■i*
Met Maan conlra tel verstaal
yöor siür^
allee"lëT
I-
b'
i II!
j*
u!
I st
YOOÏt !DNDEJIENT.
I? sp
1 bo
a"
1
II
■rtrwsa8»«M"MtJ
van hetgeen een doodgewoon delict gewor
den is, waarvan de bestraffing noch den
lust der spelers, noch de stoutmoedigheid
dqr hazardspelondernemers doet verminde
ren,
Bij do juiste, tooneelmatige schildering
van dit Parijsche volkseuvel, .wordt de
intrige van het stuk bijzaak. Ze loopt over
don strijd tusschen twee bookmakers, waar
van de een „le Ilollandais volant" wordt
bijgenaamd. Ten onrechte hebben de auteurs
Nederland, waar men niet van hazardspol
houdt, bij die Parijsche ondeugd betrokken.'
Maar ze zijn bijzonder goed geslaagd in
het geven van een kijkje op zekere zeilen,
waarop de Parijzcnaar zich voorzeker niet
behoeft to beroemen, en die stellig het hare
er toe bijbrengen de lijden" nog slech
ter te maken dan de tegenwoordige so
ciale gebeurtenissen ze reeds doen veron
derstellen.
JUVENIS.
In den strijd tusschen de nieuwere op
voedingsmethoden, die naast het verstand
nog een lichaam en een geest erkennen,
welke opgevoed moeten worden, en de
oudere, die in de verstand sop voeding het
zwaartepunt legden, wordt zoo sterk over
dreven als in wellicht geen enkelen ande
ren strijd. Met name do behoudenden en
zjj, die van de nieuwe methoden overdrij
ving door modezucht en luxegewoonten,
ontstaan uit een royaal sportleven, vree
zen, kunnen zich duchtig weren en heb
ben aan allorloi sport-ovordiijving en -ont
aarding een krachtig houvast. 1 Let zou ons
dan ook weinig verbazen, indien er van
daag of morgen een sterke reactie kwam,
dio in naam van de verstandelijke opvoe
ding to velde trok tegen de overschatting
- van het lichaam.
Wij hopen hot niet. Wij hopen het met
name niet voor Nederland, omdat de
lichaamsontwikkeling hier altijd nog veel
te wcnschen overlaat.
Wij doelen daarbij nu niet vooral op de
wedstrijd-sport. Nederland is- vrijwel „Iaat
sic" aangekomen in de Olympische spelen
te Londen. Wij zijn blijkbaar op het gebied
van do wedstrijd-sport dus niet een der
vooraanstaande naties, al schijnt ons de
belangstelling voor veel wedstrijden oók
ten onzent nog zóó groot, dat wij haar
zeer zeker niet grooter zouden wcnschen.
Doch het wil ons voorkomen, dat wij in
alle lichaamsontwikkeling en verzorging,
die minder onmiddellijk verband houdt met
het wedstrijdwezen, nog later dan laat
ste" zouden tvezen, wanneer daar eens een
vergelijking omtrent gemaakt kon worden,
denke b.v. aan de gymnasiiek in haar ruim
ste bclcekenis. Hoe weinig wordt daaraan in
Nederland, vooral door oudere juenschen,
gedaan. Wat een treurige veronachtzaming
van ons lichaam kunnen wij ronslafecrcn,
wanneer wij ons op dit punt vergelijken
met onze oostelijke naburen.
Met de üeluinmssport, is jrel niel beter
gesteld. Het is waar, er wordt vrij wal
gevoetbald on onze jeugd heeft zeker veel
profijt van dit- nultige en interessante spel,
zij het ook, dat wij in bet voetbal-wed-
strijdwezen weer veel schaduwzijden zien.
Doch wat doen oudere mannen en vrou
wen aan lichaamssportt Vergelijkt ,men ons
op dit gebied eens met de westelijke buren,
dan vrcezen wij voor een nieuwe bevesti
ging van de stelling, dat wij te weinig doen
voor de gezondhouding van ons lichaam.
Een ander puol van lichaamsverzorging,
waarin wij een slecht figuur zouden maken
indien het tot een vergelijking met onze
huren kwam, is hel baden. Het is heel
moeilijk hier statistisch materiaal fe ver
zamelen. Doch toen wij onlangs kennis na
men van de resuHaten van een onderzoek
in de open lucht en in badhuizen, is ons
de schrik om liet hart geslagen, dal men
een dergelijk onderzoek ook eens in Ne
derland zou willen instellen en de resulta
ten zou willen vergelijken. Ons dunkt, dat
dan op de meest beschamende wijze zou
haar beur kussen terug, en nooit moeder
lijke -liefkoozingen hebbende gekend, voelde
hij er een vreemde zoetheid in; en toen,
tegenover die oogen der oude vrouw, had hij
geen moed meer, de waarheid te bekennen.
Waarom haar liet hart te breken,"
dacht hij, „waarom deze troostende illusie
niet verlengen?"
Hardop kon hij slcclüs stamelen
Schrei niet nicer ik ben terug
schrei niet ineen"
,,0, wat. is zijn «tem veranderd," riep de
oude dame uit. ,,'ti Is nu die van eon man,
maar ik herken ze toch en ik heb ze nog
meer lief, zoo ernstig en helder. Je moet
mij alles vertellen, wat je gedaan hebt,
maar mijn hoofd is nog zöo zwak, zoo zwak,
dat alles, wat vooibij is, in mijn geest nevelt.
Maar 't kan mij niets schelen of ik mij niets
herinner, nu ik al mijn verdriet van gisteren
kan vergeten door het geluk van vandaag."
Toen vroeg zij op smeekenden toon,
waarin haar geheele wezen trilde van onrust:
„Ik ben verplicht te vertrekken, ga
niet weg. Nietwaar, je gaat immers met je
arme moeder mede? 't Zal niet lang duren,
het lijden heeft mij oud gemaakt, och, zoo
oud."
En MorvnJ beloofde in een opwelling van
medelijden„Tk zal u volgen wij vertrek
ken samen. Ik zal u niet meer verlaten."
„Ga je dan klaarmaken, want het rijtuig
is reeds voor."
En terwijl hij zich verwijderde, riep zij
blijken,-dat het Nederlandsche volk op dit
gebied van lichaamsverzorging buitenge
woon. achterlijk is.
Ook als wandelend volk wandelen wij,
naar het ons.voorkomt, in bet laatste gelid.
Niet, dat wij niet genoeg op treinen en
in buiten landsehc zomerlmitenvcrblijven
zitten. Maar de eenvoudige wandeltochten,
die vooral in .Duitschland zoo in de mode
zijn, waar de jougelui mot een minimum
uitgaven groole wandelreizcn doen, die
wandeltochten hebben, hij ons te veel een
zeldzaamhcidswaarde.
Het wandelen zit ons al evenmin in het
bloed als elk andere, gezonde lichaams
beweging. Men behoeft maar even buiten
een groote Nederlandsche stad t" loopen
met mooi weer, doch builen don gewo
nen zonier-wanriellijd, om te kunnen con-
staleeren, hoe weinigen wandelen om te
wandelen.
Waarlijk liet groote belang van een
flinke liehaanrsortwikkeling en veizorging
wordt in Nederland nog altijd onvoldoen
de begrepen. En daarom hopen wij zoo
van harte, dat men niet koren op den
molen van de lich.anmsonlwikkeling-leg.-m-
standers zal brengen door at te veel het
wed strijd wezen mei al zijn schaduwzijden
binnen le halen.
SELOUS ALS OLlFANTENJAGEll.
De heer Selous, die den ex-president Roo
sevelt op diens jacht-expedilic in Afrika
vergezelt, toen hij op avontuur de wijde
wereld inging, mot een geweer in zijn hand
en f5000, zijnde zijn geheele kapitaal, in,
zijn zak. Hij vroeg Lobengula permissie
om olifanten to schieten. „Wat, gij olifan
ten schieten?" vroeg de koning der Mata
belen. „Je bent nog maar een jongen en
kan beter op antilopen jagen." Maar de
jongen kreeg de gevraagde permissie, en
sinds dien tijd heet'l de heer Salons meer
dan dertig jaar onder het grove wild door
gebracht. Jaren geleden reeds school hij
zijn honderdsten olifant.
SIR ROBERT 1LART OVER HET
HUWELIJK.
Sir Robert Hïut, sprekende over huwe
lijks- en doodsgebruiken in het verre Oos
ten, cloet een verhaal van een groot Chi-
neesch staatsman, dio zeide, dat onze
vreemde manier om de jongelui verliefd
op elkaar te laten worden, en dan te trou
wen, en de Chineesche manier om eerst te
trouwen en dan kennis te laten maken,
hem deed deuken aan twee ketels water;
do eerste de vreemde werd op het
kookpunt door hot huwelijk van hel vuur
genomen en werd dan al kouder en kou
der, terwijl de tweede, de Chineesche
een ketel met koud water was, bij het
huwelijk op het vuur gezel, en daarna al
warmer en warmer wordend, zoodat we
na verloop van vijftig of zestig jaar doode-
lijk verliefd op elkaar zijn.
DE WICHTIGE PRESIDENT TA ET.
Bij een zijner uitstapjes op het land, werd
president Taft ontvangen in een huis dat
nog al onsolide gebouwd was. Als hij in
zijn kamer wandelde, schudde het hecle
huis, en toen hij in bed stapte, zakte dat
meubelstuk, dat aan zoo'n gewicht niet
gewend was, in elkaar, terwijl de voor
name bezoeker op den grond rolde. Zijn
gastheer kwam dadelijk aansnellen, en
vroeg, of hij ook helpen kon. „0, ik ge
loof, dat alles in orde is," liep de goed
hui li ge staatsman uil, „maar als je mij
morgen hier niel vindt, kijk dan maar in
den kelder."
EOQ1JELLVS GEHEUGEN.
„Hoeveel rollen kent ge voldoende, om.
als 't noodig was, van avond te sjie-
lan?" vroeg iemand eens aan Coquelin. Hij
nam een vel papier en schreef er drie
en vijftig namen op van stukken, die op
zijn repertoire stonden. Zijn vrienden lach
ten.
hem .sineekeacl na,,Ik vertrouw op je,
mijn je.igen Rlijl' niet lang weg en kom
terug. Als ie niet terugkwam
Rij dtv.c gedachte was zij bleek geworden,
een siddering greep haar aan, ware doocls-
angst verduisterde haar blik.
,,Ik zweer u terug te komen," z„ide
Morval.
In zijn kamer werd hij zijn aandoening
meester en zag hij het avontuur koel onder
tie oogen.
Zijn aarzeling was kort,
liet scheen hem een onwaardige lafhar
tigheid toe, zijn woord te. breken.
,.Ik had haar niet moeten naderen
(c erger, nis jk het offer word van
nieuwsgierigheid. Zii is er onschuldig
ik zal haar niet verraden
Tien minuten later zat. Gwrge Morval naast
deze oude, onbekende vrouw, die meende
zijn moeder te zijn, en in snellen draf voelde
hij dat twee flinke paarden hem meevoer
den naar een verre woning, die hij nooit
had gezien, naar een .toekomst vol mysterie;
en zonder zich fe willen verdiepen 'in alles
wat zijn rbl vermoeilijkt had, de ziel vol van
een vertrouwen en oen zekerheid, die '..ij tot
dusver niet had gekend, luisterde hij met
een glimlach naar het. aandoenlijke gekeuvel
van deze zoo zachte waanzinnige, en in een
IxHlwelming van vreugde, dacht hij
,,'t Ts vo hel eerst, dat ik geluk
schenk."
Des
mijn
aan,
„Nu overdrijf jo zeker, vriend,'" zei de
burggraaf de Lovinjoul.
„U hebt al die stukkon in uw bibliotheek,"
sprak Coquelin kalm. „Krijg ze alle en leg
ze op do tafel."
De burggraaf deed hot. „Zoo," sprak
Coquelin, „laat nu iemand naar willekeur
een deel uit deze stukken kiezen en het
mij opgeven."
Zij probeerden het met zestien van fle
53 stukken en Coquelin maakte geen en
kele vergissing.
WAAR VROUWEN HUWELIJKSVOOR
STELLEN DOEN.
Mogen vrouwen huwelijksaanzoeken
doen? is een vraag, waarmee de meisjes
van den Hopi-Indianenstam, zich zelve
niet lastig vallen, want zij noodigen niet
alleen haar uitverkorene tot liet huwelijk
uit, maar slepen hem,, zoo noodig, met ge
weld naar het tromvaltaar.
Als een meisje een jongen man, dien zij
wenscht te trouwen, heeft uitgekozen, gaat
zij eenvoudig naar zijn moeder en regelt
met die de zaken. Als de oude dame een
gunstig oor aan haar verzoek loont, wordt
do zaak in eens beklonken, en de jongu
man kan niets anders doen dan zich in
hel onvermijdelijke schikken. Soms moet
er geweld gebruikt worden om den on
willige» jongen tot het huwelijk te dwin
gen. Als eenmaal de zaak naar genoegen
dor betrokken vrouwen in orde gebracht
is, gaat het meisje voor haar aanstaande
schoonmoeder gedurende dertig dagen meel
maken, terwijl do man de Irouwkleoren
voor zijn toekomstige bruid gaat weven.
Na verloop van die dertig dagen heeft
het huwelijk plaats.
Als con Hopi-moisje meent, dat de tijd
aangebroken is, dat ze ernstig nan een
huwelijk moet denken, maakt ze hour haar
op in twee groote wrongen, hoven ieder
oor één.
Dit zijn gevaarlijke teekenon en het is
een waarschuwing voor de jonge mannen
van de plaats, dat zij een echtgenoot zoekt.
Aio de jonge mannen vernemen, dat de
wrongen verschenen zijn aan hel hoofd van
een jong meisje, vertrekken zij dikwijls bij
zes of meer tegelijk' naar de bosschen.
Vluchten is hun eenige hoop, daar zo van
hun moeders in deze zaak volstrekt niet
op eenige medewerking kunnen rekenen, co
de vaders in deze aangelegenheid niets te
zeggen hebben.
EEN HALF UUR BIJ EEN KLEERMAKER
VOOR OLIFANTEN.
„Weinig menschcn, die een circus bezoe
ken, begrijpen, welk een massa geld er
besteed wordt aan de kleeding van de
olifanten," sprak de heer Drake, die ver
antwoordelijk is voor de kleeren van Sir
John Sanger's beesten. „In den loop van
oen jaar besteden wij ongeveer GOOO gul
den voor do kieeren, waarin onze beesten
voorstellingen -geven, om nog niet eons tc
spreken van hun „besteplunje".
„Er zijn verscheidene weken noodig om
een enkel eostuum te maken, en dat is ge
makkelijk te begrijpen, als men weet, dat
een olifant een omvang heeft van 13 voet
en dat hij van do schouders tot de achter-
doelen 10 voet is, en ongeveer dezelfde
maat in hoogte. Behalve de garncering is
er voor een enkel eostuum zes en dertig
el stof noodig.
„Wij kunnen alleen de fijnste en kost
baarste stoffen gebruiken," zei de heer Dra
ke treurig, „anders zou do olifant het
kleed aan stukken scheuren. Zulk een ef
fen kleedingstuk van zijde of satijn gemaakt
kost zeker 120 gulden, terwijl er voor de
gameering met goudkant of andere ver
sierselen nog een 60 gulden bij komt. Het
dier kan hol dan slechts drie weken dra
gen.
„De kiemen van liet beest moeten even
goed geknipt en gepast worden als die van
de fijnste dame, met deze uitzondering,
dat er geen papieten patronen gebruikt kun
nen Worden en er een ladder bij noodig
is. Het papieren patroon wordt hier ver
vangen door een van doek.
„In den beginne verzetten de dieren er
zich erg tegen om gekleed te worden, en
de moesten geven er dc voorkeur aan om
in Adam's eostuum in de arena te ver
schijnen. Wij moeten de dieren er lang
zamerhand aan gewennen. Wannrzij in
hun hokken zijn, wordt er achteloos een
stuk doek over hun ruggen geworpen, wat
zij evenwel oogenblikkeljjk verscheuren,
maar we herhalen het telkens weer, tot
dat het dier het geduldig toelaat.
„Blijft het dier ovenwei weerstand bie
den, dan gaan we op zijn ijdelheicl werken,
juist zooals een naaister doet, die een dame
een kostbare japon wil doen koopen, die
zij niet noodig heeft. Wij nemen een van
de oudere dieren en kleeden hem in de
bontste kleuren en brengen hem dan voor
een grooten spiegel. De nieuwe candidaat
mag dan zien, hoe mooi de kleeren zijn
kameraad staan, en hij zal zich later aan
de moeilijkste kleeding onderworpen."
NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR.
Naturalist en dresseur van mieren, vlie
gen, bijen, enz., was de beschrijving, die
een man van zich zeiven gaf aan de Noord-
Londensche politie.
Uit wanhoop over zijn, financieclc posi
tie, hing onlangs te Bern een man zich op.
Een half uur later bracht de post aan zijn
adres een' wissel van 12 duizend gulden,-
Het palmenhuis te Kew, beslaat een op
pervlakte van meer dan een acre grond
en is beglaasd met 45 duizend voet glas,
Do oudst bekende Artesische put werd.
te Lillers, in Frankrijk, in de 12e eeuw ge
boord.
Een kolenlaag van goede qualiteit, twee
voet dik, is ontdekt onder Briggate, een
van do voornaamste straten van Leeds.
Op de Britsche eilanden worden jaarlijks
30 millioen hazen en konijnen gedood, en
bijna 1 millioen patrijzen en faisanten.
Met de tegenwoordige vorderingen zul
len er nog zeventig jaar noodig zijn, vóór
de ruïnes van Athene geheel zijn bloot
gelegd. Alen meent, dat er nog evenveel
schatten overblijven als er nu reeds zijn
opgegraven.
Siberië heeft het koudste weer, dal in
do wereld bekend is. Te Verktoyaansk
Siberië, werd in Januari 1888 een tem
peratuur van 90.4 graden onder nul waar
genomen, wat lager is dan men vóór of
na dien tijd ergens in de wereld ooit
gehoord heeft.
üo oudst bekende universiteit is die le
Oxford, welke men zegt, dat gesticht is
door Alfred den Groole.
De langste in één stuk doorloopende trap
is die van den toren van de City Hal!
to Philadelphia. Ze heeft 598 treden.
Jaarlijks zijn er 89 duizend olifanten noo
dig om de wereld van ivoor te voorzien
en de meeste dezer dieren komen uit Zuid-
Afrika.
Do groote klok van do kerk van het
Heilige Hart, te Parijs, wordt door elec-
triciteit geluid. Een enkele koorknaap kan
nu het werk doen, waarvoor anders vijl
man vereischt werden.
ANECDOTEN.
Oude lieor: „Kom, kom, ventje, waar
om huil jo zoo?"
Zijn speelmakkertje: „Wel, mijnheer,we
waren aan 't knikkeren, en nu heeft hij zijn
glazen knikker in het riool laten vallen."
Oude heer: „Maar als ik jou was, zou
ik daar nu niet zoo om huilen'"'
't Ongelukkige kind (snikkend): „Dal
zoudt u wel mijnheer, want het was va-
der's glazen oog waarmee ik knikkerde."
NIEUWSGIERIGE TOMMY.
Tommy: „Papa, een man is een vrijge
zel, totdat hij getrouwd is, niet waar?"
Tommy's vader: „Ja, mijn jongen."
Tommy: „En hoe noemt hij zich daar
na?"
Tommy's vader„Dat zou ik je niet graag
zeggen, jongen."
DE VERGISSING VAN DEN BISSCHOP.
Bij gelegenheid dat er in een zekere stad
een vergadering van geestelijken plaats had,
word er een diner gegeven. Een zeker bis
schop had als linker tafelbuurman een
geestelijke, wiens hoofd gel\eel kaai was.
Gedurende hel dessert liet do kaalhoofdige
zijn servet vallen, en bukte zich om liet op
te rapen. Op dit oogenblik voelde de bis
schop, die mot zijn rechtei'buurman «in ge
sprek was, een duwtje aan zijn linkeraun.
Hij keerde zich om, en ter hoogte van zijn
elboog den schedel van den geestelijke zien-
do, zeide hij, afgetrokken, zooals hij meen
de, tot den kellnor: „Neen, dank ja, geen
meloen, ik heb liever ananas."
„Zeg eens, Jaap Smit heeft me tien
gulden te leen gevraagd!"
„Nu, geef ze hem. Als een persoon iijke
gunst vraag ik je, ze hem te Iconen.
„Als een persoonlijke gunst."
„Wel ja, als gij ze niet geeft, koml hij
ze aan mij vragen."
„En ben je een handig chauffeur?"
„Dat zou ik meenen. Als ik iemand over
rijd, maak ik altijd dat ik weg ben, vóór
men mijn nummer kan opnemen."
Kleine Jan, die gedurende enkele maan
den God gebeden heeft, om hem een broertje
te zenden, werd ten slotte mismoedig.
„Ik geloof, dat de goede God geen broertjes
meer heeft om te zenden," zei hij tot zijn
moeder, „en ik houd op met bidden."
Niet lang daarna wordt hij op zekeren
morgen in de kamer-zijner moeder geroe
pen en ziet er twee broertjes, dio 's nachts
geboren zijn. In gedachten verdiept, staat
Jantje ze enkele oogen blikken aan te kij
ken, en zegt dan: ,,'t Is maar goed moe
der, dat ik toen ophield met bidden."
AL TE NAUWGEZET.
De eigenaar van een zeker hotel, had
drie of vier intieme vrienden uitgenoodigd,
om na het sluitingsuur aan een souper
deel te nemen. Het ging er vroolijk toe
en hot souper was om twee uur afgcloo-
pcn.
Alvorens hij zijn gasten toestond te ver
trekken, riep de gastheer zijn pas in dienst
getreden kellnor, cn sprak: „André, ga eens
naar- den hoek van de straat, en kijk eens
of er een politie-agont in dc buurt is."
Na verloop van vijf minuten kwam André
terug, vergezeld van een zeer norsch uit-
zienden inspecteur van politie, en zei:
„Neem me niet kwalijk mijnheer i»V.
op den hoek van do straat was geen pol'
.tie, ik ben nu maar naar het bureau
gaan en heb pr een inspecteur gehaakte
Het gelaat van den gastheer betrok',
TJSLANDSCHE MOEDERS.
Een bekend natuuronderzoeker, die ooni
ge jaren geleden IJsland bezocht, y^-haalt
van de visschershovolking aldaar den vol.
genden, mooien trok: Toen ik eens van
schoten sprak, vroeg ik, wie het 0p zicj,
nam de kinderen te onderrichten, die Ve-
gens al te grooten afstand, of omdat dé
ouders te arm waren, de school niet kon-
den bezoeken. Toen werd mij geantwoord
„Op den leeftijd van zeven jam ki®
nen, ondanks alles, alle kindereu lezen in
hun taal, rekenen en schrijven; van 4
arme visschers is er niet één, die niet
tenminste behoorlijk lager onderwijs ont
vangen heeft. Het ouderlijk huis is de
school en de moeders zijn onze ondenvij.
zeressen. De naastbij wonen-de predikant
waakt over de vorderingen der kinderen
en wie geen bewijzen brengt van voldoend
lager onderwijs, woidt niet tot de beves-
tiging toegelaten. Indien de predikant een
dor kinderen afwees, zou. de IJslandse^
moeder het nauwelijks overleven. yraa„
het den eersten den "besten visschersjon-
gen, wie hem in de geschiedenis cn
aardrijkskunde van zijn vaderland onder
wezen en hem de namen van vogels en
bloemen geleerd heeft, en ge zult telkens
ten antwoord krijgen: „Mijn moeder!""
Mocht dat ook bij ons gebeuren, die ons
zoo hoog verheven wanen boven het geeste
lijk peil der arme IJslandsche visschers.
Alen moge vrij zooveel geld uitgeven voor
school en onderwijs, men moge de school-
paleizen uit den grond laf en verrijzen als
paddestoelen, de allervoornaamste en eer
ste onderwijzeres moet de moeder zijn.
ra
v<
di
lo
st
h(
te
!s£
ar
!j le
gc
- O
:d(
!sl
Ibi
ht
vi
REGELS OM LANG GEZOND TE BLIJVEN.
Men zij regelmatig in zijn gewoonten,
Men logge zich zoo mogelijk iederen avond
ter zelfde Lijd te slapen. Des morgens staal
men op onmiddellijk na het wakker worden.
Men maakt zich met een spons, die men
in kond water doopt, goed nat, en wrijft
zich daarna met een handdoek flink af.
Men voede zich eenvoudig. Reeds bjj het
ontbijt is het gezond vruchten te eten,
zoowel in gekooktcn als rauwen vorm, Men
werke niet dadelijk na het eten. In ieder;
jaargetijde zij men matig in het gebruik
van dranken. Het is aanbevelenswaardig
het drinkwater to filtreeren. Men make,
zoo dikwijls als de tijd liet veroorlooft, be
weging in do frisscho lucht. In ongezon
de streken doet men zijn wandelingen
's middags, en- nooit 's avonds, als er oen
wisseling van temperatuur plaats heeft.Men
houde de voelen warm en drage goalo
schoenen. Het geheele jaar drage men wol
len kleoding. Alen zorge, dal de slaapkamer
goed geventileerd is, en iaat des nachts
het raam min of moer open. Men ver-
zuiine nooit, de tanden 's morgens en
's avonds le poetsen. Ook draagt tot de
gezondheid bij het vermijden van zoigen
en onaangenaamheden, om niet dn normale
spijsvertering te storen. Op rijpen leeftijd
zorge men voor interessante bezigheid en
ga voort de hersens in beweging te houden,
want rust roest.
aa
na
'i, w<
k er
vr
x' nii
ve
L je
dit
mi
V ge
v da
't
no
vo
in:
rei
ve
ha
de
S ve
pa
we
I da
Zij
op
H hel
-1 BS
WK
R
«4
HAROLD EN DE FEE.
Kleine Harold was van zijn juffrouw weg
gekropen en dwaalde nu alleen in don tuin
van zijn vader, een rijken, en mach
tigen prins. Ilij volgde de bijen van
bloem tot bloem, en ging verder dan hij
ooit vroeger gegaan was, tot bij terecht
kwam bij den holten boom, waar de bijen
hun tehuis hadden, en zag ze hun woning
ingaan, beladen met de schatten, die zq
verzameld hadden. Hij ging op het mos
liggen in zichzelf lachend en pratend.
Na een poosje plukte hij een langcft
stijven grasspriet, en was van plan diffl
in den ingang van de bijenkorf te gooien,
toen een stem, boven het gezoem van da
bijen uit, riep: „Rhantasmion
Nu meende het kind, dat zjjn juffrouw
hem riep, en hij stond oj>, zeggende:
Loeliba 1" ei. keek rond. Maar zijn oogen
opslaande zag hij, dat er een gcvlongw
fee voor hom stond.
„Wat doe je hier, Phanlasmion?" zei net
vreemde schepseltje, tot den kleinen jon
gen; maar hij gaf geen antwoord. Toen
keelt ze vriendelijk naar het kind op, wan
hij was heel mooi, en zei toen tot ha®-
„Voor wie houdt je me?"
„Eerst dacht ik, dat u mijn juffrouw was.
maar nu zie ik duidelijk, dat n niet op haat
gelijkt," antwoordde hij.
„En waarin verschil ik van jc juffrouw,
vroeg de vreemde vrouw,
Harokl was op het punt, om te antwoor
den, maar hij hield zich in en bloosde. Toen,
na een poosje, sprak hij
„U hebt vleugels op uw schouders e
dat heeft zij. niet."
„Pliantasmion," antwoordde zij; .M' «j!
lijk volstrekt niet op je juffrouw.
kan dingen doen, waar zij niet toe iu'sa
is." k
Bij dit gezegde lachte de knaap, en sp
inet vriendelijk gelaat, op don hollen boo
wijzend
„Kunt u niet maken, dat de bijen,
i
dan
voo
9 2 a
8 i
*21
te 1
E
lid
BE
teil
kei
gele
34
L,
i: cent
I van
fe won
I.
kenl
fe' en
"Dan
hvt
I 34
II
'i naas
3 breei
s groo
Perc
SB ar
Hoof
'l bracl
Ai
ninge
Be
dag
en 2
van
polar
».l
De
Hoor
ïoverst
worde
Vi
;en
'norm