l Zondag i9 Juli 1908 I 62"* Jaargang, No. 12747 I Tweede Blad. 12 Een echte boer. Ver weg*. :ef i ID333 CLOU. H9 men it V tok t«H! Hei and SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt d a g c 1 ij"k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pi-ijs per kwartaal; Voor Schiedam en Vlaai-dingen fl. 125.Franco jW post tl. 1.65. Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen "10 cent. 1 Afzonderlijke nummers 2 cent. i Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 'M 1 Advertontiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een "lui aan het bureau bezorgd zijn. i Bureau: Lango Haven No. 141 (hoek Korte Haven/) Prijs der Ad verten tien: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel rneer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote lettors naar de plaats die zij innemen. Advertontiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau ie bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen totdenpnjs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. CÉ mei i Wij hebben dezer dagen nog eens weer de 'aandacht gevestigd op hot groote belang van jet vreemdelingenverkeer voor de wolvaart van ons volk en speciaal van onzen midden stand. Wij hebben er op gewezen, hoe de be- teckcnis der VTeemdelingenindustrie steeds onderschat wordt tegenover andere bronnen jan volkswelvaart. Wij mcenen te hebben langetoond, dat en waarom in ons land het vreemdelingenbezoek nog belangrijk kan worden vergroot. Doch zoo ging onze mlcnecring voor die vergrooting was noo- dig een grootsche reclame op broeden schaal en een clou. Over die clou zouden wij een volgend maal schrijven. Welnu laat ons cons zien of er wat te vinden is. Een clou moot zijn: iets bizondcr aantrek kelijks, dat voor zichzelf spreekt, dat do mode anf volgt of beter nog -- dat de mode voor uit is, iets waarvoor men groote reclame kan maken en dat „men" gezien moet hebben, iets 'ongewoons, dat nergens anders is, iets waar over het buitenland schrijft en dat zoo moge lijk nationaal moet zijn, iets dat tegelijk een serieuzon on een vermakelijken kant heeft sen dat zóó'n groote trekpleister is, dat liet •"duizenden naar ons land moet .trokken, die jdanr dan mogen blijven hangen, en dat hot "dengenen, welke er eenmaal zijn, aangename afwisseling moge verschaffen, i Het moet dus zijn als de clou's der ten toonstellingen, maar gewichtiger, interessan ter en van meer blijvende waarde. Het boste voorbeeld van zoo'n clou was de Eiffeltoren in den tijd, toen het ijzer als constructie- materiaal hoe langer hoe meer op den voor grond kwam. Deze hooge toren sprak tot de verbeelding, dat was nieuw, groot, sierlijk, uitkijkpunt en decoratief voorwerp, een vvon- 'dervan techniek, een record. Men moest hem gezien, hem beklommen hebben, lol in het oneindige word hij afgebeeld, nagemaakt en ah versieringsmotief gebruikt. Hoeveel mil- liocnen franken inkomen dit ijzeren gevaarte voor Parijs beeft opgebracht is niet uit te rekenen. Doch dat de gunstige invloed van dozen toren op het vreemdelingenverkeer aanzienlijk moet zijn geweest, spreekt vanzelf. Tets dergelijks zouden wij hebben kunnen bereiken met het Tlaagsche vrodespadeis, in dien de zeer moderne en algemeen de aan dacht trekkende gedachte ware belichaamd op een zeer bizondere wijze. Nu dit niet hel ge val schijnt te zullen z/ijn, nu bovendien een poging om door een tentoonstelling de aigc- meene aandacht van de wereld op dit we reldinstituut te vestigen is opgegeven, hebben wij hiervan niet veel te hopen. Er moet dus naar een andere clou gezocht worden. Wie weet er een? Wie weet iets zoo moois cn nieuws uit te denken, dut het ver wende internationale publiek dat als iets »Ik moet bekennen, lieve, dat jk er een beetje zenuwachtig van ben," sprak Lady Harday, met een glimlach. „ILij is jaren in de wildernis geweest, ik ben or zeker van, dat hij erg ruw en onbeschaafd zal zijn Mi moest, hij komen, rntuit" het is maar voor vee)tien dagen." „Dat geeft nog wat variatie," antwoordde Lady Trevers op temcrigcn loon. „Geef me 'ds je blieft nog een kopje thee!" De huisknecht diende een nieuwen gast aait» 1 kdereen keerde zich om, teneinde een jon- SM nam in een zware .overjas to begroeten, 10 lachend en opgewekt binnenkwam. „Hoe vaart u, tante Kitty?" vroeg hij vriendelijk en kuste zijn verbaasde gastvrouw vriendelijk op beide wangen. Ilij ontdeed zich jt&lf van zijn overjas en deed zich als con ihnko Engclschman aan het gezelschap zien. K Dady Harday huiverde ccn weinig toen zij 111 'Jet uitgezochte kringetje plaats voor hem mankte. Met oen fijn rimpeltje in haar blank voor hal vroeg zij of hij suiker in zijn thee y etl rij schrikte toen hij om drie klont- U® vroeg. Js hij niet onmogelijk, lieve?" vroeg zij haar beste vriendin, do gravin de Moly- cub toen de andere dames weg waren go- v l" ?m Z.'°k 10 hlcedcn, cn de hoeren do W luchtiger atmosfeer van de biljartzaal N'nren gaan opzoeken. g hfolyncux lachte, maar Lady Ilarday zeer bizonders zal willen zien en daarin een aanleiding zal vinden om een bezoek aan ons land le brengen? Wij zouden wel haiust een ideeënwedstrijd willen uitschrijven cn aan haar of hem, die liet beste idee had, willen beloven, dat wij haar of hom te zijner tijd, wanneer het idee voor goede verwezenlijking vatbaar was ge bleken, don meest verdienstelijken burger van Nederland zouden willen noemen. Want het is onze overtuiging, dat een goed idee, goed uitgevoerd, heel wat welvaart in ons goede vaderland zou kunnen brengen. En het is dan ook alleen in de hoop, dal onze voor beelden voor zulke clou's anderen zouden aanzetten om deze vragen eens te overwe gen, dat wij hier nog een paar van die voor beelden laten volgen. De eene clou is gesproten uit de overwo ging, dat watersport in do mode is on dat wij dus al veel zouden 'doen, indien wij "de watcrbcwondering samenbrachten met de kunstbewondering voor onze klassick-mooie waterlandsclmppeu. Wij zouden willen inrich ten een waterhotel, bestaande uit een reeks houseboats met con centrale boot, alles voor zien van de nootlige zeil-, motor- cn roeiboo- ten. Deze booten zouden samen bij elkaar moe ten ankeren in een van onze mooie water streken. Of wel men zou er een sleep van kunnen maken, 'do booten geleidelijk Neder land doorslepen en liet hotel dus tevens ma ken tot drijvende reisgelegenheid. Tiet idee zou zijn, 'dat iedere houseboat geheel als ho- tol-aparloment aan Families in de vacant ie zou worde.il verhuurd, die dan per roeiboot de centrale hotelboot zouden kunnen bereiken waar de groote eetzaal, leeszaal, conversatie- zaal, enz, zouden zijn. Als een uitmuntende gelegenheid om Holland op zijn origineelst en schilderachtigst tc leoren kennen zou dit plan, dat natuurlijk op allerlei wijzen gewij zigd zou kunnen worden, vooral voor Engel- schen en Amerikanen veel aantrekkelijks be vatten. Een andere clou als voorbeeld is ons inge geven door vertooningen als die te Oberam- mergau of ie Allorf, in verband met 'de Eransche natuurlhoaters, de Engelsche pa geants cn de Dolftscho studentenfeesten. In al die vortooningpn treft ons de nei ging van het groote publiek om werkelijke verbeeldingen van het verleden le zien. Men beeft niet genoog aan do verbeeldingen vóór de coulissen. Men wil „werkelijkheid". Wel nu men geve werkelijkheid. Men make liet Romeinsclie forum, een Ttaliaansehe stad uit de middeleeuwen, oen Egyptische uit de vroegste tijden, bot Pompeji van Bulwer of liet Home van Sicnkiewicz of een TTolland- sclio uit den gouden tijd volstrekt nauw keurig na. Men be.volke die steden met men- schon, welke tot laak hebben de klecding, zeden en gewoonten enz. van liet bedoelde tijdstip, nauwkeurig na te bootsen en vol te houden. En men doe het grondig, zoo dat de eopie is als het origineel, zoo dat. niets de illusie stoort en (lat 'de bezoekers slechts 'de, keus barstte bijna in tranen lilt, terwijl ze sprak „Hoe is het mogelijk in vijf jaar zoo te ver anderen. Hij ging toch te Winchester school en was zoo'n lieve jongen." „Maar waarom zou hij rul ook niet lief zijn?" vroeg een frissche jonge stem. Deze behoorde toe aan Sybel Monroe, een jonge dame, die, zooals de anderen zei den, altijd in de oppositie was. Zij werd muist Jac. Ferguson aan tafel geplaatst, muur nis men gedacht had, haar hiermede te plagen, dan had men het mis. De aangeboren welwillendheid en radde tong van het meisje hielpen haar tafelbuurman over de grootste moeilijkheden been, en Inter moest bij zelf beken 11011, dat hij in zulk gezelschap eigenlijk niet thuis hoorde. „Ik ben zoo lang in dc wil dernis geweest, dat ik dc helft, van wat ik leerde, vergeten ben. Ik was ook eigenlijk nog maar een schooljongen, toen ik wegging." „Zeg mij eens," sprak zij, „waarom u hier gekomen bent?" „Mijn oom stierf en liet mij zijn geld na. Er is ook een buitenplaats ergons in War wickshire. Ik zou daar 'regelrecht heen zijn gegaan, maar tante vroeg mij om hier te komen, wat ik, dwaas die ik was, aannam." Zij lachte cn sprakSpijt liet u, dat. u hier gekomen bent?" Ik ben hier nog maar vijf uur, en iedor- oon, behalve u, heeft mij, zoo duidelijk het maar kan, zonder woorden tc kennen ge geven, dat ik eigenlijk in de keuken thuis hoor. In Canada zou men dat slechte manie ren noemen, liter is liet zeker in don juislcn vorm." Zij deetl of zij', zijn laatste opmerking niet zullen hebben van öf zichzelf te verkleeden en met eigen oog, mond en oor, kennis te maken met de zeden en gebruiken uit den voorgestelden tijd öf van uit een volstrekt ge maskeerde observatiepost bet leven uit de verte tc aanschouwen. Ook dit zou iets bijzonder aantrekkelijks zijn, dat voor zichzelf spreekt, de mode voor uit is, ongewoon ware, zoowel vermakelijk als leerrijk zou zijn er nergens andere ter wereld gevonden zou worden. Wij herhalen echter: Wij willen dit niet geven als afgewerkte plannen, doch slechts als voorbeelden voor clou's die er toe zouden kunnen leiden, dat het vreeindelingenbezoek in Nederland belangrijk vermeerderde cn dat dientengevolge een groote bron van welvaart voor ons land veel ruimer geopend werd. VI. Wij gaan weer naar huis. „Oost west, thuis bestwij trachten ons met het oude spreekwoord weer moed in te spreken, doch helaas het gezellige hotel, het onvergelijkelijke uitzicht van de mooie, groote glazen weranda over de stad op het groene moor, op de teokenachtige bergen met hun prachtige kleureffecten, gaat limits verdwij nen. Gisteravond hebben wij voor het laatst die heerlijke uvondklcuren gezien die even kenschetsend zijn voor de mooie Ttaliaansehe meren als dc wijze, waarop dc huisjes^ do kleine stadjes tegen de berghellingen zijn „aangebracht". Nu ligt het meer in een drui lerige» regen, de bergen zijn haast niet te onderscheiden en door de balcondeur komt een koele wind. De gezeilig-nette hotelkamer is nu leeg en hol gewordenal liet persoon lijke is verdwenen in de maag der koffers, die daar, tot barstens gevuld, staan te wach ten o]) de nijvere hand van den hoteldienaar. De terugtocht wordt aanvaard. Nog een reeks vermoeiende uren en dan zijn wij uit liet onbezorgde reislevon weer in alle soesali van het dagelijkscli werken. Zeker liet zal wel weer wennen, het heeft zelfs zijn groote bekoorlijkheden, maar op het oogenblik staat men er toch voor als de zwemmer, die in het water gaat springen en 'die leut in de lekkere, warme zoiilueht voordat hij in dat heel andere, koude element zal neerploffen. Wij spreken van liet zormrioozo reislevon. De uitdrukking is verkeerd. Ook hier is zorg, doch hot. is or van een andere soort, het is de zorg van den sportsman voor zijn genoegen. Men zie slechts het publiek op het station te Lugano. Zoo dadelijk komt de blikseni- trein. die doorloopt naar Bazel en daar aan sluit imr geeft aan de groote nachtsiieltrei- nen. Zie eens dc zorg op het aangezicht van die groote schare reizigers, 'die nu, na afloop van liet seizoen, weer huiswaarts koeren. Met vijandelijke blikken monstert men elkaar, we tend, dat zoo dadelijk de veldslag zal gaan beginnen om oen goede plaats. En van hoeveel belang is zulk oen plaats om den tunnelrook, boorde en sprak„Het spijt me, maar óón vrouw telt zeker niet voor voel." Zij genoot van de eerlijke bewondering zijner grijze oogen. „Zij maakt het goed voor de,rest," sprak hij. „Maar zeg eens, 't is toch hard, he?" „Dat is het," antwoordde zij, „het zijn allen vervelende lui." „Het kan me niet schelen als u hij me bent," en zij wist, dat hij het meende. Sybel's lievelingslied", was Jack Ferguson's bijimam, nog voor oen week voorbij was, maar Sybel stoorde er zich niet aan. Flirten was haar een tweede natuur ge worden, een natuur die de nieuwe aanbidder evenwel niet begreep. In zijn eenvoudige taal was oen vrouw trouw of valsch, beminde of beminde niet. „Ik kan het niet langer uithouden," ver klaarde hij haar na verloop van drie dagen. „Ik ga morgen naar Warwickshire." lie dagen gingen evenwel voorbij, en do buitenplaats te Warwickshire wachtte nog steeds, op haar meester. Niet dat Jack zich to Gray's Hall zoo gelukkig gevoelde. Het was vervelend verliefd te zijn op een aardig meisje, en in lumr oogen altijd een buffel tc zijn. Jack Ferguson had het land, maar toch bleef hij. Het weer was mistig en onaange naam. Bridge, grapponmaken, biljartspelen en flirten wisselden elkaar af, maar Jack was van geen van vieren op de hoogte. Na tweemaal met kaarten liet spel vergooid te hebben, verliet hij wanhopig de speeltafel, en om den tocht, om het uitzicht, om de warm te. Spanning en zorg zijn op aller gelaat te lezen. De trein zal al wel vol zijn. En al maar meer meiir-ehen komen er in het gevolg van blauwgekielde pakjesdragers. Het perron staat nu stampvol, menschen en hoopen kleine bagage, rollen, plaids, mantels, handkoffers, tasschen, paraplu-dragers en hoedenkoi'fers. Als bekwame strategen hebben de vele fat- torini langs de lijn, waar de trein zal komen te staan, stelling genomen, zoo dat zij met koffers en plaids onder de wijdgeopende armen spoedig aan de spits van kleine om plaatsen vechtende armee's dc gevraagde plaatsérf achteruit on links of rechts aan hot venster zullen kunnen vinden. De Fransclien loopen nerveus heen en weer, de Duitschers slepen mc-t koffers en discussieeren, de Engelschen doen onverschil lig maar bereiden den aanval in stilte voor, den Zwitsers, die op den spoorweg nog fleg- matieker zijn dan de Hollanders, ziet men hun spanning niet aan en den Hollanders wij hadden onzen handspiegel ingepakt en kunnen dus over ons zelf geen verslag doen. Het groote moment nadert. Een paar keet- al is er valsch alarm geweest, doch de lijn is nog dicht en dus geen nood. Zoo dadelijk zal men met óën oogopslag moeten zien, waar heen de verschillende wagens loopen, waar nog plaats is, waar de gevraagde klasse, het gewcnschte niet-rooken is en waar kans is do benting het eerst binnen te komen. Kan men dan ook nog een goeden, nieuwen op boggios loopenden wagon vinden, met breede uitkijk vensters tant mieux. Daar een lang gerekt gefluit. Zal hot Waterloo, zal het Jena zijn? Er komt bewe ging in de menigte. De fattorini nemen hun koffers onder de armen. Daar vliegt in de verte om den hoek een locomotief, nog een, 'n bagage-wagen, nog een, dan groote, zware D-wagcns zonder eind. De zware Ameriknan- schc voorspan-locomotief wordt zichtbaar, stoomgodreun, een zwaar gedonder onder de overkapping, daar komt de trein, bovenmatig groot en boog in het station zonder perrons. Ge hol, gegil, geroep, hier oen coupe, daar de ingang, versperd door uitstappen, gauw te ruggehold, een omtrekkende beweging dooi de eerste klasse, een deur opengerukt dc jas sen neergeploft dc benting is ons. Een paar doodkalme Zwitsers hadden zich vol vertrouwen op de llollandsclie koelbloedig heid bij onzen legertros aangesloten eu zoo zaten wij tegen elkaar glimlachend in een tweede klas, boggie-wagen niet rookon, breede ramen en bestemming naar Bazel. Daarbuiten in de gang is er geroep, ge schreeuw, gekijf, telkens komen weer kolon- iios onder aanvoering van conducteurs de gang door. Dc Zwitsers lachen bebagelijk rus tig, bereid om, mocht er weer een bentig be stormd moeien worden, de leiding weer aan ons te geven. Tot voorbij Bellinzona blijven dc zoekers rusteloos in de loopgangen der D-wagens zwerven, blootgesteld aan de koude winden ou den vlezen rook, die in de tunnels hun wordt toegehlazen. En wij knmpecren nog steeds op het slagveld, blij met den ver- nadut hij bijna het laken gescheurd had, vroeg zijn tante hem, liever geen keu meer in handen te nomen. Hij herhaalde dus aan Sybel zijn plan om te vertrokken. „Maar u moet blijven," sprok zij. „Ik wil meer van Canada liooren. Stoor je toch niet aan de anderen, zij zijn flauwerikken en gij zijl een man." Ilij lachte. „En wat denkt ge van de vrouwen?" vroeg zij weer. „Ik denk slechts nan eene," zei hij rond uit, ,.on die is een ongel." „Onzin P' sprak ze. „Maar zie, hier is kapitein Hughes, die me voor een partijtje komt halen." Jack verwijderde zich, overtuigd van zijn groote onbruikbaarheid. De volgende dag bracht hoop. Do mist was opgeklaard, en een zwakke zonnestraal voorspelde goed weer voor de jacht. „Ten laatste zou zij nu toch zien, dat hij wel iets kon," was Jack's eerste geduchte. Kijden? Nu, of hij het kon Er was een glans van genoegen op zijn knap gelaat, toen hij zich in het zadel plaat ste en in Sybel's aardig gezichtje keek. Vandaag zou zij zien, dat er iets was, waarin hij hoven do anderen uitblonk. „liet rijden in Canada is heel verschil lend, daar hebben we geen heggen," legde hij aan Sybel uit. Ifet verdere van het gesprek ging voor rukkelijk loopenden wagen, trolEch als de veelervaren conducteur ons zijn cijn= van be wondering komt betalen in een veelzeggend; „Dat was me daareven een best omring, meneer!" Wij zouden in staat zijn geweest een Nederlandsche vlag uit te steken. Doch de overweging, dat de Gotthard Spoorweg maatschappij van dergelijk vlagvertoon niet gediend zou zijn, hield er ons evenzeer van terug als het ieitdat wij geen driekleur be zaten. En bovendien de vele tunnels zouden onze vlag bezoedeld hebben en wij zouden geen tijd gehad hebben om op haar te let ten. Want de reis van Lugano to* Luzem is om den dood geen lui reisje, als t -n spoor- wegtoeht in onze vlakke landouwen. Eerstens moet wie van frissche lucht en niet van ko lendamp houdt, veertig, vijftitg maal do_ ra men open en dicht trekken om de tunnels. Dan moet men bij koel-regenachtig weer de rainen telkens open zetten om uitzicht te hebben, daar zij in de tunnels telkens he slaan. Vervolgens zijn er aan den Italiaan- sehen kant een onnoemelijk aantal waterval len, die men natuurlijk alle moet gezien heb ben. Dan komen de keet-tunnels, die als een spiraal in den berg zijn geboord, om den trein gelegenheid te geven langs zoo'n trein- ventehrap een hoogte te overwinnen, die hij, rechtuit het dal doorgaande, niet zou kunnen beklimmen. Do Gotthard-tunne) geeft dan 17 minuten rust, althans aan de menschen. die niet bang zijn, zich niet ongerust maken over vreemde bijgeluiden en niet al te erg komen onder den indruk van het vreemde van het geval. Doch nauwelijks is men er weer bui- of de trein begint op zoo'n wonderlijke ma nier door de bergen heen en weer naar bene den te glijden, dat men al zijn topografische kennis noodig heeft om niet hoelemaal de kluts kwijt te raken. Daar is b.v. hot be kende Wassen, diep benedon ons is het dal. Wij gaan het eerst even voorbij en een zij riviertje over, dan zoo'n treinwenteltrap den berg in. In omgekeerde richting komen wij er weer uit. Weer het zijriviertje over, nu zijn wij in Wassen. Doch in plaats van nu ten minste verder naar hot noorden te gaan, brengt de baan ons nog verder naar het zui den, loopt de hoofdrivier (de Reus-.) over, draait weer in zoo'n bcrgwenteltrap, de Reitss weer over en komt dan natuurlijk voor de derde maal, nu in de goede richting gaand, langs "Wassen, dat nu hooe boven ons ligt. Voor de derde maal het zijriviertje over cn steeds verder glijdt do trein het dal af, zich spoedend naar het Vierwaldstadtenneer. En nauwelijks denkt de geplaagde troimieziger, dat hij wat vacantie krijst, of daar loopt de trein langs het meer, tunnel in, tunnel uit, met prachtige gezichten op het meer eu den overkant. En zoo gaat het door totdat men in een laatsten tunnel onder Lucern door is gereden en eindelijk in het groote station tot rust komt. Neen. het is niet zoo'n gemakkelijk en zoo'n lui werk als de oningewijden denken, in zoo'n vliegenden, vollen, internationalen trein kijken, bewonderen, raampjes open en lumr verloren; want het gezelschap ging nu draven. „Ik zal hen toonen," sprak Jack tot zich zelf. „dat Canada geen lafaards of dwazen kweekt!" De voorrijder hief zijn zweep op. toen zijn paard een lage heg over ging, maar Jack had dien dag geen waarschuwing noodig. Hij ging er over en Sybel achter hom. Toen oen plot selinge gil, oen angstkreet van liet paard en toen niets meer. Fout alles l'outToen hij zijn oogen weer opende in de wereld vol pijn en zeer- doende ledematen, was dit zijn eerste ge dachte. Alles fout! Wat een dwaas moest hij den anderen toeschijnen om bij de eerste de beste haag al te vallen De aanraking van ecu zachte lmnd bracht hem tot de werkelijkheid lenig. De oogen van een meisje keken in de zijne. Fluisterde er niet iemand, heel dicht hij hem „Goddank Ilij zou die stem tot !n hot draf herkend hebben. „Een foutzei hij, maar of het tot zich zelf was of niet, wist hij niet. „Een fout Hoe ellendig. Nu zal zij niets meer om mij geven." „Jack!" „Sybil, Sybil Wat was zo nu dichtbij, haar zachte lip pen raakten zijn brandend voorhoofd aan „En als mi ten slotte de fout succes be- leekende en Sybil „Kunt ge zulk een idioot liefhebben zoo'n echte boer als ik ben?" „Ja, Jack!" antwoordde ze eenvoudig.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 5