He róelleerai Ser fnlctiip.
rinnenlTxi)."^"'
A
Kechtzaken.
Kerk en School.
V
V
loot
11
Jlïel
&r.
u Te
jl
tj De
'sterf
h
heid weI moet, maar liet leert meteen hou wei
nig dat. Arbeidscontract waarmee Prof. Druc
ker (de vrijzinnig-democraten zijn nu een
maal de zondebok der sociaal-democraten)
den strijd tusschen werkgever en arbeider
zou temperen, waard is.
Ten slotte kwam de vraag: Overweegt do
Minister, naar aanleiding van de bezwaren
gebleken bij de invoering van de wet op net
Arbeidscontract., wijziging der wet, met name
'door het aanbrengen van strafbepalingen en
- het vermeerderen der bepalingen van dwin
gend recht, of welke andere maatregelen
denkt de Minister naar aaide id in der ge
rezen bezwaren nog tp nemen?
Dit was zeker eene zonderlinge interpel
latie. Gesteld zelfs dat de heer Tioelstra in
al zijne grieven gelijk had, dan vragen wij
is dit da weg om in deze tot verbetering
te komen? Moet men dan niet met eene mo
tie komen? Maar daarom, ging het niet. Zóó
kont voor de verkiezingen van de Tweede
Kamer aan het Arbeidscontract te kunnen
komen demonstree ren dat alle burgerlijke
horvormingen van nul en geener waarde
zijn, dacht den heer Troelstra natuurlijk een
politiek fortuintje zonder weerga, wat won-
dor dat bij het greep, toen hij zich den weg
daartoe op deze slimme wijze had verzekerd?
Do interpellatie joeg heel wat stof op. De
heer ITugcnholtz had zich bij de interrup
tie van den heer Thomson over de stem
van de sociaal-democraten omtrent het staan
geld de weelde veroorloofd deze interruptie
„eene gemeene streek" te noemen, eene van
die gepeperde uitdrukkingen, waarvoor de
afgevaardigde voor Weslstellingwerf bekend
staat. De heer Thomson vroeg in den mor
gen van Vrijdag des wegen het woord voor
een persoonlijk feit, maar daar de heldhaftige
dominé toen nog niet aanwezig was, gaf dat
niet Veel. Nu, de hoeren zullen het wel In
IVeststel ling werf zelf uitvechten waar de
heer Thomson van liberale zijde tegenover
den heer Kugenhoitz candidaat gesteld is.
Minister Nelissen gaf de interpellatie niet
meer eer dan ze waard was; hij zei terecht,
dab men de werking van de wet# die trou
wens niet van. hem was, moest afwachten.
En op een paar punten bewijzende hoezeer
do heet' Troelstra overdreef, voegde hij or
ten slotte niet zonder ironie aan toe dat hij
van het door dezen verzamelde materiaal een
dankbaar gebruik zou maken.
Trouwens, de heer Troelstra zit in de
heeie zaak niet goed in: En men had dit
toch mogen verwachten na het jammerlijk
figuur dat zijne partij met de oppositie tegen
het Arbeidscontract heeft geslagen. Wat b.v.
er van to zeggen, dat hij het feit dat er
3360 spaarbankboekjes met staangeld zijn
ingeleverd (de wet schrijft voor dat de pa
troon het staangeld op de Rijkspostspaar
bank moet uitzetten) een bewijs noemt dat
er ook 3360 patroons zijn, die staangeld
heffen? De patroon moet namelijk voor ieder
werkman die in zijn dienst is, een boekje
nemen; die 100 arbeiders heeft, heeft dus
100 boekjes op de spaarbank. Het is dus
best-mogelijk dat. die 3360 hoekjes van nog
geen 30 patroons zijn. Maar wat te zeggen
van het hoofd van eene partij die zulke bok
ken schiet?
Nu, de inteipellnnt kwnm er niet best af.
De heer Van Nispen uit Nijmegen, reeds
bij de behandeling der wet zijn. zoo gevreesde
tegenstander, liet duidelijk uitkomen, dat het
doel dezer interpellatie hem onbegrijpelijk
wasover- het eigen! ij k q doel sprak hij
inlet, en al erkende hij dat sommige werk
gevers hem in zake arbeidscontract waren
tegen gevallen, hij protesteerde tegen de een
zijdige voorstellingen van den heer Troelstra
en sloot zich aan bij den. minister ui diens
bewering, dat de wet te kort in werking
was om uu reeds tot. wijziging over tt - ,-i,
Hij herinnerde tevens aan de stem
sociaal-democraten voor het staangeld uitge
bracht.; wat de heer Schaper eene verma
ning van deu voorzitter bezorgde, omdat hij
riep dat dit onbeschaamd was, en gaf ten
woord gehouden, hij gaf mij geen cent. Mijn
vrouw echter was niet meer het beschei
den meisje van vroeger. Haar leefwijze ver
stond groote sommen en ik srelde er een
misschien belachelijke eer in al haar wen-
schon te vervullen. Ik wachtte, wachtte, zond
geld, alles wat ik verdiende, waarachtig niet
gemakkelijk verdiende. Ik zelf beperkte mijn
behoeften tot de allernoodzakelijksten, haar
zou het aan niets ontbreken, om haar het
leven aangenaam te mnkefn.
Twee jaren heb ik zoo alleen geleefd me
steeds troostend met het vooruitzicht, het
tweetal, dat mijn hoogste geluk uitmaakte,
weer te zien.
Daar ontving ik 2 maanden geletien een
ongeteekenden brief, waarin een» briefje
van mijn vrouw aan mijn vriend ligt. Daar
uit blijkt het zonneklaar, dat zij al meer
dan 2 jaren, in intieme verstandhouding
mei hem verkeert, dat hot spel reeds in
Indifi onder mijn dak was begonnen. Meer
dan twee jaren was ik de. speelpop van
die vrouw geweest I
Met mijn familie was ik gebrouilleerd
- om haar had ik mijn vaderland verlaten,
voor haar gewerkt als een neger, mijn ge
zondheid geheel ondermijnd,
O, met haar heb ik afgedaan, mijn liefde
is vernietigd tot op het laatste spoor. Aan
mijn voeten kan zij kruipen, ik zal haar
mijn'rug toekeeren! Zoo groot is mijn ver
achting. Ik wil alleen vrij van haar zija.
Ik ga nn naar Engeland om de scheiding
te bewerken.
slotte den heer Troelstra den goeden raad
niet te veel uit te pluizen, hoe sommige
werkgevers door listigheden de wet op het
Arbeidscontract ontduiken, als hij niet tot
uitbreiding van dit misbruik wil meewerken.
Maar hij vreesde dat deze goede raad wel
niet ter harte zou worden genomen, omdat
do sociaal-democraten meesters ziin in liet
afbreken, dwergen in het opbouwen. Nu,
dat alles wekte de noodige electrieiteit. De
-e ci a a 1 - de m oo ra te n houden niet voel van goe
den rand, rn als do lieer Van Nispen hun
die geeft, worden zo schier dol.
En de heer ITohdingen vond het zelfs
noodig Ie relovroren dat hetgeen zijn partij
genoot over die «p:uu bankbook ies gerele
veerd had, kant noch wal raakte. Do heer
Van Vliet herinnerde er aan dat van de
zijde der sociaal-democraten alles is gedaan
o-ni de arbeiders tegen de wet Lu te nemen,
en de heer De Viroer betreurde het dat de
arbeiders door hunne gebrekkige organisatie
nog niet. in staat waren zich altijd tegen
verkeerd willende patroons te verweren.
Ondei tusschen had de vader van de wet,
prof. Drucker, stil gezwegen. Eindelijk kwam
hij en toonde op zijne gewone kalme glas
heldere wijze aan, dat de heer Troel-tra
uiterst eenzijdig was geweest. Hij wees er op
hoe of deze en zijne partijgenooten alles ge
daan hadden om de artikelen van do wet
zoo slecht mogelijk uit te leggen, wat natuur
lijk door slechte werkgevers voor den rechter
zal worden uitgebuit, en stelde daartegen
over de Du.itsche sociaal-democraten die
hun best gedaan hebben voor den arbei
der uit eene zelfde wet te halen wat cr uit
te halenjs. Hij toonde hoe veel van hetgeen
tot conflict aanleiding gaf, zooals loonsbedrag
en werktijd met deze web niets heeft uit te
staan, en dat geen werkgever op papier had
durven zetten wat vroeger de minst goede on
der hen mondeling eischte. Hij bewees hoe
de'heer Troelstra alle voordeeion die de wet
nnn den arbeider geeft, had verzwegen en stel
selmatig alleen het schelle licht had laten
vallen op het misbruik door enkele ver
keerde werkgevers van de wet gemaakt.
Hij wees er ten sotte op hoe de groote op
positie in de Eerste Kamer tegen deze wet
het beste bewijs was, dat. ze niet in het voor
deel was der werkgevers. Hij kwam tot de
conclusie dat praetiik en rechtspraak moes
ten worden afgewacht. En wat deed toen de
heer TroeMra? Weerlegde hij prof. Drucker?
Tvwnm hii met eene motie?
Niets van dit alles, waardoor de demago
gische strekking van deze interpellatie ge
heel werd bloot gelegd.
hl de iaatste Revue des deux Mondes
heeft burggraaf Georges d'Avenel het eer
ste stuk gezet van een historisch-economi-
sche studie over de ontwikkeling die er in
de laatste zeven eeuwen heeft plaats ge
had ten aanzien der private uitgaven.
Veronderstel eens dat een romanschrij
ver zoo begint d'Avenel zijn stuk
tegon het einde van de regeering van bo
dewijk XVI aan het kortgehouden en neer
knielende volk van het oude regime ont
sluierd had, in een verhaal, wat in de
komende eeuw voor dat volk zou zijn weg
gelegd, aan welvaart en aan waardigheid,
en dat die romanschrijver in datzelfde
boek had aangetoond, ,hoc de menschen
van dit gezegende tijdvak niet gelukkiger
zouden zijn; men had dan ongetwijfeld de
proeven van zijn verbeelding voor droo-
men gehouden en zijn gevolgtrekkingen
voor uitingen van een dwaas pessimisme.
Uit wat .gisteren gebeurd is kunnen wij
voorspellen wat morgen gebeuren zal. Men
zal onze kleederdracht veranderen, maar
ons gelaat niet Alen zal den toestand
van de meerderheid der menschen nog
tien maal meer vSibeteien dan men ge
daan heeft; onze zonen zullen daardoor
niet meer voldaan zijn dan onze tijdgenoo-
ten zijn. Men kan ons alles heioven, men
kan alle gedane beloften in vervulling bren-
„Arme man," zei ik medelijdend, en de
kleine man stond eensklaps in een ander
licht, in den giorieschijn der martelaren.
„Wat moet u geleden hebben I En is de
liefde voor uw vrouw werkelijk geheel ver
nield, zooals u nu gelooft?"
Hij knikt. „Geheel en al. Maar i-n
hier beeft zijn stem en klinkt heesch van
onderdrukte ontroering, „over ócn ding kan
ik niet heenstappen. Het kind ik kan
niet uitdrukken, wat dat kind voor mij is.
I)it kind van een ander, heb ik meer lief
dan alles, en het hangt mij aan ah ware
hot mijn eigen. Wal zal van dit meisje
worden, hij zulk oen moeder? En trots
alles wat ik er vpor deed, ondanks al mijn
liefde, heb ik er geen recht op."
Hoe zou ik hem troosten? Een geschie
denis alledaagsch in haar verloop, maar
voor dengene, die haar doormaakt, nieuw
en verschrikkelijk.
Dat hij echter, ofschoon hij zich van de
vrouw volkomen heeft losgerukt, nog met
zoo'n groote liefde aan haar kind hangt,
hoe merkwaardig, hoe zeldzaam. Wie zou
achter dien kleinen, bleeken Sngelschman
zooveel gezocht hebben? Wie zou hebben
vermoed, dat achter hem zoo'n groot ziel
kundig raadsel school
Hij zit nu dikwijls bij mij en ik mag
hem de verlichting niet ontzeggen met een
deelnemend menseh over zijn ongeluk te
kunnen spreken. En ik hoor hem geduldig
aan, als hij mij steeds weer opnieuw eijn
leed klaagt,
gen, w ij kunnen alles verwachten, be
halve het geluk. Als de ouden Waarheid
spraken, toon zij zeiden, dat ieder zijn ge
luk binnen in zich draagt, dan is niemand
bij machte het weer naar binnen te bren
gen bij iemand die het naar "buiten be
lieft te brengen.
De goede feeën, die aan de wieg van
de 19de eeuWi hebben gestaan, hebben haar
hot kostelijkste goed toegedacht. Maar de
booze fee, die altijd vergeten wordt op
het doopmaal, en die zich wreekt, heeft
tot' de Wereld gezegd: Dit alles zult gij
hebben, maar gij zult er niet van Weten
te genieten.
Zijn de vruchten van den boom der ken
nis, verzucht d'Avenel, dan zoo gemaakt,
dat zij, evenals die van het Paradijs, de
vreugde dooden die zij verschaffen, door
dat zij slechts het gevoel van ontbering
te voorschijn loepen?
De stelling, 'die d'Avenel in het thans
verschenen stuk van zijn studie over de
private uitgaven tracht te bewijzen is deze,
dat in den loop der laatste eeuwen de
ongelijkheid in bezit tusschen de rijken en
de groote massa groot er is geworden,
maar dat de ongelijkheid in het genot dat
bezit verschaffen kan, kleiner is ge-
Worden. Er is, om zoo fo zeggen, tegen
woordig lang niet zooveel aardigheid aan
om rijk te zijn als vroeger.
Do rijke schijnt dubbel zoo rijk als vroe
ger, omdat zijn inkomen veel grootcr is
en het leven voor hem veel goedkooper
is geworden; maar die lagere koriprijs van
zijn leven bcteekent voor hem weinig, ver
schaft hem geen positief genoegen, bevrijdt
hem enkel voor een deel van zijn lasten.
En "het aanSvassen van zijn vermogen be-
teekent voor hem ook niet veel, omdat
hij van 'de meerdere inkomsten in 't ge
heel niets noodig heeft en hij, om er een
bestemming aan te geven, nieuwe behoef
ten, nieuwe uitgaven schept, hoe langer
hoe nuttoloozer, voor de schatrijken zelfs
heelemaal kunstmatig. Men kan zeggen,
dat in velerlei opzicht" de vroegere „weel
de" van 'den rijke een „behoefte" was en
dat de nieuwe „behoeften" van het volk
„Weelde" zijn.
Het slinken van de ongelijkheid bestaat
dus daarin: dat het volk meer echte wel
vaart heeft verworven, meer nuttige weelde
dan de rijken. De rijkdom verschaft min
der Werkelijke genietingen boven de mid
delmaat, die hem van. zijn pude privile
ges heeft beroofd. De groote hoop kan zich
voortaan die genietingen verschaffen voor
weinig geld, voor zoo weinig geld als een
gemiddeld menseh' gemakkelijk met zijn ar
beid kan verdienen. En het vermogen is,
om nog genietingen te verschaffen, terug
gedrongen tot het terrein van het kunst
matige.
De vettige houten nap, waar de minver
mogenden in vroeger eeuWen uit aten had
meer van 'de trog voor het veevoeder dan
van de zilveren en tinnen borden der hoo-
gere klassen. Maar de goedkoopc steenen
borden, die thans de gemeene man op tafel
heeft, verschillen niet veel, poch in uit
zicht, noch in zindelijkheid, van de duur
ste porceleinen borden.
Tusschen een man, die beschikken kon
over een eigen boodschapper en een man,
die geen inkomen had dat hem veroor
loofde ooit Vnet een bloedverwant te cor-
resporuleeren, lag een afgrond. Het ver
schil tusschen de telefoon, waarvan de
gegoede zich kan bedienen, en de gelegen
heid om voor vijf cent een brief te ver
sturen, die ieder man van het volk te
genwoordig ten dienste staat, valt enkel
een verschil in graad op te merken.
Een reis in de derde klas of een reis
in een slaapwagen, daariusschen bestaat
geen verschil dat vergelijkbaar is bij het
verschil tusschen een reis in een post
koets en een reis te voet.
Een der eigenaardigheden, waarop d'Ave
nel de aandacht vestigt in deze geschie
denis der nivelleering van genietingen is,
dat elke nieuwe uitvinding, die den menseh
vooruitgebracht shee£t, die er een beetje
toe heeft bijgedragen om hem te vervor
men van een holbewoner tot een beschaafd
wezen, een minder belangrijke omkeering
heeft te Weeg gebracht dan de vorige. De
uitvindingen schijnen feteeds wonderbaar
lijker le Worden. Haar invloed wordt ech
ter steeds geringer.
De uitvinding van de taal was een be
langrijker stap dan 'die van het schrift.
Het schrift belangrijker dan de papyrus, 1
de papyrus belangrijker dan perkament of
ons papier. Van het papier 'op het ge
drukte boek, dan op de krant ,vervo!gens
op de rotatiepers, beleven wij een reeks
van uitvindingen, waarvan de beteekenis
voor de uitdrukking en de verbreiding der
gedachte, bij eiken volgenden stap niet in
verhouding staat tot de genialiteit, die
noodig is geweest om den stap af te
leggen.
Maar met dat al is het voordeel, dat
de rijken van de nieuwe uitvindingen heb
ben, hoe langer hoe kleiner. Wat- zij ,tle
rijken geven is niets in vergelijking .met
hetgeen zij de rijken ontnemen: het voor
recht alléén te genieten van datgene, waar
van 'de gemeene man voortaan geniet. Een
voor een zien de rijken zich hun voor
rechten ontsnappen en het volk verovert
ze; en de begeerte van het volk ontwaakt
even snel als zijn buit zich vermeerdert.
De schatrijken kunnen zich geen „ge
makken", zelfs geen „schoonheden" meer
koopen voor hun reusachtige inkomen-. Zij
moeten hun toevlucht zoeken tot raritei
ten
Maar worden de positieve genietingen
voor de elite en het gemeen steeds meer
aan elkaar gelijk, er zijn negatieve genie
tingen, die men nooit aan elkaar gelijk
zal maken; voor vele onzer tijdgenooten
is de eenige waarlijk ondragelijke ontbe
ring de gedachte, dat er een genoegen kan
bestaan, waar zij geen deel aan hebben.
Da blijde gebeartanlg.
Prof. Kouwer is gistermiddag per Staats
spoor voor enkele dagen naar Utrecht ver
trokken.
Wegens de daaraan verbonden zeer be
grijpelijke bezwaren, zal de Liohtstoet Maan
dagavond niet langs het Kon. Palcis in
het Koordeinde trekken, zoodat Parkstraat
(op den heenweg), Oranjestraat, Nooideinde
en Houtstraat uit den weg vervallen.
In de „Kerkelijke CU" noodigt do Alg.
Synodale Commissie der Ncd. Herv. Kerk
de predikanten uit, in de openbare gods
dienstoefeningen, bij dc- voorbede voor
H, K, H. Prinses Juliana, den titel le ge
bruiken van „Prinses der Nederlanden".
Op 14 Mei zal een groote firma te Rot
terdam een groot „luchtvaartfeest" orga-
niseeren op hot terrein aan den Pretor de
lfooghweg, waarbij een nabootsing van het
luchtschip „Graaf Zeppelin I" zal opstijgen.
Onder de vulling zullen verschillende
groote en 'kleine miniaturen, caricaturen
en reclame-ballons worden opgelaten. Bur
gemeester en wethouders hebben reeds toe
stemming verleend.
Maar ook de anderen schijnen instinktief
te voelen dat achter den weinig ooglijken,
kleinen planter meer steekt, dan we eeist
gedacht hadden, want ik zie hem dikwijls,
nu eens weer met dezen dan weer met een
ander in gesprek. Dikwijls ook richt de arme
kerel zijn schreden naar het tusschendek en
mij komen de tranon in de oogon, als ik mij
hem voorstel, treurig over do ver.-chanring
leunend en in het water turend.
Zoo komen we te Genua. Meneer Mulder
wil hier aan wal gaan om langs den koristen
weg I/O ruien te bereiken, elk uur dat hij er
eerder is, acht hij gewonnen. Hij heeft mij
vaarwel gezegd en ik heb hem met. bewogen
stem den wensch meegegeven, dat de almach
tige vertrooster de Tijd ook nan hem, die
door hef leven zoo gruwzaam ontgoocheld is,
zijn werk zal doen.
Hij wenkt van het bootje dat hem aan
land brengt nog een keer nnar mij, terwijl
ik aan het dek sta en hem vol medelijden
nastaar.
„Ach, ach," snikt naast mij plotseling me
vrouw vari Oorveld, „die arme kleine Mul
der, zoo'n thuiskomst:! Het is verschrikke
lijk
Ik wendt mij tot haar. „Heeft meneer
Mulder u ook van zijn ongeluk gesproken?"
Zij weent. „Zeker. Hij had zooveel ver
trouwen in mij. Tegen geen ander menscb
op de wereld kon hij zoo over alles spre
ken, heeft hij steeds gezegd. Tk heb ook
altijd naar hem geluisterd. Na het ontbijt als
de anderen sliepen kwam hij bij mij. Het is
Audiënties
De gewone audiëntie van den minister
van justitie zal Maandag 10 Mei a.s. niet
plaats hebben.
Castre.
Volgens een bericht uit Santander, heeft
de nieuwe Venezolaanschc consul daar
iemand die een rol heeft gespeeld in de
omwenteling welke Clomez aan het roer
bracht verzekerd, dat do Venezolaan-
sche regeeriug Castro in rijn particulier
vermogen geen onrecht aandoet. Zij heeft
integendeel den beheerder van Castro's
vermogen bij do uitoefening van zijn taak
beschermd.
(leuter seint d.d. 7 dozer onder voor
behoud uit Santander:
Castro moet een kaJreltelegram van r
dezer uit Havana hebben ontvangen mol
dende dat het, volk en hot leger vim Vc
zuela hem tot president hebben uitga!!"
pen.
Staatspeuslon neerlag.
Het hoofdbestuur van de Liberale Uni
heeft een brochure uitgegeven (bij de Ned
Drukkers- en Uitgevers-Mij. „C. Misset"'
te Doetinchem), waarin de mag: „"Waar*
om hij voorkeur in de richting van "staats
ponsionnecring?" wordt- beantwoord. Uit hot
voorwoord halen wij het volgende aan:
„Wij hebben gemeend, dat, vóór alles hut
onderwerp der staatspensionneering nadere
toelichting en behandeling verdiende,
„Op dit terrein zijn nog tal van dwaalbe
grippen te bestrijden. Omtrent, de beteeke
nis van het standpunt, door de „Liberale
Unie" in dezen ingenomen, worden no»
voortdurend onjuiste mceningen verkondigd
Wij hopen en vertrouwen, dat door dit re
-'chrift velen, die nog twijfelden, overtuig
/.uilen worden, dat, de „Liberale Unie"
recht in haar verkiezingsprogram naast bei
algemeen kiesrecht, op den voorgrond heeft
sresteld „een sociale hervorming b ij voor-
kflur in de richting van staats-
prnsioneering, om tegemoet te komen
in de noodon van die medeburgers, wicn bet
niet gehikt is, als zii oud geworden zijn, in
"icon levensonderhoud te voorzien."
S?
B
'dooi
B
ysn
Di
j>v.
|ela!
H
|r
Aj
dem
proe
zoon goeie kerelEn wat me het meest hin
dert is, dat z.ulk oen afschuwelijk vrouw-
mensch duizendmaal meer wordt bemind, dan
een brave, ordentelijke vrouw, die het veel
meer verdient."
Ik legde de hand op haar schouder. „Dat
komt niet precies uit. Ook mij heeft de arme
man zijn vertrouwen geschonken cn ik kan
ti verzekeren, dut hij mij meermalen heeft
gezegd, dat de vrouw hem onvoischillig was
en hij alleen het kind nog beminde."
Maar zjj schuilt, krachtig het hoofd. „Dat
hebt u zeker verkeerd voivUutn. Hij heeft
mij steeds weer herhaald, dat hij z.ijn liefde
voor zijn vrouw niet vernietigen kon maar
haar kiml, dat hem altijd een doorn in .het
oog was, dat haat hij thans en wil hij niet
meer zien."
„Van wie.n spreekt u zoo druk?" vraagt
do bieeke Fransche hertog, die, orn zijn
zwakke longen te genezen, een zeetocht om
de wereld gemaakt heeft. „Adieu, adieu",
wenkt hij naar den oever, waar juist de arme
Mulder voor het laatst naar hot schip wuift.
„Arme kerel" zei hij dan droevig.
„U weet er dus ook alles van?
„Van den armen Mulder, zeker. Hij heeft
voor mij meermalen zijn smartvol hart uitge
stort. Ik kan niet zeggen hoeveel medelijden
ik met den man heb. Ik heb lange nachten
niet kunnen slapen, zoo heeft z.ijn geschie
denis mij ontroerd. Een heldenziel steekt, in
het zwakke lichaam. Dat z.iin liefde voor
zijn vrouw zoo groot is, dat hij vergeven en
vergeten wil omdat hij zonder haar niet
De brand in Eolel Bellevue.
Het. getuigen veritoor in deze zaak is reste
ren door dc Arnhemsehc rechtbank voort-
gezet, Veid belangrijks is daarbij niet aan
het licht gekomen. We laten derhalve hier
alleen het verhoor van E. Riesener, hotel
houder te Berg en Dal en zwager van den
beklaagde, die buiten eede werd gehoord,
volgen
Deze erkende op een vraag van den pre-
-ident, dat hij geïnteresseerd was in „Belle-
vue", daar hij voor de tweede hypotheek, ad
/60.000, borg was gebleven. De zaak ging
niet schitterend, doch in den laat «ten tijd
konden de inkomsten de uitgaven, ook af
lossing en rente van hypotheek enz., dek
ken. Wat de bewering van getuige Beek in
zake e-eui poging lot. onikooping door Riese-
ner van dien getuige, mei hfct doel van hom
gedaan te krijgen, dat hij het hotel in brand
zou «teken, betreft, deze bewering noemt ge
tuige in dien vorm omvaar. Wel is getuige
bij Beek in de spijskamer gekomen, doch al
leen om zijn voorraad vlee.-ch eens na-te
zien. Bij die gelegenheid deelde Beek hem
mede, dat er kort te voren een begin van
brand in het hotel was geweest. Hierop ant
woordde getuige: „Nu, daar zou ik niet
zoo'n spijt van gehad hebben, dat was me
wat waard geweest." Niet waar is, dat ge
tuige eenige dagen la'etv den kok hoeft ge
vraagd: „Chef, hoe heh ie er over ge
dacht?"
Op een vraag van één der rechters, cn
zooals ook blijkt uit do Voorlezing van ge-
tuige's verklaring, afgelegd voor den rech-
ter-commissaris, erkende hii do woorden ge
bruikt te bobben: „Brandde de rotzooi (naar
af', en „Chef, wat zou dat branden."
Getuige Beek, met den hoer Riosener ge
en n from toerd, en gewezen op den grooten
ernst van z.ijn verklaring, bleef die in alle
doelen handhaven en zei, dat, indien Riese-
ner andere verklaart, hij een valschen eed
aflegt.
Nadat dc voorzitter nogmaals gevraagd
had, of beklaagde bleef hij z.ijn ontkentenis,
wat deze beaamde, en hem z.iin onverschil
lige houding onder het oog had gebracht,
werd do verdere behandeling der zaak uitge
steld tot Dinsdagmorgen.
Neb. Herv. Kerk
Beroepen te Zeist ds. C. J. van Ito-
sen te Haarlem; te Bolsward ds. II. C».
0. Oldeman 'le Deemster.
1 Gi
loen
beste
'Niest
"lion
In b
tea
To
Ijnocl
jntus
lot v
scho]
VV
voor!
f verse
•gen i
1 Tc
bekoi
(Sep
geboi
den
'fdei
verat
ken
Over,
hing
giipn
Steeg
kerd
dicne
fAan
koeie
lakkei
-en g
'der v
E-i De
Poscli
3stijve
"ven c
grijze
Moede
ï'grocn
'soorte
ces.
ht-hhe
hél»
sgen,
-ViTorti
ïdamel
Irani-
zien -
ijverhoi
*tn zij
prijze
leven kim, en dat hij ook haar kind bemint
als ware het zijn eigen, dat. is grootsch, dat
i- werkelijk schoon."
Ik zie mijn metgezellin a.in en wij trok
ken geloof ik beiden wat. malle gc/.ichten.
Daar treedt de sclteepsdokter op ons toe,
een brief in de hand: „Ik moet u wat ver
tellen," zegt. hij opgewonden. „Denk ecn3
aan, die mijnheer Mulder, die altijd zoo treu
rig scheen
„Nu, wat i« cr?" riepen we alle djF*..,,
„Voor den mal gehouden heeft Wj
zei de dokter half lachend half geërgeu-
„Hij vertelt nu daar een geschiedenis van
zijn vrouw, die er met zijn besten vriém
vandoor is. Nu, hij scheen er nog «l gemoe
delijk onder te zijn: z.e konden naar de maan
loopen zei de hii. Maar dat hij er zoo sp«
dig met. c,en ander vandoor z.ou gaan, hft<
ik niet gedacht. 11 hebt zeker wei Pepit-a,
de kleine roodharige danseres op het tus-
schendek gezien? Hier" en hij hield 0113
den brief voor, „zij schrijft mij, dat zij °P
op de dringende bede van meneer Auu er
heeft toegegeven, ern hier van Iword gegf®
is om met hem naar Londen te gaan.
En als ik hem naar hot tusschcndek 'A>
gaan, dacht, ik, dat hij de^ eenzaam lie
zochtO, wat. ben ik een ezelt
De hertog zonk op een stoel! ?vii de^
oplossing moeten we ons striken- Hotmce
ter vier koffie
Dc
verha
(vallei
leen
ivoorr
'fh{ v
deren
Jav
Belgis
ten z
tlamo
wijl
i was,
(haar
(heers
vemlc
teiklo
gen
derho
tunue
alle r
bewoi
Uifkc
Ete ti
tngem
pelijk
voork
z.ij
koost
toekoi
zich'
laten
Te
dagloi