He róelleerai Ser fnlctiip. rinnenlTxi)."^"' A Kechtzaken. Kerk en School. V V loot 11 Jlïel &r. u Te jl tj De 'sterf h heid weI moet, maar liet leert meteen hou wei nig dat. Arbeidscontract waarmee Prof. Druc ker (de vrijzinnig-democraten zijn nu een maal de zondebok der sociaal-democraten) den strijd tusschen werkgever en arbeider zou temperen, waard is. Ten slotte kwam de vraag: Overweegt do Minister, naar aanleiding van de bezwaren gebleken bij de invoering van de wet op net Arbeidscontract., wijziging der wet, met name 'door het aanbrengen van strafbepalingen en - het vermeerderen der bepalingen van dwin gend recht, of welke andere maatregelen denkt de Minister naar aaide id in der ge rezen bezwaren nog tp nemen? Dit was zeker eene zonderlinge interpel latie. Gesteld zelfs dat de heer Tioelstra in al zijne grieven gelijk had, dan vragen wij is dit da weg om in deze tot verbetering te komen? Moet men dan niet met eene mo tie komen? Maar daarom, ging het niet. Zóó kont voor de verkiezingen van de Tweede Kamer aan het Arbeidscontract te kunnen komen demonstree ren dat alle burgerlijke horvormingen van nul en geener waarde zijn, dacht den heer Troelstra natuurlijk een politiek fortuintje zonder weerga, wat won- dor dat bij het greep, toen hij zich den weg daartoe op deze slimme wijze had verzekerd? Do interpellatie joeg heel wat stof op. De heer ITugcnholtz had zich bij de interrup tie van den heer Thomson over de stem van de sociaal-democraten omtrent het staan geld de weelde veroorloofd deze interruptie „eene gemeene streek" te noemen, eene van die gepeperde uitdrukkingen, waarvoor de afgevaardigde voor Weslstellingwerf bekend staat. De heer Thomson vroeg in den mor gen van Vrijdag des wegen het woord voor een persoonlijk feit, maar daar de heldhaftige dominé toen nog niet aanwezig was, gaf dat niet Veel. Nu, de hoeren zullen het wel In IVeststel ling werf zelf uitvechten waar de heer Thomson van liberale zijde tegenover den heer Kugenhoitz candidaat gesteld is. Minister Nelissen gaf de interpellatie niet meer eer dan ze waard was; hij zei terecht, dab men de werking van de wet# die trou wens niet van. hem was, moest afwachten. En op een paar punten bewijzende hoezeer do heet' Troelstra overdreef, voegde hij or ten slotte niet zonder ironie aan toe dat hij van het door dezen verzamelde materiaal een dankbaar gebruik zou maken. Trouwens, de heer Troelstra zit in de heeie zaak niet goed in: En men had dit toch mogen verwachten na het jammerlijk figuur dat zijne partij met de oppositie tegen het Arbeidscontract heeft geslagen. Wat b.v. er van to zeggen, dat hij het feit dat er 3360 spaarbankboekjes met staangeld zijn ingeleverd (de wet schrijft voor dat de pa troon het staangeld op de Rijkspostspaar bank moet uitzetten) een bewijs noemt dat er ook 3360 patroons zijn, die staangeld heffen? De patroon moet namelijk voor ieder werkman die in zijn dienst is, een boekje nemen; die 100 arbeiders heeft, heeft dus 100 boekjes op de spaarbank. Het is dus best-mogelijk dat. die 3360 hoekjes van nog geen 30 patroons zijn. Maar wat te zeggen van het hoofd van eene partij die zulke bok ken schiet? Nu, de inteipellnnt kwnm er niet best af. De heer Van Nispen uit Nijmegen, reeds bij de behandeling der wet zijn. zoo gevreesde tegenstander, liet duidelijk uitkomen, dat het doel dezer interpellatie hem onbegrijpelijk wasover- het eigen! ij k q doel sprak hij inlet, en al erkende hij dat sommige werk gevers hem in zake arbeidscontract waren tegen gevallen, hij protesteerde tegen de een zijdige voorstellingen van den heer Troelstra en sloot zich aan bij den. minister ui diens bewering, dat de wet te kort in werking was om uu reeds tot. wijziging over tt - ,-i, Hij herinnerde tevens aan de stem sociaal-democraten voor het staangeld uitge bracht.; wat de heer Schaper eene verma ning van deu voorzitter bezorgde, omdat hij riep dat dit onbeschaamd was, en gaf ten woord gehouden, hij gaf mij geen cent. Mijn vrouw echter was niet meer het beschei den meisje van vroeger. Haar leefwijze ver stond groote sommen en ik srelde er een misschien belachelijke eer in al haar wen- schon te vervullen. Ik wachtte, wachtte, zond geld, alles wat ik verdiende, waarachtig niet gemakkelijk verdiende. Ik zelf beperkte mijn behoeften tot de allernoodzakelijksten, haar zou het aan niets ontbreken, om haar het leven aangenaam te mnkefn. Twee jaren heb ik zoo alleen geleefd me steeds troostend met het vooruitzicht, het tweetal, dat mijn hoogste geluk uitmaakte, weer te zien. Daar ontving ik 2 maanden geletien een ongeteekenden brief, waarin een» briefje van mijn vrouw aan mijn vriend ligt. Daar uit blijkt het zonneklaar, dat zij al meer dan 2 jaren, in intieme verstandhouding mei hem verkeert, dat hot spel reeds in Indifi onder mijn dak was begonnen. Meer dan twee jaren was ik de. speelpop van die vrouw geweest I Met mijn familie was ik gebrouilleerd - om haar had ik mijn vaderland verlaten, voor haar gewerkt als een neger, mijn ge zondheid geheel ondermijnd, O, met haar heb ik afgedaan, mijn liefde is vernietigd tot op het laatste spoor. Aan mijn voeten kan zij kruipen, ik zal haar mijn'rug toekeeren! Zoo groot is mijn ver achting. Ik wil alleen vrij van haar zija. Ik ga nn naar Engeland om de scheiding te bewerken. slotte den heer Troelstra den goeden raad niet te veel uit te pluizen, hoe sommige werkgevers door listigheden de wet op het Arbeidscontract ontduiken, als hij niet tot uitbreiding van dit misbruik wil meewerken. Maar hij vreesde dat deze goede raad wel niet ter harte zou worden genomen, omdat do sociaal-democraten meesters ziin in liet afbreken, dwergen in het opbouwen. Nu, dat alles wekte de noodige electrieiteit. De -e ci a a 1 - de m oo ra te n houden niet voel van goe den rand, rn als do lieer Van Nispen hun die geeft, worden zo schier dol. En de heer ITohdingen vond het zelfs noodig Ie relovroren dat hetgeen zijn partij genoot over die «p:uu bankbook ies gerele veerd had, kant noch wal raakte. Do heer Van Vliet herinnerde er aan dat van de zijde der sociaal-democraten alles is gedaan o-ni de arbeiders tegen de wet Lu te nemen, en de heer De Viroer betreurde het dat de arbeiders door hunne gebrekkige organisatie nog niet. in staat waren zich altijd tegen verkeerd willende patroons te verweren. Ondei tusschen had de vader van de wet, prof. Drucker, stil gezwegen. Eindelijk kwam hij en toonde op zijne gewone kalme glas heldere wijze aan, dat de heer Troel-tra uiterst eenzijdig was geweest. Hij wees er op hoe of deze en zijne partijgenooten alles ge daan hadden om de artikelen van do wet zoo slecht mogelijk uit te leggen, wat natuur lijk door slechte werkgevers voor den rechter zal worden uitgebuit, en stelde daartegen over de Du.itsche sociaal-democraten die hun best gedaan hebben voor den arbei der uit eene zelfde wet te halen wat cr uit te halenjs. Hij toonde hoe veel van hetgeen tot conflict aanleiding gaf, zooals loonsbedrag en werktijd met deze web niets heeft uit te staan, en dat geen werkgever op papier had durven zetten wat vroeger de minst goede on der hen mondeling eischte. Hij bewees hoe de'heer Troelstra alle voordeeion die de wet nnn den arbeider geeft, had verzwegen en stel selmatig alleen het schelle licht had laten vallen op het misbruik door enkele ver keerde werkgevers van de wet gemaakt. Hij wees er ten sotte op hoe de groote op positie in de Eerste Kamer tegen deze wet het beste bewijs was, dat. ze niet in het voor deel was der werkgevers. Hij kwam tot de conclusie dat praetiik en rechtspraak moes ten worden afgewacht. En wat deed toen de heer TroeMra? Weerlegde hij prof. Drucker? Tvwnm hii met eene motie? Niets van dit alles, waardoor de demago gische strekking van deze interpellatie ge heel werd bloot gelegd. hl de iaatste Revue des deux Mondes heeft burggraaf Georges d'Avenel het eer ste stuk gezet van een historisch-economi- sche studie over de ontwikkeling die er in de laatste zeven eeuwen heeft plaats ge had ten aanzien der private uitgaven. Veronderstel eens dat een romanschrij ver zoo begint d'Avenel zijn stuk tegon het einde van de regeering van bo dewijk XVI aan het kortgehouden en neer knielende volk van het oude regime ont sluierd had, in een verhaal, wat in de komende eeuw voor dat volk zou zijn weg gelegd, aan welvaart en aan waardigheid, en dat die romanschrijver in datzelfde boek had aangetoond, ,hoc de menschen van dit gezegende tijdvak niet gelukkiger zouden zijn; men had dan ongetwijfeld de proeven van zijn verbeelding voor droo- men gehouden en zijn gevolgtrekkingen voor uitingen van een dwaas pessimisme. Uit wat .gisteren gebeurd is kunnen wij voorspellen wat morgen gebeuren zal. Men zal onze kleederdracht veranderen, maar ons gelaat niet Alen zal den toestand van de meerderheid der menschen nog tien maal meer vSibeteien dan men ge daan heeft; onze zonen zullen daardoor niet meer voldaan zijn dan onze tijdgenoo- ten zijn. Men kan ons alles heioven, men kan alle gedane beloften in vervulling bren- „Arme man," zei ik medelijdend, en de kleine man stond eensklaps in een ander licht, in den giorieschijn der martelaren. „Wat moet u geleden hebben I En is de liefde voor uw vrouw werkelijk geheel ver nield, zooals u nu gelooft?" Hij knikt. „Geheel en al. Maar i-n hier beeft zijn stem en klinkt heesch van onderdrukte ontroering, „over ócn ding kan ik niet heenstappen. Het kind ik kan niet uitdrukken, wat dat kind voor mij is. I)it kind van een ander, heb ik meer lief dan alles, en het hangt mij aan ah ware hot mijn eigen. Wal zal van dit meisje worden, hij zulk oen moeder? En trots alles wat ik er vpor deed, ondanks al mijn liefde, heb ik er geen recht op." Hoe zou ik hem troosten? Een geschie denis alledaagsch in haar verloop, maar voor dengene, die haar doormaakt, nieuw en verschrikkelijk. Dat hij echter, ofschoon hij zich van de vrouw volkomen heeft losgerukt, nog met zoo'n groote liefde aan haar kind hangt, hoe merkwaardig, hoe zeldzaam. Wie zou achter dien kleinen, bleeken Sngelschman zooveel gezocht hebben? Wie zou hebben vermoed, dat achter hem zoo'n groot ziel kundig raadsel school Hij zit nu dikwijls bij mij en ik mag hem de verlichting niet ontzeggen met een deelnemend menseh over zijn ongeluk te kunnen spreken. En ik hoor hem geduldig aan, als hij mij steeds weer opnieuw eijn leed klaagt, gen, w ij kunnen alles verwachten, be halve het geluk. Als de ouden Waarheid spraken, toon zij zeiden, dat ieder zijn ge luk binnen in zich draagt, dan is niemand bij machte het weer naar binnen te bren gen bij iemand die het naar "buiten be lieft te brengen. De goede feeën, die aan de wieg van de 19de eeuWi hebben gestaan, hebben haar hot kostelijkste goed toegedacht. Maar de booze fee, die altijd vergeten wordt op het doopmaal, en die zich wreekt, heeft tot' de Wereld gezegd: Dit alles zult gij hebben, maar gij zult er niet van Weten te genieten. Zijn de vruchten van den boom der ken nis, verzucht d'Avenel, dan zoo gemaakt, dat zij, evenals die van het Paradijs, de vreugde dooden die zij verschaffen, door dat zij slechts het gevoel van ontbering te voorschijn loepen? De stelling, 'die d'Avenel in het thans verschenen stuk van zijn studie over de private uitgaven tracht te bewijzen is deze, dat in den loop der laatste eeuwen de ongelijkheid in bezit tusschen de rijken en de groote massa groot er is geworden, maar dat de ongelijkheid in het genot dat bezit verschaffen kan, kleiner is ge- Worden. Er is, om zoo fo zeggen, tegen woordig lang niet zooveel aardigheid aan om rijk te zijn als vroeger. Do rijke schijnt dubbel zoo rijk als vroe ger, omdat zijn inkomen veel grootcr is en het leven voor hem veel goedkooper is geworden; maar die lagere koriprijs van zijn leven bcteekent voor hem weinig, ver schaft hem geen positief genoegen, bevrijdt hem enkel voor een deel van zijn lasten. En "het aanSvassen van zijn vermogen be- teekent voor hem ook niet veel, omdat hij van 'de meerdere inkomsten in 't ge heel niets noodig heeft en hij, om er een bestemming aan te geven, nieuwe behoef ten, nieuwe uitgaven schept, hoe langer hoe nuttoloozer, voor de schatrijken zelfs heelemaal kunstmatig. Men kan zeggen, dat in velerlei opzicht" de vroegere „weel de" van 'den rijke een „behoefte" was en dat de nieuwe „behoeften" van het volk „Weelde" zijn. Het slinken van de ongelijkheid bestaat dus daarin: dat het volk meer echte wel vaart heeft verworven, meer nuttige weelde dan de rijken. De rijkdom verschaft min der Werkelijke genietingen boven de mid delmaat, die hem van. zijn pude privile ges heeft beroofd. De groote hoop kan zich voortaan die genietingen verschaffen voor weinig geld, voor zoo weinig geld als een gemiddeld menseh' gemakkelijk met zijn ar beid kan verdienen. En het vermogen is, om nog genietingen te verschaffen, terug gedrongen tot het terrein van het kunst matige. De vettige houten nap, waar de minver mogenden in vroeger eeuWen uit aten had meer van 'de trog voor het veevoeder dan van de zilveren en tinnen borden der hoo- gere klassen. Maar de goedkoopc steenen borden, die thans de gemeene man op tafel heeft, verschillen niet veel, poch in uit zicht, noch in zindelijkheid, van de duur ste porceleinen borden. Tusschen een man, die beschikken kon over een eigen boodschapper en een man, die geen inkomen had dat hem veroor loofde ooit Vnet een bloedverwant te cor- resporuleeren, lag een afgrond. Het ver schil tusschen de telefoon, waarvan de gegoede zich kan bedienen, en de gelegen heid om voor vijf cent een brief te ver sturen, die ieder man van het volk te genwoordig ten dienste staat, valt enkel een verschil in graad op te merken. Een reis in de derde klas of een reis in een slaapwagen, daariusschen bestaat geen verschil dat vergelijkbaar is bij het verschil tusschen een reis in een post koets en een reis te voet. Een der eigenaardigheden, waarop d'Ave nel de aandacht vestigt in deze geschie denis der nivelleering van genietingen is, dat elke nieuwe uitvinding, die den menseh vooruitgebracht shee£t, die er een beetje toe heeft bijgedragen om hem te vervor men van een holbewoner tot een beschaafd wezen, een minder belangrijke omkeering heeft te Weeg gebracht dan de vorige. De uitvindingen schijnen feteeds wonderbaar lijker le Worden. Haar invloed wordt ech ter steeds geringer. De uitvinding van de taal was een be langrijker stap dan 'die van het schrift. Het schrift belangrijker dan de papyrus, 1 de papyrus belangrijker dan perkament of ons papier. Van het papier 'op het ge drukte boek, dan op de krant ,vervo!gens op de rotatiepers, beleven wij een reeks van uitvindingen, waarvan de beteekenis voor de uitdrukking en de verbreiding der gedachte, bij eiken volgenden stap niet in verhouding staat tot de genialiteit, die noodig is geweest om den stap af te leggen. Maar met dat al is het voordeel, dat de rijken van de nieuwe uitvindingen heb ben, hoe langer hoe kleiner. Wat- zij ,tle rijken geven is niets in vergelijking .met hetgeen zij de rijken ontnemen: het voor recht alléén te genieten van datgene, waar van 'de gemeene man voortaan geniet. Een voor een zien de rijken zich hun voor rechten ontsnappen en het volk verovert ze; en de begeerte van het volk ontwaakt even snel als zijn buit zich vermeerdert. De schatrijken kunnen zich geen „ge makken", zelfs geen „schoonheden" meer koopen voor hun reusachtige inkomen-. Zij moeten hun toevlucht zoeken tot raritei ten Maar worden de positieve genietingen voor de elite en het gemeen steeds meer aan elkaar gelijk, er zijn negatieve genie tingen, die men nooit aan elkaar gelijk zal maken; voor vele onzer tijdgenooten is de eenige waarlijk ondragelijke ontbe ring de gedachte, dat er een genoegen kan bestaan, waar zij geen deel aan hebben. Da blijde gebeartanlg. Prof. Kouwer is gistermiddag per Staats spoor voor enkele dagen naar Utrecht ver trokken. Wegens de daaraan verbonden zeer be grijpelijke bezwaren, zal de Liohtstoet Maan dagavond niet langs het Kon. Palcis in het Koordeinde trekken, zoodat Parkstraat (op den heenweg), Oranjestraat, Nooideinde en Houtstraat uit den weg vervallen. In de „Kerkelijke CU" noodigt do Alg. Synodale Commissie der Ncd. Herv. Kerk de predikanten uit, in de openbare gods dienstoefeningen, bij dc- voorbede voor H, K, H. Prinses Juliana, den titel le ge bruiken van „Prinses der Nederlanden". Op 14 Mei zal een groote firma te Rot terdam een groot „luchtvaartfeest" orga- niseeren op hot terrein aan den Pretor de lfooghweg, waarbij een nabootsing van het luchtschip „Graaf Zeppelin I" zal opstijgen. Onder de vulling zullen verschillende groote en 'kleine miniaturen, caricaturen en reclame-ballons worden opgelaten. Bur gemeester en wethouders hebben reeds toe stemming verleend. Maar ook de anderen schijnen instinktief te voelen dat achter den weinig ooglijken, kleinen planter meer steekt, dan we eeist gedacht hadden, want ik zie hem dikwijls, nu eens weer met dezen dan weer met een ander in gesprek. Dikwijls ook richt de arme kerel zijn schreden naar het tusschendek en mij komen de tranon in de oogon, als ik mij hem voorstel, treurig over do ver.-chanring leunend en in het water turend. Zoo komen we te Genua. Meneer Mulder wil hier aan wal gaan om langs den koristen weg I/O ruien te bereiken, elk uur dat hij er eerder is, acht hij gewonnen. Hij heeft mij vaarwel gezegd en ik heb hem met. bewogen stem den wensch meegegeven, dat de almach tige vertrooster de Tijd ook nan hem, die door hef leven zoo gruwzaam ontgoocheld is, zijn werk zal doen. Hij wenkt van het bootje dat hem aan land brengt nog een keer nnar mij, terwijl ik aan het dek sta en hem vol medelijden nastaar. „Ach, ach," snikt naast mij plotseling me vrouw vari Oorveld, „die arme kleine Mul der, zoo'n thuiskomst:! Het is verschrikke lijk Ik wendt mij tot haar. „Heeft meneer Mulder u ook van zijn ongeluk gesproken?" Zij weent. „Zeker. Hij had zooveel ver trouwen in mij. Tegen geen ander menscb op de wereld kon hij zoo over alles spre ken, heeft hij steeds gezegd. Tk heb ook altijd naar hem geluisterd. Na het ontbijt als de anderen sliepen kwam hij bij mij. Het is Audiënties De gewone audiëntie van den minister van justitie zal Maandag 10 Mei a.s. niet plaats hebben. Castre. Volgens een bericht uit Santander, heeft de nieuwe Venezolaanschc consul daar iemand die een rol heeft gespeeld in de omwenteling welke Clomez aan het roer bracht verzekerd, dat do Venezolaan- sche regeeriug Castro in rijn particulier vermogen geen onrecht aandoet. Zij heeft integendeel den beheerder van Castro's vermogen bij do uitoefening van zijn taak beschermd. (leuter seint d.d. 7 dozer onder voor behoud uit Santander: Castro moet een kaJreltelegram van r dezer uit Havana hebben ontvangen mol dende dat het, volk en hot leger vim Vc zuela hem tot president hebben uitga!!" pen. Staatspeuslon neerlag. Het hoofdbestuur van de Liberale Uni heeft een brochure uitgegeven (bij de Ned Drukkers- en Uitgevers-Mij. „C. Misset"' te Doetinchem), waarin de mag: „"Waar* om hij voorkeur in de richting van "staats ponsionnecring?" wordt- beantwoord. Uit hot voorwoord halen wij het volgende aan: „Wij hebben gemeend, dat, vóór alles hut onderwerp der staatspensionneering nadere toelichting en behandeling verdiende, „Op dit terrein zijn nog tal van dwaalbe grippen te bestrijden. Omtrent, de beteeke nis van het standpunt, door de „Liberale Unie" in dezen ingenomen, worden no» voortdurend onjuiste mceningen verkondigd Wij hopen en vertrouwen, dat door dit re -'chrift velen, die nog twijfelden, overtuig /.uilen worden, dat, de „Liberale Unie" recht in haar verkiezingsprogram naast bei algemeen kiesrecht, op den voorgrond heeft sresteld „een sociale hervorming b ij voor- kflur in de richting van staats- prnsioneering, om tegemoet te komen in de noodon van die medeburgers, wicn bet niet gehikt is, als zii oud geworden zijn, in "icon levensonderhoud te voorzien." S? B 'dooi B ysn Di j>v. |ela! H |r Aj dem proe zoon goeie kerelEn wat me het meest hin dert is, dat z.ulk oen afschuwelijk vrouw- mensch duizendmaal meer wordt bemind, dan een brave, ordentelijke vrouw, die het veel meer verdient." Ik legde de hand op haar schouder. „Dat komt niet precies uit. Ook mij heeft de arme man zijn vertrouwen geschonken cn ik kan ti verzekeren, dut hij mij meermalen heeft gezegd, dat de vrouw hem onvoischillig was en hij alleen het kind nog beminde." Maar zjj schuilt, krachtig het hoofd. „Dat hebt u zeker verkeerd voivUutn. Hij heeft mij steeds weer herhaald, dat hij z.ijn liefde voor zijn vrouw niet vernietigen kon maar haar kiml, dat hem altijd een doorn in .het oog was, dat haat hij thans en wil hij niet meer zien." „Van wie.n spreekt u zoo druk?" vraagt do bieeke Fransche hertog, die, orn zijn zwakke longen te genezen, een zeetocht om de wereld gemaakt heeft. „Adieu, adieu", wenkt hij naar den oever, waar juist de arme Mulder voor het laatst naar hot schip wuift. „Arme kerel" zei hij dan droevig. „U weet er dus ook alles van? „Van den armen Mulder, zeker. Hij heeft voor mij meermalen zijn smartvol hart uitge stort. Ik kan niet zeggen hoeveel medelijden ik met den man heb. Ik heb lange nachten niet kunnen slapen, zoo heeft z.ijn geschie denis mij ontroerd. Een heldenziel steekt, in het zwakke lichaam. Dat z.iin liefde voor zijn vrouw zoo groot is, dat hij vergeven en vergeten wil omdat hij zonder haar niet De brand in Eolel Bellevue. Het. getuigen veritoor in deze zaak is reste ren door dc Arnhemsehc rechtbank voort- gezet, Veid belangrijks is daarbij niet aan het licht gekomen. We laten derhalve hier alleen het verhoor van E. Riesener, hotel houder te Berg en Dal en zwager van den beklaagde, die buiten eede werd gehoord, volgen Deze erkende op een vraag van den pre- -ident, dat hij geïnteresseerd was in „Belle- vue", daar hij voor de tweede hypotheek, ad /60.000, borg was gebleven. De zaak ging niet schitterend, doch in den laat «ten tijd konden de inkomsten de uitgaven, ook af lossing en rente van hypotheek enz., dek ken. Wat de bewering van getuige Beek in zake e-eui poging lot. onikooping door Riese- ner van dien getuige, mei hfct doel van hom gedaan te krijgen, dat hij het hotel in brand zou «teken, betreft, deze bewering noemt ge tuige in dien vorm omvaar. Wel is getuige bij Beek in de spijskamer gekomen, doch al leen om zijn voorraad vlee.-ch eens na-te zien. Bij die gelegenheid deelde Beek hem mede, dat er kort te voren een begin van brand in het hotel was geweest. Hierop ant woordde getuige: „Nu, daar zou ik niet zoo'n spijt van gehad hebben, dat was me wat waard geweest." Niet waar is, dat ge tuige eenige dagen la'etv den kok hoeft ge vraagd: „Chef, hoe heh ie er over ge dacht?" Op een vraag van één der rechters, cn zooals ook blijkt uit do Voorlezing van ge- tuige's verklaring, afgelegd voor den rech- ter-commissaris, erkende hii do woorden ge bruikt te bobben: „Brandde de rotzooi (naar af', en „Chef, wat zou dat branden." Getuige Beek, met den hoer Riosener ge en n from toerd, en gewezen op den grooten ernst van z.ijn verklaring, bleef die in alle doelen handhaven en zei, dat, indien Riese- ner andere verklaart, hij een valschen eed aflegt. Nadat dc voorzitter nogmaals gevraagd had, of beklaagde bleef hij z.ijn ontkentenis, wat deze beaamde, en hem z.iin onverschil lige houding onder het oog had gebracht, werd do verdere behandeling der zaak uitge steld tot Dinsdagmorgen. Neb. Herv. Kerk Beroepen te Zeist ds. C. J. van Ito- sen te Haarlem; te Bolsward ds. II. C». 0. Oldeman 'le Deemster. 1 Gi loen beste 'Niest "lion In b tea To Ijnocl jntus lot v scho] VV voor! f verse •gen i 1 Tc bekoi (Sep geboi den 'fdei verat ken Over, hing giipn Steeg kerd dicne fAan koeie lakkei -en g 'der v E-i De Poscli 3stijve "ven c grijze Moede ï'grocn 'soorte ces. ht-hhe hél» sgen, -ViTorti ïdamel Irani- zien - ijverhoi *tn zij prijze leven kim, en dat hij ook haar kind bemint als ware het zijn eigen, dat. is grootsch, dat i- werkelijk schoon." Ik zie mijn metgezellin a.in en wij trok ken geloof ik beiden wat. malle gc/.ichten. Daar treedt de sclteepsdokter op ons toe, een brief in de hand: „Ik moet u wat ver tellen," zegt. hij opgewonden. „Denk ecn3 aan, die mijnheer Mulder, die altijd zoo treu rig scheen „Nu, wat i« cr?" riepen we alle djF*..,, „Voor den mal gehouden heeft Wj zei de dokter half lachend half geërgeu- „Hij vertelt nu daar een geschiedenis van zijn vrouw, die er met zijn besten vriém vandoor is. Nu, hij scheen er nog «l gemoe delijk onder te zijn: z.e konden naar de maan loopen zei de hii. Maar dat hij er zoo sp« dig met. c,en ander vandoor z.ou gaan, hft< ik niet gedacht. 11 hebt zeker wei Pepit-a, de kleine roodharige danseres op het tus- schendek gezien? Hier" en hij hield 0113 den brief voor, „zij schrijft mij, dat zij °P op de dringende bede van meneer Auu er heeft toegegeven, ern hier van Iword gegf® is om met hem naar Londen te gaan. En als ik hem naar hot tusschcndek 'A> gaan, dacht, ik, dat hij de^ eenzaam lie zochtO, wat. ben ik een ezelt De hertog zonk op een stoel! ?vii de^ oplossing moeten we ons striken- Hotmce ter vier koffie Dc verha (vallei leen ivoorr 'fh{ v deren Jav Belgis ten z tlamo wijl i was, (haar (heers vemlc teiklo gen derho tunue alle r bewoi Uifkc Ete ti tngem pelijk voork z.ij koost toekoi zich' laten Te dagloi

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 6