52'" Jaargang.
No. 12873
Zondag 13 December 1908
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
TB LAAT.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k 9, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingeu fl 125 Franco
Kr post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vódr een
nar aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
lö cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen,
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den pjjjs
van. 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor do Administratie No. 103.
De Dager Onderwijs-debatten zijn wezen
lijk zeer interessant geweest. Naast het
feit, dat geWeikeai is dajt do linkerzijde er
niet aap. denkt, zelfs al werd ze daartoe
ia staat gesteld, te reageeren tegen do sub
sidie aan de bijzondere school, constate
ren, wij grolote bezorgdheid aan dien-
zelfden kant, dat aan de rechterzijde nei
ging bestaat dan nog verder te gaan dan
de wet-Kuypqr en niet te rusten voordat
de wensch. van het Unic-aa.ppoït „de bij
zondere school regel en de openbare school
uitzondering", in ons staatsleven zal ver
wezenlijkt zijn. Van deze bezorgdheid maak
ten de keeren Bos en Roodhuijzen zich
tot de tolken.; aa^i het slot van hun betoog
'een verklaring van don Minister eischöndc,
dat deze bezorgdheid ongegrond was, dat
men van dezen bewindsman geen herope
ning van den schoolstrijd ha,d te wachten.
Het valt moeilijk; te ontkennen, da,t in
de gewisselde stukken veel was-dat tot die
bezorgdheid reden gaf. Mot lcrapht is daarin
bij den minister aaitgedr-ongen om zich uit
te spreken over1 de conclusies van het ge
wijzigd Unie-rapport en zich te verklaren
of in den geest daarvan de schoolkwestie
moet worden opgelost, en het in natuurlijk
niet moeilijk na te gaan v;m welke zijde
deze vragen zijn gekomen. Of do naaste
politieke vrienden van den minister, van
wie natuurlijk deze aandrang is uitgegaan,
hem, daarmee een dienst hebben gedaan,
is na de wijze. Waarop deze bewindsman
zich van de zaak hoeft afgemaakt, niet
twijfelachtig meer.
Het heeft de aandacht getrokken, dat
zoowel de minister als dc rechterzijde an.gst-
rallig een' duidelijk antwoord op de vraag,
of zij den schools trijd, wonsebten to her
openen, hebben vcrmedlen. Die angstval
ligheid dunkt ons inet stembusberekening
in nauW verband le staan. Do kiezer moet
vóór 1909 met al te zeer aan hel 'schrik
ken gemaakt worden, men kan zich dan bij
een eventucele meerderheid in dat jaar
schadeloos slellen voor de gedwongen zelf
beperking- en de coalitie kaas met dikke
hompen snijden. Men zal dan allicht vra
gen: Als deze onderstelling juist is, strijdt
dan daarmee niet het feit, dat uit het
Voorloopig Verslag den aandrang om in
de schoolkwestie don weg op te gaan van
hot gewijzigd Unie-rapport niet is wegge
houden? Wij zouden daarop willen ant
woorden: Dat is slechts schijn. Men moet
niet vergeten, dat op het oogenblik dat die
aandrang Werd geuit, de beroemde Mcmco'ic
van Antwoord nog niet was verschenen,
waarin Minister Heemskerk zich geheel met
den van God gegeven leider homogeen ver
klaarde, dat de Ommcnsche brief nog niet
„Een pakje voor mevrouw Van Berken,"
(egt de postbeambte, terwijl hij een klein,
m grijs papier gewikkeld pakje, door do
geopende etagedcur reikt. Een vrouw van
Middelbaren leeftijd, nog altijd een knappe,
Walige verschijning, neemt het in ont
vangst.
„Voor mij, een pakje uit Heidelberg?"
waagt ze verwonderd.
„Ja, mevrouw," antwoordt do beambte,
neemt zijn fooitje in ontvangst en verwijdert
rieli dan met beleefden groet.
Zij begeeft zich naar haar gezellige huis
kamer wiaar voor een venster, waaromheen
zjch bloeiende bloemen slingeren, een sier-
"jk schrijftafeltje staat. Daarvoor laat ze
2|ch op een kleinen stoel neer en bekijkt
vol nieuwsgierigheid' het schrift van den
rizender. Verwonderd schudt zij het hoofd,
not schrift is haar onbekend. Zij maakt
voorzichtig het touwtje los en slaat het
grijze papier open.
Vóór haar staat een kleine doos, waarop
oon brief ligt. Zij neemt dien op, maakt hem
°P,on en leest
Hooggeachte Mevrouw.
Hierbij vervul ik den treurigen plicht u
Mee te deelen, dril eenige dagen geleden, na
korte ongesteldheid, professor Iloinz Gerald
overleden is. Hij heeft mij opgedragen, u,
"tet zijn laatste groeten, dit doosje toe tc
zonden.
Hoogachtend,
Dr. Ilartop.
iu het licht was, die het ministerie in do
oogen van ons christenvolk rehabiliteerde,
dit het van een in „onvoorzichtigheid ge
boren Kabinet" deed worden een minis
terie, 'dat van allerhöchster Steller het merk
van echt christelijk had vorkregen, op het
oogenblik ,dat die uitingen gedaan werden,
waren ze de openlijke getuigenis, dat het
Kabinet niet was wat oi-.s christenvolk
wenschte; in den vorm van zuurzoete vra
gen naar don bekenden weg, waren het
vingerwijzingen wat Kuypcr zou gedaan heb
ben, als hij op Hccmskcrk's plaats had
gezeten. Maar thans nu hot echte Wagen
schot, tegen aller verwachtingen, maar tot
groote vreugdo van de antirevolutionaire
vrienden naar buiten is gekeerd, begrijpt
men Van die zijde, dat toom en spijt slechte
raadgevers zijn gcWecst en betreurt men
het, dat men de wacht voor de lippen heeft
vergeten, en wel wat erg onvoorzichtig is
geweest.
Aan niemand kan hot ontwijken van een
antwoord op een positieve vraag beter toe
vertrouwd worden dan aan Minister Heems
kerk. llij moge zich dan geheel homogeen
verklaard hebben met den grooten leider,
het forsche, soms Wel to forsch ja of neen,
dat zoo dikwijls van diens lippen kwam,
is hem blijkbaar- eon gnnvoi. De profeten
mantel van Kuypcr moge dan op hem ge
vallen zijn, Zacharias Briisig zou oolc van
hem zeggen, dat hij tot dat slag profeten
behoort, dat op verstandige vragen geen
antwoord pleegt te geven. Voor wie de
Kamer-debatten enkel he schouwt als een
duel, en schik hoeft in den duellist, die
op Weergaloos behendige wijze allo goed
gerichte slagen van dc tegenpartij weet te
ontwijken, voor hom moet deze. minister
een allerbelangrijkst sportnommer zijn. Maar-
wie in de Kamerdebatten begeert te heb
ben een scherpe uiteenzetting, alsmede
do verdediging van do verschillende be
ginselen, die in do Nedcrlandsche natie
leven, zal in dozen minister teleurgesteld
zijn, en wij moeten ons al heel eig vergis
sen, als de wijze van doen vim den minis
ter hem niet zal opbreken, en als ze ook
niet bij de Rcgecringsparlij pnlstemming
wekt
Do heer Heemskerk is een weergaloos
handig spreker, en beschikt over zoo groote
dosis geest en huinor, dat hij de Kamer
herhaaldelijk ontwapent door gelach, en
dan ligt or een triomf op zijn gelaat, dat
hij de zaak waarom het ging, het lastige
zaakje zoo netjes van zich heeft afgewuifd.
Maar de prenier dunkt ons uit het oog
te verliezen, dat dit lachen gauw verstomt,
maar dat do vraag naderhand hij de lachers
blijft: Heb ik onder het lachen ook ver
goten, 'dat ik geen antwoord kreeg?
De vraag van de absolute of relatieve
neutraliteit hij hot Openbaar Onderwijs is
ook thans Weer uitvoerig ter sprake ge
komen. Moet het eerbiedigen van ieders
„lleinz Gerald," fluisteren de lippen dor
vrouw, „Heinz Gerald dood?"
Werktuigelijk opent zij de kleine doos.
Er zijn slechts een paar bloemen in, drie
verwelkte rozen. Dc bladeren zijn zoo dor en
droog, dat zij bij de niinsfd" beweging rate
len. Lange, lange jaren moet het geleden
zijn, dat zij in levende schoonheid groeiden
en bloeiden.
De eenzame vrouw kijkt er lang, peinzend
op neer. Welke beelden uit liet verleden
roepen die verwelkte bloemen haar voor den
geest? Zij wekken -in haar de herinnering
op aan lang vervlogen tijden, aan vroolijke,
gelukkige uren.
Aan haar eerste kindsheid denkt ze terug.
Toen reeds, toen zij nog maar een kind was,
begon de vriendschap met lleinz Gerald en
met den andere, mol Koert van Berken.
Beider ouders waren intiem met dc hare
bevriend, en woonden in el kaar'3 buurt.
Wat was liet heerlijk met den woesten Koert
in den grooten tuin barer ouders rond te
dartelen en te springen. Hoe bewonderde
zij steeds zijn moed en zijn kracht. Maar
hoe dikwijls eindigden voor haar 'deze genoe
gens in tranen en leed. Bijna dagelijks had
Koert een nieuwe guitenstreek uitgedacht,
en zij, Anniemarie, moest er bij zijn. Haar
eerzucht deed haar alles met hem meedoen,
zij wilde met hem gelijkstaan, zij deed blin
delings, wat Koert van haar verlangde.
Zoo moest zij op zekeren dag over een
breede sloot springen. „Je moet het kun
nen, ik wil het," sprak Koert. Met óén
sprong was hij er over. Maar zij, de kleine,
slanke Annemarie, nam haar sprong te kort
godsdienstige overtuiging opgeval worden
in 'dozen zin, dat al wat godsdienstonder
wijs is aan dc Openbare school moet worden
geweerd, of is daarmee bestaanbaar wat
do hoeren Lehman en Schokking wllen,
dat er aan' die school godsdienstonderwijs
gegeven wordt, als de ouders van do kin
deren, die deze school "bezoeken, zich over
het onderwijs kunnen verstaan?
Merkwaardig is, dat zoowel de antirevo
lutionairen als de meeste mannen vaar
links de absolute neutraliteit voorstaan. Hun
motief daarvoor is echter zeer verschillend.
Do eersten vrcezen dat de aanvaarding
van het stelsel Lohman de openbare school
zoo aannemelijk zal maken voor dat deel
van onze christelijke bevolking, dat wel
groote prijs stelt op oen godsdienstige op
voeding voor hun kinderen, maar- van al
wat drijven is een afkeer heeft, dat daardoor
de aantrekkelijkheid van de school met den
bijbel aanmerkelijk zou verminderen. En
de laatsten zijn niet gedecl gerust over deze
vorchristclijking van dc openbare school
die wel eens tengevolge zou kunnen heb
ben, dat die zou verliezen wat ze in dc
eerste plaats hebben moet, haar toegan
kelijkheid voor allo leerlingen, en ook
alle onderwijzers.
Maar met die absolute neutraliteit is
natuurlijk niet bedoeld, dal de openbare
school o n godsdienstig zal zijn, dat Gods
naam er niet zou mogen jworden genoemd of
dat dc schoone verhalen uit den bijbel er
verboden waar zouden wezen. Dat is mot
nadruk geconstateerd door den heer Rood
huijzen, die er op wees, dat niets ons in
Nederland dwöng, de Fransche kinderach
tigheid to begaan inde leerboeken het woord
D i o u in feu te veranderen, en die voor
den NodcrliUidsch.cn openbaren onderwijzer
het recht opoischto, om naast het erhaal
van Constanten don Groote en het lichtende
kruis aan den hemel, dat hem1 tot het
christendom bekeerde, te vertellen van het
licht dat Paul us zag op den weg nAar
Damascus on de stem, die hem toeriep
liet is u hard do verzenen tegen de puk
kels te slaan.
Hoe zou men trouwens, waar art. 35
van de wet op het L. 0. de opleiding voor
schrijft tot allo christelijke en maatschap
pelijke deugden, den Bijbel als opvoedkun
dig element kunnen of Willen missen?
De verdere artikelen van dc begroeting
zouden ons geen aanleiding geven tot bij
zondere opmerkingen, indien ook thans niet
Weder aan groote strijd over de subsidie
aan de openbare leeszalen was gestreden.
Die subsidie verleden jaar door Links op
Rochts bevochten, liet toch de coalitie ca
haar antithese-politiek op haar smalst zien.
Gelukkig, dat cr kentering is gekomen.
Sinds dien is Mr. N. de Ridder, afgevaar
digde van Wijk bij Duurstede, voorzitter
geworden van een commissie, die een open
bare leeszaal in Leiden wenscht op te
richten, ca '<lr. Do Visser, afgevaardigde
voor die zelfde Sleutelstad, beval thans
een dergelijke subsidie krachtig aan onder
voorbehoud, dat hot bestuur van dc in
richting uil mannen van verschillende kleur
on richting bestaan zal. En de Minister zei
zoo ernstig overweging van het vraagstuk
toe, dat de heer Schaper zijn amendement,
booogende gelden voor dergelijke subsidie
op de begrooting te brengon, introk. Alles
tot groote verontwaardiging van den heer
van Vuuren, die deze openbare leeszalen
allen dan voor subsidie in aanmerking}
vond komen, als er geen enkel boek in
te vinden Was, dat hij, do heer van Vuuren,
een katholiek niet in handen geven wou.
Maar het was vergeefs tegensputteren, nu
do beide andcie deelen van de coalitie
blijkbaar het nut der openbare leeszalen
inzien.
Dc begrooting werd zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Minister van Marine blijft een eigen
aardige positie in de Tv cede Kamer inne
men. Hij heeft zich nu zoo ingewerkt in
zijn rneuwe partij, dal hij in do Memorie
vain Antwoord verscheidene vellen heeft
volgeschreven met beloften om do onze
delijkheid en. uitspattingen der passagie
rende matrozen Legen 1e gaan. Dat klinkt
amdcSta dan toen hij nog in hot paganistisch
kabinet zat, en zich van den aan.dira.njg
in 'deze van rechts, op hom geoefend, ai-
maakte met eea verdrietig„Ik kim mijn
jongens toch niet vragen of zij' b'ij huil
tante geweest zijn! Enfin, al'doende Iceat
men.
Verder zij opgeteakend dat deze Minister
in zekeren zin een Zondagskind der for
tuin is te noemen. Niet alleen dat hij'kan
zitten in twee achtereenvolgende, lijnrecht
in beginsel tegenover elkander staande Ka
binetten, maar hij is, do eenige, die niet
aan bezuiniging behoeft te de,niken. liet is
met onze financiën op het huidige oogen
blik misère, om piet te zeggen misère'
onverte; op ieder hoofdstuk is bezuinigd
en Wel wat bezuinigd, zoonis, van een
icchtsch -Kabinet to wa.chten was, in de
eerste plaats op de volksontwikkeling. Voor
de opleiding van den onderwijzer kan niets
wordqa gedaando golden, onder het Ka-
bincVDe Meester voor een kweekschool toe-
gelslanpt, worden niet gebruikt, en voor de
volrbelering van do Rijksnormaallessen is
e'en half milliocn centen uitgetrokken.
Maar 'dc Min. van Maiine neemt meer dan
4 milliocn gulden \oor meuvjen aanbouw,
dat is meer dan Min. Ellis in een zeer
gutnstig financieel jaar nam. Is het Won
de!' dat me'n daartegen in de Kamer op
kwam. c)a overdrijft men, aPs men zegt
dat, aps ejr geen politiek bestond, links en
rechts krachtig zoude|a sajmenworfeen om
uit financïe'clc overwegingen flink in deze
bc'grooting het snojcimes te zetten? Maak
dej heer WcnthoR is een slimmerd; hij
moge dan niet een politiek inzicht cersitej
en viel in de vochtige sloot, waar zij vol
modder cn heel bedroefd veer uitkwam.
„Bah, jij bent maar een meisje," lachte
Koert haar uit. Beschaamd sloop zij weg, cn.
durfde zich de eerste dagen niet in zijn
nabijheid vcrtooncn. Dan ging zij naar lleinz
en klaagde hom haar nood. lleinz was zoo
heel anders als Koert. Hij kon ook wol vroo-
iijk en opgewekt zijn, maar liet zich nooit
door zijn overmoed mceslccpen, was altijd
vriendelijk, hulpvaardig en kon niemand be
droefd zien. Hij trachtte haar dus te troos
ten en zei: „Mij beval je veel beter, als je
niet springen kunt; ga liever met mij mee
naar de weide, daar bloeien zulke mooie
bloemen."
En zij gingen samen daarheen, waar do
vole, vole gele boterbloempjes en blauwe vcr-
gect-mij-niotjes bloeiden. Hand in hand lie
pen zij dan cn Heinz zei„Stcl_ je voor,
Annemarie, 's nachts als het donker is, cn
slechts do sterren als kleine lampen aan den
hemel staan, komt uit ieclevc bloem een El
fenkind te voorschijn. Die uit de boter
bloempjes hebben een japonnetje van gele
bloesemblaadjes en die uit do vcrgect-mij-
nietjes een van* blauwe blocscm-biaadjcs.
De gele elfen omvatten de blauwe, en zij
snellen naar de beck, on scheppen mot hun
kleine handen water, cn ieder lianst zich,
en geeft de bloem, waarin zij overdag ge
woond heeft, te drinken. Als men 's mor
gens heel vroeg opstaat kan' men op iedere
bloem nog een dropje water zien glinsteren.
Dat noemen wij menschen dauw."
Wat was alles, wat Heinz vertelde, mooi
en hoe verstandig was hij toch. „Maar," dacht
klasse hebbed, hij' overziet den toestahd
zeer goed. Hij weet beter dajn iema'.nd, dat,
als men hem don paganist in dit
Kahijnejt gehouden heeft, dit wahi omdat
weja mjeanand alnders, krijgen kon, en hij
maakte zeer kwijstig gebruik vajn deze po
sitie.
Niemand heeft heter uiteengezet dan do
heer Patijn, dat het toch niet aangaat hij
depa tegeawoordigen toestand onzer finan
ciën aldus liij Marine te werk de gaan, al
zou hij misschien in normale omstandig
heden geen bezwaar hebben tegen een jaar-
lijksclien aanbouw ad 4 milliocn. En deze
bekwame financier, die zeer terecht s'echte
in den uitersten nood het heffen van op
centen op vexinogensr en bedrijfsbelasting
wil 'toestaan, rekende voor, dat, als men
do aangevraagde eerste termijnen voor de
twee torpedojagers schrapte ea bovendien
nog niet tot de verwapening van de Kor
ten aers overging, men juist dc 13 ton zon
uitsparen die men uit. die opcenten wil
halen. De heer Patijn gaf de verklaring, dat
zijn amendement een zuiver financieel was
en aan alle politieke overwegingen vreemd,
en protesteerde er tegen, dat het lang
zamerhand de gewoonte in de Tweede Ka
mer wordt, hen; die hijgde militaire uit
gaven rekening houden met ^s,lands draag
kracht, vah gebrek aan vaderlandsliefde te
beschuldigen.
Dit protest Ls helaas noodig. Ala men
niet met Van der Zwaag zegt: „Geen man
en geen cent", wordt er ook verwacht, dat
men zal zeggen: „Alle mannen,"en alle
centen, of anders is men anti-militarist,
zooals de heer Karnebeek de nannen van
links verweet. Hij beriep zicli daarbij op Tab
van Poortvliet, die altijd genoegzaam gelden
voor de Nederlandsche vloot had over gehad.
Wij zullen dat niet ontkennen, al dient her
innerd dat wij in die jaren er financieel
heel wat beter voorstonden dan in het jaar
onzes ïïeeren 19OS, maar wij zouden gaarne
gezien hebben dat de heer Karnebeek, die
Tak's vlootiiefde zoo bewonderde, ook iets
voor diens kiesrecht had gevoeld. En als de
afgevaardigde voor Utrecht zegt, dat het
vroeger eene eere was voor de linkerzijde
dat ze opkwam voor ecne goede vloot, dan
zeggen wij het den heer Patijn nu, dat het
ook eene zeer groote eer is geweest voor de
liberale partij, dat ze door haar financieels
politiek het land eens van den rand van het
Staatsbankroet redde, en dat hij die bedacht
zame politiek wenschte te blijven volgen. Al at
natuurlijk niet weg neemt, dat men op dit
standpunt niet- de mooie rol heeftdie blijft
bewaard voor hen, die met verwaarlozing
van alle andere takken van 'den Staatsdienst
alles aan onze defensie willen besteden
En die mooie rol wordt nog mooier als
men de jaarlijks wederkeerende ellen lange
rede van den heer Hugenlioltz hoort. Stelde
deze afgevaardigde zich er vroigsr mee
zij, „zoo moedig en aardig als Koert is hij
niet, en ook niet zoo groot en sterkoch,
was ik toch ook maar groot en sterk, dan
zou Koert, meniet meer uitlachen."
En terwijl zij met lleinz verder door hot
groene gras en de bonte bloemen liep,
dacht, zij aan Koeit. En een ander beeld
trekt aan de oogen der peinzende vrouw-
voorbij.
Zij ziet zich als jong meisje in een w'tte
japon aan de zijde van een statig officier.
Met warme blikken kijlct de man haar aan cn
buigt zich tot haar neer: „Annemarie, je
bont van mij, mij moet je liefhebben, en
spoedig voor altijd m.-t mij meegaan naar liet
verre land. Ik wil je het leven daar laten
zien, het is er zoo heerlijk en schoon,
Annemarie, je moet, jc wool toch, dat je mij
toebehoort
Alles aan haar beeft. Hoe hcerschzuchtig
beschikt die man over haar liefde.
Maar zij kan niet anders, zij moet op al
les „ja" zeggen. Snikkend slaat zij beide
armen om zijn hals en fluistert„Koert, ik
heb jc lief, bemin jij mij ook altijd en heb
geduld met mij."
Ook Heinz Gerald ziet zij naast zich,
hij is een ernstig man geworden. Tiet ia
haar, als hoort zij heden nog zijn woorden,
die hij met treurige stem tot haar spreekt
„Mijn hoogste ievemvensch, was, Annemarie,
je levenspad met bloomen te bestrooien, je
liet leven goed en schoon en licht tc ma
ken, jc slechts langs vriendelijke paden te
leiden, je voor leed en droefheid te bewaren
"Was je de mijne geworden, dan had ik het
gekund; maar je hebt me niet lief. De smart
daarvan zal ik "dragen, maar mee aanzien,
dat het geluk, waarop je hoopt, vernietigd
wordt, dat kan ik niet. Laat ik je daarom
vandaag voor altijd vaarwel zeggen. Mocht
je ooit een vriend noodig hebben, roep mij
dan."
Bedroefd was zij geweest, zoo van den
vriend te moeten scheiden.
Zij plukte drie witte rozen en reikte dio
hem stom ten afscheid.
Maar spoedig is dat verdriet vergeten, de
ander is gekomen en heeft haar gehaald voor
een kort geluk een lange kvellimr.
Zij heeft met haar stille, fijne manieren,
don man. die al het schitterende slechts lief
had, op don duur niet kunnen bevredigen.
Nu is zij reeds lange jaren eenzaam cn al
leen. Aan den vriend heeft zij dikwij's ge
dacht, maar zij meende stellig, dat hij reeds
lang een ander geluk gevonden had.
Dc drie verdorde rozen brengen haar een
andere boodschap, de doodo bloemen spre
ken van oen trouw, sterk hart, dat tot aan
zijn einde voor haar geklopt heeft.
Door diep berouw voelt de eenzame zich
aangegrepen. Ilct echte goud is zij voorbij
gegaan en heeft daarvoor in de plaats kla
tergoud genomen.
Traan op traan valt uit de oogen der
eenzame vrouw neer op de droge bloomen in
haar hand. Niets kon haar haar loven, haar
schoonheid, haar geur weergeven, niets kon
een dood hart doen ontwaken.
En van haar lippen klinkt slechts dit conc
„To laat-
SCHIEDAM 5CHE COURANT.