STADSNIEUWS.
lastige kwaal was, maar die do particuliere
liefdadigheid aanging, van de zaak te kun
nen almaken. De ontstemming en verba
zing waren algemeen cn de straf bleef niet
uil, Neemt men bij dit alles in, aanmerking
'dat wel do boer AVentholt aait do Ministers-
tafel zat, en Jat dit bleek to zijn om des
noods do verklaring van den heer Heemskerk
te bevestigen, dat er bij de Marino nog vee!
open plaatsen waren, dun is de ontstemming
zeer begrijpelijk, wat ieder bevroedt dat. men
geen werklooze huisvader ais matroos naar een
schip kan zenden.
Nu de boctpredicaties waren vele. De lieer
Troelstra noemde 's minister's houding lmid.
Er zat volgens hem in diens rede niets ge
moedelijks, niets Christelijks, ecu lieidcn-
selio geest, cynische felheid en een. harte
loosheid om van te rillen. Als des Ministers
houding de hongerige bevolking tot liet
uiterste drijft, vervolgde de lmer Troelstra,
met toornig gebaar op zijn lessenaar slaande,
dan komen de gevolgen voor zijne rekening;
eu hij waarschuwt Item na deze houding
niet dca brulalen moéd te hebben de werk
loosheid uit te spelen als een argument voor
het protectionisme, llier kwam een algemeen
geroep van links: „Dat gebeurt toch reeds."
Hij betreurde liet, dut, waar hij na zijne lang
durige ongesteldheid, voor het eerst weder
met liet ..politieke Christendom" kennis
maakte, moest ervaren dat het wol joliger
inaar niet a a n m innige r was geworden.
En om ieder lid der Kamer in staat to stel
len eeu oordeel uit to spreken, stelde hij
de volgende motie voor:
„De Kamer,
overwegende, dat blijkens de mededcelin-
gen der Regeering de/e op grond' van inge
wonnen berichten van mcening is, dat ten op
zichte der hocrschende werkloosheid, de toe
stand thans ongunstiger is dan het vorig
j«ar,
„van omdoe! dat op dien grond de Regee
ring maatregelen, behoort te nemen tol voor
ziening in den nood, gaat over tot de oide
van tien dag."
De rede van den. lieer Troelstra maakte
diepen indruk ook aan do Rechterzijde, die
grootendeols met lange goziciit.cn zat over de
houding der Regcering, en zoowel de hoeren
Vis-er als Nolens, staken, liet niet onder
stoeien of banken, dat 's Ministers houding
hen zeer luid teleurgesteld, waarop de heer
Man Kol zijn hart lucht gaf door een luid:
o, zoo
De heer Heemskerk begon zich blijkbaar
bewust te worden dat bij een flater begaan
litul, eu bij de kalme afstraffing van den
lieer Nolens bleek zijne ongedurigheid door
herhaalde interrupties. Do lieer Treub, socia
listenvreter bij uitnemendheid, stelde zich
tot taak to herhalen wat hij reeds in. zijn
dik boek over Marx heeft gezegd, dat de
sociaal-democratische theorie onhoudbaar is
ook over de werkloosheid, cn dat. die even
goed in den socialistisehen als in den kapi
talistische)! staat zal voorkomen. Het helder
wetenschappelijk betoog sloeg duchtig in,
en ontlokte den lieer Van Kol de uitroep
wat liet met du werkloosheid had te maken.
Hetgeen de lieer Tiorgesius in zijne rede,
waarover straks, aanleiding gaf onder uit
bundig gelach der Kamer, liet volgende op ta
merken, nl. dat de sociaal-democraten rare
menschcn waren. Want., zoo zei do afgevaar
digde Van Enkhuizen guitig, toen Minister
Heemskerk zei, dat hij niet op dat dee! van
mr. Troelstra's rede zou ingaan, dat over den
sociaal-democratischen heilstaat handelde,
riep deze: Ga gerust, uwen gang, maar toen
de lieer Treub gawlslag op geeselslag van
zijne wetenschappelijke orifiek op de ruggen
der sociaal-democraten deed neerkomen,
trachtte do heer Van Kol door zijn uitroep
aan de donderbui te ontkomen. Daar de heer
Treub de inotio van den heer Troclstra niet
volledig genoeg vond, diende deze zelf eone
motie in, waarin de volgende drie punten
op den voorgrond tredenlo. dat de Regce
ring mi in den bostaanden nood dient in to
grijpen; 2.o dat voorziening 111 do toekomst
moedig is, 3o. dat gezorgd wordt, voor meer
kennis van den toestand nu cn in het vervolg.
De motie luidde aldus:
„Do Kamer
overwegende, dni aard en omvang der
werkloosheid niet voldoende bekend zijn
dat. echter algemeen wordt erkend, dat de
toestand op dit oogenblik bijzonder ongun
stig is;
van oordeel,
dat de Regeering de werkzaamheid van
particulieren en gemeenten ter tegemoetko
ming in den bestemden nood zooveel moge
lijk behoort te steunen,
dat voor de toekomst behoefte bestaat
aan maatregelen, ten einde beter op de lKMgtO
te komen en te blijven van aard en omvang
der werkloosheid,
en dat voorzorgsmaatregelen belmoren ge
nomen te worden, onder meer door stelsel
matige bevordering van werkloo-iicidsvcrzeke-
ring, gaat over tot. de orde van den dag.
Een afgezaagd betoog van den heer Van
Citters, niettegenstaande mr. Troelstra's
waarschuwing, gehouden, dat piotoctie het
geneesmiddel tegen, werkloosheid zou zijn,
lokte natuurlijk den lieer Revue uit zijiie
tent, die, meester al» hij van deze materie is,
aan dit betoog vrijwel geen sink heel liet.
Do lieer Van Kol wilde mie commissie zien
ingesteld om de middelen die door den heer
Troelstra als leniging waren aangegeven,
te onderzoeken, en de heer Pns»ioors be
treurt het dat ook bij dit vraagstuk de sociaal
democraten hunne propaganda niet achter
wogc houden, waardoor zc menig liefdadige
afstooien en dus de werkloo/.en zelve berm-
deelen. Ook de heer Do Klerk betreurde
's Ministers houding, maar het groote suc
ces was voor den hoer llorgesius die in. ecne
pittige speech bewees, dat do Minister in
zijne rede het laat-maar-waaien-systeem kras
ser luid verdedigd dan één van de oud-libe
ralen, zelfs de. meest verouderde zou doen,
en gesproken had zooals niemand gedacht
had, dat thans nog in de Kamer moge
lijk was.
De heer Lobman betoogde eindelijk dat de
voortdurende opdrijving der ioonen ook tot
minder werk leidde, en verkondigde de he
laas onaantastbare waarheid, dat vele werk
lieden in deze, zelfs ui zijn ze er toe in
staat, geene enkele voorzorg nemen voor de
slechte tijden. Hij meende, dat zoolang onztó
Armenwet niet is gewijzigd, er van Stuats-
plicht in dezo niet kan gesproken worden.
En toen kwam de lieer Heemskerk en
nam zijn draai.
Dat dezo moeilijke taak door lirm roet veel
gemak werd verricht, dat deze handige deba
ter de debateerkunst daarbij tot virtuositeit
opvoerde, zal geen betoog behoeven. Iedereen
luid hem misverstaan, èn de heer Troelstra,
cn de heer Treub, én de lieer De Visser, èn
de lieer Nolens, kortom allen. De Minister
had gezegd dat. de particuliere liefdadigheid
de zaak moet redderen, maar daarnaast, dat
in den ui tersten nood ook hulp van den
Staat nooclig is. Onderwerp van de interpel
latie, dit moest niet vergoten worden, was
niet de werkloosheid in het algemeen, maar
alleen de te g e n w oord i g e toestand, en
daarvan staat nog niet vast ze van dien aard
i», dat ingrijpen der Regeering urgent is.
(Dit is zeker goed gevonden.) Hij voelde
ziich diep gegriefd door de qualifieaties van
den lieer Troelstra, als harteloos, cynisch en
Iieidensch, en meende ze niet verdiend te
hebben.
De Minister heeft zijne rede niet geheel
ten einde gebracht en zul die Dinsdagmor
gen om 1 1 uur voortzetten. Maar als succes,
als groot succes van de interpellatic-Troel-
stra, valt nu reeds dit te boeken, dat bij de
overgroote meerderheid der Kamer vaststaat
daL het toenemende euvel der werkloosheid
ook door den. Staat, zooveel die daartoe bij
machte is, moet bedwongen worden, en dat
geene regeering meer zal kunnen zeggen:
Werkloosheid is geene regeeringszaak,
Uit den Gemeenteraad.
In de zitting van den Gemeenteraad van
gistermiddag gaven siechls 2 punten der
agenda aanleiding tot besprekingen, van
eonigeu omvang en daarvan was het eer
ste het afwijzend prao-advies van B. en W.
op 'do subsidie-aanvrage van (1e vereen.
K u n s t a an het Vol k.
De heer v. d. Schalk stelde voor, ,de
behandeling hiervan aan te houden lot aan
de behandeling der begrooting, evenals dit
was beslist omtrent de aanvragen der
muziekvereenigingen „St. Ambrosius" en
„Oefening baart Kunst".
Dit voorstel werd echter verworpen met
11 tegen 7 stemmen, omdat de aanvragen
der beide muziekvcieenigingen weiden
aangehouden in verband met den post voor
bet stedelijk muziekkorps op de begrooting,
terwijl deze aanvrage geheel op zichzelf
staal en met dien post volstrekt niet jn
verband skaat.
De heer De Bruin had tijdens deze
bespreking opgevangen, „dat het maar be
ter was die subsidieaanvrage ineens af
te stemmen", maar spr. zou het erg .on
billijk vinden als dat zoo werkelijk zou
geschieden. Hij was zeer venvonderd over
liet prao-advies, waarin zelfs iets grievends
voor de verceniging ligt. Er wordt in dat
prao-advies gezegd, dat voor goede volks
feesten eer subsidie zou worden voorge
steld en spr. acht het wel wat .gevaar
lijk 'dat 'daarbij de Oranjcvereeniging ge
noemd is. Deze staat geheel buiten deze
aanvrage, en of nu de Oranjevereenigiim
meer of minder goede feesten geeft, doet
liier dus niets tor zake.
Wat echter wèl het geval blijkt te y.iju
is, dat cr bij het College van VR. en W,
moer sympathie bestaat voor die verceni
ging, zelfs heeft de voorzitter reeds vroe
ger, volgens de pers, een subsidie beloofd.
Zijns inziens is hel prao-advies ook on
juist, eu hij begrijpt ook niet, dat zóó
door 1!. en \V. kon geschreven worden.
Spr. 'leest hierna enkele zinnen vooruit
het verslag der zitting van 2S December
190G, om ie bewijzen, dat èn volgens liet
verworpen Voorstel-Gouka èn volgens liet
aangenomen vooislei-De Groot de vevconi-
ging „Kunst aan het Volk" beantwoordt
aan 'do eischen toen gesteld, voor een sub
sidie aan een eventueel op te richten yer-
eeniging.
Het heeft spr. getroffen dat zij, die toen
vóór hot voorstel De Groot hebben ge
stemd, later steeds stemden tegen de sub
sidie voor Kunst aan het Volk".
Als men bezwaar heeft tegen dezevor-
vereoniging, 'dat men liet dan ook hier
uitsprekc.
Deze verceniging voedt op, aan wat zij
geeft zijn geen uitspattingen verbonden,
zooals aan alle volksfeesten, en daarom
moesten 'de lies (rijders der kennis juist
deze verceniging steunen, die de vervan
ging 'daarvan geeft overeenkomstig do be
ginselen, 'door den Raad daarvoor aange
geven, 'en het verwondert spr. dan ook
wel, ilat hij 1111 niet meer de pijrgumenlen
hoort 'dio toen, hij de afschaft.mr der .ker
mis, werden aangevoerd.
Afstemmen van deze subsidie zou zijns
inziens 'den Raad blamccrcn de heet*
Gouka heeft liet vroeger veel scherper ge
zegd, 'doch spr. bepaalt zich tot deze .uit
drukking Dc verceniging heeft getoond
in welke richting zij werkt.
Missehioi zal de verceniging, a.s haar
verzoek voor de derde maal wordt afge
wezen, 'dat verzoek niet meer herhalen,
maar hls hot verzoek werkelijk voor de
'derde (maal wordt afgestemd, hoopt hij dat
'dit dan zal geschieden op goede gronden,.
De V 00 rzi t ter merkt op, dat de heer
De Bruin wèl goed ingelicht moet zijn al
vorens te zoggen wat hij zooven deed.
Hij 'kon weten dat wat hij zooevcn ,zeide,
grenst aan onzin. De voorzitter kan jeen
belofte doen als de lieer De Bruin zeidc,
de voorzitter heeft slechts uil te voeren
wat 'dc Raad besluit. Zooveel vertrouwen
heeft spr. niet en kan bij ,ook griet heb
ben in den Raad om iceus .vooruit jon
te zeggen wat nog beslist moet worden.
Voorts wijst spr. er op, dat B. on W.
zich in hun prae-advies n'iet hebben uit
gelaten over de veiveniging, waarvoor de
hoor De Brain zich zoo warm maakte;
overigens deed het goed, lo zien dat .deze
zich daarvoor warm maakte; wij, Neder
landers, komen zoo zelden in vuur, cn
zeker zal dc warmte, waarmede de heer
De Bruin de verceniging verdedigde, daar
aan goed doen. Maar B. en W. hebben
nooit iets gezegd ten nadeelo dier ver
ceniging, qua verceniging.
Door tien lieer De Groot is in ,de zit
ting van December 1906 gezegd, dat hij
wenschte te steunen vereenigingen, die zich
ten doel stellen veredeling van volksver
maken. De verceniging „Kunst aan liet
f olk" nu igeeft geen vermaak, want
wat die Verceniging geeft staat veel hoogor.
Waar I\. en AV. spraken in hun prae-
advies van de Oranjcvereenigi'ng, daar moet
dat zoo Worden opgevat, als hot aangeven
van de soort van ontspanning die doolt*
een dergelijke verceniging wordt gegeven,.
Dal is de bedoeling daarvan geweest.
Den heer O o u k a verwondert het wel,
dat het D. B. weer is gekomen ,met hot
afwijzend voorstel, ook na de verdediging
'daarvan 'door don voorzitter. Een feit is
het, dat de R.aad in principe besloten
beeft om subsidie te geven aan vereeni
gingen die veredeling van vermaken zouden
brengen. Als éóno veieeniging opvoedend
werkt, dan is dat zeker „Kunst aan bet
Volk", een verceniging die werkt op een
manier waarvoor epr. gaarne wil verkla
ren den. hoed af to nemen. ,Dat zij niet
zoo door kan gaan, begrijpt ieder die ,wel
eens aan het roer ceiier verceniging hoeft
gestaan. t
Hot spijt spr., dat de Oranjevcreeniging
in het debat betrokken is en dat door den
voorzitter is gezegd dat haar feesten de
bedoeling is geweest van den Raad.
Maar spr. kan verklaren, dat hij niet
alleen staat in zijn meening, dat de fees
ten der Oranjcvereeniging niet de bedoe
ling is geweest. Zijns inziens is de invloed
daarvan op het volk dezelfde als die van
"de kermis; opbouwend zijn ze in elk ge
val niet en als beweerd wordt (lat dat
een vermaak is, dan zegt 'spr. dat het dan
toch een vermaak van verdacht allooi is.
Wanneer gezegd wordt dal „Kunst aan
hot Volk" geen vermaak biedt dan wil
spr. daarop antwoorden met de vraag:het
is toch geen 'begrafenisveieoniging? Die
haar kunstavonden bijwonen gaan daar toch
heen om te genieten? v
Volgens de opvatting van een groot deel
der burgerij doet „K. a. h. Y." volkomen
wat door spr. gcwenscht werd ea ook wat
door den Raad ais wenscheiijk weid ge
acht om oen subsidie toe te kennen en liet
bevreemdt spr., dat hot Dag. Bestuur de
stemming van toen voortdurend heeft ge
negeerd.
Spr. heeft met voordacht vandaag zich
zóó bedaard uitgedrukt ais hom mogelijk
was; mocht hij een woord hebben gebruikt
dat te scherp was, dan heeft hij t dat
niet willen bezigen. Spr. eindigt snot te
veiklaren dat een hulde aan „K. a. h.' Vr."
den Raad in elk geval past.
De Voorzitter gelooft <lat.de heer
Gouka de stemming van loon niet begre
pen heeft. Spr. leest een deel der discus
sie uit de zitting van Dec 1906 voor cn
wijst er op, dat de heer 11e Groot na
drukkelijk heeft gesproken van li 0 o g ge
not naast vreugd e. Van dat hoog ge
not doen B. en W. niets af. Als men. iiet
voik zóó hoog kan brengen dat liet de
liooge kunst begrijpt, als men hot voik
het ware gevoel' vopr muziek kan bren
gen, dan wordt zeer zeker een god werk
gedaan. Spr. wil ook hulde biengen aan
de verceniging die dat werk doet.
Maar daar gaat het nu niet om.
Misschien is het een onvoorzichtigheid
geweest om in het prao-advies (le Oranje
vcreeniging te noemen. Toen deze zaak
in 1906 ter sprake kwam, werd te veel
gevraagd. Het volk wil, zooals de lieer
De Groot toen heeft gezegd, vietigde heb
ben, en om een beeld uit de Tweede Ka
mer le gebruiken, het wil' krenten in zijn
brood.
Hot hooge genot cn net vermaak zijn
eigenlijk twee heterogene zaken, althans
znkon 'dio naast elkaar loopen. Men moet
yan ïipr, niet denken dat hij minder goed
denkt over hot streven van „K. a, h. V'."
hij herinnert aan het vroeger door hem
aangehaalde Duitsche gedicht, waarin ge
zegd wordt: „böse Menschcn singen nicht,"
ben heer Gouka doet het genoegen
(fat ook uit de woorden van den voorzitter
liefde spreekt voor deze verceniging, maar
het blijft een platonische Hefde.
Waar do voorzitter zich beroept op het
tweeledig- betoog van den heer De Groot,
begrijpt spir. niet waarom slechts voorliet
eenc doel subsidie moet ^gegeven worden.
Het feit, dat door den voorsteller höteerst
genoemd werd, het hooge genot, bewijst
dat hij dit het voornaamste achttewaar
om verdient nu liet laatste deel meer aan
beveling om voor subsidie in aanmerking
te komen
Dat geeft spr. don indruk dat het vO-on
oppositie quand menie is. Spr. richt het
Werkelijk van den Raad onwaardig, te
meten met twee maten, wat hij zou gloen
als hij meegaat mot het prae-advies van
B. en W.
Dc voorzitter wijst nog op de na
dere toelichting van den heer De Groot,
die deze juist gaf om' niet verkeerd Ie wor
den verstaan.
Den lieer De Cr root spijt het, dat hij
den voorzitter niet in allen deele kan pbij-
vallen.
Toen spr. zijn voorstel deed, heeft hij
óóik gedacht aan vereenigingen zooals
,,K. a. h. V." er con is, ,al had hij niet
'dezo verceniging bepaald op het oog. E11
is do fiuancieelc toestand sedert 190G nog
verscherpt, spr. zou nog bereid zijn f 1000
beschikbaar te stellen voor subsidiën, maar
dan te verdeden over al do vereenigingen,
die het volk ontspanning brengen. Wordt
nog een voorstel daartoe gedaan, dan zal
spr. daaraan meewerken.
Spr. wijst er op, dat ook de Oranjc
vereeniging op haar laatste verzoek 0111
subsidie nul op het request heeft gekregen.
Spr. stelt zich op dit standpunt: óf alle
óf geen enkele subsidie uit de gemeentekas.
Ifij zal geen voorstel doen om' aan, pUto
een subsidie te geven, omdat hij over
tuigd is dat de meerderheid van den Raad
met het oog op de gemeentefinaneiën zoo'n
voorstel tocli niet zou aannemen en hij
dus noodeioos werk zal vermijden'.
Dat „K. a. h. V." niet zou kunnen door
gaan, zooals de luier Gouka beweerde,
moet spr. tegenspreken, althans voor zoover
hij de rekening hoeft gezien, eu hij acht het
juist een van haar groote verdiensten dat
zij zonder subsidie rondkomt. Er is daar
door dus nog minder reden om haar oen
subsidie te geven dan de meordeibeid vroe
ger meende.
De heer Wittka,mpf wonscht zijn
stem te motiveeren,. die hij vóór het prae-
advies van B. en W. zal uitbrengen.
Door den heer Dc Bruin is gezegd vdal
nooit argumenten zijn aangevoerd waarom
do subsidie werd geweigerd. Maar als deze
de notulen had nagelezen zou hij gezien,
hebben, dat spr. zijn stem ook reeds vroe
ger gemotiveerd heeft.
Bij een vorige gelegenheid, werd 'door
verschillende vereenigingen subsidie ge
vraagd. Toen heeft spr. zich afgevraagd
weike verceniging omvat alle lagen der
burgerij. Het antwoord daarop was: de
Oianjövereeniging. Door die overweging is
spr. er toen toe gekomen om voor .oen
kleine subsidie aan, de Oranjevereenigiii'g
te stemmen.
Waar de vorige maal aan de verceni
ging, die hem leek de meest in, ^aanmer
king komende te zijn, de subsidie werd
geweigerd, zai hij nu niet stemmen voor
oen subsidie aan dezo verceniging.'Toen,
aan de 'Oranjcvereeniging subsidie gewei
gerd werd, heeftspr. uitdrukkelijk ver
klaard, dat het hem zeer speet aan de
inwilliging van 'hot verzoek niet te kun|-
neii medewerken, dus ook nu zal hij dd
subsidie weigeren.
De heer De Bruin is over hotseerste
antwooul van den voorzitter zeer tevre
den gestemd. Wat dc door hem bedoelde
belofte betreft moet hij zeggen dat hij niet
kon gelooven dat het bericht ia de ,pers
onjuist was; het blijkt dus nu dat ,ook
persmcnschen zicli kunnen, 'vergissen.
Spr. wilde eerst ook iets zeggen ovctt
do Oranjcvereeniging en wel aan de hand
van een ingezonden stuk in de „Nieuwe
'Schicd. Crt." 'Het doet hem echter ge
noegen na hel gesprokene, dat oen debat
over de 'Oranjcvereeniging terzijde gela
ten is.
Hol argument van den heer De Groot
komt bepi niet juist voor. Wij kunnen
loch nie.t besluiten over aanvragen dio
niet zijn ingekomen. Op later inkomende
vragqu kan 'later beslist worden. Elke aan
vrage 'moet op zichzelf beoordeeld worden.
Er is gezegd, dat K. a. h. V. zicli zoo
goed kan redden, dat het 't vorig jaar zelfs
een suiplus bad; dit is echter niet juist.
De bloei van de vereeniging, waarin alle
lagen der bevolking en alle gezindten ver
tegenwoordigd zijn, het groote aantal leden
dat zij telt is oorzaak, dat het onmogelijk
is 0111 aiien op de kunstavonden toe te la
ten. Men staat dus nu voor de keuze, een
deel der leden van die avonden uit te slui
ten of twee uitvoeringen te geven, en aan
dit laatste zijn natuurlijk te veel kosten
verbonden.
Dc heer Koop mans sluit zich aan bij
wat door den heer dc Bruin is gezegd.
liet overschot op de rekening is uitslui
tend hot gevolg hiervan, dat de verceniging
niet verder wil gaan, dan zij kan. Gezien
dun critioschen toestand (lor financiën, kon
zij niet meer geven, hoewel er meer op het
programma stond; 0. a. een tentoonstel
ling van schilderijen, waarvan afgezien is,
omdat de kas het niet toeliei. Het overschot
was dus niet, omdat er meer geld was dan
noodig was.
De heer G os ling a Wil zijn stem moti
veeren, 'die hij tegen dc subsidie zai uitbren
gen. Herhaaldelijk is gewezen op do dis
cussion in de zitting van December 190G.
Spr. was toen nog geen' "lid1 van 'den Ge
meenteraad, en is dus niet door dc toen
genomen beslissing gebonden, maar zelfs
al ware hij toen lid geweest, hij zou toch
tegen dio subsidie zich verklaren. Door
den heer de Bruin is niet anders gedaan
dan met zeer veel moeite, of eigenlijk heel
gemakkelijk to trachten, aan te toonon,dat
men heeft gewild con verceniging als K
a. h. V. is.
Op dc nadrukkelijke vraag, waarom
men tegen die subsidie is wil spr. ver
klaren, dat hij als anti-revolutionair bezwaar
heeft togen het geven vim tooncelvoorstel-
lingon, die bovendien tuig dikwijls op Zon-
dag worden gegeven cn slechts genietbaar
zijn voor een gedeelte van do burgerij, terwijl
het gedeelte, dat voor Zondagsrust en voor
Zondagsheiliging en tegen het tooncol is,
daartegen is. Spr. acht hot verkeerd om
geld uit do gemeentekas te geven voor
liet vermaak van slechts enkeien.
De toestand der Gemeentekas is zóó,
dat geen subsidie kan gegeven worden)
maar al ware dio toestand beter, dan zou
spr. nog tegen deze subsidie zijn.
Deze verceniging is, zoo zegt men, be
derf Werend. Het is mogelijk, 'dat dit nu het
geval is, maar zal dat'in de toekomst ook
zoo zijn Dc. Voorzitter is een sociaal-demo
craat, dio dus geen vasten vorm van zede
lijkheid aanneemt... (teckenen van instem
ming eenerzijds en verbazing en protest
vim andere zijden) Spr. zegt, dat dit
vrij algemeen vaststaat, en mevrouw Ro
land—Holst heeft immers gezegd, dat deimd
en ondeugd stuivertje gewisseld hebben."
Op deze gronden zal s_pr. zicli vereeni
gen met liet advies van B. en W. om geen
subsidie te verleenen'.
De heer de Bruin vraagt het woord.
De Voorzitter merkt op, dat de lieer
de Bruin voor de derde maal het woord
vraagt. Spr. dringt er daarom op aan, dat
deze kort zal zijn.
De heer d 0 B r u i n zal kort zijn, en wan
neer de heer fiosiinga in zijn eerste rede
gezegd luid, wat hij nu heeft gezegd, zou
hij voor de derde maal hel woord niet heb
ben behoeven te vragen. Maar misschien
heeft deze er op gerekend, dat spr. het
woord voor du dorde maal niet zou voe
ren (teekenen van protest).
De heer Goslinge heeft in zijn uitlating
van zooeven den bijval verworven varunr.
Jansen, en dat is, Wat die uitlating betreft,
teekenend genoeg, hij zal daar nieis bij
voegen. De heer Goslinga kan niet zeggen,
wij anti-revolutionairen willen niets van
bet Looneel weten, want do Minister van
Binnenlandsche zaken is een liefhebber van
het tooneel. Over de vaststaande mcening
omtrent zedelijkheid, zai spr. maar niets
zeggen.
Dat de voorzitter van K. a. h. V. een
sociaal-democraat is bewijst niets; de vereeni
ging is niet gesticht door jongens en in het
bestuur zitten mannen uit den middenstand
die geen sociaal-democraat zijn, die zich ook
niet laten dwingen door den voorzitter.
die Voorzitter moet bezwaar "maken
tegen de wijze waarop de lieer De Bruin
de leden in liet debat betreft. Men spreekt
liier nie.t voor do tribune. Komt iets derge
lijks weer voor, spr. zal onverbiddelijk liet
woord aan dien spreker ontnemen.
De hem* Goslinga merkt, op dat de
heer De Bruin nadrukkelijk hooft gevraagd
welke nigumenten gelden voor dc afwijzing
der suhfeiilie-uanvüigej 1111 bij die argumenten
geelt is liet- weer niet goed
De lieer D e B r u i n't Is heel goedi
't is best
De beer v. d. Schalk wonscht na het
gevoerde debat zijn stem tegen de subsidie
te motiveeren. Hij stemt niet daartegen op
de gronden door den lieer Goslinga aange
geven
De hoer 1111*. v. Br iel Sas se: U is
ook geen antirevolutionair!
maar omdat, als hij een subsidie wil
toekennen, het moet zijn aan een vereeniging
waarvan de gehecle bevolking profiteert.
Dat is K, a. li. V. niet, kan liet ook niet
zijn, omdat zij etui contributie eischt en deze
\oor een groot deel der bevolking'een belet
sel is.
De Voorzitter wil ter geruststelling
er nog even op wijzen dat liet nu niet gaat
om du vraag „Kunst aan het "Volk" ei
„Oranjevurceuiging", maar alleen om de
vraag: zal mm K. 11. h. V. subsidie ver
leend worden.
De heer R i s zegt dat ais ééno vereeni
ging allo lagen der bevolking oinvat, liet dan
zeker Iv. a. ii. V. is. De heer Goslinga beeft
gesproken over hetgeen die veieeniging geert,
maar is er zelfs nooit geweestlaat hij dus
eerst eens komen kijken. Ook de heer v. d.
Schalk komt er nooit
De hoor v. d. Schalk: nooit
Dat is jammer, vo.nl dan zou hij ge
zien hebhemdat daar naast don aristocraat dti
proletariër zit en deze samen praten. Dat is
juist het aardige van die avonden. De laatste
keer heeft spr. geen plaats kunnen krijg011
en dat pleit voor de belangstelling.
Een vereeniging die beantwoordt aan wa
in 1906 als ci&ch gesteld is, toen de kennis
werd afgeschaft, moet subsidie gegeven vvor-
den. 1
De beer v. d. Schal k merkt op dat c
iveer llis zijn standpunt niet goed begrepen
heeft. Door togen de subsidie te stemmen
doet spr. niets in strijd met zijn «pprecui n-
voor wat die veieeniging presteert. Als spi-
op haar uitvoeringen kwam zou hij plaatsen
innemen van anderen die geen geicgenn01
bobben el duw liet zelfde genot te zoeken.
Spr. wensclit geen subsidie gegeven j°
zien omdat deze vereeniging niet de g° lC0°
bevolking laat profiteeron van wat zo g°°
De discussie wordt hierna gesloten,