid verdient." De reiziger bond don zak toe, doodde de adder en maakte zoo met een een einde aan zijn angst en het geschil. DE MAN EN DE 'ADDER. De volgende geschiedenis is ontleend aan een oude Indische verzameling in het Sanskriet cn door liet Arabisch indeEuro- pecschc talon overgebracht: Een man reed eens op een kameel door een kroupelbosch en ging eeu oogenblik uitrusten op een plaats, die juist door een karavaan verlaten was. De mcnschen had den er een vuur aangemaakt, waarvan en kele vonken een boschje hadden aangesto ken, waarin een adder lag. De adder was NËDER.LANDSCHE WIJSHEID: Te willen wat men moet, da,arop berust de geheele betoekenis van ons geluksbegrip, en om dat te verwez-enlijken, moet men alles willen. Wallis. Niets kan het hart gewisser dooden, Dan zoogenaamd gezond verstand; Wordt daar geen weerstand aan "geboden, 't Maakt eind lijk allen geest van kant. Beets. "Wel mag wie onrecht lijdt, berasten in dat onrecht, maar die onrecht doel, mag niet volharden, omdat hij bet al zoo lang deed. Nellie v. K. De schittering der vreugde komt nooit fraaier uit, dan togen den donkeren ach tergrond van den ernst. V. Loosjes. ■Men zeit: die vloet die stille staot, So es dieper als die harde gaet. Want de zon blinckt nooit klaarder, dan in de omhelzinge der wolken, Jan Vos. Best is hij, die best doet. P. C. Hooft. YOOR KïffPEREN. KNOOPEN EN KNOOPSGATEN, Juffrouw Thompson was een weduwe, die haar kost verdiende met naaien en boven-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 7