No. 1269! Derde Blad 62- laargang. Zondag 17 Mei 1908 Een bekentenis. Tweeërlei Recht. Directe actie. FRANSCHE BRIEVEN. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dage' ij k's, met uitzondering van Zon- en Feestdagen Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen 1.25.Franco p post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een oor aan het bureau bezorgd zijn. Bnreau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen, In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. T mie I "voor de Redactie No. 123. In tere. Telefoon - voM de AdmillIstratie No, 103. M itra*3PWBiroiEyi6TOiOBgfiqwr<B3t»gfl6iQaiapcEapcg«rgB«jcy''»^»T»ginp?a»gM»CTM»L--3tiig£-'>i (Van onzen Parijschcn medeweiker.) Parijs, Hei 1908. Het schouwspel der gemeenteraadsverkie zingen, dat gelukkig niet eiken dag in Frankrijk plaats vindt, heeft verleden week kief, die aan politiek doet, mei belangstel ling, en velen daaronder wellicht met vreug de vervuld. Leeken in de politiek bestaan er iiraers bijna niet in Frankrijk. In lede ren burger schuilt een politicus, en zulks krachtens het Algemeen Stemrecht, waarop zelfs een meorderjarigo arme drommel, die een schoon kladboekje en niois te eten heeft, buitengewoon fier is. Hen kan nagaan tot welke diepzinnige debatten de uitoefening van kt voornaamste dei' burgerschapsrechten onder die omstandigheden bij den minder ontwikkelden burger leiden kan. Vreemd ge noeg bestaat er evenwel in het Fransel) geen uitdrukking, die het llollandsebe ..politieke tinnegieter", of het, Engelsehe „political upholsterer", weergeeft. De Franschman zelf heeft blijkbaar niet ingezien, dat er onder zijn landgenooten zulke staatkundige werklui bestaan. Geleerde polemisten hebben wel eens liet woord „politicastre" gebezigd, doch dat is te weinig in do taal gedrongen, dan dat de „Academie" het in haar vermaard woor denboek zou kunnen opnemen. Hocht in een jaar of driehonderd het toonaangevende ge nootschap tot de P genaderd zijn, dan zijn misschien de oogen der Franselien voor hun eigen feilen geopend en wordt er wellicht een populaire uitdrukking gevonden, die het begrip van volkskoffiehuis-politicus eenigs- zins juist weergeeft. Elk citoyen, fcrotsch op het legaat, hem door zijn voorvaderen van 1789 vermaakt, voelt zich inmiddels verplicht de Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, dio hij in vruchtgebruik heeft, op gepaste wijs, als een goed huisvader, zich ten nutte to maken. En in beginsel is dit, rechtvaardig. Maar—-en hiermede komen we op de tinne gieterij terug de citoyen is op staatsrech telijk gebied nooit een baas geweest. De Fmnsche burger, plotseling ontrukt aan den monarchistische!) hand, dio hem tien eeuwen hng gebreideld bad gehouden, heeft in een eeuw tijds geen gelegenheid gelmd, op vol doende wijs te loeren, wat publiek recht, wat persoonlijke en politieke vrijheid is. De tri 1- looze wisselingen van regcoringvorm hebben kem daartoe geen tijd gelaten en zijn leidslie den hebben het misschien wonschelijker ge- echt, dat hij zich in dio begrippen maar niet te zeer verdiepte. Zoo is de staatsburger der 19e eeuw op gegroeid en zijn hij, en zijn kinderen na hem, blijven doorpraten over dingen, die hem zeer na aan het hart liggen, doch zon der er eigenlijk veel van te weten, en zoo is diezelfde staatsburger ongemerkt bij uitne mendheid gpyvoi'den Lot het individu, dat in andere landen met don naam van politickon tinnegieter aangeduid wordt. Op die wijs hebben do nakomelingen van hen, die in 1,780 don vrijheidsboom plantten, in weerwil van den schijn en de schoonklinkende be woordingen, weinig van de vruchten geoogst. Frankrijk leelt inderdaad nog steeds on der een Regoermgsstelsel, van welks wer king andere constitutioneele staten volstrekt niet afgunstig behoeven tc zijn. Twee groote gebreken kleven aan de Frnnsche regeerings- praclijk. Vooreerst do verwarring der drie staatsmachten de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht. Tn naam slechts zijn deze gescheiden. Zoodra er zich buiten gewone omstandigheden of botsingen voor doen, maakt de eene macht inbreuk op de andere. Doch erger gevolgen heeft hot andere gebrek, ie weten do vereenigbanrheld dor function van volksvertegenwoordiger en van minister. Hel andere woorden kan een depute of semilor minister worden en tevens afge vaardigde blijven. En uit dat verkeerde be ginsel is een groot kwaad ontstaan. Hel is gewoonte geworden, dat men dé- putë of senator moet zijn, wil men minister worden. Rlechts voor de departementen van Oorlog en Marino wordt wel eens een uit zondering op dien regel gemaakt. Dat stel sel is oorzaak, dat persoonlijk belang in de politiek een hoofdrol speelt en dat het lid maatschap der Kanier eenvoudig lot een be zoldigd beroep wordt, waarvan het minister schap den maarschalksstaf vormt. Bij het lage peil, waarop, in het algemeen genomen, de Fiansche volksvertegenwoordiging siaat, een peil, evenredig aan dat der algemeen stemgerechtigde kiezers, is het duidelijk, dat de politieke loopbaan niets anders dan een ronpork is, waar een niinlstersporlefeuille den prijs vormt. Het staatsbelang rankt bij dien wedloop nagenoeg op den achtergrond. Dat alles weten de Fransche, of liever ge zegd Pnrijsche, lootumngevers, waaruit het meer ontwikkelde publiek bestaat, heel goed, doch zij doen niets om verbetering te bren gen in een toestand, bij welker bestendi ging zij vaak belang hebben. Ze* doen den ken aan de bekende Augurcn uit bet na klassisohe "Rome. Ze kunnea elkaar niet aan zien zonder lachen, en zuilen zich, wanneer er geen vreemden bij zijn, zelfs wel eens tot vertrouwelijkheden laten verleiden, waarbij land en volk eigenlijk „kinderen van de rekening" worden. Ongetwijfeld zal dit plaats gevonden heb ben in de vier laatste weken, toen de ge- nieenternadsvorkitzingon voorbereid zijn, die velleden Zondag plaats hebben gehad. Vooral te Parijs, waar de „Conseil Hunieipal" uit 80 leden bestaat (een voor elke wijk) en waar de waardigheid van gemeenteraadslid de onderste trap vormt voor hen, die de po litiek als loopbaan gekozen heeft. Een maand lang immers hebben de eandidnten aan de ldezefa (krachtens hel algemeen stemrecht alle meerderjarige ingezetenen, behalve zij, die hun burgerschapsrechten veiloren hebben zoo nl geen gouden bergen, dan toch alle beloofd wat een burger, als zoodanig, geluk kig kan maken. Hen behoefde slechts een blik to werpen op de duizenden veelkleurige aanplakbiljet- De» volgendon dag zouden zij trouwen en iw een veirnoeionden dag zaten zij nu voor 1 lamst ah jongelui nog een urntje voor «en helder brandenden haard. »ls nu niet bel juiste oogenbük gekomen, 'i, waarop we elkaar onze zonden moeten belijden?" ijMaap, kindje, wat zouden we elkaar eigenlijk op te biechten hebben? Ik voor ®jj> heb je lieusch niets bijzonders te vei- tdieu," J jdk wou dat mijn geweten nok zoo zuiver ik heb wei degelijk iels mee te doelen." «Pond toch op, Morion, ik zou gaan den- K°n, dat go in je !e\en al licol wat kwaad Mit uitgevoerd." iihat ik jc mee to deolen heb, is ook neusch heel erg." -Met zijdelingsch.cn blik keek hij haar vol terwoudermg aan. Wat deed ze vreemd cn '1(M was werkelijk of zo het in ernst •nernde ook. »Zog me dat dan maar liever morgen avond." >A neen, dat kan niet. Steeds zou die ge- ucdeiiis als een spook lusschcn ons in staan," "Maar kind, je mankt me lieusch een ü°cijft bang." "Doe me bot genoegen en draai bet gas Jat lager; als het niet zoo licht is, durf ik eter met mijn bekentenis voor den dag te tornen." m, door middel van welke de eandidnten onze dagen de gewoonte hebben, z.ieli zei- ren aan te prijzen, om vut het malle en leoge, en vaak ook dwaze, dier beloften, een denkbeeld lo krijgen. Of wel kon men een er kiesvergaderingen bijwonen, die avond an avond in de gomeente.-cliolen belegd werden, om den candiriant gelegenheid te geven, zich mondeling aan to bevolen. Thans, nu de verkiezingen voorbij zijn (wanneer men tenminste de herstemmingen niet modc- ■ekent), hebben de kiezers weer een jaar of vier den tijd om, gelijk de vrouw van Blauwbaard aan haar zu-ter, elkaar te vra gen „of ze nog niets zien komen", fn dit opzicht hebben do gemeenternaihv erkic/.in- gen zicli niet onderscheitien van alle vroe gere. "Wol is het opgevallen, dat zo te Parijs oen buitengewoon rustig verloop gehad Heb ron. Nergens. zooal« vroeger vaak plaats had, opstootjes; bataille-, of andere onge regeldheden. Misschien mag men hieruit af leiden, dat do Parijsehe lieetboofdiglieid op politiek gebied langzamerhand afneemt. Of wel, dat argumenten van sjouwerlieden niet Ie ware zijn, om Hij de verkiezing van ver- emvoordigers den doorslag te geven. Al leen sommige dames hebben zich dit jaar niet van die meening getoond. De leden van hel zwakke geslacht te Parijs, dio aan spraak maken op kiesbevoegdheid, hebben zich namelijk minder door krachl van redo- neering, dan wel door handtastelijkheden, doen geldon. Niet locgelaten om biljetten in de stembus te werpen, hebben zij dit werktuig in sommige bureaux zoodanig heen en weer geschud, dat, bij gebreke van een vvnclithoudenden leeuw, zooals op prentjes staan, de sterke arm dei' politie te hulp ge roepen is moeten worden. Dat de ongeluk kige vrouwelijke cnndidnnt, mejuffrouw La- loë, eenige stemmen verkreeg, hooft men echter niet kunnen beletten. Hierna heter hebben de kieshistige dames waarschijnlijk gedacht. Doch hef blijft een feit, dat nnn de stad dor groote revolutie door Finland de loef wordt afgestoken. Misschien echter beschouwen sommigen het als een geluk, dat de stad, die aan de wereld vrouwelijk modes voorschrijft, zich op politiek en feministisch gebied achterlijk toont. JÜVENTS. „Maar wat is er dan inch, Marion? Ei' bestaat lieusch geen reden „Die is er wel, en ik wil niet, dat je nrij aan kunt zien, terwijl ik aan 'l, vertellen ben." Nog eoiH keek bij haar onderzoekend aan en deed toen langzaam wat zij hem gevraag! had. Bijna fluisterend begon zij: „Tn den laat sten lijd heb ik er dikwijls vurig naar ver langd, Adri, een bladzijde uit mijn levens hoek Ie kunnen scheuren, een treurige blad „Maar ik hel) jc immers gezegd, dat ik dat liever niet hoor." „En toch moei hef gebeuren. Mijn eerge voel is nog groot genoeg om te weten, dat ik je vóór ons huwelijk dio bekentenis moet doen. Weet dan, Adri», dal ik je bedro gen heb, want je beul niet do eerste man „Marion „Toe, laat me uitspreken. Ongeveer drie jaar geleden, nog vóór ik jou kende, deed i! iels heel onvers!nndigs. Ik liet mijn naam inschrijven op de lijsten van een huwelijks bureau, en correspondeerde met een man ton einde een huwelijk met hom aan te gaan Door dn duisternis, die hen omringde, he merkte zij niet, dat hij ernigszins lachte en op zijn sigaar beet. „Mijn zusje Emma, zooals je weel een vroolijk ding, hielp me, en spoorde er mij zelfs toe aan. Het bureau dood me do In schrijving toezenden van een half dozij hoeren, dio wel een vrouw wilden hebben Naar mijn idee koos ik er de beste uit, en male, nóg noodiger if het, dat do staal voor zich 'zelf de/elfde ethische beginr-elen als egel aanneemt, die hij anderen oplegl. Ont laat er verschil lil—rhen do officieele ethica n do ethica, welke do Sant voor zichzelf I-kent, dan is er oen conflict, dat een eer- ijk l.urger geen moment zonder protest kan laten voortbestaan. En toch bestaat er in Nederland al ge- ruimen rijd zulk een conflict, zonder dat de bedoelde burgers zich daarover verontiusten, zonder dat dus ook de regeeriiig den tijd cliijnt te kunnen vinden nan dat conflict een einde te maken. Nu betreft dat conflict direct slechts zeer enkele Nederlanders. Het benadeelt hen maar betrekkelijk weinig. En hel kan hem niet be wegen tot liet voeren van een perscampagne omdat -•» zij de pers zelf zijn. Fntusschen noch de aan do geringheid van liet behing ontleende overweging, noch deze eigenaardige discretie, mag on= weer houden van te wijzen op de daden van groote willekeur, welke de Nederland ache staat da- dijk- begaat. De zaak ia deze Enkele jaren geleden is onz.e staat ten bate van zijn onderdanen opgetreden tegen de bnitenland-che geldloterijen. Of dal optreden gemotiveerd was, of met name een staat, die zelf een loterij exploiteert, zoo iel-, mug doen, kunnen wij voor het oogenblik buiten beschouwing laten. Zeker is, dat de rtaat is opgetreden tegen lien, die publiciteit verleenden aan die buitenlaiuhelie loterijondernemingen. dat de staat de cou ranten gestraft heeft, welke advertenties van zoodanige ondernemingen opnamen Er is in de voortdurende toeneming van de macht van den staat iets beangstigends, iels dat tol de nilerele voorzichtigheid moet stemmen. Want al is het eenerzijds niet mo gelijk de georganiseerde gemeenschap aan baar hnoge roeping te doen beantwoorden zon der die gemeenschap een groote macht toe te kennen, aan den «unicum kant moei er met nooit falende zorg, ja mei groote jaloerseh heid voor gewaakt worden, dut de slaat van zijn machtspositie geen misbruik maakt en bel recht van den enkeling niet verder inperkt dan noodig is voor hel gemeenebest. Klemt dit op zich zelt reeds in lniogc -- een zonal kuiers oefening van hun bedrijf met bedreiging va straf en doet intu-schen doodkalm zelf, ws hij bij anderen strafbaar stelt. Het is waar geheel in alle opzichte gaat deze vergelijking evenmin op al- ander vergelijkingen. Bovendien is lat gi-makk' Iijker de advertenties in de dagbladen te coi troleorcn dan deu inhoud van al- drukwerl verzonden prospectussen. Doch in den grom' hebben wij hier toch te doen mei een uitere despotisch en willekeurig optreden van dei Nederlnndschen staat, die met twee matei meet cn de courant als overtreder straft vooi feitelijk dezelfde overtreding die hij zelfi da gelijks begaat, waar de huileulandsche loterij exploitanten blijven voortgaan met hun pros pectussen, bestelbiljetfen en uitnoodigingen tot deelneming in groote hoeveelheden aan -r Nederlamlsche adressen te zenden. Is een dergelijke toestand met onhnubanr te sterk gekwalificeerd? En i- liet niet drin gend noodig, dat aan deze rechtsongelijkheid, die de slaat ten bate van zichzelf doet voort bestaan, zoo spoedig mogelijk een einde wordt gemaakt? Er wordt in zoo kras-o termen, met zoo veel ijver en volharding propaganda gemaakt tegen den alcohol, dat men.-chen met min of meer paradoxale neigingen en de gematigden en nuchtere», die zich niet laten ovetbhiffaï door machtspreuken en op hun hoede zijn voor de overdrijving, welke hij een zaak als drankbestrijding niet kan uitblijven, cr licht loe zouden kunnen geraken om zich tegen die beweging te verzetten en het goede in de De courant dus, die de aanbieding van den j bestrijding over liet hoofd te zien juist om die -- overdrijving. lmitonlawhchen loterijeolleetnnt overbracht aan het publiek, werd wegens dat overheen gen gestraft. Doch zie, nu is er nog een ander orgaan, dat dit overbrengen bezorgt, en dat kalm daarmee doorgaat. Alen zou verwachten, dat de staat, de bil lijkheid betrachtend, nu dadelijk ook dien anderen bood schap-overbrenger er aan zou herinneren, dut do w Doch niets daan an. De staat laat de zaak kalm op zijn beloop. En de andere bood schap-overbrenger Idijft kalm zijn geld ver- dienon wat te erger is onul.it die ander de slaat zelf i-. Want de boodschappen, die de nieuwsbladen nip meer mogen overbren gen. blijft de slaaf (als post-exploitant) kalmweg open vervoeren. De buitenlandsche loterij-ondernemer is mi-sehien niet meer in 7,oo'n gunstige positie als vroeger, omdat hij niet meer zoo gemakkelijk bet gehecle groote publiek bereikt. Doch bij kan toch nog stgods lieel wat bereiken, indien hij do gelden, welke hij vroeger voor de advertenties be sleedde, nu ook manman Nedei kndsche post zegels uil geeft en het publiek overstroomt met zijn als drukwerk verzonden verleidelijke prospoctus-en. Datgene, waf de staal bij-den couranlier bestraft. Idijft hij zelf voortdurend als po-t- cxpkjitnnl doen. Er is dus tweeërlei ethica de slaat beperkt zekere per-onen in do uit Dit is een gevaar van een beweging als deze, een gevaar dat gewoonlijk over het hoofd wordt gezien maar toch zeker bestaat, juist omdat liet de beste, meest zelfstandige ele menten uit een volk betreft. Ligt het nu eenerzijds op don weg van deze menschen om op die overdrijving te wij zen en te zorgen, dat ook bij deze cam pagne mant- wordt gehouden, anderzèjds is her toch ook voor lien van gewicht de voeling met het dagelij ksch leven niet te verliezen en uit eigen aanschouwing telkens weer te iecren hoe oneindig veel kwaad de drank an doen, hoeveel individuen er zijn, die aan de verleiding van den drank geen weer stand kunnen bieden, die dus geholpen moe ten worden opdat zij door den drank niet ten onder gaan. Men behoeft waarlijk niet ver ie zoeken om deze individuen te vinden. De gewone prakrijk van geneeshoeren. geestelijken, ad vocaten, rechters en groote werkgevers leert, dezen allen dagelijks dat de drank ontzettend veel kwaad kan voor de zvvakvvilligen, die do kracht missen van zichzelf te licheer-chen. Hoe onf/etlend vaak iel men ze niet in de gevangenissen, de mannen, wier straf register allerverschrikkelijkst lijkt, doch die ten slotie in plaats van verdolven mi-dadi- gors zwakke lobhes-en ziin, die in liet huis van bewaring, in de gevangenis heel goed ik correspondeerde mei hem door bemiddeling van bet bureau." „Wal was jc een dwaas kind!" „Dwaas? Neen, slecldDat voelde if eerst "Wil, toen ik jou looide kennen. Toe hl ij l nu zitten, en hoor mij mm. Tweeman per week kregen we brieven vim elkaar.' „Toch niet onder je eigen naam?" ..Neen. ik noemde mij Moiuhi -- verbastering van mijn eigen naam je ziet. Maar wat scheelt je?" „Niets, ga voorl „Hem kende ik alleen onder di A. P. Hef bureau alleen wist zijn adres." „Eu was bet je ernst, Marion?" „Wel neen, dat is het nooit gowee-h En dat wils juist zoo slechl ik was ten slotte bang, dut hij het wol meende." „Zou jo dat denken?" „Ja, stellig. Dat zul jo straks zien uit de vurige brieven, die hij me schreef." „Heb je die dan bewaard?" „Ja, ik was van plan ze weg te doen, vóór ik vanavond naar bed ging." „Ja. dat zal wel het hoste zijn."' „Hot. waren lieusch amdige brieven. Ik vvi.-t niet dat oen man zóó lief en hartelijk schrijven kon. Hij schreef ze evenwel ullijd mei de schrijfmachine, omdat zijn schrift zoo onduidelijk wn«, beweerde hij. Tiet scheen mij loe, dat hij iedere weide meer verliefd werd." „En heb je hem op die zelfde munter ge antwoord?" „Tot mijn schande moet ik bekennen van „ja". Dat was juist zon slecht van me, om dat ik voelde, dut het bij hem ernst was. Maar 't was alles de schuld van Emma." „Ik kan me niet begrijpen, hoe ge nu alle J verantwoordelijkheid op haar kunt schuiven." „Haf was jui-t bel grappige van het geval. Hij heelt nooit één lettor van mijn hand ge zien, ik -lelde zelfs niet eens dc brieven op. Emma. deed alles voor me, en dwong mij, hem zooveel mogelijk tegemoet te kotnen." „Dat was teieh allesbehalve aardig van je. Begreep hij in liet minst niet, dat hij voor den I het haar plotseling voor de oogen. „Ik zond het portret terug en daarmee was de zaak uit." dat nu alles, wat je op te biechten hebt?" „•Ta, Adri, dat is alles." Hij richtte z.ieli op. en draaide de gas kraan wijd open, z-oodat zij in hot volle licht kwam te zitten. Eenigszin.- bevreesd keek z.ij naar hem op. Toen ging hij achter haar staan, nam iets uit zijn portefeuille on hield gek gehouden werd?" „Yol-trekt niet. In iedere» .brief waren zijn liefdesbetuigingen inniger, en ik dorst ten .-lotto zijn brieven niet méér open to inn ken." Eenige oogenhlikken hecrsclïïe er stilzwij gen, die hij benul te om eenige sterke halen nun z.ijn sigaar te doen. „En wat was wel het eind van de geschie denis. Marion?" „Toen ik, of liever gezegd Emma. hom een vun de liml-te keoren schreef, vroeg zij, of hij zijn portret wilde zenden. Zijn antwoord luidde, dat hij met het grootste genoegen min mijn verzoek zou voldoen, maar dan moe-I ik ook beslissen nl ik hem wilde Irouwen, ja of neen. Dat beloofde ik.' .„lieusch!" Toon het portret kwam had ik opeens ge noeg van de zaak. A. P. was een leelijk man, had zelfs een onaangenaam uiterlijk met langen baard. Emma lnelite toen z.ij liet zag; ik moet eerlijk bekennen, dat ik me schaamde." „En wat deed je toeu?" „Is dit soms je geliefde, Marion?" Zij schrikte, want hij was het werkelijk. „Het is het portret van mijn vriend Wil- stein, uit Amerika. Hel is een beste vent. maar allesbehalve mooi. Sedert je liet terug zendt, heb ik hot altijd Idj me gedragen!" „Maar ik begrijp je niet, Adri „En toch is het nogal eenvoudig. Ik kwam uil Amerika en kende hier niemandik wendde mij tot het huwelijksbureau om met iemand kennis ie maken, en nam dt letter» A. P. nan." ..Jij. Adri?" „•Tn, ik." ..En meende je wat je schreef?" „Geen woord ervan, bovendien, minnebrie ven, die men meent, schrijft men niet met de schrijfmachine." „Adri. ik ben erg blij, dut ik die brieven nooit zelf schreef." Ilij kuste haar. „En nu dadelijk naar boven om de brieven van dien mijnheer A. P. ie verbranden."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 9