02*° Jaargang orfdag 7 Februari 1909 Mo. 12918 Berde Blad A.n5s herstel. Toch. geven- Doze courant verschijnt dagelijks, mot uitzondering van Zon- on Feestdagen Prijs, per kwartaalVoor. Schiedam en Vlaardingen R1.25 KcJ i per post fl. 1.65. 1 Prjjs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijk© nummers 2 cent. Abonnementer worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór oen ttUr aan het bureau bozorgjÜ zijn. Bureau: Lango Haven Ivo. 141 (boek Korte Haven.) FRANSCHE BRIEVEN. Parijs, 31 Januari 1909. Dezer dagen beeft men in Prakrijk, voor namelijk in bot Noorden, maar ook in de Midi, en, bij terugslag zelfs te Parijs, die ervaring kunnen opdoen, dat de populari teit van een menseh onafhankelijk is van diens eigen wil of streven. De omstandig heden zijn inderdaad maar factoren, welke urn een man, die door ieder verafschuwd wordt, op een gegeven oogenblik een bij uitstek populair persoon kunnen maken, ia Bélhune heeft men „Yive Deiblcr" ge roepen, in Carpenfras heeft men bij de aankomst van den beul in de handen ge klapt en te Parijs gaat men met ©en nieuws gierigheid, die heel weinig van afgrijzen heeft, van tijd tot tijd naar de bergplaats van do guillotine kijken, in de hoep van eens door een venster het tipje van den neus van Monsieur de Paris te zion. Die belangstelling duidt zonder twijfel op een wijziging van het algemeen geldende volks begrip, dat de gerechtelijke ambtenaar, be last met het ten uitvoer leggen der dood vonnissen, een allerverachtelijkst wezen is. Zijn functie slrookt overigens zoo wei nig met 'de tegenwoordige rechtstoestanden, dal het huidige geslacht den heul be schouwt als een overblijfsel uit de mid deleeuwen en hein altijd v.oor oogén heeft met de historische roode attributen en kleedrj, terwijl men zich, in landen, waar de doodstraf is afgeschaft, moeilijk verbeel den kan dat er ergens ter wereld nog een beul bestaat, anders dan op een his torische schilderij of in een wassenbeel denspel, J* In Frankrijk, waar de clementie der laat ste Presidenten van de Republiek, de guil lotines gedurende zulk een betrekkelijk lang tijdsverloop buiten werking bad gesteld, was men langzamerhand ook gaan geloo- ven dat hij, die dat instrument hanteerde, op pensioen was gesteld. Ei was sprake van geweest, zijn salaris van de begroe ting to schrappen, en in tegenstelling mot voorheen, toen er van tijd tot tijd nog wel anecdotes over hem, die dat trok' de roede deden, boorde men in 't geheel niet meer spreken van den bedienaar der ^„Veuve". gelijlc do vinding van dr. Guil- ;lotin in bot Parijsche argot genoemd woidt. Sinds do execution van Béthune cn Car- ^pentras is 'dat weer anders geworden. Men pyeet nu weer dat Deibier een zeer rus- iüg en vreedzaam' burger is, dat hij zich onlangs een nieuw hotel (eigen woning) in 'do Avenue Versailles heeft laten bou wen en dat hij zelden zijn wijk verlaat, waar hij, in een stil café, met een paai randen, die hem kennen (en misschien Joe Parson slenterde naar do achterdeur ging op het stoepje zitten, terwijl hij kt -• OTeet van zijn zacht, goedhartig gelaat jUschie, Dat laatste stuk hout was knoestig lastig geweest, en hij had wel een oogen- rust^ verdiend. Door de keukendeur •e hij de stemmen der dames, die haar Wikransje hielden. Plotseling hoorde hij een der dames zijn eigen vrouw noe men. »Ik zie, dat jo Joe Parson jc hout laat bakken, mevrouw Perry." Het was de stem van Sve Ransorn, de 'touw van den postmeester. v' 0011 soo:Dt medelijden met Joe." u«u, ik niet, Joo is een dwaas, of an- was hij het spel van An al lang moe k Ze is vreeselijk lui, cn dal is wat liaar scheelt. Als ze wilde, kon best loopen. Die stumperd van een Joe, 'Juoefc haar werk en het zijne, en aan waden grond waarop ze loopt." «Het bed waarop ze ligt, is dichter bij i Waarheid," viel een stem in do rede, bij niet herkende. 1 ,edrndc 'let S°lacJb ^at °P Heze gecs- hp ^0^c' S^°°P H°e van den stoep af, y'g® zich weer naar zijn stapel hout. veel nadenken kon hij niet, maar Heel n ,®g verrichtte hij wonderen op dit ge- daar zijn gedaehtengang geleid weid ruo woorden, die hij gehoord had. Teen lea avond naar liuis slenterde, lachte Hjidkeels. ook wol met bezoekers die hem niet ken nen) gewoon is, des namiddags een kaartje leggen. Men heeft zelfs in verschillende kranten zijn portret kunnen bewonderen. Van het gretig kennis nemen van die bij zonderheden door het publiek en een ze kere, op een gevoel van matige achting steunende, populariteit van hem, dien be doelde bijzonderheden betreffen, is dc af stand niet heel groot. Erkend moot wor den, dat ook in dezen bet spreekwoord van kracht is: „II n'y a pas de sot Métier". Theoretisch is daarenboven hij, die, krach tens zijn ambt, een doodvonnis ten uit voer legt, evenzeer, of evenmin, eerbied waardig als de rechter, die dat vonnis, ki ach tons do wet, uitspreekt of de gezwo rene, die, volgens zijn geweten bet „schul dig" uitspreekt, 't welk dat vonnis onver mijdelijk na zich' sleept. In de verachting, waarvan de beul altijd het voorwerp ge weest is, kan bij gevolg een zekere onbil lijkheid of onrechtvaardigheid gezien wor den, te meer daar in de honderd laat ste jaren hel beroep, in Frankrijk, door gaans erfelijk geweest is. De zoon van een beul kan in waarheid moeilijk iets anders worden dan zijn vader geweest was, en bovendien valt het te betwijfelen of, in goval van een openbare oproeping in do couranten of van een vergelijkend examen, zich veel adspiranten voor don post zou den aangemeld hebben. Toch heeft de te genwoordige functionaris, eer hij zijn va der opgevolgd is, zich met iets anders bozig gehouden, llij was fiets-racer en bij heeft, als zoodanig, menigen triomf be haald. Het is dus niet voor de eerste maal van zijn leven, dat hij onlangs in het pu bliek toegejuicht is. Afgezien van de nood zakelijkheid, waarin dc zoon veikeert om de loopbaan zijns vaders te kiezen, is hot niet logisch don beul als hel uitvaagsel der maatschappij te brandmerken, daar, in oen constitutioneel land, waar de dood straf eenmaal b'eslaal, een verheven opvat ting van de daarop betrekkelijke wol, in al haar conscqucntiën zeer wel mogelijk is en ik zou bijna zeggen op streng filosofisch terrein de eenige, ware opvat ting behoorde te zijn. Dc zeldzaamheid dor toepassing van de doodsliaf zou van haa-, als 't ware, ecu zoenoffer kunnen maken, in het belang van alle streng soli daire leden der maatschappij, een daad, deihalve, van de grootste plechtigheid en, als zoodanig, 'door den hoogslen magistraat te volbrengen iets als in oude tijden dc offers, die de hoogeprieslcr eigenhan dig bracht. Ik vrees echter dat het mo dernisme van den tijd waarin we leven zich tegen die opvatting die in geen geval onzinnig is zou verzetten en, daarenboven, <lat bijv. Fallióres of dc eer waardige Biisson er wel iets tegen zou den hebben eenige lessen bij Deibier te nemen, eer zij' den hoogen, Moedigen ritus „Wel, iVn, lieveling, boe is het vandaag wat beter?" vroeg hij, dc slaapkamer binnentredend van zijn int drie kamers be staand huisje, waar hij tien jaar geleden zijn bruid had gebracht. ,,Zoo tamelijk, Joe, zoo tamelijk." An was een groote, goed uitziende blon dine, die weinig luid van een zieke, zoo.iis ze daar 1c bed lag met een roman naast zich op dc sprei, die a;s deken dienst dcd. Joc, die in de keuken was blijven staan, om zich te wasschen, boog zich nu voor over om zijn wouw te kussen. „Je ziet er even lief uit als altijd, An," sprak hij, terwijl hij haar lange vlecht op lichtte, en die mot bewondering bekeek. „11c aanbid den grond waarop je loopt. O, neen, het lied, waarop je ligt, is dichter bij de waarheid." Joe brulde van liet lachen; alsof Imt een geestigheid van hem zelf wis. „Joe, ie bent zoo ruw." zuchtte An, verlangend kijkend naar haar roman en het afnemende licht, buiten. „Ik heb zoo'n hon ger. Zou io wat eten voor me willen klaar maken?" „Stellig lieveling. Maat laat me eens het zien, is het nu niet zes jau" dat je op ijs viel en je mggegraat bezeerde?" „Aanstaande Maart wordt het zeven jaar," antwoordde zij gelaten. „En ben ie nu nog niets heler, liefje? Denkt de dokter niet, dat. je spoedig op zult kunnen staan en naar kennissen, ver gaderingen en naaikrnnjes gaan?" „Dat zal wel eens gebeuren, veruuder- stcl ik." Zij werd nu ongeduldig. „Maar nog niet. Mijn rug J,et mij zoo'n gijn. Joe, ik heb vreeselijk honger!" volvoerden. Ten overvloede zijn beiden hardnekkige tegenstanders van de doodstraf en zouden zij waarschijnlijk er hun be trekking aan geven, liever dan tot zulk een corvée geroepen te worden. De theo retische mogelijkheid van een en ander bewijst inmiddels dat men bom, die eigen aardig en terecht in vroeger eeuwen den officieelen titel ontvangen heeft van „Executeur des Ilauics Oeuvres de Jus- lice" niet mag minachten, hetgeen natuur lijk niet insluit dat men daarom eenige neiging behoeft te gevoelen om dat bc- loep uit te oefenen. Evenzeer als min achting is de bijval misplaatst, waarme de men, in bbvenaongeduide steden, den heer Deibler begroet heeft. Er zijn in Bélhune en Carpenlras de ergelijkstc too- neelen voorgevallen. Duizenden en duizen den zijn te zamen gestroomd als in een soort van feestroes, om ©en schouwspel te zien, dat tot de zeldzaamheden en voor de liefhebbers derhalve tot de buitenkansjes was gaan behooren. De on heilen door de irrisdadigois in die plaat sen teweeggebracht, de schrik alom door hen verspreid, verontschuldigen in geenen decle de vreugde do guillotine te zien wer ken. Doch die tooneelen op zichzelf pleiten niet tegen 'de doodstraf, gelijk de voor standers van de afschaffing het hebben willen doen voorkomen. Zij bewijzen al leen, dat de foule, overal en te alten tijde, een monster is, 'behept met alle ondeug den en slechte neigingen, die een individu kan bezitten, en, al bezit het die, niet altijd aan den dag legt. De foute is in waarheid, lafhartig en wreed, eigenschap pen die meestal gepaard gaan. Het' spreekt dus van zelf dat ze volkomen ongeschikt is tol giootmoedigheid en verheven gedach ten. Een terechtstelling kan alleen verder felijk op haar werken en het streven van hen, die de doodstraf voor het oogenblik in Frankrijk een sociale noodzakelijkheid achten, behooide in dc eerste plaats ge richt lo zijn op een grooto beperking van de openhaaiheid der execution. Er rijn reeds wetsontwerpen in dien geest gereed gemaakt, doch hot is do vraag of zo in behandeling zullen komen, voor men over gaat tot een geheel nieuwe regeling van het formeel strafrecht inzake halsmisdaden. Dit verkeert lieden ten dage in een toe stand van kentering en overgang, waar van men een teekon kan zien in de on zekerheid, die er heerscht ten opzichte van de meening van het intellectueole publiek over dc doodstraf. Bij het debat, aan bet einde van het vorige jaar, in de Kamer, over do kwestie gehouden, zijn allo mo gelijke argumenten, zoowel dor voor- als der tegenstanders te bordc gebracht. Het vraagpunt is voldoende toegelicht cn nieuws is er in 't geheel niet meei over te verkondigen. Toch blijven do opinies verdeeld en heerscht er hij sommige dépu- ,,Dat is goed hoor, liefje, ik zal zoo spoe dig mogelijk liet avondeten klaar maken, rnaar dun moot je me eerst nog een zoon geven." An's aandeel in de omhelzing was niet direct hartelijk to noemen, maar Joe scheen er mee tevreden, want hij huppelde weg om het avondeten gereed te maken cn liet zijn zieke vrouw verdiept in de liefdesgeschie denissen van Lady Wühelmma Gcraldine Montgomery. Joe's zeldzame pogingen langs de denk lijn droegen geen vruchten tot m\ midder nacht. An sliep rustig aan zijn zijde. Plot seling evenwel weid ze droomerig gewaar dat het bed niet langer een toevlucht was voor de zorgen en moeilijkheden van het lovenen in het volgende oogenblik was ze klaar wakker. „Afijn hemel, Joc, wat is er aan de hand? Toch geen aardbeving." Maar Joe gaf geen antwoord en rolde heen en weer en kreunde onophoudelijk. „Joe, Joe," smeekte ze, „zeg toch in 's hemelsnaam wat er is." Joe, die nog nooit van zijn 'evea een uur ziek was geweest, lachte en kreunde, en kreunde en lachte, terwijl hij zich als een walvisch in het donker omgooide. Ton slotte, zich opheffend uit. haar kalm loven wan zieke, onderscheidde An deze uitroepen„Geef mc iets om lie nijn te stillen! Ik sterf, ik ga dood!" „O, sterf niet, Joe. Sterf niet!" klaag- dc ze. „Lieveling, lieveling, sterf niet. O, zeg mc wat ik doen moet." „Whisky mot warm water," steunde hij. „Whisky met warm water! Gauw. Gauw! 0," mijn hoofd, mijn hoofd." Prijs der Advertentiën: Van 16 regels Q. 0.92; iedere rege meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaaiden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die'Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intere. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. té's zblfs weifeling. Dat 'de voorstanders ten laatste de overwinning behaald heb ben, bewijst weinig, want ©enigen tijd te voren was er in de Kamer een meerder heid voor de afschaffing. Hel is dus zeer mogelijk dat binnen, eenigen tijd de tegen standers weer het veld zullen behouden. De waarheid is, dat de doodstraf tegen woordig in Frankrijk' daarom een pis-aller of noodzakelijk kwaad kan geacht worden, daar de Code d'Instrucfion Criminelle een samenraapsel is van anachronismen en on logische bepalingen'. Het voornaamste argument der voorstan-, dors bestaat dan ook daarin, dal dc straf, volgende op de doodstraf, d. i. de travaux forcer a perpétuitö, véél tc zacht is, in baai' toepassing, zoo zacht zelfs, dat ze som'mïge misdadigers eer aanlokt dan af schrikt. Het gansche stelsel ren de indec- ling der straffen behoort gewijzigd en naai de eischen van eten. tegenwooidigen tijd hervormd te worden. Ongetwijfeld zal men eenmaal daartoe overgaan, doch hot geldt een onderwerp van lange voorbereiding. Is het zoover gekomen, dan is het meer dan waarschijnlijk, dat ook in Frankrijk de doodstraf tot het verleden zal behooren en dat daarmede de beul een historisch persoon zal zijn geworden, die alleen nog Innar afgrijzen wek'l op gravures uit vroe ger eeuwen. Van zelf zal de populariteit, waarvan hij op 't oogenblik op sommige plaatsen bet Voorwerp wordt noodcloos zijn en zal de weldadige werking, welke men thans in de uitoefening van zijn ambt schijnt te zoeken, overgebracht worden op een boetedoening, waarmede voor- zoowel als tegenstanders van dc doodstraf vrede kunne nhehben. Den beer Deiblcr indien hij althans vóór dien lijd zijn functie niet neergelegd heeft, zal 'dan ongetwijfeld een pensioen worden toegekend, dat hem zeker schadeloos zal stellen voor het gemis der applaudissemenloa, hem dezor dagen ten deel gevallen. JUVENUS. Hot is een pijnlijk conflict, dat ons al len treft, maar waarover meer gedacht en gesproken, dan geschreven, wordt, het con flict tusschen wie geld geven voor dc werk- loozcn cn enkele beginselruitcrs onder de werklieden. Het scherpst is dit aan den dag gekomen in Amsterdam, waar dc werk- loozon zijn gaan werkstaken. Doch latent is dit conflict overal. Zien wij wel, 'dan is de grond van de zaak een geheel verschillende opvatting omtrent do daad van geld-geven, Voor een zeker type werkman, bezoeker der volksvergaderingen, is die gever een roe ver. Is er nu werkloosheid, en geeft „dc ropver" iets van zijn „buit", 'dan vind dit Daar hij naar het midden van bet bed rolde, werd rij leclijk tegen den rand geduwd, zij, die in geen zes jaren een voet op den vloer had gehad'! „0, ik kan nietIk lean niet loopen klaagde zij. „Joe, mijn rug, Joe mijn rug!" „0, mijn hoofd Mijn hoofdIk zal ster ven, ik zal sterven gilde hij, haar nog verdor tegen den rund duwend. Met een kreet stond zc op den vloer. „0, mam* ik weet niet, wasu* de lucifers zijn, Joe Waar zijn ze, waar zijn ze?" „Op het bureau. O, ik sterf." Zij willen nicit aan zo één voor één af. „O, mijn hoofdIk zal stervenIk zal sterven. Geef me toch wat warms." Met bevende vingers vond An een tweede kaant met lucifers, en één ervan gaf een heldere vlam. Toen zij dc lamp aangestoken had, zag zij, waarom de eerste kaart niet had willen branden. In haar opgewonden heid had zij één voor één de tanden van haar boste haarkam afgebroken. „Gauw! O, mijn hoofd! Gauw!" Met ecu wanhopigen blik op de wriemelende hoop van mensoh en dekens, liep zij naar do keuken cn stak de kachel aan. Toen dc ke tel opstond, zocht, zij naar iets dat rij zou kunnen omslaan on haar lang ongebruikte schoenen en kousen. Toen knielde ze, snik kend, bij het bed'. ,,0, Joe, hoc vreeselw. Wat moot ik doen? Kun jo geen minuut stil liggen?" „Neen," kreunde hij. „Ik geloof, dat ik sterf, ga. den dokter halen." „Dat lean ik niet, Joe," gilde zo. ,,'t Is een halt uur loopen cn dan geen enkel lmis Zenuwachtig brak ze type eenzijdig ingelichte werkman 'daarin niets groots of edelmoedigs. Men geeft niet aldus deze man omdat men mede lijden heeft of omdat men een goede daad wil doen, doch' men geeft uit zelfbehoud om de hongoraai's koest te houden, om des te heter de rest in zijn bezit te kun nen houden. Wij Welen wel dit is niet geheel de opvatting van vele werklieden- leiders. Deze onderscheiden eigendom cn eigenaar, tusschen brandkast en brandkast- bezitter. Eigendom is roof. Maar daarom zoo zeggen zij in theorie is de eigenaar nog niet een roover. De burgers zoo betoogen zij leven ten koste van den werkman. Doch dat is niet dc schuld van ieder burger individueel, die zicli zeer wel niet bewust kan zijn van deze onrechtmatigheid. Intusschen deze leerstellige onder scheidingen dringen niet door en kunnen niet doordringen in de hersenen van de groote massa der volgelingen. Ze hebben geleerd: bezit is roof en dus zijn de be zitters schelmen, die onder zich houden wat den werkman eigenlijk toekomt. Anders is de opvatting "der bezitters. Zeker er zijn er onder ben, die rijkdom men vergaard hebben ten koste van ande ren en die zich daarvan dus bewust kun nen zijn. Doch de over-, overgroote meer derheid denkt er anders over. Zij werkt niet zelden had vooi haar verdiensten of hcefl een steeds aangroeiend kapitaal ge- erfd van ouders en grootouders, die door haid werken en voorzichtig huishouden langzamerhand eenig vermogen hebben ver gaard, waardoor zij in, saat waren lam kinderen een goede opvoeding te geven. En de opvoeding heeft liet voor dezen weer mogelijk gemaakt, een ruimer inko men te verdienen, dan met den ecnvou- digen handenarbeid mogelijk! zou zijn ge weest. Nu komt er werkloosheid. Den goeden onder de bezitters van ruime inkomsten gaat het aan het hart, dat er menseben zijn, die werken villen en kunnen en loelf geen geld kunnen verdienen voor zichzelf en voor lmn gezin. Ze willen deze men seden bijstaan om tc verhinderen, dat zij aan de armenzorg vervallen. En dus geven zij van bun overvloed, in dc overtuiging, daarmee een goed werk te doen. Het is waar, zij hebben zich dikwijls daarvoor slechts geringe opofferingen te getroosten, niet zelden bestaat hun verdienste alleen daanu, dat zij met een wat geringer be drag aan inkomsten tevreden zijn, Maar toch zij geven, waar niets ben tot ge ven dringt en bun eigen handelwijze be schouwen zij dus als éen daad van naas tenliefde. Doch zie heel anders wordt die daad begrepen door velen van ben, die dich ter bij de ontvangers staan. Deze zien in do gift een aarzelende, gedeeltelijke ver- langs den weg. En bovendien ben ik ziek," klaagde ze. Maar Joe wilde het nu niet opgeven en brulde opnieuw: „Geef me wat warms." Toon rij in de keuken was, ging hij kalm rechtop in tal zitten. Een prachtige mane schijn en een levendig zomerlandschap stel den hem gerust. Bij haar terugkomst hield hij zich lang genoeg stil om de warme whisky tc kunnen uitdrinken, maar toen begonnen zijn stuip trekkingen weer. Zij stond over hem, han denwringend cn groote angst in haar oogen. „O Joo, Joe. Joe, sterf toch niet," snikte ze. „Sterf toeh niet! Ik zou niet zonder je kunnen leven." Plotseling werd hij stijf cn lag recht uit gestrekt. „De dokter!" hijgde hij. „Haal den dok ter." Toen sloten zijn oogen zich. „Joo! Joo!" gilde ze, „Joe!" Zn nam hem aan zijn arm heet en schudde hem. Maar hii merkte het niet. „Joe! Joe! Joe!" Met een laatste, wanhopige gil, liep rij de deur uit in den nacht. Dadelijk sprong hij nit bed en iiep naar het raam. Toen hij rijn zieke vrouw den weg af zag loopen naar het dorp, wierp hij zijn hoofd achterover en brulde van 't lachen over dc overwinning, die hij be haald luid. Den volgenden Zondagmorgen, toen de goedhartige Joe Parson naar de kerk ging, gevolgd door zijn mooie, flinke vrouw, leun de Sve Ransom own* haar tuinhekje en fluis terde tot mevrouw Ferry „Heb ik het jo niet gezegd?" SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 9