■i* Met Maan conlra tel verstaal yöor siür^ allee"lëT I- b' i II! j* u! I st YOOÏt !DNDEJIENT. I? sp 1 bo a" 1 II ■rtrwsa8»«M"MtJ van hetgeen een doodgewoon delict gewor den is, waarvan de bestraffing noch den lust der spelers, noch de stoutmoedigheid dqr hazardspelondernemers doet verminde ren, Bij do juiste, tooneelmatige schildering van dit Parijsche volkseuvel, .wordt de intrige van het stuk bijzaak. Ze loopt over don strijd tusschen twee bookmakers, waar van de een „le Ilollandais volant" wordt bijgenaamd. Ten onrechte hebben de auteurs Nederland, waar men niet van hazardspol houdt, bij die Parijsche ondeugd betrokken.' Maar ze zijn bijzonder goed geslaagd in het geven van een kijkje op zekere zeilen, waarop de Parijzcnaar zich voorzeker niet behoeft to beroemen, en die stellig het hare er toe bijbrengen de lijden" nog slech ter te maken dan de tegenwoordige so ciale gebeurtenissen ze reeds doen veron derstellen. JUVENIS. In den strijd tusschen de nieuwere op voedingsmethoden, die naast het verstand nog een lichaam en een geest erkennen, welke opgevoed moeten worden, en de oudere, die in de verstand sop voeding het zwaartepunt legden, wordt zoo sterk over dreven als in wellicht geen enkelen ande ren strijd. Met name do behoudenden en zjj, die van de nieuwe methoden overdrij ving door modezucht en luxegewoonten, ontstaan uit een royaal sportleven, vree zen, kunnen zich duchtig weren en heb ben aan allorloi sport-ovordiijving en -ont aarding een krachtig houvast. 1 Let zou ons dan ook weinig verbazen, indien er van daag of morgen een sterke reactie kwam, dio in naam van de verstandelijke opvoe ding to velde trok tegen de overschatting - van het lichaam. Wij hopen hot niet. Wij hopen het met name niet voor Nederland, omdat de lichaamsontwikkeling hier altijd nog veel te wcnschen overlaat. Wij doelen daarbij nu niet vooral op de wedstrijd-sport. Nederland is- vrijwel „Iaat sic" aangekomen in de Olympische spelen te Londen. Wij zijn blijkbaar op het gebied van do wedstrijd-sport dus niet een der vooraanstaande naties, al schijnt ons de belangstelling voor veel wedstrijden oók ten onzent nog zóó groot, dat wij haar zeer zeker niet grooter zouden wcnschen. Doch het wil ons voorkomen, dat wij in alle lichaamsontwikkeling en verzorging, die minder onmiddellijk verband houdt met het wedstrijdwezen, nog later dan laat ste" zouden tvezen, wanneer daar eens een vergelijking omtrent gemaakt kon worden, denke b.v. aan de gymnasiiek in haar ruim ste bclcekenis. Hoe weinig wordt daaraan in Nederland, vooral door oudere juenschen, gedaan. Wat een treurige veronachtzaming van ons lichaam kunnen wij ronslafecrcn, wanneer wij ons op dit punt vergelijken met onze oostelijke naburen. Met de üeluinmssport, is jrel niel beter gesteld. Het is waar, er wordt vrij wal gevoetbald on onze jeugd heeft zeker veel profijt van dit- nultige en interessante spel, zij het ook, dat wij in bet voetbal-wed- strijdwezen weer veel schaduwzijden zien. Doch wat doen oudere mannen en vrou wen aan lichaamssportt Vergelijkt ,men ons op dit gebied eens met de westelijke buren, dan vrcezen wij voor een nieuwe bevesti ging van de stelling, dat wij te weinig doen voor de gezondhouding van ons lichaam. Een ander puol van lichaamsverzorging, waarin wij een slecht figuur zouden maken indien het tot een vergelijking met onze huren kwam, is hel baden. Het is heel moeilijk hier statistisch materiaal fe ver zamelen. Doch toen wij onlangs kennis na men van de resuHaten van een onderzoek in de open lucht en in badhuizen, is ons de schrik om liet hart geslagen, dal men een dergelijk onderzoek ook eens in Ne derland zou willen instellen en de resulta ten zou willen vergelijken. Ons dunkt, dat dan op de meest beschamende wijze zou haar beur kussen terug, en nooit moeder lijke -liefkoozingen hebbende gekend, voelde hij er een vreemde zoetheid in; en toen, tegenover die oogen der oude vrouw, had hij geen moed meer, de waarheid te bekennen. Waarom haar liet hart te breken," dacht hij, „waarom deze troostende illusie niet verlengen?" Hardop kon hij slcclüs stamelen Schrei niet nicer ik ben terug schrei niet ineen" ,,0, wat. is zijn «tem veranderd," riep de oude dame uit. ,,'ti Is nu die van eon man, maar ik herken ze toch en ik heb ze nog meer lief, zoo ernstig en helder. Je moet mij alles vertellen, wat je gedaan hebt, maar mijn hoofd is nog zöo zwak, zoo zwak, dat alles, wat vooibij is, in mijn geest nevelt. Maar 't kan mij niets schelen of ik mij niets herinner, nu ik al mijn verdriet van gisteren kan vergeten door het geluk van vandaag." Toen vroeg zij op smeekenden toon, waarin haar geheele wezen trilde van onrust: „Ik ben verplicht te vertrekken, ga niet weg. Nietwaar, je gaat immers met je arme moeder mede? 't Zal niet lang duren, het lijden heeft mij oud gemaakt, och, zoo oud." En MorvnJ beloofde in een opwelling van medelijden„Tk zal u volgen wij vertrek ken samen. Ik zal u niet meer verlaten." „Ga je dan klaarmaken, want het rijtuig is reeds voor." En terwijl hij zich verwijderde, riep zij blijken,-dat het Nederlandsche volk op dit gebied van lichaamsverzorging buitenge woon. achterlijk is. Ook als wandelend volk wandelen wij, naar het ons.voorkomt, in bet laatste gelid. Niet, dat wij niet genoeg op treinen en in buiten landsehc zomerlmitenvcrblijven zitten. Maar de eenvoudige wandeltochten, die vooral in .Duitschland zoo in de mode zijn, waar de jougelui mot een minimum uitgaven groole wandelreizcn doen, die wandeltochten hebben, hij ons te veel een zeldzaamhcidswaarde. Het wandelen zit ons al evenmin in het bloed als elk andere, gezonde lichaams beweging. Men behoeft maar even buiten een groote Nederlandsche stad t" loopen met mooi weer, doch builen don gewo nen zonier-wanriellijd, om te kunnen con- staleeren, hoe weinigen wandelen om te wandelen. Waarlijk liet groote belang van een flinke liehaanrsortwikkeling en veizorging wordt in Nederland nog altijd onvoldoen de begrepen. En daarom hopen wij zoo van harte, dat men niet koren op den molen van de lich.anmsonlwikkeling-leg.-m- standers zal brengen door at te veel het wed strijd wezen mei al zijn schaduwzijden binnen le halen. SELOUS ALS OLlFANTENJAGEll. De heer Selous, die den ex-president Roo sevelt op diens jacht-expedilic in Afrika vergezelt, toen hij op avontuur de wijde wereld inging, mot een geweer in zijn hand en f5000, zijnde zijn geheele kapitaal, in, zijn zak. Hij vroeg Lobengula permissie om olifanten to schieten. „Wat, gij olifan ten schieten?" vroeg de koning der Mata belen. „Je bent nog maar een jongen en kan beter op antilopen jagen." Maar de jongen kreeg de gevraagde permissie, en sinds dien tijd heet'l de heer Salons meer dan dertig jaar onder het grove wild door gebracht. Jaren geleden reeds school hij zijn honderdsten olifant. SIR ROBERT 1LART OVER HET HUWELIJK. Sir Robert Hïut, sprekende over huwe lijks- en doodsgebruiken in het verre Oos ten, cloet een verhaal van een groot Chi- neesch staatsman, dio zeide, dat onze vreemde manier om de jongelui verliefd op elkaar te laten worden, en dan te trou wen, en de Chineesche manier om eerst te trouwen en dan kennis te laten maken, hem deed deuken aan twee ketels water; do eerste de vreemde werd op het kookpunt door hot huwelijk van hel vuur genomen en werd dan al kouder en kou der, terwijl de tweede, de Chineesche een ketel met koud water was, bij het huwelijk op het vuur gezel, en daarna al warmer en warmer wordend, zoodat we na verloop van vijftig of zestig jaar doode- lijk verliefd op elkaar zijn. DE WICHTIGE PRESIDENT TA ET. Bij een zijner uitstapjes op het land, werd president Taft ontvangen in een huis dat nog al onsolide gebouwd was. Als hij in zijn kamer wandelde, schudde het hecle huis, en toen hij in bed stapte, zakte dat meubelstuk, dat aan zoo'n gewicht niet gewend was, in elkaar, terwijl de voor name bezoeker op den grond rolde. Zijn gastheer kwam dadelijk aansnellen, en vroeg, of hij ook helpen kon. „0, ik ge loof, dat alles in orde is," liep de goed hui li ge staatsman uil, „maar als je mij morgen hier niel vindt, kijk dan maar in den kelder." EOQ1JELLVS GEHEUGEN. „Hoeveel rollen kent ge voldoende, om. als 't noodig was, van avond te sjie- lan?" vroeg iemand eens aan Coquelin. Hij nam een vel papier en schreef er drie en vijftig namen op van stukken, die op zijn repertoire stonden. Zijn vrienden lach ten. hem .sineekeacl na,,Ik vertrouw op je, mijn je.igen Rlijl' niet lang weg en kom terug. Als ie niet terugkwam Rij dtv.c gedachte was zij bleek geworden, een siddering greep haar aan, ware doocls- angst verduisterde haar blik. ,,Ik zweer u terug te komen," z„ide Morval. In zijn kamer werd hij zijn aandoening meester en zag hij het avontuur koel onder tie oogen. Zijn aarzeling was kort, liet scheen hem een onwaardige lafhar tigheid toe, zijn woord te. breken. ,.Ik had haar niet moeten naderen (c erger, nis jk het offer word van nieuwsgierigheid. Zii is er onschuldig ik zal haar niet verraden Tien minuten later zat. Gwrge Morval naast deze oude, onbekende vrouw, die meende zijn moeder te zijn, en in snellen draf voelde hij dat twee flinke paarden hem meevoer den naar een verre woning, die hij nooit had gezien, naar een .toekomst vol mysterie; en zonder zich fe willen verdiepen 'in alles wat zijn rbl vermoeilijkt had, de ziel vol van een vertrouwen en oen zekerheid, die '..ij tot dusver niet had gekend, luisterde hij met een glimlach naar het. aandoenlijke gekeuvel van deze zoo zachte waanzinnige, en in een IxHlwelming van vreugde, dacht hij ,,'t Ts vo hel eerst, dat ik geluk schenk." Des mijn aan, „Nu overdrijf jo zeker, vriend,'" zei de burggraaf de Lovinjoul. „U hebt al die stukkon in uw bibliotheek," sprak Coquelin kalm. „Krijg ze alle en leg ze op do tafel." De burggraaf deed hot. „Zoo," sprak Coquelin, „laat nu iemand naar willekeur een deel uit deze stukken kiezen en het mij opgeven." Zij probeerden het met zestien van fle 53 stukken en Coquelin maakte geen en kele vergissing. WAAR VROUWEN HUWELIJKSVOOR STELLEN DOEN. Mogen vrouwen huwelijksaanzoeken doen? is een vraag, waarmee de meisjes van den Hopi-Indianenstam, zich zelve niet lastig vallen, want zij noodigen niet alleen haar uitverkorene tot liet huwelijk uit, maar slepen hem,, zoo noodig, met ge weld naar het tromvaltaar. Als een meisje een jongen man, dien zij wenscht te trouwen, heeft uitgekozen, gaat zij eenvoudig naar zijn moeder en regelt met die de zaken. Als de oude dame een gunstig oor aan haar verzoek loont, wordt do zaak in eens beklonken, en de jongu man kan niets anders doen dan zich in hel onvermijdelijke schikken. Soms moet er geweld gebruikt worden om den on willige» jongen tot het huwelijk te dwin gen. Als eenmaal de zaak naar genoegen dor betrokken vrouwen in orde gebracht is, gaat het meisje voor haar aanstaande schoonmoeder gedurende dertig dagen meel maken, terwijl do man de Irouwkleoren voor zijn toekomstige bruid gaat weven. Na verloop van die dertig dagen heeft het huwelijk plaats. Als con Hopi-moisje meent, dat de tijd aangebroken is, dat ze ernstig nan een huwelijk moet denken, maakt ze hour haar op in twee groote wrongen, hoven ieder oor één. Dit zijn gevaarlijke teekenon en het is een waarschuwing voor de jonge mannen van de plaats, dat zij een echtgenoot zoekt. Aio de jonge mannen vernemen, dat de wrongen verschenen zijn aan hel hoofd van een jong meisje, vertrekken zij dikwijls bij zes of meer tegelijk' naar de bosschen. Vluchten is hun eenige hoop, daar zo van hun moeders in deze zaak volstrekt niet op eenige medewerking kunnen rekenen, co de vaders in deze aangelegenheid niets te zeggen hebben. EEN HALF UUR BIJ EEN KLEERMAKER VOOR OLIFANTEN. „Weinig menschcn, die een circus bezoe ken, begrijpen, welk een massa geld er besteed wordt aan de kleeding van de olifanten," sprak de heer Drake, die ver antwoordelijk is voor de kleeren van Sir John Sanger's beesten. „In den loop van oen jaar besteden wij ongeveer GOOO gul den voor do kieeren, waarin onze beesten voorstellingen -geven, om nog niet eons tc spreken van hun „besteplunje". „Er zijn verscheidene weken noodig om een enkel eostuum te maken, en dat is ge makkelijk te begrijpen, als men weet, dat een olifant een omvang heeft van 13 voet en dat hij van do schouders tot de achter- doelen 10 voet is, en ongeveer dezelfde maat in hoogte. Behalve de garncering is er voor een enkel eostuum zes en dertig el stof noodig. „Wij kunnen alleen de fijnste en kost baarste stoffen gebruiken," zei de heer Dra ke treurig, „anders zou do olifant het kleed aan stukken scheuren. Zulk een ef fen kleedingstuk van zijde of satijn gemaakt kost zeker 120 gulden, terwijl er voor de gameering met goudkant of andere ver sierselen nog een 60 gulden bij komt. Het dier kan hol dan slechts drie weken dra gen. „De kiemen van liet beest moeten even goed geknipt en gepast worden als die van de fijnste dame, met deze uitzondering, dat er geen papieten patronen gebruikt kun nen Worden en er een ladder bij noodig is. Het papieren patroon wordt hier ver vangen door een van doek. „In den beginne verzetten de dieren er zich erg tegen om gekleed te worden, en de moesten geven er dc voorkeur aan om in Adam's eostuum in de arena te ver schijnen. Wij moeten de dieren er lang zamerhand aan gewennen. Wannrzij in hun hokken zijn, wordt er achteloos een stuk doek over hun ruggen geworpen, wat zij evenwel oogenblikkeljjk verscheuren, maar we herhalen het telkens weer, tot dat het dier het geduldig toelaat. „Blijft het dier ovenwei weerstand bie den, dan gaan we op zijn ijdelheicl werken, juist zooals een naaister doet, die een dame een kostbare japon wil doen koopen, die zij niet noodig heeft. Wij nemen een van de oudere dieren en kleeden hem in de bontste kleuren en brengen hem dan voor een grooten spiegel. De nieuwe candidaat mag dan zien, hoe mooi de kleeren zijn kameraad staan, en hij zal zich later aan de moeilijkste kleeding onderworpen." NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. Naturalist en dresseur van mieren, vlie gen, bijen, enz., was de beschrijving, die een man van zich zeiven gaf aan de Noord- Londensche politie. Uit wanhoop over zijn, financieclc posi tie, hing onlangs te Bern een man zich op. Een half uur later bracht de post aan zijn adres een' wissel van 12 duizend gulden,- Het palmenhuis te Kew, beslaat een op pervlakte van meer dan een acre grond en is beglaasd met 45 duizend voet glas, Do oudst bekende Artesische put werd. te Lillers, in Frankrijk, in de 12e eeuw ge boord. Een kolenlaag van goede qualiteit, twee voet dik, is ontdekt onder Briggate, een van do voornaamste straten van Leeds. Op de Britsche eilanden worden jaarlijks 30 millioen hazen en konijnen gedood, en bijna 1 millioen patrijzen en faisanten. Met de tegenwoordige vorderingen zul len er nog zeventig jaar noodig zijn, vóór de ruïnes van Athene geheel zijn bloot gelegd. Alen meent, dat er nog evenveel schatten overblijven als er nu reeds zijn opgegraven. Siberië heeft het koudste weer, dal in do wereld bekend is. Te Verktoyaansk Siberië, werd in Januari 1888 een tem peratuur van 90.4 graden onder nul waar genomen, wat lager is dan men vóór of na dien tijd ergens in de wereld ooit gehoord heeft. üo oudst bekende universiteit is die le Oxford, welke men zegt, dat gesticht is door Alfred den Groole. De langste in één stuk doorloopende trap is die van den toren van de City Hal! to Philadelphia. Ze heeft 598 treden. Jaarlijks zijn er 89 duizend olifanten noo dig om de wereld van ivoor te voorzien en de meeste dezer dieren komen uit Zuid- Afrika. Do groote klok van do kerk van het Heilige Hart, te Parijs, wordt door elec- triciteit geluid. Een enkele koorknaap kan nu het werk doen, waarvoor anders vijl man vereischt werden. ANECDOTEN. Oude lieor: „Kom, kom, ventje, waar om huil jo zoo?" Zijn speelmakkertje: „Wel, mijnheer,we waren aan 't knikkeren, en nu heeft hij zijn glazen knikker in het riool laten vallen." Oude heer: „Maar als ik jou was, zou ik daar nu niet zoo om huilen'"' 't Ongelukkige kind (snikkend): „Dal zoudt u wel mijnheer, want het was va- der's glazen oog waarmee ik knikkerde." NIEUWSGIERIGE TOMMY. Tommy: „Papa, een man is een vrijge zel, totdat hij getrouwd is, niet waar?" Tommy's vader: „Ja, mijn jongen." Tommy: „En hoe noemt hij zich daar na?" Tommy's vader„Dat zou ik je niet graag zeggen, jongen." DE VERGISSING VAN DEN BISSCHOP. Bij gelegenheid dat er in een zekere stad een vergadering van geestelijken plaats had, word er een diner gegeven. Een zeker bis schop had als linker tafelbuurman een geestelijke, wiens hoofd gel\eel kaai was. Gedurende hel dessert liet do kaalhoofdige zijn servet vallen, en bukte zich om liet op te rapen. Op dit oogenblik voelde de bis schop, die mot zijn rechtei'buurman «in ge sprek was, een duwtje aan zijn linkeraun. Hij keerde zich om, en ter hoogte van zijn elboog den schedel van den geestelijke zien- do, zeide hij, afgetrokken, zooals hij meen de, tot den kellnor: „Neen, dank ja, geen meloen, ik heb liever ananas." „Zeg eens, Jaap Smit heeft me tien gulden te leen gevraagd!" „Nu, geef ze hem. Als een persoon iijke gunst vraag ik je, ze hem te Iconen. „Als een persoonlijke gunst." „Wel ja, als gij ze niet geeft, koml hij ze aan mij vragen." „En ben je een handig chauffeur?" „Dat zou ik meenen. Als ik iemand over rijd, maak ik altijd dat ik weg ben, vóór men mijn nummer kan opnemen." Kleine Jan, die gedurende enkele maan den God gebeden heeft, om hem een broertje te zenden, werd ten slotte mismoedig. „Ik geloof, dat de goede God geen broertjes meer heeft om te zenden," zei hij tot zijn moeder, „en ik houd op met bidden." Niet lang daarna wordt hij op zekeren morgen in de kamer-zijner moeder geroe pen en ziet er twee broertjes, dio 's nachts geboren zijn. In gedachten verdiept, staat Jantje ze enkele oogen blikken aan te kij ken, en zegt dan: ,,'t Is maar goed moe der, dat ik toen ophield met bidden." AL TE NAUWGEZET. De eigenaar van een zeker hotel, had drie of vier intieme vrienden uitgenoodigd, om na het sluitingsuur aan een souper deel te nemen. Het ging er vroolijk toe en hot souper was om twee uur afgcloo- pcn. Alvorens hij zijn gasten toestond te ver trekken, riep de gastheer zijn pas in dienst getreden kellnor, cn sprak: „André, ga eens naar- den hoek van de straat, en kijk eens of er een politie-agont in dc buurt is." Na verloop van vijf minuten kwam André terug, vergezeld van een zeer norsch uit- zienden inspecteur van politie, en zei: „Neem me niet kwalijk mijnheer i»V. op den hoek van do straat was geen pol' .tie, ik ben nu maar naar het bureau gaan en heb pr een inspecteur gehaakte Het gelaat van den gastheer betrok', TJSLANDSCHE MOEDERS. Een bekend natuuronderzoeker, die ooni ge jaren geleden IJsland bezocht, y^-haalt van de visschershovolking aldaar den vol. genden, mooien trok: Toen ik eens van schoten sprak, vroeg ik, wie het 0p zicj, nam de kinderen te onderrichten, die Ve- gens al te grooten afstand, of omdat dé ouders te arm waren, de school niet kon- den bezoeken. Toen werd mij geantwoord „Op den leeftijd van zeven jam ki® nen, ondanks alles, alle kindereu lezen in hun taal, rekenen en schrijven; van 4 arme visschers is er niet één, die niet tenminste behoorlijk lager onderwijs ont vangen heeft. Het ouderlijk huis is de school en de moeders zijn onze ondenvij. zeressen. De naastbij wonen-de predikant waakt over de vorderingen der kinderen en wie geen bewijzen brengt van voldoend lager onderwijs, woidt niet tot de beves- tiging toegelaten. Indien de predikant een dor kinderen afwees, zou. de IJslandse^ moeder het nauwelijks overleven. yraa„ het den eersten den "besten visschersjon- gen, wie hem in de geschiedenis cn aardrijkskunde van zijn vaderland onder wezen en hem de namen van vogels en bloemen geleerd heeft, en ge zult telkens ten antwoord krijgen: „Mijn moeder!"" Mocht dat ook bij ons gebeuren, die ons zoo hoog verheven wanen boven het geeste lijk peil der arme IJslandsche visschers. Alen moge vrij zooveel geld uitgeven voor school en onderwijs, men moge de school- paleizen uit den grond laf en verrijzen als paddestoelen, de allervoornaamste en eer ste onderwijzeres moet de moeder zijn. ra v< di lo st h( te !s£ ar !j le gc - O :d( !sl Ibi ht vi REGELS OM LANG GEZOND TE BLIJVEN. Men zij regelmatig in zijn gewoonten, Men logge zich zoo mogelijk iederen avond ter zelfde Lijd te slapen. Des morgens staal men op onmiddellijk na het wakker worden. Men maakt zich met een spons, die men in kond water doopt, goed nat, en wrijft zich daarna met een handdoek flink af. Men voede zich eenvoudig. Reeds bjj het ontbijt is het gezond vruchten te eten, zoowel in gekooktcn als rauwen vorm, Men werke niet dadelijk na het eten. In ieder; jaargetijde zij men matig in het gebruik van dranken. Het is aanbevelenswaardig het drinkwater to filtreeren. Men make, zoo dikwijls als de tijd liet veroorlooft, be weging in do frisscho lucht. In ongezon de streken doet men zijn wandelingen 's middags, en- nooit 's avonds, als er oen wisseling van temperatuur plaats heeft.Men houde de voelen warm en drage goalo schoenen. Het geheele jaar drage men wol len kleoding. Alen zorge, dal de slaapkamer goed geventileerd is, en iaat des nachts het raam min of moer open. Men ver- zuiine nooit, de tanden 's morgens en 's avonds le poetsen. Ook draagt tot de gezondheid bij het vermijden van zoigen en onaangenaamheden, om niet dn normale spijsvertering te storen. Op rijpen leeftijd zorge men voor interessante bezigheid en ga voort de hersens in beweging te houden, want rust roest. aa na 'i, w< k er vr x' nii ve L je dit mi V ge v da 't no vo in: rei ve ha de S ve pa we I da Zij op H hel -1 BS WK R «4 HAROLD EN DE FEE. Kleine Harold was van zijn juffrouw weg gekropen en dwaalde nu alleen in don tuin van zijn vader, een rijken, en mach tigen prins. Ilij volgde de bijen van bloem tot bloem, en ging verder dan hij ooit vroeger gegaan was, tot bij terecht kwam bij den holten boom, waar de bijen hun tehuis hadden, en zag ze hun woning ingaan, beladen met de schatten, die zq verzameld hadden. Hij ging op het mos liggen in zichzelf lachend en pratend. Na een poosje plukte hij een langcft stijven grasspriet, en was van plan diffl in den ingang van de bijenkorf te gooien, toen een stem, boven het gezoem van da bijen uit, riep: „Rhantasmion Nu meende het kind, dat zjjn juffrouw hem riep, en hij stond oj>, zeggende: Loeliba 1" ei. keek rond. Maar zijn oogen opslaande zag hij, dat er een gcvlongw fee voor hom stond. „Wat doe je hier, Phanlasmion?" zei net vreemde schepseltje, tot den kleinen jon gen; maar hij gaf geen antwoord. Toen keelt ze vriendelijk naar het kind op, wan hij was heel mooi, en zei toen tot ha®- „Voor wie houdt je me?" „Eerst dacht ik, dat u mijn juffrouw was. maar nu zie ik duidelijk, dat n niet op haat gelijkt," antwoordde hij. „En waarin verschil ik van jc juffrouw, vroeg de vreemde vrouw, Harokl was op het punt, om te antwoor den, maar hij hield zich in en bloosde. Toen, na een poosje, sprak hij „U hebt vleugels op uw schouders e dat heeft zij. niet." „Pliantasmion," antwoordde zij; .M' «j! lijk volstrekt niet op je juffrouw. kan dingen doen, waar zij niet toe iu'sa is." k Bij dit gezegde lachte de knaap, en sp inet vriendelijk gelaat, op don hollen boo wijzend „Kunt u niet maken, dat de bijen, i dan voo 9 2 a 8 i *21 te 1 E lid BE teil kei gele 34 L, i: cent I van fe won I. kenl fe' en "Dan hvt I 34 II 'i naas 3 breei s groo Perc SB ar Hoof 'l bracl Ai ninge Be dag en 2 van polar ».l De Hoor ïoverst worde Vi ;en 'norm

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 10