f
$2* laargang.
Zondag 29 November 1908
No. 12861
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
3
ct.
Deze courant verschijnt d agel ij k s,mot uitzonderingvanZon-enFoostdnrmn
Prijs per kwartaal: Voor S chied a m en V laar ding en £1 i 25 FrLco
p post fl.1.05.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten dos middags vóór een
ouj aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Ilaven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Grcote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad verten tien bij abonnement op voordeolige voorwaarden. Tarieven
biervan zijn giatis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intorc. Telefoon
voor de Redactie No. 118.
voor de Administratie No. 108.
Er is een blijspel van Labiche (wij kun
nen helaas niet zeggen oen b e k e n d blij
spel, want ook deze geestige schrijver raakt
langzamerhand uit den tijd) waarin een
Knorrepot voorkomt, die zijn bediende weg
jaagt, omdnfc deze zijn werk zoo onberispelijk
doet, dat hij geene enkele aanleiding geelt
tot op- of aanmerkingen. „Die kerel zou je
uit je vel doen springen, want hij geeft je
niet eens de gelegenheid hem eens flink uit
je vloeken", met deze verzuchting jaagt onze
Knorrepot hem do deur uit.
Wanrom dachten wij bij de behandeling
tan de begrooting van Suriname aan den
figuur uit Labiche's blijspel? liet was om
de matheid waarmee de heer Van Kol het
woord voerde. Thans geenc lievige boctpre-
dicaties, zooals die afgevaardigde ze over
on. bestuur in Indië de zaal pleegt in te
stooten, geen theatrale ontboezemingen over
de „wreedheid" van den Nederlandsclicn sol
daat, tegenover den edelen Atjchcr, wij ble
ven heel laag bij den gron'd en moesten liet
doen met klachten over re weelderige be
stuursinrichting, te weinig loon aan de werk
lieden op do plantages uitbetaald en ondoel
matig onderwijs aan de Crtioolsehe kinderen.
Ka den heer Van Ko! kwam de hoer Van
Viniren. Dat is even vast als dat er na
regen zonneschijn komt; deze beide hecrcn
plegen met den Minister van Koloniën over
Suriname van gedachten te wisselen, Jat
arme Suriname dat, niettegenstaande alle op
offeringen, die liet Moederland zich gctroosl,
en de tonnen gouds die het voor de cacao
cultuur voorschiet, maar niet op oen groen
takje wil komen. De heer Van Vuuren was
vol lof over 's Ministers beleid, ook voor 'doze
kolonie, nl betreurde hij de gvoote onzede
lijkheid, waarvan de militairen in die kolo
nie blijk geven. Do Minister betreurde dit
met hem, maar daar geen van beiden ren
middel wist aan de hand te doen, om daar
aan een eind te maken, had deze klaagzang
al heel weinig practische waarde. Hot oude
stokpaardje van den heer Van Vuuren, Su
riname te steunen door de oprichting aldaar
van centrale particuliere suikerfabrieken,
werd thans ook weder vergeefs door hom be
reden, net als zijn voorganger kon de Minis
ter niet anders dan wijzen op do bepalingen
van de Brusselsche suikerconventie dio de
zaak reeds onmogelijk maken. Ilct besluit
van de Koloniale Staten van Suriname om
geene verhooging van subsidie aan de ker
kelijke gemeenten aldaar te geven, ook niet
aan de Roomsch-Katholiekc, niettegenstaan
de dezo zich sinds 1862 zoozeer beeft uitge
breid, werd door den heer Van Vuuren scherp
gecritiseord, maar de Minister, al sprak hij
ten trooste van 'den coalitiegenoot de hoop
uit, dat genoemde Koloniale Stalen op hun
besluit zouden terugkomen, bleef op het, o. i.
hoogst verstandige standpunt staan, dat dn
Regecring in do autonomie dezer Staten niet
heeft in te grijpen.
De begrooting van 'Curasao wekte al heel
weinig belangstelling; het lijkt wel of ën dc
Kamer èn dc Minister de hoop hebben op
gegeven iets goeds van dit jammer-eiland
te maken, dat nu door Je Vcnezolaansohe
verwikkelingen in buitengowonen dnik ver
keert. Toch kan men allerminst zeggen, dat
men daarom dit eiland in den steek laat, cn
het verdient waardoering, dat de hoor Van
Kol en Van Vuuren ook hier met den Minis
ter meewerken om tc komen tot een beteren
toestand. Beide begrootingen werden zonder
hoofdelijke stemmipg aangenomen.
En toen ging de Kamer nan Hoofdstuk
Hl, Buitenlandsche Zaken; de Kamer hat
i. het zeer verstandige besluit genomen
het beleid der Regeering in de Vcnezolaan-
6che verwikkelingen niet tot een onderwerp
van besperking to maken, nu Jict „geschil
nog niet is opgelost. Ook dc toetreding tot
de Berner-Convontie, welke toetreding ten
gevolge zal hebben, dat men in Nederlanc
niet meer vrij vertalen mag, maar dat men
verplicht zal wezen aan den buitonlandschen
auteur, wiens werk vertaald wordt, een zoke
teih'i&me te bet-alen, werd als onderwerp van
bespreking uitgesteld totdat de 'desbetref
fende motio, reeds in 190'5 bij de Kamer in
gediend, zal worden behandeld.
Do lieer Van Doorn maakte zich in reno
van die fijn geatyleerdc speeches, dio wij van
hem gewond zijn, tot 'don folk van do vci-
mgo wanrdecring die de Kamer voor don ar
beid van hot Departement van Buitenland
sche /.aken heeft, wat zeker voortkomt uit het
weinige licht, dat genoemd Ministerie over
zijn arbeid laat schijnen. Hij wees er terecht
op, dat, zoodra de Kamer iets weten wil,
het ^Departement van Buitenlandsche Zaken
de vinger waarschuwend opheft en den mond
gesloten houdt, nis zou eenige openhartigheid
in deze Nederland in heb grootste gevaar
brengen. Wij weten b.v. niets omtrent het
tandeel dat Nederland in de Noordzcever-
klaring gehad heeft, der Kamer worden sinds
lang alle inlichtingen omtrent de Venezo-
laansche quacstite onthouden, als wij daar
over iets willen weten, moeten wij het in de
buitenlandsche bladen opdiepen, die bij dc
Regeering meer in de gunst staan dan cle
binncnlandsche, merkte de afgcvaaidigdc voor
Gouda ondeugend maar niet onverdiend op.
Wij voor ons geven de afgevaardigde voor
Gouda geheel gelijk. Als er in de Kamer ge
klaagd is over de indiscretie van de „Tele
graaf", die een regeeringsstuk inzake Vene
zuela publiceerde, als er harde woorden ge
vallen zijn over do sonsatiewekkende artike
len in bet „Vaderland" over den brief, dien
de Duilsche keizer aan onze Koningin zou
hebban geschreven over den Transvaalsehen
oorlog, als dat alles geschiedt, dan vragen
wij met den heer Van Doorn: Is de overdre
ven geheimzinnigheid van het Departement
van Buitenlandsche Zaken hier zonder schuld,
on wij vragen al weder met hem, die de ver
maning kreeg dat het boter was zulke arti
kelen in het Vaderland" niet eens te
noemen: Mag ik niet eens het feit van
dat artikel constateoren nis bewijs dat. men
onnoodig geheimzinnig is? XTij achtte het
terecht den plicht van de volksvertegenwoor
diging zich van onze gedragingen tegenover
het Buitenland op de hoogte te stellen.
Hoezeer 'dc beweeglijke en redenrijke Mi
nister van Swinderon moge verschillen van
zijne onmiddellijke voorgangers, den statigen
steeds om woorden verlegen Van Tets cn
nog meer van den geheel onbekwame» Van
Lijnden, zoo onbekwaam dat Dr. Kuypcr, als
Minister, con curator over hem aanstelde, hier
in gaat hij met beiden accoord, dat bij de
mooie geheimzinnigheid van zijn Departe
ment verdedigde mot een beroep op de vei
ligheid van den Staat. ITet. is mogelijk dat
hij gelijk hoeft; wij kunnen dat niet zoo be-
oordcelen, maar wij zouden willen opmerken
dat wij meer dan voor die openhartigheid,
bevreesd zijn voor diplomaten van het genre
De Reus, die zelfs de allereerste voorzorgs
maatregelen dat zijne brieven niet in ver
keerde handen zouden geraken, verzuimde
Enfin, dc Minister gaf zijne verdediging, en
daar hij zich ook al door zijn quite American
optreden, dat vastberadenheid ademt en
voltrouwen inboezemt, de sympathie der Ka
mor hoeft verworven, cn men den heer Van
Doorn alleen liet staan, kan Buitenlandsche
Zaken zicli in geheimzinnigheid blijven hul
len. De heer Van Swindercn zal echter goed
doen zich niet door de Kamer-wierook, die
op liet oogenblik voor hem gebrand wordt,
te laten bedwelmen. Hij herinnero zich mot
welke hosanna's zijn voorganger werd bin
nengehaald, en hoe spoedig het „Kruist
hom" daarop is gevolgd.
Do Bomer Conventie is toch' nog oven ter
sprake gekomen; do hoeren van Doom en
van den Uerch van Heemstede drongen!
er op aan, dat, Vaar het Buitenland er
blijkbaar zoo op gesteld is, dat Nederland
tot genoemde conventie toetreedt, wij voor
die toetreding iels in ruil zullen vragen.
Wij hebben, zoo sprak do hoer van Doom,
een troefje in de hand, laten wij het nu
gebruiken. Dat troefje is geen honneur,
zei do Minister in zijn repliek, onder groot
gelach der Kamer. Het trok de aandacht
dat dit bteld aan hot whistspel ontleend,
door geheel de Ka'mcr begrepen word, de
Calvinistische broederen in cluis. Hoe. tor
wereld komen die hecren zoo goed op de
hoogte van dat spel, waar alle kaartspel
voor hen uit den booze is?
Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat
de heer van Aseh van Wijck opnieuw een
poging aanwendde om den Minister en de
Kamer te Winnen voor zijn mcer-verdedigd
denkbeeld Nederland door do mogendheden
neutraal verklaard to verkrijgen. Wij heb
ben indertijd reeds aangetoond, waarom
wij zulk een neutralileitsverklaring vorne
derend voor ons vaderland zouden vinden
cn constateoren dus met genoegen, dal dc
afgevaardigde in de Kamer geen steun
kreeg on dat de Minister niet verder
kwam dan zijn rede- er een tc noemen, dio
van boogo academische waarde was, cn
er zich meteen van af te maken.
Dc oud-collega,'s van dozen Minister, de
hecren van Kamcbeck en dc Beaufort gaven
eenige zeer nattige wenken omtrent de
goede inrichting van hot Departement, Wen
ken, dio dezo bewindsman verklaarde ter
harte tc zullen nemen. De begrooting van
den minister werd zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De Minister van Justitie zou het niet zoo
makkelijk hebben. Onder grooto sensatie
betoogde de lieer Lohman, dat dezo de on
afhankelijkheid van de Teehtorlijke macht
niet genoeg hoog hiold, zeer zeker cdn
hoogst ernstige beschuldiging, te ernstiger
tegen dezen minister, dio als lid van den
Jloogen Raad vóór hij do leiding van het De
partement aanvaardde, in ons hoogste
rechtscollege zitting had. De afgevaardigde
voor Goes grondde zijn beschuldig-ng op
de volgende drie feiten: lo. had de mi
nister door zijn aehterstandsontwerpen tal
van rechterlijke ambtenaren tot heengaan
gedwongen; 2o. had hij in dc Papcndrecht-
sche zaak de dossiers aan de Kamer over
gelegd; 3o. had hij zich een oordeel aan
gematigd over de wijze, waarop de rechter
commissaris, die in dezo zaak het nieuwe
onderzoek had geleid was opgetreden. En,
voegde de heer Lohman er ten slotte aan
toe: „Wanneer ik straks mijn stem aan do
begrooting van Justitie geven zal, heeft do
Minister die stem allerminst te beschouW'en
als een goedkeuring van zijn beleid."
Hier hadden Wij weder oens den ouden
Lobman, die niets of niemand ontziet wan
neer hij meent, dat oen minister een weg
inslaat, die ton verdervc leidt. Dan spaart
hij zelfs geen bevriend minister en met
kwalijk verholen toorn, die zich alleen door
een zekere bleekheid verried, Werd zijn
philippica de Kamer ingoslingerd.
Wij waardeeren den drang, die do heer
Lohman in doze tot spreken tracht, maar
Wij moeten toch eerlijk verklaren, dat na
de verdediging van den Minister van de
krasse beschuldiging van don afgevaardig
de voor Goes zoo goed als niets overbleef.
Ik heb", zoo zei de Minister, „niemand ge
dwongen zijn ontslag als rechter te ne
men; als het geval zich zal voordoen, dat
velen van hen van de gunstige pensioensbe-
palingcn gebruik maken om zich te ontdek
ken aan een taak, die hun dus volgens
eigen bewustzijn reeds lang te zwaar- viel,
heb ik niet alleen dien ambtenaren een
dienst gedaan, maar daarmee do rechter
lijke macht hooggehouden."
En nu do Papcndrechtsche zaak. In de
Kamer was gevraagd, of de Minister bereid
was een onderzoek in te stellen naar dc
mishandelingen, die volgens do getuigen in
de Papcndrechtsche zaak, de veroordeelde
in een strafzaak aldaar, van de Rijks
politie zou hebben ondergaan. „Natuurlijk
heb ik dit onderzoek toegezegd, cn ik heb,
de rechterlijke macht hoog houdende, oen
officier van justitie opgedragen <lc zaak
to maken en zoodoende heeft
onderzoek
gelast, dio dat aan eon rechtcr-commissaris
opdroeg. En nu heb ik, in plaats van do
copie van diens bevindingen hot offi
ciccle stuk aan d-e Kamer overgelegd;
zou men mij niet uitlachen, als ik anders
gedaan had? En nu eindelijk den lof, dien
ik bracht aan den rechtcr-commissaris,
daarmee heb ik mij geen oordeel aan
gematigd over diens arbeid als rechter,
deze lof gold alleen de Wijze, waarop hij
door zijn kanttockcningen met roode inkt,
het overzicht van het dossier voor de Ka
mer had vergemakkelijkt." Groot gemees-
muil op allo banken, en eenige bravo's die
wel bewezen, dat de Minister in de oogen
der Kamer zich van de ernstige beschut
diging togen hem ingebracht geheel had
schoongowasschen. Trouwens reeds vóórdc
Minister aan het woord kwam, had meer
dan één Kamerlid zijn verdediging op zich
genomen. De heer de Savomin Lohman
nam, dat Was de grootste, triomf voor den
Minister, nadat hij deze gehoord had, zijn
beschuldiging ruiterlijk terug.
De heer de Ridder maakte zich tot tolk
van de anti-revolutionaire ongerustheid, dat
dezo minister bij zijn toegezegde herziening
van het Strafwetboek te voel zal offeren
aan do moderne theorie der verminde ïtl
toerekenbaren. De instemming, die de Mi
nister bij dezo zijn plannen van links on
dervond, was zeker niet geschikt om aan
don anti-revolutionairen kant gerustheid tc
haren. De katholieke hoeren van Wijnbor-
gon en Regout deden al hun best om, hun
coalilicgenootcn aan hei verstand to bren
gen, dat ze voor moderne kapriolen van
dozen Minister niets hebben te vreezon. Het
aanhangig
Re rechtbank een vernieuwd
is hun echter niet gelukt; het strijdt trou
wens geheel met de theorie van boete en
schuld van de Calvinisten om met vermin
derde toerekenbaarheid genoegen te ne
men. Trouwens, wij kunnen ons hegrijpen,
dat men ook van niet-Calvinistische zajde
hel met zorg aanziet, dat de zucht om
iederen misdadiger als ontoerekenbaar vrij
te pleiten, met den 'dag toeneemt. Geen
jong advocaat dio niet langs 'dezen weg pro
beert zijn cliënt vi-ij te krijgengelukkig dat
onze rechters verstandiger zijn, zooals de
heer Limburg ter geruststelling aan 'de Ka
mer mededeelde. Uit de desbetreffende sta
tistiek hipt, dat in 5 jaar tijcis van 18000
veroordeelden respectievelijk 11, 8, 7, 6
en 6 tot proefplaatsing naar een krank
zinnigen gesticht werden verwezen, en 4,
2, 9, en G ontoerekenbaar werden ver
klaard zonder last tot die plaatsing.
Dat neemt alles nog niot weg, dat do theo
rie van den minister, die ook al rekening
houdt met de verbetering van den
misdadiger, niet door de Calvinisten Wordt
aanvaard. Dat is juist hun bezWaar tegen
de ook bij deze gelegenheid door den heer
Jannink verdedigde „voorwaaidelijke ver
oordeeling", dat men een misdadiger niet
straffen moet om hem te verbeteren
maar om God's geschonden gerechtigheid
in hem te, wreken. Enfin, de kath. en Cal
vinistische juristen mogen op denzelfden gc-
loofswortel stoelen, hun ideeën loopen op
dit gebied zoor uileon; men zal zich bijv.
herinneren, dat de hoer Locff, minister van
Justitie in het Kabinet-Knyper, ook al een
voorstander was van de voorwaardelijke
oordceling, cn tevens tegenstander van
de wederinvoering der doodstraf. Over de
oude cn de nieuwe rechtsschool, den vrijen
wil on het determinisme, ontspon zich een
hoog debat lusschen do hecren van Wijn
bergen, Limburg, Ilugenholtz, Regout en
Schokking, dat meer academische dan prac
tische waarde had.
Scherpe afkeuring vond liet bij den heer
Blookcr, dat gratie was verleend, aan een
predikant cn een kwakzalver, die wegens
het valschclijk opmaken van een vaccine-
bewijs cn het gebruik maken daarvan tot
gevangenisstraf waren veroordeeld. De af
gevaardigde voor Amsterdam VII Wees er
o. i. terecht op, dat een predikant toch
wel weet, dat hij een daad bedrijft, die met
alle christelijkheid in strijd is, wanneer
hij van oen geschrift, dat valsch is, ge
bruik maakt, on dus niet voor gTatie in
aanmerking moet komen. Den kwakzalven
Word 'door den heer Blooker dusdanig de
doopceel gelicht, dat, als hij eenigszins
aantrekkelijk is, hij een zeer kwaden nacht
zal gehad hebben.
Dc Minister schetste hoe het kind van
'dien predikant om gezondheidsredenen niet
mocht ingeënt worden, hoezeer het er on
der leed, dat liet deswege de school
niet kon bezoeken, cn dat de predi
kant er toe bracht den "kwakzalver tot
zijn laakbare daad, over te halen. Waar
nu de rechtbank, die het vonnis uitsprak,
eenparig geadviseerd had de opgelegde ge
vangenisstraf in geldboete tc ver-anderen,
meende de Minister daartoe to moeten be
sluiten. De Minister zou bij gratieverzoe
ken dan ook slechts in uiterste noodzake
zakelijkheid van dc adviezen der desbe
treffende rechterlijke colleges afwijken.
Ook had de heer Blooker het over het
zoogenaamde „posten" in Amsterdam en
den last, daarvan door vele burgers on
dorvonden. Daar toch doet zich het geval
voor, dat zoogenaamde onderkruipers in
het diamantvak, die „gepost" worden, op
hun beurt onschuldige burgers, o. a. een
dokter, gingen posten, om zoodoende do
politie te nopen tusschenbeiden te komen.
Do lieer Blooker vroeg of het nu, geen
tijd werd wettelijke maatregelen tegen het
posten te nemen.
De Minister ontweek die vraag door op
te merken, dat bij het collectieve arbeids
contract er van tijd tot tijd strijd zal put
bars ton, cn dat in dien strijd liet posten
wel een eigenaard! g, maar geen on
geoorloofd strijdmiddel is, en dal hot
moeilijk 'is de grenslijn le trekken, wan
ned van dit middel een ongeoorloofd ge
bruik wordt gemaakt en wanneer het tijd
is voor dc Regccring om tusschenbeiden.
te komen.
Wat zou een debat zijn over de begroo
ting van Justitie, zonder ccn sociaal-demo-
craliseho speech, dat wij ia onze maat
schappij jclasse-jus tide" hebben Dezen
keer werd dit betoogd door den hoer Ilu
genholtz, die zulks meende,te kunnen be
wijzen uit het feit, dat de zoon! van ,een
rechter to 'Amsterdam, die zich aan een
rijwieldiefstal had schuldig gemaakt, met
medehulp van den ambtenaar van het open
baar ministerie aan een vervolging was
ontkomen, zij het dan ook na, geldelijke scha
deloosstelling aan den bestolene. Verder
aan het feit, dat Jhr. de Geer, de veroor
deelde directeur van de Hoilandschc Hy
potheekbank, per vigelante naar de gevan
genis werd gebracht, terwijl twee misda
digers „uit het volk" in. Haarlem aan:
elkaar geboeid naar de gevangenis moes
ten loopen. Eindelijk werden vonnissen over
s takers uitgesproken, door den spreker aan
critiek onderworpen.
Wij lammen, niet zeggen, dat de heer
Hugonholtz met de opsomming van deze
gevallen gelukkig Was. De ambtenaar van
het Openhaar Ministerie in het Amster-
damschc geval is zeer ernstig gestraft door
do Regeering, 'en' Wel met degradatie. Jhr.
de Geer heeft bij zijn overlnenging naar do
gevangenis eenvoudig gebruik gemaakt van
het recht, dat iedor veroordeelde heeft, om
op eigen, "kosten, naar de gevangenis ver
voerd te worden,; of dit recht, dat onge
lijkheid schept tussclien, gegoede en anu,e
veroordeelden, niet zou. moeten, afgeschaft
Worden, is voor ons geen vraag. En van
critiek op rechterlijke vonnissen, zal do
Kamer zich hebben te onthouden, eens
deels omdat zij daarmede een bevoegdheid
overschrijdt, maar ook zeer zeker daarom
omdat zij hij gemis aan de noodige ge-
gevens tot oordeelcp. toch geheel incom
petent is.
De heer Troelstra vond aanleiding inde
Papcndrechtsche zaak een nader onderzoek
te vragen van den minister en daarnaast
voor te stellen een parlementaire commis
sie te benoemen tot nader onderzoek, te
moer om,dat dit geval niet alleen staat
Leeft het donkbeeld onder ons volk, dat
de Rijkspolitie en vooral de maréchaussee
zich handtastelijkheden veroorlooft tegen
den arrestant, zoodra het arrestantenlokaal
achter hen gesloten is, dan is dat niet
zonder gr-ond, en ook de politie treft in
het algemeen dit verwijt, zooals spreker
uit een Teil in Limburg gebeurd, aantoon
de. Eindelijk herinnerde hij aan het erger
lijke geval, dat een gearresteerde bedelaar
eenige dagen in het arrestantenhok verge
ten was.
Hot is niet genoeg, zoo heioogde spre
ker, dat in de Papcndrechtsche zaak het
juridische bewijs niet geleverd kon wor
den, dat de mishandelingen, den Rijksveld
wachters aldaar ten laste gelegd, inder
daad bedreven zijn. Zoodra de moreete
convictie bij de Regeering bestaat, dat die
menschcn zich aan machtsoverschrijding
hebben schuldig gemaakt, moeten, zulko
menschen, al naar gelang van de grootte
hunner tekortkoming, gestraft worden, het
zij met ontslag, hetzij met overplaatsing.
Om in deze tot zekerheid te komen, wilde
hij een parlementaire commissie, die rap
port zal uitbrengen over de stukken, die
in de Papendrechtsche zaak door de R,e-
geering zijn overgelegd.
De heer Lohman kon daarmee niet mee
gaan; zeer zeker is hij het met den ,heeat
Troclstra eens, dat de Kamer geroepen is
voor de rechten der bevolking op te ko
men, doch slechts onder voorbehoud, dat
er geen bepaald lichaam is aangeWozenom
zulks te doen, en dat is in dit geval de
rechterlijke macht. Hij wil niemand ver-
oordoelcn zonder Wettig bewijs op zooge-
na.v'Ktc zodelijkc o verlui ging van schuld
cn wijst op de uitspraken der juiy's in
landen waar die instelling bestaat, omzijn
betoog kracht bij te zetten. De hecren Re
gout, Tydeman cn Schokking vielen den
afgevaardigde uit Goes liicrin bij, al legde
de laatste spreker er bijzondcren nadruk
op, dat hij met zijn stem, tegen Ue
motie van den heer Troelstra allerminst
zijn goedkeuring gaf aan liet optreden der
Papendrechtsche politie.
Het was den heer Limburg gegeven, de
tolk tc zijn van dezo ongerustheid, die toch
eigenlijk heel de Kamer, om niot te zeg
gen heel het land, koestert, dat er something
rotten is in, de Papandrechtsclic politie
staten en die met kracht van argumenten
allo reden van bestaan to geven. Het en
kele feit, dat in de laatste jaren telkens
en telkens door Papendrechtsche burgers
onder code is verklaard; dat zo door do
Rijkspolitie worden mishandeld, is al zeer
opmerkelijk, al kon hunne telkens op zich
zelf staande verklaring tegenover do ont-
kentenis dier Rijkspolitie niet tot eon ver
volging leiden. En ook do mcdedecliagen
?s
«ws»a "i
s
SCHIEDAMSCHE COURANT
l