No. 1269!
Derde Blad
62- laargang.
Zondag 17 Mei 1908
Een bekentenis.
Tweeërlei Recht.
Directe actie.
FRANSCHE BRIEVEN.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dage' ij k's, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen 1.25.Franco
p post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
oor aan het bureau bezorgd zijn.
Bnreau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen,
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
T mie I "voor de Redactie No. 123.
In tere. Telefoon - voM de AdmillIstratie No, 103.
M itra*3PWBiroiEyi6TOiOBgfiqwr<B3t»gfl6iQaiapcEapcg«rgB«jcy''»^»T»ginp?a»gM»CTM»L--3tiig£-'>i
(Van onzen Parijschcn medeweiker.)
Parijs, Hei 1908.
Het schouwspel der gemeenteraadsverkie
zingen, dat gelukkig niet eiken dag in
Frankrijk plaats vindt, heeft verleden week
kief, die aan politiek doet, mei belangstel
ling, en velen daaronder wellicht met vreug
de vervuld. Leeken in de politiek bestaan
er iiraers bijna niet in Frankrijk. In lede
ren burger schuilt een politicus, en zulks
krachtens het Algemeen Stemrecht, waarop
zelfs een meorderjarigo arme drommel, die
een schoon kladboekje en niois te eten heeft,
buitengewoon fier is. Hen kan nagaan tot
welke diepzinnige debatten de uitoefening van
kt voornaamste dei' burgerschapsrechten
onder die omstandigheden bij den minder
ontwikkelden burger leiden kan. Vreemd ge
noeg bestaat er evenwel in het Fransel) geen
uitdrukking, die het llollandsebe ..politieke
tinnegieter", of het, Engelsehe „political
upholsterer", weergeeft. De Franschman zelf
heeft blijkbaar niet ingezien, dat er onder
zijn landgenooten zulke staatkundige werklui
bestaan. Geleerde polemisten hebben wel eens
liet woord „politicastre" gebezigd, doch dat
is te weinig in do taal gedrongen, dan dat
de „Academie" het in haar vermaard woor
denboek zou kunnen opnemen. Hocht in een
jaar of driehonderd het toonaangevende ge
nootschap tot de P genaderd zijn, dan zijn
misschien de oogen der Franselien voor hun
eigen feilen geopend en wordt er wellicht
een populaire uitdrukking gevonden, die het
begrip van volkskoffiehuis-politicus eenigs-
zins juist weergeeft. Elk citoyen, fcrotsch op
het legaat, hem door zijn voorvaderen van
1789 vermaakt, voelt zich inmiddels verplicht
de Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, dio
hij in vruchtgebruik heeft, op gepaste wijs,
als een goed huisvader, zich ten nutte to
maken. En in beginsel is dit, rechtvaardig.
Maar—-en hiermede komen we op de tinne
gieterij terug de citoyen is op staatsrech
telijk gebied nooit een baas geweest. De
Fmnsche burger, plotseling ontrukt aan den
monarchistische!) hand, dio hem tien eeuwen
hng gebreideld bad gehouden, heeft in een
eeuw tijds geen gelegenheid gelmd, op vol
doende wijs te loeren, wat publiek recht, wat
persoonlijke en politieke vrijheid is. De tri 1-
looze wisselingen van regcoringvorm hebben
kem daartoe geen tijd gelaten en zijn leidslie
den hebben het misschien wonschelijker ge-
echt, dat hij zich in dio begrippen maar niet
te zeer verdiepte.
Zoo is de staatsburger der 19e eeuw op
gegroeid en zijn hij, en zijn kinderen na
hem, blijven doorpraten over dingen, die
hem zeer na aan het hart liggen, doch zon
der er eigenlijk veel van te weten, en zoo is
diezelfde staatsburger ongemerkt bij uitne
mendheid gpyvoi'den Lot het individu, dat in
andere landen met don naam van politickon
tinnegieter aangeduid wordt. Op die wijs
hebben do nakomelingen van hen, die in
1,780 don vrijheidsboom plantten, in weerwil
van den schijn en de schoonklinkende be
woordingen, weinig van de vruchten geoogst.
Frankrijk leelt inderdaad nog steeds on
der een Regoermgsstelsel, van welks wer
king andere constitutioneele staten volstrekt
niet afgunstig behoeven tc zijn. Twee groote
gebreken kleven aan de Frnnsche regeerings-
praclijk. Vooreerst do verwarring der drie
staatsmachten de uitvoerende, de wetgevende
en de rechterlijke macht. Tn naam slechts
zijn deze gescheiden. Zoodra er zich buiten
gewone omstandigheden of botsingen voor
doen, maakt de eene macht inbreuk op de
andere. Doch erger gevolgen heeft hot andere
gebrek, ie weten do vereenigbanrheld dor
function van volksvertegenwoordiger en van
minister. Hel andere woorden kan een depute
of semilor minister worden en tevens afge
vaardigde blijven. En uit dat verkeerde be
ginsel is een groot kwaad ontstaan.
Hel is gewoonte geworden, dat men dé-
putë of senator moet zijn, wil men minister
worden. Rlechts voor de departementen van
Oorlog en Marino wordt wel eens een uit
zondering op dien regel gemaakt. Dat stel
sel is oorzaak, dat persoonlijk belang in de
politiek een hoofdrol speelt en dat het lid
maatschap der Kanier eenvoudig lot een be
zoldigd beroep wordt, waarvan het minister
schap den maarschalksstaf vormt. Bij het
lage peil, waarop, in het algemeen genomen,
de Fiansche volksvertegenwoordiging siaat,
een peil, evenredig aan dat der algemeen
stemgerechtigde kiezers, is het duidelijk, dat
de politieke loopbaan niets anders dan een
ronpork is, waar een niinlstersporlefeuille den
prijs vormt. Het staatsbelang rankt bij dien
wedloop nagenoeg op den achtergrond.
Dat alles weten de Fransche, of liever ge
zegd Pnrijsche, lootumngevers, waaruit het
meer ontwikkelde publiek bestaat, heel goed,
doch zij doen niets om verbetering te bren
gen in een toestand, bij welker bestendi
ging zij vaak belang hebben. Ze* doen den
ken aan de bekende Augurcn uit bet na
klassisohe "Rome. Ze kunnea elkaar niet aan
zien zonder lachen, en zuilen zich, wanneer
er geen vreemden bij zijn, zelfs wel eens tot
vertrouwelijkheden laten verleiden, waarbij
land en volk eigenlijk „kinderen van de
rekening" worden.
Ongetwijfeld zal dit plaats gevonden heb
ben in de vier laatste weken, toen de ge-
nieenternadsvorkitzingon voorbereid zijn, die
velleden Zondag plaats hebben gehad. Vooral
te Parijs, waar de „Conseil Hunieipal" uit
80 leden bestaat (een voor elke wijk) en
waar de waardigheid van gemeenteraadslid
de onderste trap vormt voor hen, die de po
litiek als loopbaan gekozen heeft. Een maand
lang immers hebben de eandidnten aan de
ldezefa (krachtens hel algemeen stemrecht
alle meerderjarige ingezetenen, behalve zij,
die hun burgerschapsrechten veiloren hebben
zoo nl geen gouden bergen, dan toch alle
beloofd wat een burger, als zoodanig, geluk
kig kan maken.
Hen behoefde slechts een blik to werpen
op de duizenden veelkleurige aanplakbiljet-
De» volgendon dag zouden zij trouwen en
iw een veirnoeionden dag zaten zij nu voor
1 lamst ah jongelui nog een urntje voor
«en helder brandenden haard.
»ls nu niet bel juiste oogenbük gekomen,
'i, waarop we elkaar onze zonden moeten
belijden?"
ijMaap, kindje, wat zouden we elkaar
eigenlijk op te biechten hebben? Ik voor
®jj> heb je lieusch niets bijzonders te vei-
tdieu," J
jdk wou dat mijn geweten nok zoo zuiver
ik heb wei degelijk iels mee te doelen."
«Pond toch op, Morion, ik zou gaan den-
K°n, dat go in je !e\en al licol wat kwaad
Mit uitgevoerd."
iihat ik jc mee to deolen heb, is ook
neusch heel erg."
-Met zijdelingsch.cn blik keek hij haar vol
terwoudermg aan. Wat deed ze vreemd
cn '1(M was werkelijk of zo het in ernst
•nernde ook.
»Zog me dat dan maar liever morgen
avond."
>A neen, dat kan niet. Steeds zou die ge-
ucdeiiis als een spook lusschcn ons in
staan,"
"Maar kind, je mankt me lieusch een
ü°cijft bang."
"Doe me bot genoegen en draai bet gas
Jat lager; als het niet zoo licht is, durf ik
eter met mijn bekentenis voor den dag te
tornen."
m, door middel van welke de eandidnten
onze dagen de gewoonte hebben, z.ieli zei-
ren aan te prijzen, om vut het malle en
leoge, en vaak ook dwaze, dier beloften, een
denkbeeld lo krijgen. Of wel kon men een
er kiesvergaderingen bijwonen, die avond
an avond in de gomeente.-cliolen belegd
werden, om den candiriant gelegenheid te
geven, zich mondeling aan to bevolen. Thans,
nu de verkiezingen voorbij zijn (wanneer
men tenminste de herstemmingen niet modc-
■ekent), hebben de kiezers weer een jaar of
vier den tijd om, gelijk de vrouw van
Blauwbaard aan haar zu-ter, elkaar te vra
gen „of ze nog niets zien komen", fn dit
opzicht hebben do gemeenternaihv erkic/.in-
gen zicli niet onderscheitien van alle vroe
gere. "Wol is het opgevallen, dat zo te Parijs
oen buitengewoon rustig verloop gehad Heb
ron. Nergens. zooal« vroeger vaak plaats
had, opstootjes; bataille-, of andere onge
regeldheden. Misschien mag men hieruit af
leiden, dat do Parijsehe lieetboofdiglieid op
politiek gebied langzamerhand afneemt. Of
wel, dat argumenten van sjouwerlieden niet
Ie ware zijn, om Hij de verkiezing van ver-
emvoordigers den doorslag te geven. Al
leen sommige dames hebben zich dit jaar
niet van die meening getoond. De leden
van hel zwakke geslacht te Parijs, dio aan
spraak maken op kiesbevoegdheid, hebben
zich namelijk minder door krachl van redo-
neering, dan wel door handtastelijkheden,
doen geldon. Niet locgelaten om biljetten
in de stembus te werpen, hebben zij dit
werktuig in sommige bureaux zoodanig heen
en weer geschud, dat, bij gebreke van een
vvnclithoudenden leeuw, zooals op prentjes
staan, de sterke arm dei' politie te hulp ge
roepen is moeten worden. Dat de ongeluk
kige vrouwelijke cnndidnnt, mejuffrouw La-
loë, eenige stemmen verkreeg, hooft men
echter niet kunnen beletten. Hierna heter
hebben de kieshistige dames waarschijnlijk
gedacht. Doch hef blijft een feit, dat nnn de
stad dor groote revolutie door Finland de
loef wordt afgestoken.
Misschien echter beschouwen sommigen
het als een geluk, dat de stad, die aan de
wereld vrouwelijk modes voorschrijft, zich
op politiek en feministisch gebied achterlijk
toont.
JÜVENTS.
„Maar wat is er dan inch, Marion? Ei'
bestaat lieusch geen reden
„Die is er wel, en ik wil niet, dat je nrij
aan kunt zien, terwijl ik aan 'l, vertellen
ben."
Nog eoiH keek bij haar onderzoekend aan
en deed toen langzaam wat zij hem gevraag!
had.
Bijna fluisterend begon zij: „Tn den laat
sten lijd heb ik er dikwijls vurig naar ver
langd, Adri, een bladzijde uit mijn levens
hoek Ie kunnen scheuren, een treurige blad
„Maar ik hel) jc immers gezegd, dat ik
dat liever niet hoor."
„En toch moei hef gebeuren. Mijn eerge
voel is nog groot genoeg om te weten, dat
ik je vóór ons huwelijk dio bekentenis moet
doen. Weet dan, Adri», dal ik je bedro
gen heb, want je beul niet do eerste man
„Marion
„Toe, laat me uitspreken. Ongeveer drie
jaar geleden, nog vóór ik jou kende, deed i!
iels heel onvers!nndigs. Ik liet mijn naam
inschrijven op de lijsten van een huwelijks
bureau, en correspondeerde met een man
ton einde een huwelijk met hom aan te gaan
Door dn duisternis, die hen omringde, he
merkte zij niet, dat hij ernigszins lachte en
op zijn sigaar beet.
„Mijn zusje Emma, zooals je weel een
vroolijk ding, hielp me, en spoorde er mij
zelfs toe aan. Het bureau dood me do In
schrijving toezenden van een half dozij
hoeren, dio wel een vrouw wilden hebben
Naar mijn idee koos ik er de beste uit, en
male, nóg noodiger if het, dat do staal voor
zich 'zelf de/elfde ethische beginr-elen als
egel aanneemt, die hij anderen oplegl. Ont
laat er verschil lil—rhen do officieele ethica
n do ethica, welke do Sant voor zichzelf
I-kent, dan is er oen conflict, dat een eer-
ijk l.urger geen moment zonder protest kan
laten voortbestaan.
En toch bestaat er in Nederland al ge-
ruimen rijd zulk een conflict, zonder dat de
bedoelde burgers zich daarover verontiusten,
zonder dat dus ook de regeeriiig den tijd
cliijnt te kunnen vinden nan dat conflict
een einde te maken.
Nu betreft dat conflict direct slechts zeer
enkele Nederlanders. Het benadeelt hen maar
betrekkelijk weinig. En hel kan hem niet be
wegen tot liet voeren van een perscampagne
omdat -•» zij de pers zelf zijn.
Fntusschen noch de aan do geringheid
van liet behing ontleende overweging, noch
deze eigenaardige discretie, mag on= weer
houden van te wijzen op de daden van groote
willekeur, welke de Nederland ache staat da-
dijk- begaat.
De zaak ia deze
Enkele jaren geleden is onz.e staat ten
bate van zijn onderdanen opgetreden tegen
de bnitenland-che geldloterijen.
Of dal optreden gemotiveerd was, of met
name een staat, die zelf een loterij exploiteert,
zoo iel-, mug doen, kunnen wij voor het
oogenblik buiten beschouwing laten. Zeker
is, dat de rtaat is opgetreden tegen lien, die
publiciteit verleenden aan die buitenlaiuhelie
loterijondernemingen. dat de staat de cou
ranten gestraft heeft, welke advertenties van
zoodanige ondernemingen opnamen
Er is in de voortdurende toeneming van
de macht van den staat iets beangstigends,
iels dat tol de nilerele voorzichtigheid moet
stemmen. Want al is het eenerzijds niet mo
gelijk de georganiseerde gemeenschap aan
baar hnoge roeping te doen beantwoorden zon
der die gemeenschap een groote macht toe te
kennen, aan den «unicum kant moei er met
nooit falende zorg, ja mei groote jaloerseh
heid voor gewaakt worden, dut de slaat van
zijn machtspositie geen misbruik maakt en
bel recht van den enkeling niet verder inperkt
dan noodig is voor hel gemeenebest.
Klemt dit op zich zelt reeds in lniogc
-- een
zonal
kuiers
oefening van hun bedrijf met bedreiging va
straf en doet intu-schen doodkalm zelf, ws
hij bij anderen strafbaar stelt.
Het is waar geheel in alle opzichte
gaat deze vergelijking evenmin op al- ander
vergelijkingen. Bovendien is lat gi-makk'
Iijker de advertenties in de dagbladen te coi
troleorcn dan deu inhoud van al- drukwerl
verzonden prospectussen. Doch in den grom'
hebben wij hier toch te doen mei een uitere
despotisch en willekeurig optreden van dei
Nederlnndschen staat, die met twee matei
meet cn de courant als overtreder straft vooi
feitelijk dezelfde overtreding die hij zelfi da
gelijks begaat, waar de huileulandsche loterij
exploitanten blijven voortgaan met hun pros
pectussen, bestelbiljetfen en uitnoodigingen
tot deelneming in groote hoeveelheden aan
-r
Nederlamlsche adressen te zenden.
Is een dergelijke toestand met onhnubanr
te sterk gekwalificeerd? En i- liet niet drin
gend noodig, dat aan deze rechtsongelijkheid,
die de slaat ten bate van zichzelf doet voort
bestaan, zoo spoedig mogelijk een einde wordt
gemaakt?
Er wordt in zoo kras-o termen, met zoo
veel ijver en volharding propaganda gemaakt
tegen den alcohol, dat men.-chen met min of
meer paradoxale neigingen en de gematigden
en nuchtere», die zich niet laten ovetbhiffaï
door machtspreuken en op hun hoede zijn
voor de overdrijving, welke hij een zaak als
drankbestrijding niet kan uitblijven, cr licht
loe zouden kunnen geraken om zich tegen
die beweging te verzetten en het goede in de
De courant dus, die de aanbieding van den j bestrijding over liet hoofd te zien juist om die
-- overdrijving.
lmitonlawhchen loterijeolleetnnt overbracht
aan het publiek, werd wegens dat overheen
gen gestraft.
Doch zie, nu is er nog een ander orgaan,
dat dit overbrengen bezorgt, en dat kalm
daarmee doorgaat.
Alen zou verwachten, dat de staat, de bil
lijkheid betrachtend, nu dadelijk ook dien
anderen bood schap-overbrenger er aan zou
herinneren, dut do w
Doch niets daan an. De staat laat de zaak
kalm op zijn beloop. En de andere bood
schap-overbrenger Idijft kalm zijn geld ver-
dienon wat te erger is onul.it die ander
de slaat zelf i-. Want de boodschappen, die
de nieuwsbladen nip meer mogen overbren
gen. blijft de slaaf (als post-exploitant)
kalmweg open vervoeren. De buitenlandsche
loterij-ondernemer is mi-sehien niet meer in
7,oo'n gunstige positie als vroeger, omdat hij
niet meer zoo gemakkelijk bet gehecle groote
publiek bereikt. Doch bij kan toch nog stgods
lieel wat bereiken, indien hij do gelden,
welke hij vroeger voor de advertenties be
sleedde, nu ook manman Nedei kndsche post
zegels uil geeft en het publiek overstroomt met
zijn als drukwerk verzonden verleidelijke
prospoctus-en.
Datgene, waf de staal bij-den couranlier
bestraft. Idijft hij zelf voortdurend als po-t-
cxpkjitnnl doen. Er is dus tweeërlei ethica
de slaat beperkt zekere per-onen in do uit
Dit is een gevaar van een beweging als
deze, een gevaar dat gewoonlijk over het hoofd
wordt gezien maar toch zeker bestaat, juist
omdat liet de beste, meest zelfstandige ele
menten uit een volk betreft.
Ligt het nu eenerzijds op don weg van
deze menschen om op die overdrijving te wij
zen en te zorgen, dat ook bij deze cam
pagne mant- wordt gehouden, anderzèjds is her
toch ook voor lien van gewicht de voeling
met het dagelij ksch leven niet te verliezen
en uit eigen aanschouwing telkens weer te
iecren hoe oneindig veel kwaad de drank
an doen, hoeveel individuen er zijn, die
aan de verleiding van den drank geen weer
stand kunnen bieden, die dus geholpen moe
ten worden opdat zij door den drank niet
ten onder gaan.
Men behoeft waarlijk niet ver ie zoeken
om deze individuen te vinden. De gewone
prakrijk van geneeshoeren. geestelijken, ad
vocaten, rechters en groote werkgevers leert,
dezen allen dagelijks dat de drank ontzettend
veel kwaad kan voor de zvvakvvilligen, die do
kracht missen van zichzelf te licheer-chen.
Hoe onf/etlend vaak iel men ze niet in
de gevangenissen, de mannen, wier straf
register allerverschrikkelijkst lijkt, doch die
ten slotie in plaats van verdolven mi-dadi-
gors zwakke lobhes-en ziin, die in liet huis
van bewaring, in de gevangenis heel goed
ik correspondeerde mei hem door bemiddeling
van bet bureau."
„Wal was jc een dwaas kind!"
„Dwaas? Neen, slecldDat voelde if
eerst "Wil, toen ik jou looide kennen. Toe
hl ij l nu zitten, en hoor mij mm. Tweeman
per week kregen we brieven vim elkaar.'
„Toch niet onder je eigen naam?"
..Neen. ik noemde mij Moiuhi --
verbastering van mijn eigen naam
je ziet. Maar wat scheelt je?"
„Niets, ga voorl
„Hem kende ik alleen onder di
A. P. Hef bureau alleen wist zijn adres."
„Eu was bet je ernst, Marion?"
„Wel neen, dat is het nooit gowee-h En
dat wils juist zoo slechl ik was ten slotte
bang, dut hij het wol meende."
„Zou jo dat denken?"
„Ja, stellig. Dat zul jo straks zien uit de
vurige brieven, die hij me schreef."
„Heb je die dan bewaard?"
„Ja, ik was van plan ze weg te doen,
vóór ik vanavond naar bed ging."
„Ja. dat zal wel het hoste zijn."'
„Hot. waren lieusch amdige brieven. Ik
vvi.-t niet dat oen man zóó lief en hartelijk
schrijven kon. Hij schreef ze evenwel ullijd
mei de schrijfmachine, omdat zijn schrift
zoo onduidelijk wn«, beweerde hij. Tiet scheen
mij loe, dat hij iedere weide meer verliefd
werd."
„En heb je hem op die zelfde munter ge
antwoord?"
„Tot mijn schande moet ik bekennen van
„ja". Dat was juist zon slecht van me, om
dat ik voelde, dut het bij hem ernst was.
Maar 't was alles de schuld van Emma."
„Ik kan me niet begrijpen, hoe ge nu alle J
verantwoordelijkheid op haar kunt schuiven."
„Haf was jui-t bel grappige van het geval.
Hij heelt nooit één lettor van mijn hand ge
zien, ik -lelde zelfs niet eens dc brieven op.
Emma. deed alles voor me, en dwong mij,
hem zooveel mogelijk tegemoet te kotnen."
„Dat was teieh allesbehalve aardig van je.
Begreep hij in liet minst niet, dat hij voor den I het haar plotseling voor de oogen.
„Ik zond het portret terug en daarmee was
de zaak uit."
dat nu alles, wat je op te biechten
hebt?"
„•Ta, Adri, dat is alles."
Hij richtte z.ieli op. en draaide de gas
kraan wijd open, z-oodat zij in hot volle licht
kwam te zitten. Eenigszin.- bevreesd keek z.ij
naar hem op. Toen ging hij achter haar
staan, nam iets uit zijn portefeuille on hield
gek gehouden werd?"
„Yol-trekt niet. In iedere» .brief waren
zijn liefdesbetuigingen inniger, en ik dorst
ten .-lotto zijn brieven niet méér open to
inn ken."
Eenige oogenhlikken hecrsclïïe er stilzwij
gen, die hij benul te om eenige sterke halen
nun z.ijn sigaar te doen.
„En wat was wel het eind van de geschie
denis. Marion?"
„Toen ik, of liever gezegd Emma. hom
een vun de liml-te keoren schreef, vroeg zij,
of hij zijn portret wilde zenden. Zijn antwoord
luidde, dat hij met het grootste genoegen
min mijn verzoek zou voldoen, maar dan
moe-I ik ook beslissen nl ik hem wilde
Irouwen, ja of neen. Dat beloofde ik.'
.„lieusch!"
Toon het portret kwam had ik opeens ge
noeg van de zaak. A. P. was een leelijk
man, had zelfs een onaangenaam uiterlijk
met langen baard. Emma lnelite toen z.ij liet
zag; ik moet eerlijk bekennen, dat ik me
schaamde."
„En wat deed je toeu?"
„Is dit soms je geliefde, Marion?"
Zij schrikte, want hij was het werkelijk.
„Het is het portret van mijn vriend Wil-
stein, uit Amerika. Hel is een beste vent.
maar allesbehalve mooi. Sedert je liet terug
zendt, heb ik hot altijd Idj me gedragen!"
„Maar ik begrijp je niet, Adri
„En toch is het nogal eenvoudig. Ik kwam
uil Amerika en kende hier niemandik
wendde mij tot het huwelijksbureau om met
iemand kennis ie maken, en nam dt letter»
A. P. nan."
..Jij. Adri?"
„•Tn, ik."
..En meende je wat je schreef?"
„Geen woord ervan, bovendien, minnebrie
ven, die men meent, schrijft men niet met de
schrijfmachine."
„Adri. ik ben erg blij, dut ik die brieven
nooit zelf schreef."
Ilij kuste haar.
„En nu dadelijk naar boven om de brieven
van dien mijnheer A. P. ie verbranden."