Ingezonden Mededeel in gen.
ALLERLEI.
VOOR DAMES.
Y00R KINDEREN.
Handel eis Red rijt-
Nederland van geen gewicht maakte dan
is er toch alle reden om daarmee rekening
te houden bij do plannen ter hervorming
van onze spoorwegen, die thans aan de orde
van den dag zijn.
Intusschen naast het vraagstuk der her
vorming van het eigenlijke spoorwegwezen
komt de kwestie der nieuwe verkeersmidde
len, die oveneens in verband met ons grooto
vraagstuk alle aandacht verdient. Daarover
een volgend maal.
van deze „opwekkende en gezonde ont
spanning, die de krachten van den man bij
zijn arbeid versterkt" verstoken mooi
blijven.
EEN
CEKSZMC
DO'38
ZAM-BUK.
E HEER CORN.
PETERS. HUI,
N.B., in de Kom,
De Heer Corn, Petera. zerftGedu
rende meer dan
9 iaar leed ik lederen wtntor tn zeer
hevige mate aan springende handen.
Ik kreeg groota open wondon die
vreesslljk pijn deden en jmiktan.
„Ik moet mijn werkgrootendcol» ln
do open lucht doen. en daardoor
werden mijn handen erger. Toen
hoorde Ik van Zam-Buk, kocht een
üooaje en smeardo de zalf op mijn
handen. Be pijn hieid op en het
jeuken was over. Ten slotte genazen
al de wonden, en mijn huid Ia nu weer
itaaf en zacht.
ii U kunt dit schrijven naar beUeyan
bekend maken."
Vits tutten t v< txaaviitgd door de Zant Buk Mfg.
Co, kngelantutt de tuwente plantaardige j
buOnddttUn en gegaiandeerd vrij van sink, 1
A-wik, ransige dierlijke letten taururolie en alU
Sihadeltjke tel/ttandigheden. Zam Buk iiordt
a'leen t erkoiht ut eslo'tn dooien d o <jo per
stuk. of f </j per gmote doos, dooi a tie apothekers 1
sn dreg ut en, of ft am o per post door de Zam Bui
Co A ci' ut ti, AmUirJam
DE ENGELSCIIE STAATSSCHULD.
jjen onvermoeid (ujfetaar heeft uitge
pluisd, dat de Engelscho staatsschulden,
in. guldens op elkaar gestapeld, een zuil
zou vormen van 710 Engelscho mijlen hoog,
en legde men de specie naast elkaar, dan
zou er een lengte van 11.048 Engel&che
mijlen mede gemoeid zijn. Werd dit geld
onder de gezamenlijke aardbewoners vei-
deeld, dan zou ieder ongeveer 9 gulden
krijgen.
EEN AFDOEND BEWIJS.
ln den slag bij Landenecy in 1G55, be
kwam de markies de Feuloiïe een zwaie
hoofdwond. Onder het leggen van het eer
ste verband schudde de dokter bedenkelijk
liet hoofd. „Nu, wat is er?" vroeg doge-
wonde met zwakke stem. ,,De wond komt
mij voor zeer gevaarlijk te zijn, de hersens
liggen bloot," klonk het antwoord. „Zoo, dat
is wel aardig!" sprak de Feuilode mei
moeite; „och, wees zoo goed, en neem er
"wat van af, en zond het aan don kauli-
naal Mazarin, die me wel tien maal daags
verweet, dat ik geen hersens had."
1 FLUITEN.
Fluiten is volgens een Fransch spreek
woord voor vrouwen onbetamelijk en on
fatsoenlijk. „Une fille qui siff 16", zoo heet
het in die taal, „porto malheur dans une
maison". Een Engelsch blad komt hiertegen
op en vraagt, waarom de schoone sekse ook
Eindelijk naderde het uur Vim bevrijding.
De houden sloegen aan en inderdaad, daar
kwamen de vurig verwachtten, door de kin
deren stormachtig begroet.
„Zijn jullie zoet geweest?" was moeders
eerste vraag.
„Bij tante is alle.-- heel mooi," zoo ontliep
de oudste handig het rechts!recksche ant
woord, „maar -.e is toch geen mama, en
weet niet alles,"'
De „oom" orale in een schaterlach uit,
waarmede de anderen instemden en du blo
zende, jonge vrouw moest zich allerlei pla
gerijen getroosten, waaraan haar man wel
het grootste doel had. Emma was eig Mij,
dat hij zoo goed gemutst was en zelfs de af
geplukte roz.cn vermochten niet de goede
stemming te bederven.
Onder de grootste vrooliikheid werd koffie
gedronken, 'oen plotseling een onstuimig
kippongekakel lid gezelschap deed op-ehrik-
kon. Emma, niets goeds vermoedend, vloog
snel don tuin in.
O, schrikWat zag ze daar? Do jonge
honden waren in het kippenhok gcdlongcn
en joegen waarlijk de jonge kippetjes op.
Op dat gezicht barstte de opgewonden
jonge vrouw, zonder zich om haar gasten
te bekommeren, in luid schreien uit.
Do schuldige, kleine jongens, die het
hondenhok hadden geopend, hielpen, mee.
Oom joeg de jonge honden er uit, mama
trachtte de jonge kuikens te redden cn
tante schold op de arme, kleine zondaars.
Het was een onbeschrijflijk tooneel, dat'
■ongetwijfeld den lachlust van een onbevoor-
BEDWELMENDE DRANKEN VAN ALLE
TIJDEN EN VOLKEN.
Er zijn weinig volken, die geen middel
hebben gevonden den een of anderen be
dwelmenden drank lo bereiden, die de ver
moeidheid verdrijft, de krachten, fioewel
dan 'ook schijnbaar, verhoogt en den moed
in gevaarlijke oogenblikken versterkt.
Laagstaande, zwervende stammen laten
het in den regel bij het kauwen van droge
bladeren of wortelen Volkeren echter, die
zich aan akkerbouw wijden, brouwen gis
tende dranken. Een middenplaats nemen
de nomadenstammen in, met hun kud
den, daar hier do melk als hoofdbestand
deel van hun lievelingsdranken voorkomt.
Op deze trede stonden langen tijd en
staan deels nog heden ten dage, de moii-
goolsche en tartaarse lie volkeren, die tot
op onze dagen hun kumis kef Ir hebben,
behouden. Reeds Herodotus (150 j. v. dir.)
beschreef dc bereiding der kumis. Een der
gelijke drank was de kefir, oen uit scha
penmelk in'vaatjes aan het gisten gebracht
vocht.
De oude, geleerde zeevaarder Pytlius
(.300 j. v. Chr.j, verhaalt ons van een uil
gegiste honig en water bereiden drank, de-
lievelingsdrank der Angelsaksers en alle
bewoners der Oostzcelanden. Nu nog drinkt
men in Rusland en andore Slavische lan
den, dezen, bij de Grieken en Romeinen
ook als hydromel bekenden drank.
liet bier vonden wij reeds bij de Egyp-
tenaren, die. in den akkerbouw hot hoogste
leverden: hot was een soort gerslenbicr,
dat onder den naam van „Zythos" wijd en
zijd bekend was. In plaats van hop gebruik
ten de Egyptenaren echter een andere aro
matische hittere stof, de lupinne.
Tacetus beschrijft het bier der oude Ger
manen als een brouwsel, dat zekere gelij
kenis heeft met slechten wijn. Men tracht
te aan dit tamelijk zoele cn flauwe vocht
kracht bij te zetten door liet toevoegen
van allerlei planten, o. a. jeneverbessen en
zaden van wilde rapen. Eerst ten tijde
der Karoliners begon men het uit hop sa
men te stellen en werd het tegenwoordige
bier verkregen.
In hef verre Oosten bezitten de Japan
nors cn CJiineezen een bizonderen drank
uit rijst, met toevoeging van zuurdeeg uit
tarwe gebrouwen, waai van de uitvinding
werd toegeschreven aan dc eerste vorsten
uit de eerste dynastie (3000 j. v. dir.).
Daarnaast drinkt het mindere volk een
middending iusschen bier cn brandewijn,
waarbij onze rum en whisky slappe limo
nades zijn.
In fndiü was het door de Vcdnh's ge
heiligde, door god fndra zelf uitgevonden
somabier in gebruik. De bereiding was ta
melijk omslachtig. Rij hel afnemen dor
maan verzamelde men de zoogenaamde
maanplanteri en bracht die op een door
mannen getrokken wagen naar huis. Dan
werden de stengels Iusschen staven ver
pletterd en het nat op een filter van gei
tenhaar gegoten, dat door met gouden rin
gen versierde vingers werd uitgeperst, ten
slotte mengde men het sap met gerst en
boter on liet het gisten.
Een op het scmnbier lijkende drank was
het uit Amerikaanse he aloë bereide 4,pu-
lyne'", de heilige drank der oude .Mexica
nen. Heden deelt hij de gunst met het uit
suikèrbier cn gestampte vruchten van een
annanassoort bestaande Icpache.
Den N.-Amcrikaanschen Indianen waren
tot de aankomst der Europeanen bedwel
mende dranken onbekend; nu welen echter
dc Apachen en eenige andere stammen uit
dc agave, den vijgendistel en eenige vue-
ca-soortcn en mats een menigte lied wei-
mende dranken te dislilleeron. Daarentegen
hadden de Zuid-Amerikanen van oudsher
een uit maïs getrokken natiomtleu drank
oordeelden toeschouwer had opgewekt, maar
dun meespeler verging de lust tot lachen.
Manui schaamde zich voor haar jongens
en berekende in .-tiltehoe zij dien goeden
vrienden, /.onder hen te boleedigen, dc
-chadc zon vergoeden.
Tante ergerde zich, dat de gezellige koffie
tafel verstoord vu» en beklaagde hel bedroef
de vrouwtje. !)c man was woedend, omdat
hij een der jonge honden, ondanks alles,
niet kon vangen en de kleinen keken ver
schrikt cn huilend hot geval aan.
Nadat alles opgeruimd was, hieven er op
het slagveld duo doode kuikens oen kloek
zonder staart en een wreed geplukte haan
over.
De jonge honden kregen een dracht sla
gen, bij welk gezicht den kleinen, werkelijk
schuldigen, het hart beefde.
„Wij hebben alleen maar de honden en
kippen willen zien," zoo verdedigde zich dc
kleine. „Tante heeft, ons beloofd als „Oom"
er is, en wat men belooft moet men houden,"
voegde hij er opvoedend bij.
„Tante niet. huilen," bedelde dc kleine,
„ik geef u mijn hobbelpaard," beloofde hij
grootmoedig.
De groot en keken elkaar aan, en met moei
te het lachen bedwingend, verlieten zij den
tuin, om naar du koffietafel terug te
keeren.
Ook Emma stelde haar gasten gerust en
spoedig gaf zij liet eerste toeken om den pret-
tigen dag met. een lekkere flesch te vieren
en de vriendschap vaster tc hechten.
„Chica", die zich daardoor onderscheidt,
dat hij door kauwen wordt verkregen, wat
hier aan vrouwen is toevertrouwd. Deze
gewoonte is over geheel Z.-Amerika en de
eilandengroepen van den stillen Oceaan
verspreid, waar hel beroemde, „kavva" nu
nog op deze smakelijke wijze uit de wor
tels van een pepersoort wordt bereid.
Waar palmen groeien, vormt de palm
wijn den lievelingsdrank der inboorlingen.
Volgens Herodotus distilleerden de Lvdiers
reeds 500 jaar v. Chr. don pabnenwijn.
Zoo was in landen, waar do wijnstok
groeit, reeds lang de druivonwijn in zwang.
Hij werd reeds in de oudste tijden gewaar
deerd door Hebreeuwen, Perzen en Egyp
tenaren, zoowel als door Grieken en Ro
meinen. Mohamed, die den wijn aan zijn
aanhangers verbood, liet evenwel dun wijn
bouw vernietigen. In het overige Oosten
werd de wijn in dierhuiden bewaard, en
deze wijze van bewaren werd ook in Grie
kenland en Rome nagevolgd, later werden
zij gegoten in aarden, met hars gesloten
kruiken. In Duitschland is de wijnbouw
vee! ouder dan men gewoonlijk aanneemt;
hij moet zeker reeds vanaf 98 dateoren,
want Tacetus spreekt reeds van den Duit-
schen wijn. Tiet is moeilijk na te gaan, of
de wijnstok in Germanic werd ingevoerd
door Semitische volken uil den Roukasus.
Dc vervaardiging en het gebruik van
geestrijke dranken staat in nauw verband
met hel kuituurleven der volken. Een
groot deel van landbouw en handel, van
scheepvaart cn nijverheid, berust er op en
dus zijn zij niet geheid te veroordeel en
omdat er velen zijn, die een zaak misbrui
ken, is het nog niet noodig, haar met
wortel en tak uit to roeien.
Voor de uitroeiing van tsvee zaken moet
men het allereerste zorgen. Voor de uit
roeiing van slechte en vervalschle dran
ken cn voor de uitroeiing van dronkaards.
NIEUWTJES VAN UIER EN DAAR.
Wanneer iemand in do straten van do
Russische steden in beschonken toestand
wordt aangetroffen, wordt hij gevangen ge
nomen, on wanneer hij ontnuchterd is, moet
hij een gebeden dag de straat aanvegen.
Door dezen maatregel, ziel men dikwijls
zeer net gekleede beuren, dit werk ver
richten.
Een heer, die eenige jaren geleden lo
Berlijn stierf, is op zijn achttiende jaar
aan een dagboek begonnen, en heeft dat
52 jaar volgehouden.
ln Rusland gebeuren zeer weinig onge
lukken met fietsen, om de eenvoudige re
den, dat het gebruik er van op den open
baren weg verboden is, uitgezonderd voor
hen, die voor een commissie voldoende
proeven van bekwaamheid hebben afgelegd.
Een Duitseh navorsoher, die zich met
groot geduld er op toelegde het haar van
verschillende hoofden te tellen, is tot de
ontdekking gekomen, dat van vier hoofden,
waarvan hel gewicht aan haar even groot
was, het aantal zeer verschillend was, en
wel bij rood90 duizend, zwart 103 duizend,
bruin 109 duizend en blond 1-10 duizend.
Men heeft uitgerekend, dat er in de Ver
een igde Staten jaarlijks ongeveer zes dni
zend moorden gepleegd worden.
Men schat, dat hel aantal dooilen over
de geheele wereld 67 in de minuut is, en
dat der geboorten 70. Dit schijnbaar klein
percentage winst geeft een vermeerdering
van bevolking van ongeveer 1.200.000 zie
len per jaar.
De mooiste echo ter wereld wordt, naar
men zegt, te Shipby, in Sussex, gevon
den. Zij herhaalt 21 letters.
Een Zwitsersch natuuronderzoeker heeft
onderzocht, of er in berglucht bacterieën
aanwezig zijn, en bevonden, dat er op een
hoogte van twee duizend voet hoven da
oppervlakte dor zee, geen enkele microbe
meer bestaat.
Een Fransch bloemist heeft een prijs van
[15.000 uitgeloofd voor dengeen, die een
rozeslruik met blauwe bloemen er aan, kan
kweeken.
Er zijn in Indië acht maal meer blanke
mannen, dan vrouwen.
ANECDOTEN.
Zangeres: „Mijnheer. ,u accompagneert
zoo zwaar, dat niemand mijn stem kan
booren."
Pianist: ,,Dat doe ik, om u en bet pu
bliek een dienst te bewijzen."
KRACHT DER GEWOONTE.
A. (aan de telefoon tot B.): „Waar zit
je, toch, ik heb je in onheuglijke tijden niet
gezien."
B.„Ik ben ook veertien dagen bedlegerig
geweest."
A.: „Zoo, je ziet er toch goed uit."
HOFFELIJKHEID.
Een heer verzocht aan een table d'höte
een naast hem zittenden gast, of deze zoo
goed wilde zijn, om hem even bet brood
aan tc reiken.
o.Maar mijnheer!" antwoordde de ander,
„ziet u mij voor een kellner aan?"
„Neen," was het antwoord, „ik zie u voor
een beleefd mensch aan."
EEN LASTIGE VRAAG.
Schoolmeester (tot nieuwen leerling):
„Wat is je vader van zijn beroep?"
Jongen (verschrikt)„Dat hoef ik niet te
zoggen."
Meestert„Je moet het zeggen."
Jongen (na lang geaarzeld te hebben)
Hij is de vroiuv met den baard in den cir
cus." 1
OP DE JACHT.
De beroemde geneesheer Ileino, te Berlijn,
onderscheidde zich altijd door zijn puntige
antwoorden. Eens ging hij met een zijner
vrienden, professor Muller, die een groot
liefhebber van het edele jachtvermaak
was, op de patrijzenjacht. De professor
was evenwel oen zeer slecht schutter, en
dit wist Heino maar al te goed. Toen Mul
ler dan ook eindelijk een schot gelost had,
dat niet geheel mis was geweest, zei hij
tot Ileino: „Zeg, dokter, licht ge dat ge
zien? Ik heb do patrijs geraakt, ik zag
de veoren wegvliegen!" „Ja, maar ik dc
patrijs ook!" merkte Heino droogjes op.
DE HANDELSREIZIGER BEDROGEN.
Een zeker winkelier in Amsterdam hield
er niet van, door handelsreizigers bezocht
te worden, en gaf zijn bediende bevel, dat,
mocht er een komen, te zeggen, dat bij
niet thuis was. Op zekeren dag, dat de
winkelier werkelijk niet thuis was, kwam
er een reiziger.
,.Is mijnheer Sterk thuis?" vroeg hij den
bediende.
.„Neen, mijnheer," was liet antwoord.
„Welnu, dan zal ik een oogenblïkje
wachten, en u alvast do monsters laten
zien,"' zei de reiziger.
Onderwijl verscheen mijnheer Sterk zed
in de winkeldeur; de reiziger stond anet
den rug naar hem toe. Hij maakte dus
van die gelegenheid gebruik, en vroeg luid:
„Is mijnheer Sterk thuis?"
„Neen, mijnheer," antwoordde de ha-
diende. „Kan ik de boodschap ook doen?"
„Neen, dank u, ik wil wel eens lemgko
men," zei mijnheer Sterk, en zich omkee
rende, ging hij door een achterdeur het
kantooi binnen.
ZIJN GOEDE NAAM LIEP GEVAAR.
„Gevangene, hebt ge nog redenen aan
te voeren, waarom de doodstraf niet op
n toegepast zou worden?"
„Ja, mijnheer, ik hen eerst dertig jaar."
„Zool"
„Uw oudere broeder is doktor."
„Dat heeft met de zaak niets te ma
ken."
„Dat zoiult u denken, maar het betec-
kenf voor mij leven of dood. Ik begrijp,
(lat ge het prettig vindt, als het uw broeder
goed gaat!"
„Ja, stellig, maar dat heeft met uw zaak
niets uitstaande."
„Toch wel. Uw broer, de dokter, onder
zocht mij verleden jaar en voorspelde mij,
dat ik minstens nog twintig jaar zou le
ven. De goede naam van uw broeder zou
zeker gevaar ioopen, als ik nu vóór dien
tijd stierf."
GOED INGELICHT.
Zij: „Verbeeld je eens, manlief, daar
durl't iemand mij ongeteekend dezen onbe-
schaantdcn brief schrijven. Lees eens, hoe
vrcesclijk: ik ben een babbelkous en een
onnoozel gansje, dat niet 't minste begrip
heeft van liet huishouden, en alleen do
kunst verstaat om zich op te tooien. Wel
foei mij zoo iets I en daar blijf
je zoo bcdaaid onder! Vind je dal dan nïel
verschrikkelijk?"
Hij (droogjes)„Dat moet een onzer beste
kennissen gedaan hebben!"
VOOR DAMES.
Nu we zoo langzamerhand zomer krij
gen, nemen de nieuwe modes een vaster
vorm aan; toch zal er dit jaar een grootci
verscheidenheid zijn dan ooit, omdat men
bij ons langer wacht met het aannemen
van een nieuwigheid dan in het huiten-
land.
Zagen wij den vorigen zomer slechts
sporadisch een „robe princessc", in lief
buitenland waren zo toen al geen bijzon
derheid meer, en waar nu de uitstalkasten
der allergewoonste confectiehuizen mot
ompire-rokkeri en robes-princesso gevuld
zijn, zoodat deze moeilijke modellen als
gemeen goed kunnen beschouwd worden,
hooren wij, dat Parijs weer rokken lanceert
met fronsels om de heupen cn wijd aan
den onderkant, tenvijl de tailles in lengte
toenemen, zoodat het genre empire zich
wel niet lang meer zal handhaven. De
stoffen, die dezen zomer gedragen zullen
worden, zijn: wollen en zijdon cachemire,
foulard en mouseline de laine met randen.
De kleuren zijn zeer uiteenloopend; men
ziet alle mogelijke tinten van paars, oud-
roso, cn verschillende nueances in rood
en blauw, waarvan „sang-de-boeuf' en
pauw-blauw" bovenaan slaan.
De kinderrnode volgt die der volwasse
nen op den voet, Want ook voor ben wordt
de taille weer „verlengd.
Vele moeders zullen met genoegen ver-
nemen, dat de witte tule, neteldoeksclie
en batiste onder-blouses nog zoor modern
zijn. Niets flatteert het kind meer dan een
helder witten inzet; cn voor haar, die
tegen den telkens terugkeerenden arbeid
van het wasschen en strijken van katoe
nen jurken moeten opzien, zijn deze ondor-
blouses een ware uitkomst. Ze kunnen
onder elk kinderjurkje gedragen wcmHn
geven liet kindertoilet een nel en gekte]
aanzien. Aanbeveling verdienen do omh
blouses van Engelsch Borduursel, die bii
zonder sterk Zijn en het herhaalde ffa
schen heler verdragen dan tule, neteldoek
of kant.
Voor kleinere kinderen, of voor haar di
teer en vatbaar zijn, verdienen jurken'va),
vijella de voorkeur. Dit dunne, soenèp
flanel kan men tegenwoordig in allo lichte
kleuren krijgen. Het wordt zelfs geweven
met bonte randen, die als garnccting diensf
kunnen doen. Het loiiet dezer jonge m<,js.
jes levert op T oogenblik dc grootste moei
lijkheden op, en die moeilijkheid schuilt
voornamelijk in de garneering. Toilette,
die niet garneersel overladen zijn, g[aaiJ
altijd minder jeugdig, we willen daarom
onzen jeugdigen lezeressen in overweg®
geven, met do garncering bescheiden l5
zijn. De sleepjaponnen moeten zij maat
voor de jonge vrouwen overlaten, én voos
gekleed zich bepalen tol een voolvrp
„empire rok", of robe princessc.
Op beide kunnen half lange mantels ge.'
dragen woiden, daar voor wandeltoiletten
hel tailicur-costuum nog steeds in dc
mode is.
Zulk een costnum van marinc-blamr
laken of fijne serge, en een dito* van «u
cheviot, is alles, wat een jong meisje
behoeft. Do donkeie japon kan zij niet
wil of ecrukleurigo „guimpe" opfrisschtn,
terwijl bij een wil cheviot cosluum een
witte ponjó-hlouse en ccn dito van kant
worden gedragen. Als we spreken va»
blouses, bedoelen we daarmee de korte
blouses, die bij den empire-rok behooren.
I
WIE NIET H00RKN WIL, MOET
Gijsbert was een aartsliefhebber van loo
pen en springen. !Ioe wilder hij zijn kon,
des te aangenamer was hot hein. Dat hg
dergelijke wildheden de voorzichtigheid
meestal uil het oog verloren werd, is ge
makkelijk na tc gaan. „Jongen, ge zult nog
eens een ongeluk krijgen," had zijn vader
al meermalen gezegd, maar Gijshert wist
hel natuurlijk heter, en dacht: „Vader
overdrijft, zoo'n vaart zal liet wel niet
Ioopen". Op zekeren dag maakte hij met
enkele van zijn vriendjes een wandeling
builen de stad.
Nauwelijks waren zij in hef open veld
gekomen, of "daar zagen zij een breeds
sloot, „Wat een baas van een sloot," zei
een der jongens, terwijl ze stilstonden.
„Ja," 'antwoordde Gijsbeit, ,,'t is een
flinke sloof, maar ik denk, dat ik er nog
wel) overheen kan springen."
„Och, wal," zeiden de jongens, „probeer
hei maar niet, want je springt er mid
den in."
,,'t Zou wat," sprak Gijs, en meteen
nam hij een aanloop.
„Gijs, doe het niet," sprak Adriaan, de
vriend van Gijs nog, „wees voorzichtig,
want ge komt er niet over, en wat dan?"
„Hè, hij durft niet'" riepen de andere
jongens. 1
Dat was natuurlijk olie iu bel vuur
Gijs nam nog eens een goeden aanloop,
cn plons, daar spm Lelde hij als een
visch in liet water. Tot overmaat van
ramp bleek nog, dat de sloot niet alleen
breed, maar ook heel diep was. Geluk
kig evenwel had Gijsherl zwemmen geleerd
cn aan die omstandigheid had hij liet te
danken, dal liij niet verdronk, wat anders
heel goed liet geval had kunnen zijn. Hij
spartelde naar den kant, klom op den wal
en zette een allertreurigst gezicht, zoodat
zijn vriend Adriaan, wicn het eigenlijk
speet, hartelijk mot de andere jongens moest
meelachon.
Nu was goede raad duur. Zich op den
openharen weg uitklcedon, en de natte
kleeren in de zon laten drogen, dat ging
niet; en met een nat pak thuis komen,
nu, daar had Gijsherl niet veel lust in,
want hij begreep, dat hij veel kans had
van straf te krijgen.
Maar hoe zij ook beraadslaagd on, er zat
niets anders op dan kalm naar huis te
gaan. Zoo goed zij konden, wrongen de
jongens zijn klecderen uit, cn toen liep811
zij met Item naar huis.
Dat zijn moeder schrikte, en zijn vader
allesbehalve vriendelijk keek, is licht na
te gaan. Moeder had hem spoedig uitge
kleed, hem wat verwarmd, tc drinken ge
geven, en loon naar bed gebracht. Den
volgenden morgen moest hij het geboete
geval vertellen, on het liep, wat de straf
betrof, nog al goed voor hem af. y®
bromde vader erg, maar ten slotte zei hij
toch: „Jongen, ik hoop, dat hol een goed8
les voor je geweest zal zijn, en zal F
maar niet verder straffen. l)at jc slootje
springt, vind ik zoo heel erg- niet, maar
spring in hol vervolg niet vorder dan F
stok lang is."
Uitlotingen.
LOTEN VAN PARUS (Municipal)
van I860.
Trekking 15 April.
No. 371622 fr. 200',000nos. 432381,
306538, 205137, 7J0920 elk fr. 10,"
en 10 nos. elk fr. 100.