Ingezonden Mededeel in gen. ALLERLEI. VOOR DAMES. Y00R KINDEREN. Handel eis Red rijt- Nederland van geen gewicht maakte dan is er toch alle reden om daarmee rekening te houden bij do plannen ter hervorming van onze spoorwegen, die thans aan de orde van den dag zijn. Intusschen naast het vraagstuk der her vorming van het eigenlijke spoorwegwezen komt de kwestie der nieuwe verkeersmidde len, die oveneens in verband met ons grooto vraagstuk alle aandacht verdient. Daarover een volgend maal. van deze „opwekkende en gezonde ont spanning, die de krachten van den man bij zijn arbeid versterkt" verstoken mooi blijven. EEN CEKSZMC DO'38 ZAM-BUK. E HEER CORN. PETERS. HUI, N.B., in de Kom, De Heer Corn, Petera. zerftGedu rende meer dan 9 iaar leed ik lederen wtntor tn zeer hevige mate aan springende handen. Ik kreeg groota open wondon die vreesslljk pijn deden en jmiktan. „Ik moet mijn werkgrootendcol» ln do open lucht doen. en daardoor werden mijn handen erger. Toen hoorde Ik van Zam-Buk, kocht een üooaje en smeardo de zalf op mijn handen. Be pijn hieid op en het jeuken was over. Ten slotte genazen al de wonden, en mijn huid Ia nu weer itaaf en zacht. ii U kunt dit schrijven naar beUeyan bekend maken." Vits tutten t v< txaaviitgd door de Zant Buk Mfg. Co, kngelantutt de tuwente plantaardige j buOnddttUn en gegaiandeerd vrij van sink, 1 A-wik, ransige dierlijke letten taururolie en alU Sihadeltjke tel/ttandigheden. Zam Buk iiordt a'leen t erkoiht ut eslo'tn dooien d o <jo per stuk. of f </j per gmote doos, dooi a tie apothekers 1 sn dreg ut en, of ft am o per post door de Zam Bui Co A ci' ut ti, AmUirJam DE ENGELSCIIE STAATSSCHULD. jjen onvermoeid (ujfetaar heeft uitge pluisd, dat de Engelscho staatsschulden, in. guldens op elkaar gestapeld, een zuil zou vormen van 710 Engelscho mijlen hoog, en legde men de specie naast elkaar, dan zou er een lengte van 11.048 Engel&che mijlen mede gemoeid zijn. Werd dit geld onder de gezamenlijke aardbewoners vei- deeld, dan zou ieder ongeveer 9 gulden krijgen. EEN AFDOEND BEWIJS. ln den slag bij Landenecy in 1G55, be kwam de markies de Feuloiïe een zwaie hoofdwond. Onder het leggen van het eer ste verband schudde de dokter bedenkelijk liet hoofd. „Nu, wat is er?" vroeg doge- wonde met zwakke stem. ,,De wond komt mij voor zeer gevaarlijk te zijn, de hersens liggen bloot," klonk het antwoord. „Zoo, dat is wel aardig!" sprak de Feuilode mei moeite; „och, wees zoo goed, en neem er "wat van af, en zond het aan don kauli- naal Mazarin, die me wel tien maal daags verweet, dat ik geen hersens had." 1 FLUITEN. Fluiten is volgens een Fransch spreek woord voor vrouwen onbetamelijk en on fatsoenlijk. „Une fille qui siff 16", zoo heet het in die taal, „porto malheur dans une maison". Een Engelsch blad komt hiertegen op en vraagt, waarom de schoone sekse ook Eindelijk naderde het uur Vim bevrijding. De houden sloegen aan en inderdaad, daar kwamen de vurig verwachtten, door de kin deren stormachtig begroet. „Zijn jullie zoet geweest?" was moeders eerste vraag. „Bij tante is alle.-- heel mooi," zoo ontliep de oudste handig het rechts!recksche ant woord, „maar -.e is toch geen mama, en weet niet alles,"' De „oom" orale in een schaterlach uit, waarmede de anderen instemden en du blo zende, jonge vrouw moest zich allerlei pla gerijen getroosten, waaraan haar man wel het grootste doel had. Emma was eig Mij, dat hij zoo goed gemutst was en zelfs de af geplukte roz.cn vermochten niet de goede stemming te bederven. Onder de grootste vrooliikheid werd koffie gedronken, 'oen plotseling een onstuimig kippongekakel lid gezelschap deed op-ehrik- kon. Emma, niets goeds vermoedend, vloog snel don tuin in. O, schrikWat zag ze daar? Do jonge honden waren in het kippenhok gcdlongcn en joegen waarlijk de jonge kippetjes op. Op dat gezicht barstte de opgewonden jonge vrouw, zonder zich om haar gasten te bekommeren, in luid schreien uit. Do schuldige, kleine jongens, die het hondenhok hadden geopend, hielpen, mee. Oom joeg de jonge honden er uit, mama trachtte de jonge kuikens te redden cn tante schold op de arme, kleine zondaars. Het was een onbeschrijflijk tooneel, dat' ■ongetwijfeld den lachlust van een onbevoor- BEDWELMENDE DRANKEN VAN ALLE TIJDEN EN VOLKEN. Er zijn weinig volken, die geen middel hebben gevonden den een of anderen be dwelmenden drank lo bereiden, die de ver moeidheid verdrijft, de krachten, fioewel dan 'ook schijnbaar, verhoogt en den moed in gevaarlijke oogenblikken versterkt. Laagstaande, zwervende stammen laten het in den regel bij het kauwen van droge bladeren of wortelen Volkeren echter, die zich aan akkerbouw wijden, brouwen gis tende dranken. Een middenplaats nemen de nomadenstammen in, met hun kud den, daar hier do melk als hoofdbestand deel van hun lievelingsdranken voorkomt. Op deze trede stonden langen tijd en staan deels nog heden ten dage, de moii- goolsche en tartaarse lie volkeren, die tot op onze dagen hun kumis kef Ir hebben, behouden. Reeds Herodotus (150 j. v. dir.) beschreef dc bereiding der kumis. Een der gelijke drank was de kefir, oen uit scha penmelk in'vaatjes aan het gisten gebracht vocht. De oude, geleerde zeevaarder Pytlius (.300 j. v. Chr.j, verhaalt ons van een uil gegiste honig en water bereiden drank, de- lievelingsdrank der Angelsaksers en alle bewoners der Oostzcelanden. Nu nog drinkt men in Rusland en andore Slavische lan den, dezen, bij de Grieken en Romeinen ook als hydromel bekenden drank. liet bier vonden wij reeds bij de Egyp- tenaren, die. in den akkerbouw hot hoogste leverden: hot was een soort gerslenbicr, dat onder den naam van „Zythos" wijd en zijd bekend was. In plaats van hop gebruik ten de Egyptenaren echter een andere aro matische hittere stof, de lupinne. Tacetus beschrijft het bier der oude Ger manen als een brouwsel, dat zekere gelij kenis heeft met slechten wijn. Men tracht te aan dit tamelijk zoele cn flauwe vocht kracht bij te zetten door liet toevoegen van allerlei planten, o. a. jeneverbessen en zaden van wilde rapen. Eerst ten tijde der Karoliners begon men het uit hop sa men te stellen en werd het tegenwoordige bier verkregen. In hef verre Oosten bezitten de Japan nors cn CJiineezen een bizonderen drank uit rijst, met toevoeging van zuurdeeg uit tarwe gebrouwen, waai van de uitvinding werd toegeschreven aan dc eerste vorsten uit de eerste dynastie (3000 j. v. dir.). Daarnaast drinkt het mindere volk een middending iusschen bier cn brandewijn, waarbij onze rum en whisky slappe limo nades zijn. In fndiü was het door de Vcdnh's ge heiligde, door god fndra zelf uitgevonden somabier in gebruik. De bereiding was ta melijk omslachtig. Rij hel afnemen dor maan verzamelde men de zoogenaamde maanplanteri en bracht die op een door mannen getrokken wagen naar huis. Dan werden de stengels Iusschen staven ver pletterd en het nat op een filter van gei tenhaar gegoten, dat door met gouden rin gen versierde vingers werd uitgeperst, ten slotte mengde men het sap met gerst en boter on liet het gisten. Een op het scmnbier lijkende drank was het uit Amerikaanse he aloë bereide 4,pu- lyne'", de heilige drank der oude .Mexica nen. Heden deelt hij de gunst met het uit suikèrbier cn gestampte vruchten van een annanassoort bestaande Icpache. Den N.-Amcrikaanschen Indianen waren tot de aankomst der Europeanen bedwel mende dranken onbekend; nu welen echter dc Apachen en eenige andere stammen uit dc agave, den vijgendistel en eenige vue- ca-soortcn en mats een menigte lied wei- mende dranken te dislilleeron. Daarentegen hadden de Zuid-Amerikanen van oudsher een uit maïs getrokken natiomtleu drank oordeelden toeschouwer had opgewekt, maar dun meespeler verging de lust tot lachen. Manui schaamde zich voor haar jongens en berekende in .-tiltehoe zij dien goeden vrienden, /.onder hen te boleedigen, dc -chadc zon vergoeden. Tante ergerde zich, dat de gezellige koffie tafel verstoord vu» en beklaagde hel bedroef de vrouwtje. !)c man was woedend, omdat hij een der jonge honden, ondanks alles, niet kon vangen en de kleinen keken ver schrikt cn huilend hot geval aan. Nadat alles opgeruimd was, hieven er op het slagveld duo doode kuikens oen kloek zonder staart en een wreed geplukte haan over. De jonge honden kregen een dracht sla gen, bij welk gezicht den kleinen, werkelijk schuldigen, het hart beefde. „Wij hebben alleen maar de honden en kippen willen zien," zoo verdedigde zich dc kleine. „Tante heeft, ons beloofd als „Oom" er is, en wat men belooft moet men houden," voegde hij er opvoedend bij. „Tante niet. huilen," bedelde dc kleine, „ik geef u mijn hobbelpaard," beloofde hij grootmoedig. De groot en keken elkaar aan, en met moei te het lachen bedwingend, verlieten zij den tuin, om naar du koffietafel terug te keeren. Ook Emma stelde haar gasten gerust en spoedig gaf zij liet eerste toeken om den pret- tigen dag met. een lekkere flesch te vieren en de vriendschap vaster tc hechten. „Chica", die zich daardoor onderscheidt, dat hij door kauwen wordt verkregen, wat hier aan vrouwen is toevertrouwd. Deze gewoonte is over geheel Z.-Amerika en de eilandengroepen van den stillen Oceaan verspreid, waar hel beroemde, „kavva" nu nog op deze smakelijke wijze uit de wor tels van een pepersoort wordt bereid. Waar palmen groeien, vormt de palm wijn den lievelingsdrank der inboorlingen. Volgens Herodotus distilleerden de Lvdiers reeds 500 jaar v. Chr. don pabnenwijn. Zoo was in landen, waar do wijnstok groeit, reeds lang de druivonwijn in zwang. Hij werd reeds in de oudste tijden gewaar deerd door Hebreeuwen, Perzen en Egyp tenaren, zoowel als door Grieken en Ro meinen. Mohamed, die den wijn aan zijn aanhangers verbood, liet evenwel dun wijn bouw vernietigen. In het overige Oosten werd de wijn in dierhuiden bewaard, en deze wijze van bewaren werd ook in Grie kenland en Rome nagevolgd, later werden zij gegoten in aarden, met hars gesloten kruiken. In Duitschland is de wijnbouw vee! ouder dan men gewoonlijk aanneemt; hij moet zeker reeds vanaf 98 dateoren, want Tacetus spreekt reeds van den Duit- schen wijn. Tiet is moeilijk na te gaan, of de wijnstok in Germanic werd ingevoerd door Semitische volken uil den Roukasus. Dc vervaardiging en het gebruik van geestrijke dranken staat in nauw verband met hel kuituurleven der volken. Een groot deel van landbouw en handel, van scheepvaart cn nijverheid, berust er op en dus zijn zij niet geheid te veroordeel en omdat er velen zijn, die een zaak misbrui ken, is het nog niet noodig, haar met wortel en tak uit to roeien. Voor de uitroeiing van tsvee zaken moet men het allereerste zorgen. Voor de uit roeiing van slechte en vervalschle dran ken cn voor de uitroeiing van dronkaards. NIEUWTJES VAN UIER EN DAAR. Wanneer iemand in do straten van do Russische steden in beschonken toestand wordt aangetroffen, wordt hij gevangen ge nomen, on wanneer hij ontnuchterd is, moet hij een gebeden dag de straat aanvegen. Door dezen maatregel, ziel men dikwijls zeer net gekleede beuren, dit werk ver richten. Een heer, die eenige jaren geleden lo Berlijn stierf, is op zijn achttiende jaar aan een dagboek begonnen, en heeft dat 52 jaar volgehouden. ln Rusland gebeuren zeer weinig onge lukken met fietsen, om de eenvoudige re den, dat het gebruik er van op den open baren weg verboden is, uitgezonderd voor hen, die voor een commissie voldoende proeven van bekwaamheid hebben afgelegd. Een Duitseh navorsoher, die zich met groot geduld er op toelegde het haar van verschillende hoofden te tellen, is tot de ontdekking gekomen, dat van vier hoofden, waarvan hel gewicht aan haar even groot was, het aantal zeer verschillend was, en wel bij rood90 duizend, zwart 103 duizend, bruin 109 duizend en blond 1-10 duizend. Men heeft uitgerekend, dat er in de Ver een igde Staten jaarlijks ongeveer zes dni zend moorden gepleegd worden. Men schat, dat hel aantal dooilen over de geheele wereld 67 in de minuut is, en dat der geboorten 70. Dit schijnbaar klein percentage winst geeft een vermeerdering van bevolking van ongeveer 1.200.000 zie len per jaar. De mooiste echo ter wereld wordt, naar men zegt, te Shipby, in Sussex, gevon den. Zij herhaalt 21 letters. Een Zwitsersch natuuronderzoeker heeft onderzocht, of er in berglucht bacterieën aanwezig zijn, en bevonden, dat er op een hoogte van twee duizend voet hoven da oppervlakte dor zee, geen enkele microbe meer bestaat. Een Fransch bloemist heeft een prijs van [15.000 uitgeloofd voor dengeen, die een rozeslruik met blauwe bloemen er aan, kan kweeken. Er zijn in Indië acht maal meer blanke mannen, dan vrouwen. ANECDOTEN. Zangeres: „Mijnheer. ,u accompagneert zoo zwaar, dat niemand mijn stem kan booren." Pianist: ,,Dat doe ik, om u en bet pu bliek een dienst te bewijzen." KRACHT DER GEWOONTE. A. (aan de telefoon tot B.): „Waar zit je, toch, ik heb je in onheuglijke tijden niet gezien." B.„Ik ben ook veertien dagen bedlegerig geweest." A.: „Zoo, je ziet er toch goed uit." HOFFELIJKHEID. Een heer verzocht aan een table d'höte een naast hem zittenden gast, of deze zoo goed wilde zijn, om hem even bet brood aan tc reiken. o.Maar mijnheer!" antwoordde de ander, „ziet u mij voor een kellner aan?" „Neen," was het antwoord, „ik zie u voor een beleefd mensch aan." EEN LASTIGE VRAAG. Schoolmeester (tot nieuwen leerling): „Wat is je vader van zijn beroep?" Jongen (verschrikt)„Dat hoef ik niet te zoggen." Meestert„Je moet het zeggen." Jongen (na lang geaarzeld te hebben) Hij is de vroiuv met den baard in den cir cus." 1 OP DE JACHT. De beroemde geneesheer Ileino, te Berlijn, onderscheidde zich altijd door zijn puntige antwoorden. Eens ging hij met een zijner vrienden, professor Muller, die een groot liefhebber van het edele jachtvermaak was, op de patrijzenjacht. De professor was evenwel oen zeer slecht schutter, en dit wist Heino maar al te goed. Toen Mul ler dan ook eindelijk een schot gelost had, dat niet geheel mis was geweest, zei hij tot Ileino: „Zeg, dokter, licht ge dat ge zien? Ik heb do patrijs geraakt, ik zag de veoren wegvliegen!" „Ja, maar ik dc patrijs ook!" merkte Heino droogjes op. DE HANDELSREIZIGER BEDROGEN. Een zeker winkelier in Amsterdam hield er niet van, door handelsreizigers bezocht te worden, en gaf zijn bediende bevel, dat, mocht er een komen, te zeggen, dat bij niet thuis was. Op zekeren dag, dat de winkelier werkelijk niet thuis was, kwam er een reiziger. ,.Is mijnheer Sterk thuis?" vroeg hij den bediende. .„Neen, mijnheer," was liet antwoord. „Welnu, dan zal ik een oogenblïkje wachten, en u alvast do monsters laten zien,"' zei de reiziger. Onderwijl verscheen mijnheer Sterk zed in de winkeldeur; de reiziger stond anet den rug naar hem toe. Hij maakte dus van die gelegenheid gebruik, en vroeg luid: „Is mijnheer Sterk thuis?" „Neen, mijnheer," antwoordde de ha- diende. „Kan ik de boodschap ook doen?" „Neen, dank u, ik wil wel eens lemgko men," zei mijnheer Sterk, en zich omkee rende, ging hij door een achterdeur het kantooi binnen. ZIJN GOEDE NAAM LIEP GEVAAR. „Gevangene, hebt ge nog redenen aan te voeren, waarom de doodstraf niet op n toegepast zou worden?" „Ja, mijnheer, ik hen eerst dertig jaar." „Zool" „Uw oudere broeder is doktor." „Dat heeft met de zaak niets te ma ken." „Dat zoiult u denken, maar het betec- kenf voor mij leven of dood. Ik begrijp, (lat ge het prettig vindt, als het uw broeder goed gaat!" „Ja, stellig, maar dat heeft met uw zaak niets uitstaande." „Toch wel. Uw broer, de dokter, onder zocht mij verleden jaar en voorspelde mij, dat ik minstens nog twintig jaar zou le ven. De goede naam van uw broeder zou zeker gevaar ioopen, als ik nu vóór dien tijd stierf." GOED INGELICHT. Zij: „Verbeeld je eens, manlief, daar durl't iemand mij ongeteekend dezen onbe- schaantdcn brief schrijven. Lees eens, hoe vrcesclijk: ik ben een babbelkous en een onnoozel gansje, dat niet 't minste begrip heeft van liet huishouden, en alleen do kunst verstaat om zich op te tooien. Wel foei mij zoo iets I en daar blijf je zoo bcdaaid onder! Vind je dal dan nïel verschrikkelijk?" Hij (droogjes)„Dat moet een onzer beste kennissen gedaan hebben!" VOOR DAMES. Nu we zoo langzamerhand zomer krij gen, nemen de nieuwe modes een vaster vorm aan; toch zal er dit jaar een grootci verscheidenheid zijn dan ooit, omdat men bij ons langer wacht met het aannemen van een nieuwigheid dan in het huiten- land. Zagen wij den vorigen zomer slechts sporadisch een „robe princessc", in lief buitenland waren zo toen al geen bijzon derheid meer, en waar nu de uitstalkasten der allergewoonste confectiehuizen mot ompire-rokkeri en robes-princesso gevuld zijn, zoodat deze moeilijke modellen als gemeen goed kunnen beschouwd worden, hooren wij, dat Parijs weer rokken lanceert met fronsels om de heupen cn wijd aan den onderkant, tenvijl de tailles in lengte toenemen, zoodat het genre empire zich wel niet lang meer zal handhaven. De stoffen, die dezen zomer gedragen zullen worden, zijn: wollen en zijdon cachemire, foulard en mouseline de laine met randen. De kleuren zijn zeer uiteenloopend; men ziet alle mogelijke tinten van paars, oud- roso, cn verschillende nueances in rood en blauw, waarvan „sang-de-boeuf' en pauw-blauw" bovenaan slaan. De kinderrnode volgt die der volwasse nen op den voet, Want ook voor ben wordt de taille weer „verlengd. Vele moeders zullen met genoegen ver- nemen, dat de witte tule, neteldoeksclie en batiste onder-blouses nog zoor modern zijn. Niets flatteert het kind meer dan een helder witten inzet; cn voor haar, die tegen den telkens terugkeerenden arbeid van het wasschen en strijken van katoe nen jurken moeten opzien, zijn deze ondor- blouses een ware uitkomst. Ze kunnen onder elk kinderjurkje gedragen wcmHn geven liet kindertoilet een nel en gekte] aanzien. Aanbeveling verdienen do omh blouses van Engelsch Borduursel, die bii zonder sterk Zijn en het herhaalde ffa schen heler verdragen dan tule, neteldoek of kant. Voor kleinere kinderen, of voor haar di teer en vatbaar zijn, verdienen jurken'va), vijella de voorkeur. Dit dunne, soenèp flanel kan men tegenwoordig in allo lichte kleuren krijgen. Het wordt zelfs geweven met bonte randen, die als garnccting diensf kunnen doen. Het loiiet dezer jonge m<,js. jes levert op T oogenblik dc grootste moei lijkheden op, en die moeilijkheid schuilt voornamelijk in de garneering. Toilette, die niet garneersel overladen zijn, g[aaiJ altijd minder jeugdig, we willen daarom onzen jeugdigen lezeressen in overweg® geven, met do garncering bescheiden l5 zijn. De sleepjaponnen moeten zij maat voor de jonge vrouwen overlaten, én voos gekleed zich bepalen tol een voolvrp „empire rok", of robe princessc. Op beide kunnen half lange mantels ge.' dragen woiden, daar voor wandeltoiletten hel tailicur-costuum nog steeds in dc mode is. Zulk een costnum van marinc-blamr laken of fijne serge, en een dito* van «u cheviot, is alles, wat een jong meisje behoeft. Do donkeie japon kan zij niet wil of ecrukleurigo „guimpe" opfrisschtn, terwijl bij een wil cheviot cosluum een witte ponjó-hlouse en ccn dito van kant worden gedragen. Als we spreken va» blouses, bedoelen we daarmee de korte blouses, die bij den empire-rok behooren. I WIE NIET H00RKN WIL, MOET Gijsbert was een aartsliefhebber van loo pen en springen. !Ioe wilder hij zijn kon, des te aangenamer was hot hein. Dat hg dergelijke wildheden de voorzichtigheid meestal uil het oog verloren werd, is ge makkelijk na tc gaan. „Jongen, ge zult nog eens een ongeluk krijgen," had zijn vader al meermalen gezegd, maar Gijshert wist hel natuurlijk heter, en dacht: „Vader overdrijft, zoo'n vaart zal liet wel niet Ioopen". Op zekeren dag maakte hij met enkele van zijn vriendjes een wandeling builen de stad. Nauwelijks waren zij in hef open veld gekomen, of "daar zagen zij een breeds sloot, „Wat een baas van een sloot," zei een der jongens, terwijl ze stilstonden. „Ja," 'antwoordde Gijsbeit, ,,'t is een flinke sloof, maar ik denk, dat ik er nog wel) overheen kan springen." „Och, wal," zeiden de jongens, „probeer hei maar niet, want je springt er mid den in." ,,'t Zou wat," sprak Gijs, en meteen nam hij een aanloop. „Gijs, doe het niet," sprak Adriaan, de vriend van Gijs nog, „wees voorzichtig, want ge komt er niet over, en wat dan?" „Hè, hij durft niet'" riepen de andere jongens. 1 Dat was natuurlijk olie iu bel vuur Gijs nam nog eens een goeden aanloop, cn plons, daar spm Lelde hij als een visch in liet water. Tot overmaat van ramp bleek nog, dat de sloot niet alleen breed, maar ook heel diep was. Geluk kig evenwel had Gijsherl zwemmen geleerd cn aan die omstandigheid had hij liet te danken, dal liij niet verdronk, wat anders heel goed liet geval had kunnen zijn. Hij spartelde naar den kant, klom op den wal en zette een allertreurigst gezicht, zoodat zijn vriend Adriaan, wicn het eigenlijk speet, hartelijk mot de andere jongens moest meelachon. Nu was goede raad duur. Zich op den openharen weg uitklcedon, en de natte kleeren in de zon laten drogen, dat ging niet; en met een nat pak thuis komen, nu, daar had Gijsherl niet veel lust in, want hij begreep, dat hij veel kans had van straf te krijgen. Maar hoe zij ook beraadslaagd on, er zat niets anders op dan kalm naar huis te gaan. Zoo goed zij konden, wrongen de jongens zijn klecderen uit, cn toen liep811 zij met Item naar huis. Dat zijn moeder schrikte, en zijn vader allesbehalve vriendelijk keek, is licht na te gaan. Moeder had hem spoedig uitge kleed, hem wat verwarmd, tc drinken ge geven, en loon naar bed gebracht. Den volgenden morgen moest hij het geboete geval vertellen, on het liep, wat de straf betrof, nog al goed voor hem af. y® bromde vader erg, maar ten slotte zei hij toch: „Jongen, ik hoop, dat hol een goed8 les voor je geweest zal zijn, en zal F maar niet verder straffen. l)at jc slootje springt, vind ik zoo heel erg- niet, maar spring in hol vervolg niet vorder dan F stok lang is." Uitlotingen. LOTEN VAN PARUS (Municipal) van I860. Trekking 15 April. No. 371622 fr. 200',000nos. 432381, 306538, 205137, 7J0920 elk fr. 10," en 10 nos. elk fr. 100.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 10