f $2* laargang. Zondag 29 November 1908 No. 12861 Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer. 3 ct. Deze courant verschijnt d agel ij k s,mot uitzonderingvanZon-enFoostdnrmn Prijs per kwartaal: Voor S chied a m en V laar ding en £1 i 25 FrLco p post fl.1.05. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten dos middags vóór een ouj aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Ilaven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Grcote letters naar de plaats die zij innemen. Ad verten tien bij abonnement op voordeolige voorwaarden. Tarieven biervan zijn giatis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intorc. Telefoon voor de Redactie No. 118. voor de Administratie No. 108. Er is een blijspel van Labiche (wij kun nen helaas niet zeggen oen b e k e n d blij spel, want ook deze geestige schrijver raakt langzamerhand uit den tijd) waarin een Knorrepot voorkomt, die zijn bediende weg jaagt, omdnfc deze zijn werk zoo onberispelijk doet, dat hij geene enkele aanleiding geelt tot op- of aanmerkingen. „Die kerel zou je uit je vel doen springen, want hij geeft je niet eens de gelegenheid hem eens flink uit je vloeken", met deze verzuchting jaagt onze Knorrepot hem do deur uit. Wanrom dachten wij bij de behandeling tan de begrooting van Suriname aan den figuur uit Labiche's blijspel? liet was om de matheid waarmee de heer Van Kol het woord voerde. Thans geenc lievige boctpre- dicaties, zooals die afgevaardigde ze over on. bestuur in Indië de zaal pleegt in te stooten, geen theatrale ontboezemingen over de „wreedheid" van den Nederlandsclicn sol daat, tegenover den edelen Atjchcr, wij ble ven heel laag bij den gron'd en moesten liet doen met klachten over re weelderige be stuursinrichting, te weinig loon aan de werk lieden op do plantages uitbetaald en ondoel matig onderwijs aan de Crtioolsehe kinderen. Ka den heer Van Ko! kwam de hoer Van Viniren. Dat is even vast als dat er na regen zonneschijn komt; deze beide hecrcn plegen met den Minister van Koloniën over Suriname van gedachten te wisselen, Jat arme Suriname dat, niettegenstaande alle op offeringen, die liet Moederland zich gctroosl, en de tonnen gouds die het voor de cacao cultuur voorschiet, maar niet op oen groen takje wil komen. De heer Van Vuuren was vol lof over 's Ministers beleid, ook voor 'doze kolonie, nl betreurde hij de gvoote onzede lijkheid, waarvan de militairen in die kolo nie blijk geven. Do Minister betreurde dit met hem, maar daar geen van beiden ren middel wist aan de hand te doen, om daar aan een eind te maken, had deze klaagzang al heel weinig practische waarde. Hot oude stokpaardje van den heer Van Vuuren, Su riname te steunen door de oprichting aldaar van centrale particuliere suikerfabrieken, werd thans ook weder vergeefs door hom be reden, net als zijn voorganger kon de Minis ter niet anders dan wijzen op do bepalingen van de Brusselsche suikerconventie dio de zaak reeds onmogelijk maken. Ilct besluit van de Koloniale Staten van Suriname om geene verhooging van subsidie aan de ker kelijke gemeenten aldaar te geven, ook niet aan de Roomsch-Katholiekc, niettegenstaan de dezo zich sinds 1862 zoozeer beeft uitge breid, werd door den heer Van Vuuren scherp gecritiseord, maar de Minister, al sprak hij ten trooste van 'den coalitiegenoot de hoop uit, dat genoemde Koloniale Stalen op hun besluit zouden terugkomen, bleef op het, o. i. hoogst verstandige standpunt staan, dat dn Regecring in do autonomie dezer Staten niet heeft in te grijpen. De begrooting van 'Curasao wekte al heel weinig belangstelling; het lijkt wel of ën dc Kamer èn dc Minister de hoop hebben op gegeven iets goeds van dit jammer-eiland te maken, dat nu door Je Vcnezolaansohe verwikkelingen in buitengowonen dnik ver keert. Toch kan men allerminst zeggen, dat men daarom dit eiland in den steek laat, cn het verdient waardoering, dat de hoor Van Kol en Van Vuuren ook hier met den Minis ter meewerken om tc komen tot een beteren toestand. Beide begrootingen werden zonder hoofdelijke stemmipg aangenomen. En toen ging de Kamer nan Hoofdstuk Hl, Buitenlandsche Zaken; de Kamer hat i. het zeer verstandige besluit genomen het beleid der Regeering in de Vcnezolaan- 6che verwikkelingen niet tot een onderwerp van besperking to maken, nu Jict „geschil nog niet is opgelost. Ook dc toetreding tot de Berner-Convontie, welke toetreding ten gevolge zal hebben, dat men in Nederlanc niet meer vrij vertalen mag, maar dat men verplicht zal wezen aan den buitonlandschen auteur, wiens werk vertaald wordt, een zoke teih'i&me te bet-alen, werd als onderwerp van bespreking uitgesteld totdat de 'desbetref fende motio, reeds in 190'5 bij de Kamer in gediend, zal worden behandeld. Do lieer Van Doorn maakte zich in reno van die fijn geatyleerdc speeches, dio wij van hem gewond zijn, tot 'don folk van do vci- mgo wanrdecring die de Kamer voor don ar beid van hot Departement van Buitenland sche /.aken heeft, wat zeker voortkomt uit het weinige licht, dat genoemd Ministerie over zijn arbeid laat schijnen. Hij wees er terecht op, dat, zoodra de Kamer iets weten wil, het ^Departement van Buitenlandsche Zaken de vinger waarschuwend opheft en den mond gesloten houdt, nis zou eenige openhartigheid in deze Nederland in heb grootste gevaar brengen. Wij weten b.v. niets omtrent het tandeel dat Nederland in de Noordzcever- klaring gehad heeft, der Kamer worden sinds lang alle inlichtingen omtrent de Venezo- laansche quacstite onthouden, als wij daar over iets willen weten, moeten wij het in de buitenlandsche bladen opdiepen, die bij dc Regeering meer in de gunst staan dan cle binncnlandsche, merkte de afgcvaaidigdc voor Gouda ondeugend maar niet onverdiend op. Wij voor ons geven de afgevaardigde voor Gouda geheel gelijk. Als er in de Kamer ge klaagd is over de indiscretie van de „Tele graaf", die een regeeringsstuk inzake Vene zuela publiceerde, als er harde woorden ge vallen zijn over do sonsatiewekkende artike len in bet „Vaderland" over den brief, dien de Duilsche keizer aan onze Koningin zou hebban geschreven over den Transvaalsehen oorlog, als dat alles geschiedt, dan vragen wij met den heer Van Doorn: Is de overdre ven geheimzinnigheid van het Departement van Buitenlandsche Zaken hier zonder schuld, on wij vragen al weder met hem, die de ver maning kreeg dat het boter was zulke arti kelen in het Vaderland" niet eens te noemen: Mag ik niet eens het feit van dat artikel constateoren nis bewijs dat. men onnoodig geheimzinnig is? XTij achtte het terecht den plicht van de volksvertegenwoor diging zich van onze gedragingen tegenover het Buitenland op de hoogte te stellen. Hoezeer 'dc beweeglijke en redenrijke Mi nister van Swinderon moge verschillen van zijne onmiddellijke voorgangers, den statigen steeds om woorden verlegen Van Tets cn nog meer van den geheel onbekwame» Van Lijnden, zoo onbekwaam dat Dr. Kuypcr, als Minister, con curator over hem aanstelde, hier in gaat hij met beiden accoord, dat bij de mooie geheimzinnigheid van zijn Departe ment verdedigde mot een beroep op de vei ligheid van den Staat. ITet. is mogelijk dat hij gelijk hoeft; wij kunnen dat niet zoo be- oordcelen, maar wij zouden willen opmerken dat wij meer dan voor die openhartigheid, bevreesd zijn voor diplomaten van het genre De Reus, die zelfs de allereerste voorzorgs maatregelen dat zijne brieven niet in ver keerde handen zouden geraken, verzuimde Enfin, dc Minister gaf zijne verdediging, en daar hij zich ook al door zijn quite American optreden, dat vastberadenheid ademt en voltrouwen inboezemt, de sympathie der Ka mor hoeft verworven, cn men den heer Van Doorn alleen liet staan, kan Buitenlandsche Zaken zicli in geheimzinnigheid blijven hul len. De heer Van Swindercn zal echter goed doen zich niet door de Kamer-wierook, die op liet oogenblik voor hem gebrand wordt, te laten bedwelmen. Hij herinnero zich mot welke hosanna's zijn voorganger werd bin nengehaald, en hoe spoedig het „Kruist hom" daarop is gevolgd. Do Bomer Conventie is toch' nog oven ter sprake gekomen; do hoeren van Doom en van den Uerch van Heemstede drongen! er op aan, dat, Vaar het Buitenland er blijkbaar zoo op gesteld is, dat Nederland tot genoemde conventie toetreedt, wij voor die toetreding iels in ruil zullen vragen. Wij hebben, zoo sprak do hoer van Doom, een troefje in de hand, laten wij het nu gebruiken. Dat troefje is geen honneur, zei do Minister in zijn repliek, onder groot gelach der Kamer. Het trok de aandacht dat dit bteld aan hot whistspel ontleend, door geheel de Ka'mcr begrepen word, de Calvinistische broederen in cluis. Hoe. tor wereld komen die hecren zoo goed op de hoogte van dat spel, waar alle kaartspel voor hen uit den booze is? Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat de heer van Aseh van Wijck opnieuw een poging aanwendde om den Minister en de Kamer te Winnen voor zijn mcer-verdedigd denkbeeld Nederland door do mogendheden neutraal verklaard to verkrijgen. Wij heb ben indertijd reeds aangetoond, waarom wij zulk een neutralileitsverklaring vorne derend voor ons vaderland zouden vinden cn constateoren dus met genoegen, dal dc afgevaardigde in de Kamer geen steun kreeg on dat de Minister niet verder kwam dan zijn rede- er een tc noemen, dio van boogo academische waarde was, cn er zich meteen van af te maken. Dc oud-collega,'s van dozen Minister, de hecren van Kamcbeck en dc Beaufort gaven eenige zeer nattige wenken omtrent de goede inrichting van hot Departement, Wen ken, dio dezo bewindsman verklaarde ter harte tc zullen nemen. De begrooting van den minister werd zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De Minister van Justitie zou het niet zoo makkelijk hebben. Onder grooto sensatie betoogde de lieer Lohman, dat dezo de on afhankelijkheid van de Teehtorlijke macht niet genoeg hoog hiold, zeer zeker cdn hoogst ernstige beschuldiging, te ernstiger tegen dezen minister, dio als lid van den Jloogen Raad vóór hij do leiding van het De partement aanvaardde, in ons hoogste rechtscollege zitting had. De afgevaardigde voor Goes grondde zijn beschuldig-ng op de volgende drie feiten: lo. had de mi nister door zijn aehterstandsontwerpen tal van rechterlijke ambtenaren tot heengaan gedwongen; 2o. had hij in dc Papcndrecht- sche zaak de dossiers aan de Kamer over gelegd; 3o. had hij zich een oordeel aan gematigd over de wijze, waarop de rechter commissaris, die in dezo zaak het nieuwe onderzoek had geleid was opgetreden. En, voegde de heer Lohman er ten slotte aan toe: „Wanneer ik straks mijn stem aan do begrooting van Justitie geven zal, heeft do Minister die stem allerminst te beschouW'en als een goedkeuring van zijn beleid." Hier hadden Wij weder oens den ouden Lobman, die niets of niemand ontziet wan neer hij meent, dat oen minister een weg inslaat, die ton verdervc leidt. Dan spaart hij zelfs geen bevriend minister en met kwalijk verholen toorn, die zich alleen door een zekere bleekheid verried, Werd zijn philippica de Kamer ingoslingerd. Wij waardeeren den drang, die do heer Lohman in doze tot spreken tracht, maar Wij moeten toch eerlijk verklaren, dat na de verdediging van den Minister van de krasse beschuldiging van don afgevaardig de voor Goes zoo goed als niets overbleef. Ik heb", zoo zei de Minister, „niemand ge dwongen zijn ontslag als rechter te ne men; als het geval zich zal voordoen, dat velen van hen van de gunstige pensioensbe- palingcn gebruik maken om zich te ontdek ken aan een taak, die hun dus volgens eigen bewustzijn reeds lang te zwaar- viel, heb ik niet alleen dien ambtenaren een dienst gedaan, maar daarmee do rechter lijke macht hooggehouden." En nu do Papcndrechtsche zaak. In de Kamer was gevraagd, of de Minister bereid was een onderzoek in te stellen naar dc mishandelingen, die volgens do getuigen in de Papcndrechtsche zaak, de veroordeelde in een strafzaak aldaar, van de Rijks politie zou hebben ondergaan. „Natuurlijk heb ik dit onderzoek toegezegd, cn ik heb, de rechterlijke macht hoog houdende, oen officier van justitie opgedragen <lc zaak to maken en zoodoende heeft onderzoek gelast, dio dat aan eon rechtcr-commissaris opdroeg. En nu heb ik, in plaats van do copie van diens bevindingen hot offi ciccle stuk aan d-e Kamer overgelegd; zou men mij niet uitlachen, als ik anders gedaan had? En nu eindelijk den lof, dien ik bracht aan den rechtcr-commissaris, daarmee heb ik mij geen oordeel aan gematigd over diens arbeid als rechter, deze lof gold alleen de Wijze, waarop hij door zijn kanttockcningen met roode inkt, het overzicht van het dossier voor de Ka mer had vergemakkelijkt." Groot gemees- muil op allo banken, en eenige bravo's die wel bewezen, dat de Minister in de oogen der Kamer zich van de ernstige beschut diging togen hem ingebracht geheel had schoongowasschen. Trouwens reeds vóórdc Minister aan het woord kwam, had meer dan één Kamerlid zijn verdediging op zich genomen. De heer de Savomin Lohman nam, dat Was de grootste, triomf voor den Minister, nadat hij deze gehoord had, zijn beschuldiging ruiterlijk terug. De heer de Ridder maakte zich tot tolk van de anti-revolutionaire ongerustheid, dat dezo minister bij zijn toegezegde herziening van het Strafwetboek te voel zal offeren aan do moderne theorie der verminde ïtl toerekenbaren. De instemming, die de Mi nister bij dezo zijn plannen van links on dervond, was zeker niet geschikt om aan don anti-revolutionairen kant gerustheid tc haren. De katholieke hoeren van Wijnbor- gon en Regout deden al hun best om, hun coalilicgenootcn aan hei verstand to bren gen, dat ze voor moderne kapriolen van dozen Minister niets hebben te vreezon. Het aanhangig Re rechtbank een vernieuwd is hun echter niet gelukt; het strijdt trou wens geheel met de theorie van boete en schuld van de Calvinisten om met vermin derde toerekenbaarheid genoegen te ne men. Trouwens, wij kunnen ons hegrijpen, dat men ook van niet-Calvinistische zajde hel met zorg aanziet, dat de zucht om iederen misdadiger als ontoerekenbaar vrij te pleiten, met den 'dag toeneemt. Geen jong advocaat dio niet langs 'dezen weg pro beert zijn cliënt vi-ij te krijgengelukkig dat onze rechters verstandiger zijn, zooals de heer Limburg ter geruststelling aan 'de Ka mer mededeelde. Uit de desbetreffende sta tistiek hipt, dat in 5 jaar tijcis van 18000 veroordeelden respectievelijk 11, 8, 7, 6 en 6 tot proefplaatsing naar een krank zinnigen gesticht werden verwezen, en 4, 2, 9, en G ontoerekenbaar werden ver klaard zonder last tot die plaatsing. Dat neemt alles nog niot weg, dat do theo rie van den minister, die ook al rekening houdt met de verbetering van den misdadiger, niet door de Calvinisten Wordt aanvaard. Dat is juist hun bezWaar tegen de ook bij deze gelegenheid door den heer Jannink verdedigde „voorwaaidelijke ver oordeeling", dat men een misdadiger niet straffen moet om hem te verbeteren maar om God's geschonden gerechtigheid in hem te, wreken. Enfin, de kath. en Cal vinistische juristen mogen op denzelfden gc- loofswortel stoelen, hun ideeën loopen op dit gebied zoor uileon; men zal zich bijv. herinneren, dat de hoer Locff, minister van Justitie in het Kabinet-Knyper, ook al een voorstander was van de voorwaardelijke oordceling, cn tevens tegenstander van de wederinvoering der doodstraf. Over de oude cn de nieuwe rechtsschool, den vrijen wil on het determinisme, ontspon zich een hoog debat lusschen do hecren van Wijn bergen, Limburg, Ilugenholtz, Regout en Schokking, dat meer academische dan prac tische waarde had. Scherpe afkeuring vond liet bij den heer Blookcr, dat gratie was verleend, aan een predikant cn een kwakzalver, die wegens het valschclijk opmaken van een vaccine- bewijs cn het gebruik maken daarvan tot gevangenisstraf waren veroordeeld. De af gevaardigde voor Amsterdam VII Wees er o. i. terecht op, dat een predikant toch wel weet, dat hij een daad bedrijft, die met alle christelijkheid in strijd is, wanneer hij van oen geschrift, dat valsch is, ge bruik maakt, on dus niet voor gTatie in aanmerking moet komen. Den kwakzalven Word 'door den heer Blooker dusdanig de doopceel gelicht, dat, als hij eenigszins aantrekkelijk is, hij een zeer kwaden nacht zal gehad hebben. Dc Minister schetste hoe het kind van 'dien predikant om gezondheidsredenen niet mocht ingeënt worden, hoezeer het er on der leed, dat liet deswege de school niet kon bezoeken, cn dat de predi kant er toe bracht den "kwakzalver tot zijn laakbare daad, over te halen. Waar nu de rechtbank, die het vonnis uitsprak, eenparig geadviseerd had de opgelegde ge vangenisstraf in geldboete tc ver-anderen, meende de Minister daartoe to moeten be sluiten. De Minister zou bij gratieverzoe ken dan ook slechts in uiterste noodzake zakelijkheid van dc adviezen der desbe treffende rechterlijke colleges afwijken. Ook had de heer Blooker het over het zoogenaamde „posten" in Amsterdam en den last, daarvan door vele burgers on dorvonden. Daar toch doet zich het geval voor, dat zoogenaamde onderkruipers in het diamantvak, die „gepost" worden, op hun beurt onschuldige burgers, o. a. een dokter, gingen posten, om zoodoende do politie te nopen tusschenbeiden te komen. Do lieer Blooker vroeg of het nu, geen tijd werd wettelijke maatregelen tegen het posten te nemen. De Minister ontweek die vraag door op te merken, dat bij het collectieve arbeids contract er van tijd tot tijd strijd zal put bars ton, cn dat in dien strijd liet posten wel een eigenaard! g, maar geen on geoorloofd strijdmiddel is, en dal hot moeilijk 'is de grenslijn le trekken, wan ned van dit middel een ongeoorloofd ge bruik wordt gemaakt en wanneer het tijd is voor dc Regccring om tusschenbeiden. te komen. Wat zou een debat zijn over de begroo ting van Justitie, zonder ccn sociaal-demo- craliseho speech, dat wij ia onze maat schappij jclasse-jus tide" hebben Dezen keer werd dit betoogd door den hoer Ilu genholtz, die zulks meende,te kunnen be wijzen uit het feit, dat de zoon! van ,een rechter to 'Amsterdam, die zich aan een rijwieldiefstal had schuldig gemaakt, met medehulp van den ambtenaar van het open baar ministerie aan een vervolging was ontkomen, zij het dan ook na, geldelijke scha deloosstelling aan den bestolene. Verder aan het feit, dat Jhr. de Geer, de veroor deelde directeur van de Hoilandschc Hy potheekbank, per vigelante naar de gevan genis werd gebracht, terwijl twee misda digers „uit het volk" in. Haarlem aan: elkaar geboeid naar de gevangenis moes ten loopen. Eindelijk werden vonnissen over s takers uitgesproken, door den spreker aan critiek onderworpen. Wij lammen, niet zeggen, dat de heer Hugonholtz met de opsomming van deze gevallen gelukkig Was. De ambtenaar van het Openhaar Ministerie in het Amster- damschc geval is zeer ernstig gestraft door do Regeering, 'en' Wel met degradatie. Jhr. de Geer heeft bij zijn overlnenging naar do gevangenis eenvoudig gebruik gemaakt van het recht, dat iedor veroordeelde heeft, om op eigen, "kosten, naar de gevangenis ver voerd te worden,; of dit recht, dat onge lijkheid schept tussclien, gegoede en anu,e veroordeelden, niet zou. moeten, afgeschaft Worden, is voor ons geen vraag. En van critiek op rechterlijke vonnissen, zal do Kamer zich hebben te onthouden, eens deels omdat zij daarmede een bevoegdheid overschrijdt, maar ook zeer zeker daarom omdat zij hij gemis aan de noodige ge- gevens tot oordeelcp. toch geheel incom petent is. De heer Troelstra vond aanleiding inde Papcndrechtsche zaak een nader onderzoek te vragen van den minister en daarnaast voor te stellen een parlementaire commis sie te benoemen tot nader onderzoek, te moer om,dat dit geval niet alleen staat Leeft het donkbeeld onder ons volk, dat de Rijkspolitie en vooral de maréchaussee zich handtastelijkheden veroorlooft tegen den arrestant, zoodra het arrestantenlokaal achter hen gesloten is, dan is dat niet zonder gr-ond, en ook de politie treft in het algemeen dit verwijt, zooals spreker uit een Teil in Limburg gebeurd, aantoon de. Eindelijk herinnerde hij aan het erger lijke geval, dat een gearresteerde bedelaar eenige dagen in het arrestantenhok verge ten was. Hot is niet genoeg, zoo heioogde spre ker, dat in de Papcndrechtsche zaak het juridische bewijs niet geleverd kon wor den, dat de mishandelingen, den Rijksveld wachters aldaar ten laste gelegd, inder daad bedreven zijn. Zoodra de moreete convictie bij de Regeering bestaat, dat die menschcn zich aan machtsoverschrijding hebben schuldig gemaakt, moeten, zulko menschen, al naar gelang van de grootte hunner tekortkoming, gestraft worden, het zij met ontslag, hetzij met overplaatsing. Om in deze tot zekerheid te komen, wilde hij een parlementaire commissie, die rap port zal uitbrengen over de stukken, die in de Papendrechtsche zaak door de R,e- geering zijn overgelegd. De heer Lohman kon daarmee niet mee gaan; zeer zeker is hij het met den ,heeat Troclstra eens, dat de Kamer geroepen is voor de rechten der bevolking op te ko men, doch slechts onder voorbehoud, dat er geen bepaald lichaam is aangeWozenom zulks te doen, en dat is in dit geval de rechterlijke macht. Hij wil niemand ver- oordoelcn zonder Wettig bewijs op zooge- na.v'Ktc zodelijkc o verlui ging van schuld cn wijst op de uitspraken der juiy's in landen waar die instelling bestaat, omzijn betoog kracht bij te zetten. De hecren Re gout, Tydeman cn Schokking vielen den afgevaardigde uit Goes liicrin bij, al legde de laatste spreker er bijzondcren nadruk op, dat hij met zijn stem, tegen Ue motie van den heer Troelstra allerminst zijn goedkeuring gaf aan liet optreden der Papendrechtsche politie. Het was den heer Limburg gegeven, de tolk tc zijn van dezo ongerustheid, die toch eigenlijk heel de Kamer, om niot te zeg gen heel het land, koestert, dat er something rotten is in, de Papandrechtsclic politie staten en die met kracht van argumenten allo reden van bestaan to geven. Het en kele feit, dat in de laatste jaren telkens en telkens door Papendrechtsche burgers onder code is verklaard; dat zo door do Rijkspolitie worden mishandeld, is al zeer opmerkelijk, al kon hunne telkens op zich zelf staande verklaring tegenover do ont- kentenis dier Rijkspolitie niet tot eon ver volging leiden. En ook do mcdedecliagen ?s «ws»a "i s SCHIEDAMSCHE COURANT l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 5