52'" Jaargang. No. 12873 Zondag 13 December 1908 Tweede Blad Uit de Tweede Kamer. TB LAAT. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k 9, met uitzondering van Zon- en Feestdagen prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingeu fl 125 Franco Kr post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vódr een nar aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer lö cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen, In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den pjjjs van. 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor do Administratie No. 103. De Dager Onderwijs-debatten zijn wezen lijk zeer interessant geweest. Naast het feit, dat geWeikeai is dajt do linkerzijde er niet aap. denkt, zelfs al werd ze daartoe ia staat gesteld, te reageeren tegen do sub sidie aan de bijzondere school, constate ren, wij grolote bezorgdheid aan dien- zelfden kant, dat aan de rechterzijde nei ging bestaat dan nog verder te gaan dan de wet-Kuypqr en niet te rusten voordat de wensch. van het Unic-aa.ppoït „de bij zondere school regel en de openbare school uitzondering", in ons staatsleven zal ver wezenlijkt zijn. Van deze bezorgdheid maak ten de keeren Bos en Roodhuijzen zich tot de tolken.; aa^i het slot van hun betoog 'een verklaring van don Minister eischöndc, dat deze bezorgdheid ongegrond was, dat men van dezen bewindsman geen herope ning van den schoolstrijd ha,d te wachten. Het valt moeilijk; te ontkennen, da,t in de gewisselde stukken veel was-dat tot die bezorgdheid reden gaf. Mot lcrapht is daarin bij den minister aaitgedr-ongen om zich uit te spreken over1 de conclusies van het ge wijzigd Unie-rapport en zich te verklaren of in den geest daarvan de schoolkwestie moet worden opgelost, en het in natuurlijk niet moeilijk na te gaan v;m welke zijde deze vragen zijn gekomen. Of do naaste politieke vrienden van den minister, van wie natuurlijk deze aandrang is uitgegaan, hem, daarmee een dienst hebben gedaan, is na de wijze. Waarop deze bewindsman zich van de zaak hoeft afgemaakt, niet twijfelachtig meer. Het heeft de aandacht getrokken, dat zoowel de minister als dc rechterzijde an.gst- rallig een' duidelijk antwoord op de vraag, of zij den schools trijd, wonsebten to her openen, hebben vcrmedlen. Die angstval ligheid dunkt ons inet stembusberekening in nauW verband le staan. Do kiezer moet vóór 1909 met al te zeer aan hel 'schrik ken gemaakt worden, men kan zich dan bij een eventucele meerderheid in dat jaar schadeloos slellen voor de gedwongen zelf beperking- en de coalitie kaas met dikke hompen snijden. Men zal dan allicht vra gen: Als deze onderstelling juist is, strijdt dan daarmee niet het feit, dat uit het Voorloopig Verslag den aandrang om in de schoolkwestie don weg op te gaan van hot gewijzigd Unie-rapport niet is wegge houden? Wij zouden daarop willen ant woorden: Dat is slechts schijn. Men moet niet vergeten, dat op het oogenblik dat die aandrang Werd geuit, de beroemde Mcmco'ic van Antwoord nog niet was verschenen, waarin Minister Heemskerk zich geheel met den van God gegeven leider homogeen ver klaarde, dat de Ommcnsche brief nog niet „Een pakje voor mevrouw Van Berken," (egt de postbeambte, terwijl hij een klein, m grijs papier gewikkeld pakje, door do geopende etagedcur reikt. Een vrouw van Middelbaren leeftijd, nog altijd een knappe, Walige verschijning, neemt het in ont vangst. „Voor mij, een pakje uit Heidelberg?" waagt ze verwonderd. „Ja, mevrouw," antwoordt do beambte, neemt zijn fooitje in ontvangst en verwijdert rieli dan met beleefden groet. Zij begeeft zich naar haar gezellige huis kamer wiaar voor een venster, waaromheen zjch bloeiende bloemen slingeren, een sier- "jk schrijftafeltje staat. Daarvoor laat ze 2|ch op een kleinen stoel neer en bekijkt vol nieuwsgierigheid' het schrift van den rizender. Verwonderd schudt zij het hoofd, not schrift is haar onbekend. Zij maakt voorzichtig het touwtje los en slaat het grijze papier open. Vóór haar staat een kleine doos, waarop oon brief ligt. Zij neemt dien op, maakt hem °P,on en leest Hooggeachte Mevrouw. Hierbij vervul ik den treurigen plicht u Mee te deelen, dril eenige dagen geleden, na korte ongesteldheid, professor Iloinz Gerald overleden is. Hij heeft mij opgedragen, u, "tet zijn laatste groeten, dit doosje toe tc zonden. Hoogachtend, Dr. Ilartop. iu het licht was, die het ministerie in do oogen van ons christenvolk rehabiliteerde, dit het van een in „onvoorzichtigheid ge boren Kabinet" deed worden een minis terie, 'dat van allerhöchster Steller het merk van echt christelijk had vorkregen, op het oogenblik ,dat die uitingen gedaan werden, waren ze de openlijke getuigenis, dat het Kabinet niet was wat oi-.s christenvolk wenschte; in den vorm van zuurzoete vra gen naar don bekenden weg, waren het vingerwijzingen wat Kuypcr zou gedaan heb ben, als hij op Hccmskcrk's plaats had gezeten. Maar thans nu hot echte Wagen schot, tegen aller verwachtingen, maar tot groote vreugdo van de antirevolutionaire vrienden naar buiten is gekeerd, begrijpt men Van die zijde, dat toom en spijt slechte raadgevers zijn gcWecst en betreurt men het, dat men de wacht voor de lippen heeft vergeten, en wel wat erg onvoorzichtig is geweest. Aan niemand kan hot ontwijken van een antwoord op een positieve vraag beter toe vertrouwd worden dan aan Minister Heems kerk. llij moge zich dan geheel homogeen verklaard hebben met den grooten leider, het forsche, soms Wel to forsch ja of neen, dat zoo dikwijls van diens lippen kwam, is hem blijkbaar- eon gnnvoi. De profeten mantel van Kuypcr moge dan op hem ge vallen zijn, Zacharias Briisig zou oolc van hem zeggen, dat hij tot dat slag profeten behoort, dat op verstandige vragen geen antwoord pleegt te geven. Voor wie de Kamer-debatten enkel he schouwt als een duel, en schik hoeft in den duellist, die op Weergaloos behendige wijze allo goed gerichte slagen van dc tegenpartij weet te ontwijken, voor hom moet deze. minister een allerbelangrijkst sportnommer zijn. Maar- wie in de Kamerdebatten begeert te heb ben een scherpe uiteenzetting, alsmede do verdediging van do verschillende be ginselen, die in do Nedcrlandsche natie leven, zal in dozen minister teleurgesteld zijn, en wij moeten ons al heel eig vergis sen, als de wijze van doen vim den minis ter hem niet zal opbreken, en als ze ook niet bij de Rcgecringsparlij pnlstemming wekt Do heer Heemskerk is een weergaloos handig spreker, en beschikt over zoo groote dosis geest en huinor, dat hij de Kamer herhaaldelijk ontwapent door gelach, en dan ligt or een triomf op zijn gelaat, dat hij de zaak waarom het ging, het lastige zaakje zoo netjes van zich heeft afgewuifd. Maar de prenier dunkt ons uit het oog te verliezen, dat dit lachen gauw verstomt, maar dat do vraag naderhand hij de lachers blijft: Heb ik onder het lachen ook ver goten, 'dat ik geen antwoord kreeg? De vraag van de absolute of relatieve neutraliteit hij hot Openbaar Onderwijs is ook thans Weer uitvoerig ter sprake ge komen. Moet het eerbiedigen van ieders „lleinz Gerald," fluisteren de lippen dor vrouw, „Heinz Gerald dood?" Werktuigelijk opent zij de kleine doos. Er zijn slechts een paar bloemen in, drie verwelkte rozen. Dc bladeren zijn zoo dor en droog, dat zij bij de niinsfd" beweging rate len. Lange, lange jaren moet het geleden zijn, dat zij in levende schoonheid groeiden en bloeiden. De eenzame vrouw kijkt er lang, peinzend op neer. Welke beelden uit liet verleden roepen die verwelkte bloemen haar voor den geest? Zij wekken -in haar de herinnering op aan lang vervlogen tijden, aan vroolijke, gelukkige uren. Aan haar eerste kindsheid denkt ze terug. Toen reeds, toen zij nog maar een kind was, begon de vriendschap met lleinz Gerald en met den andere, mol Koert van Berken. Beider ouders waren intiem met dc hare bevriend, en woonden in el kaar'3 buurt. Wat was liet heerlijk met den woesten Koert in den grooten tuin barer ouders rond te dartelen en te springen. Hoe bewonderde zij steeds zijn moed en zijn kracht. Maar hoe dikwijls eindigden voor haar 'deze genoe gens in tranen en leed. Bijna dagelijks had Koert een nieuwe guitenstreek uitgedacht, en zij, Anniemarie, moest er bij zijn. Haar eerzucht deed haar alles met hem meedoen, zij wilde met hem gelijkstaan, zij deed blin delings, wat Koert van haar verlangde. Zoo moest zij op zekeren dag over een breede sloot springen. „Je moet het kun nen, ik wil het," sprak Koert. Met óén sprong was hij er over. Maar zij, de kleine, slanke Annemarie, nam haar sprong te kort godsdienstige overtuiging opgeval worden in 'dozen zin, dat al wat godsdienstonder wijs is aan dc Openbare school moet worden geweerd, of is daarmee bestaanbaar wat do hoeren Lehman en Schokking wllen, dat er aan' die school godsdienstonderwijs gegeven wordt, als de ouders van do kin deren, die deze school "bezoeken, zich over het onderwijs kunnen verstaan? Merkwaardig is, dat zoowel de antirevo lutionairen als de meeste mannen vaar links de absolute neutraliteit voorstaan. Hun motief daarvoor is echter zeer verschillend. Do eersten vrcezen dat de aanvaarding van het stelsel Lohman de openbare school zoo aannemelijk zal maken voor dat deel van onze christelijke bevolking, dat wel groote prijs stelt op oen godsdienstige op voeding voor hun kinderen, maar- van al wat drijven is een afkeer heeft, dat daardoor de aantrekkelijkheid van de school met den bijbel aanmerkelijk zou verminderen. En de laatsten zijn niet gedecl gerust over deze vorchristclijking van dc openbare school die wel eens tengevolge zou kunnen heb ben, dat die zou verliezen wat ze in dc eerste plaats hebben moet, haar toegan kelijkheid voor allo leerlingen, en ook alle onderwijzers. Maar met die absolute neutraliteit is natuurlijk niet bedoeld, dal de openbare school o n godsdienstig zal zijn, dat Gods naam er niet zou mogen jworden genoemd of dat dc schoone verhalen uit den bijbel er verboden waar zouden wezen. Dat is mot nadruk geconstateerd door den heer Rood huijzen, die er op wees, dat niets ons in Nederland dwöng, de Fransche kinderach tigheid to begaan inde leerboeken het woord D i o u in feu te veranderen, en die voor den NodcrliUidsch.cn openbaren onderwijzer het recht opoischto, om naast het erhaal van Constanten don Groote en het lichtende kruis aan den hemel, dat hem1 tot het christendom bekeerde, te vertellen van het licht dat Paul us zag op den weg nAar Damascus on de stem, die hem toeriep liet is u hard do verzenen tegen de puk kels te slaan. Hoe zou men trouwens, waar art. 35 van de wet op het L. 0. de opleiding voor schrijft tot allo christelijke en maatschap pelijke deugden, den Bijbel als opvoedkun dig element kunnen of Willen missen? De verdere artikelen van dc begroeting zouden ons geen aanleiding geven tot bij zondere opmerkingen, indien ook thans niet Weder aan groote strijd over de subsidie aan de openbare leeszalen was gestreden. Die subsidie verleden jaar door Links op Rochts bevochten, liet toch de coalitie ca haar antithese-politiek op haar smalst zien. Gelukkig, dat cr kentering is gekomen. Sinds dien is Mr. N. de Ridder, afgevaar digde van Wijk bij Duurstede, voorzitter geworden van een commissie, die een open bare leeszaal in Leiden wenscht op te richten, ca '<lr. Do Visser, afgevaardigde voor die zelfde Sleutelstad, beval thans een dergelijke subsidie krachtig aan onder voorbehoud, dat hot bestuur van dc in richting uil mannen van verschillende kleur on richting bestaan zal. En de Minister zei zoo ernstig overweging van het vraagstuk toe, dat de heer Schaper zijn amendement, booogende gelden voor dergelijke subsidie op de begrooting te brengon, introk. Alles tot groote verontwaardiging van den heer van Vuuren, die deze openbare leeszalen allen dan voor subsidie in aanmerking} vond komen, als er geen enkel boek in te vinden Was, dat hij, do heer van Vuuren, een katholiek niet in handen geven wou. Maar het was vergeefs tegensputteren, nu do beide andcie deelen van de coalitie blijkbaar het nut der openbare leeszalen inzien. Dc begrooting werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Minister van Marine blijft een eigen aardige positie in de Tv cede Kamer inne men. Hij heeft zich nu zoo ingewerkt in zijn rneuwe partij, dal hij in do Memorie vain Antwoord verscheidene vellen heeft volgeschreven met beloften om do onze delijkheid en. uitspattingen der passagie rende matrozen Legen 1e gaan. Dat klinkt amdcSta dan toen hij nog in hot paganistisch kabinet zat, en zich van den aan.dira.njg in 'deze van rechts, op hom geoefend, ai- maakte met eea verdrietig„Ik kim mijn jongens toch niet vragen of zij' b'ij huil tante geweest zijn! Enfin, al'doende Iceat men. Verder zij opgeteakend dat deze Minister in zekeren zin een Zondagskind der for tuin is te noemen. Niet alleen dat hij'kan zitten in twee achtereenvolgende, lijnrecht in beginsel tegenover elkander staande Ka binetten, maar hij is, do eenige, die niet aan bezuiniging behoeft te de,niken. liet is met onze financiën op het huidige oogen blik misère, om piet te zeggen misère' onverte; op ieder hoofdstuk is bezuinigd en Wel wat bezuinigd, zoonis, van een icchtsch -Kabinet to wa.chten was, in de eerste plaats op de volksontwikkeling. Voor de opleiding van den onderwijzer kan niets wordqa gedaando golden, onder het Ka- bincVDe Meester voor een kweekschool toe- gelslanpt, worden niet gebruikt, en voor de volrbelering van do Rijksnormaallessen is e'en half milliocn centen uitgetrokken. Maar 'dc Min. van Maiine neemt meer dan 4 milliocn gulden \oor meuvjen aanbouw, dat is meer dan Min. Ellis in een zeer gutnstig financieel jaar nam. Is het Won de!' dat me'n daartegen in de Kamer op kwam. c)a overdrijft men, aPs men zegt dat, aps ejr geen politiek bestond, links en rechts krachtig zoude|a sajmenworfeen om uit financïe'clc overwegingen flink in deze bc'grooting het snojcimes te zetten? Maak dej heer WcnthoR is een slimmerd; hij moge dan niet een politiek inzicht cersitej en viel in de vochtige sloot, waar zij vol modder cn heel bedroefd veer uitkwam. „Bah, jij bent maar een meisje," lachte Koert haar uit. Beschaamd sloop zij weg, cn. durfde zich de eerste dagen niet in zijn nabijheid vcrtooncn. Dan ging zij naar lleinz en klaagde hom haar nood. lleinz was zoo heel anders als Koert. Hij kon ook wol vroo- iijk en opgewekt zijn, maar liet zich nooit door zijn overmoed mceslccpen, was altijd vriendelijk, hulpvaardig en kon niemand be droefd zien. Hij trachtte haar dus te troos ten en zei: „Mij beval je veel beter, als je niet springen kunt; ga liever met mij mee naar de weide, daar bloeien zulke mooie bloemen." En zij gingen samen daarheen, waar do vole, vole gele boterbloempjes en blauwe vcr- gect-mij-niotjes bloeiden. Hand in hand lie pen zij dan cn Heinz zei„Stcl_ je voor, Annemarie, 's nachts als het donker is, cn slechts do sterren als kleine lampen aan den hemel staan, komt uit ieclevc bloem een El fenkind te voorschijn. Die uit de boter bloempjes hebben een japonnetje van gele bloesemblaadjes en die uit do vcrgect-mij- nietjes een van* blauwe blocscm-biaadjcs. De gele elfen omvatten de blauwe, en zij snellen naar de beck, on scheppen mot hun kleine handen water, cn ieder lianst zich, en geeft de bloem, waarin zij overdag ge woond heeft, te drinken. Als men 's mor gens heel vroeg opstaat kan' men op iedere bloem nog een dropje water zien glinsteren. Dat noemen wij menschen dauw." Wat was alles, wat Heinz vertelde, mooi en hoe verstandig was hij toch. „Maar," dacht klasse hebbed, hij' overziet den toestahd zeer goed. Hij weet beter dajn iema'.nd, dat, als men hem don paganist in dit Kahijnejt gehouden heeft, dit wahi omdat weja mjeanand alnders, krijgen kon, en hij maakte zeer kwijstig gebruik vajn deze po sitie. Niemand heeft heter uiteengezet dan do heer Patijn, dat het toch niet aangaat hij depa tegeawoordigen toestand onzer finan ciën aldus liij Marine te werk de gaan, al zou hij misschien in normale omstandig heden geen bezwaar hebben tegen een jaar- lijksclien aanbouw ad 4 milliocn. En deze bekwame financier, die zeer terecht s'echte in den uitersten nood het heffen van op centen op vexinogensr en bedrijfsbelasting wil 'toestaan, rekende voor, dat, als men do aangevraagde eerste termijnen voor de twee torpedojagers schrapte ea bovendien nog niet tot de verwapening van de Kor ten aers overging, men juist dc 13 ton zon uitsparen die men uit. die opcenten wil halen. De heer Patijn gaf de verklaring, dat zijn amendement een zuiver financieel was en aan alle politieke overwegingen vreemd, en protesteerde er tegen, dat het lang zamerhand de gewoonte in de Tweede Ka mer wordt, hen; die hijgde militaire uit gaven rekening houden met ^s,lands draag kracht, vah gebrek aan vaderlandsliefde te beschuldigen. Dit protest Ls helaas noodig. Ala men niet met Van der Zwaag zegt: „Geen man en geen cent", wordt er ook verwacht, dat men zal zeggen: „Alle mannen,"en alle centen, of anders is men anti-militarist, zooals de heer Karnebeek de nannen van links verweet. Hij beriep zicli daarbij op Tab van Poortvliet, die altijd genoegzaam gelden voor de Nederlandsche vloot had over gehad. Wij zullen dat niet ontkennen, al dient her innerd dat wij in die jaren er financieel heel wat beter voorstonden dan in het jaar onzes ïïeeren 19OS, maar wij zouden gaarne gezien hebben dat de heer Karnebeek, die Tak's vlootiiefde zoo bewonderde, ook iets voor diens kiesrecht had gevoeld. En als de afgevaardigde voor Utrecht zegt, dat het vroeger eene eere was voor de linkerzijde dat ze opkwam voor ecne goede vloot, dan zeggen wij het den heer Patijn nu, dat het ook eene zeer groote eer is geweest voor de liberale partij, dat ze door haar financieels politiek het land eens van den rand van het Staatsbankroet redde, en dat hij die bedacht zame politiek wenschte te blijven volgen. Al at natuurlijk niet weg neemt, dat men op dit standpunt niet- de mooie rol heeftdie blijft bewaard voor hen, die met verwaarlozing van alle andere takken van 'den Staatsdienst alles aan onze defensie willen besteden En die mooie rol wordt nog mooier als men de jaarlijks wederkeerende ellen lange rede van den heer Hugenlioltz hoort. Stelde deze afgevaardigde zich er vroigsr mee zij, „zoo moedig en aardig als Koert is hij niet, en ook niet zoo groot en sterkoch, was ik toch ook maar groot en sterk, dan zou Koert, meniet meer uitlachen." En terwijl zij met lleinz verder door hot groene gras en de bonte bloemen liep, dacht, zij aan Koeit. En een ander beeld trekt aan de oogen der peinzende vrouw- voorbij. Zij ziet zich als jong meisje in een w'tte japon aan de zijde van een statig officier. Met warme blikken kijlct de man haar aan cn buigt zich tot haar neer: „Annemarie, je bont van mij, mij moet je liefhebben, en spoedig voor altijd m.-t mij meegaan naar liet verre land. Ik wil je het leven daar laten zien, het is er zoo heerlijk en schoon, Annemarie, je moet, jc wool toch, dat je mij toebehoort Alles aan haar beeft. Hoe hcerschzuchtig beschikt die man over haar liefde. Maar zij kan niet anders, zij moet op al les „ja" zeggen. Snikkend slaat zij beide armen om zijn hals en fluistert„Koert, ik heb jc lief, bemin jij mij ook altijd en heb geduld met mij." Ook Heinz Gerald ziet zij naast zich, hij is een ernstig man geworden. Tiet ia haar, als hoort zij heden nog zijn woorden, die hij met treurige stem tot haar spreekt „Mijn hoogste ievemvensch, was, Annemarie, je levenspad met bloomen te bestrooien, je liet leven goed en schoon en licht tc ma ken, jc slechts langs vriendelijke paden te leiden, je voor leed en droefheid te bewaren "Was je de mijne geworden, dan had ik het gekund; maar je hebt me niet lief. De smart daarvan zal ik "dragen, maar mee aanzien, dat het geluk, waarop je hoopt, vernietigd wordt, dat kan ik niet. Laat ik je daarom vandaag voor altijd vaarwel zeggen. Mocht je ooit een vriend noodig hebben, roep mij dan." Bedroefd was zij geweest, zoo van den vriend te moeten scheiden. Zij plukte drie witte rozen en reikte dio hem stom ten afscheid. Maar spoedig is dat verdriet vergeten, de ander is gekomen en heeft haar gehaald voor een kort geluk een lange kvellimr. Zij heeft met haar stille, fijne manieren, don man. die al het schitterende slechts lief had, op don duur niet kunnen bevredigen. Nu is zij reeds lange jaren eenzaam cn al leen. Aan den vriend heeft zij dikwij's ge dacht, maar zij meende stellig, dat hij reeds lang een ander geluk gevonden had. Dc drie verdorde rozen brengen haar een andere boodschap, de doodo bloemen spre ken van oen trouw, sterk hart, dat tot aan zijn einde voor haar geklopt heeft. Door diep berouw voelt de eenzame zich aangegrepen. Ilct echte goud is zij voorbij gegaan en heeft daarvoor in de plaats kla tergoud genomen. Traan op traan valt uit de oogen der eenzame vrouw neer op de droge bloomen in haar hand. Niets kon haar haar loven, haar schoonheid, haar geur weergeven, niets kon een dood hart doen ontwaken. En van haar lippen klinkt slechts dit conc „To laat- SCHIEDAM 5CHE COURANT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 5