m 63ste Jaargahg Zondag 24 October 19Ö9 No. 13134 Derde Blad Alpen-tochten. n. BBDBBLING. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal'. Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25.Franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven Ho. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 1—G regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen. In de nummers, die, D insdag-, D onderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen totdenprija van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. j voor do Administratie No. 103. Hieronder geven wo nog een paar stuk ken uit interessante tochten, die dc heer Ph. Visser in de Dauphiné-Alpen heeft ge maakt en in het Dauphinó-nummcr van liet tijdschrift der Alpcnvcrceniging hoeft be schreven. CORNES DE PTé-BERARDE. Het zou mijn eerste moeilijke tocht zijn, dien ik bonder gidsen ondernam. Thans twee jaren geleden beklom ik met mijn vriend Mees wel is waar den Gemsfayernstock in het Glanerland zonder gepatenteerde leiding, maar daar was de weg over clen matig stij genden pngovaarlijkon gletscher al zcor ge makkelijk te vinden, terwijl wij ons boven dien bewust waren van liet feit, dat wij hem niet alleen beklommen, want verscheidene partijen volgden ons naar dezen top. En toch denk ik aan dien vrij onbclangrijkeivtocht terug mot groot genoegen, omdat ik toen reeds gevoelde wolk een bekoring er uit gaat van een hestijging, wanneer men niet loopt in de voetstappen van een gids. Ilier editor deden zich nog geheel andere omstan digheden voor. Niet alleen dat wij ook ibans zonder gidsen waren, maar de gansc-hc om geving was ons vreemd en in dien sfeilen Zuidwand van den ons onbekenden Corncs do Pié-Bërarde zouden wij onzen weg moeten zoeken, stukje voor stukje, niel wetend of do pogingen mot oen goeden uitslag bekroond zouden worden. En hoe meer ik over den ruwen pas-kam, die bijna loodrecht afviel aan de zijde Van don Glacier de Bonnc-Pierre, den steilon Zuidwand naderde, des te meer gevoelde ik weer do eigenaardige bekoring, die er uitgaat van een onbekend en levens moeilijk te bereiken doel,' een bekoring waar- tusschen een zeker gevoel van onrust niet tc ontkennen viel. Toen wij weldra in d'o soort „gabel" stonden aan den voet van genoem den borg, lood het geen twijfel meer, dat wij moeilijkheden op onzen weg zouden ontmoe ten en er bestond zelfs allo reden, nm to ver moeden, dat hier wellicht nog een interes sant klautorvraagstuk op tc los«en viel. Thans verbonden wij ons met het 30' me ter lange touw. Kinschcrf vooraan, dan Lu- gard, schrijver dezes als derde en ten slotte Wennet'. Over de volgorde was geen discus sie, want gaarne erkenden wij de superiori teit van beide Münclscner hoeren, die wij als eoiste-klasse borgbestijger» hadden loe ren kennen en die bovendien steeds hun tochten zonder gids ondernamen. De bestijging begon over den steil oploo penden korten Zuidkant tot het punt waar deze zich in den Zuidwand verliest, hetgeen evenwel zonder bijzondere moeilijkheden ge schiedde. Nu echter werd liet raadzaam ge acht al die voorzorgen te nemen, welke bij een moeilijke rotsbeklimming Vereischt zijn, waartoe allereerst die behoort, dat slechts ('dn peisoon der karavaan in beweging is, terwijl de overige deelnemers den opwaaits gaanden borgbestijger door middel van het touw de meest mogelijke zekerheid moeten geven. Dc minst gunstige plaats wordt natuurlijk door den voorgaanden Alpinist ingenomen, want hij mist feitelijk geheel cn al den steun van het touw, zoodat van hem een meer dan gewone voorzichtigheid, gepaard gaande aan een volkomen! zekerheid bij het klauteren, wordt verwacht. Dc verantwoordelijkheid, die hij op zich neemt, is groot en nimmer mag hij vergeten, dat een val niet alleen voor hem noodlottig zou kunnen afloopcn, maar dat daardoor ook de ganschc karavaan in groot gevaar zou worden gebracht. Een leider nu, die aan genoemde eischen voldeed, bleken wij gevonden te hebben in don persoon van den heer Kinschcrf. De kalme wijze, waarop hij zich een weg baande naar boven in dezen uiterst steilon wand, boezemde .vertrouwen in en niet alleen was spoedig mijn onrustig gevoel verdwenen, maar ik genoot inderdaad van deze geanimeerde klauterpartij. De rotsen boden wel is waar niet voel cn bovendien vaak kleine steunpunten aan handen en voe ten, maar zij bleken volkomen betrouwbaar. Gesproken werd er weinig, alleen hoorde men zoo nu en dan do stem van een onzer, clie den nakomenden Alpinist toeriep„ITölier die Hand, mchr rechts, dort finden Sic oinon guten Griff." Zon klommen wij al hooger en hooger en dc pas lag reeds een flink «tuk recht beneden ons, toen plotseling de moeilijkheden schenen te vermeerderen, want do heer Kinschcrf zag zich genoodzaakt van richting te veranderen. Tot hier hadden wij een vrij rechte verticale lijn gevolgd, nu echter weck hij behoedzaam naar links, nadat hij mol alle aandacht hel terrein om zich heen had verkend. Zijn be doeling was duidelijk, want in de door hem ingeslagen richting zagen wij een nagenoeg loodrecht couloir, waarschijnlijk don eenigon weg, waardoor de bestijging voortgezet kon -worden. Maar toch block dc zaak niet zoo eenvoudig to zijn, want ook daar deden zich ernstige moeilijkheden voor, zoodat Kinseherf bleef wachten tof wij hem allen waien nage- klommon om onderling te overleggen wat ons te doen stond. De niet-nlninist zal dit reeds tegenslag noemen, maar dit probleem was voor ons even belangwekkend als oen inge wikkelde mnt-combinatie voor den schaak speler. Recht voor clen lieer Kinschcrf rees een rotsplaat omhoog zonder steunpunten en daar boven was het zooeven genoemde zeer ondiepe couloir, zoodat men hot nauwelijks als zoo danig betitelen kon. Was dc bovenkant van dit couloir bereikt, dan meenden wij, dat een verdere bestijging zeker mogelijk was cn daarom besloot de heer Kinschcrf in ieder geval 'oen poging to wagen. Om de eerste rotspunten te kunnen omrivtten, klom hij op Wonnor's schouders en steeg toen uiterst Dooi- B. LEVY. 't Was nog stil in de wachtkamer van het gebouw der liefdadighcidsvereeniging. Banken stonden, netjes in 't gelid, tegen de muren aan, die eens wit geweest, thans door ouderdom geel geworden waren, met overal zwarte polloodkricbels ei op ge- klaaid, die bewezen, dat wachten altijd lang duurt. Door ecu klein raam, dat uitzicht gaf op een kleine binnonplaatsjj viel een schaarscll licht naar binnen, wat het lo kaal een'somber en triestig aanzien gaf Aan do andere zijde was ccn deur, welke toegang gaf tot hot kantoor der veree niging. Ja zeker, do vcreeniging hield er een hcelon administraticven staf op na, die moer aan salaris en kantoorbehoeften kost to, dan er een h'ccl jaar aan uitkeeringeu werd besleed. Daar zwaaide meneer P., als directeur, den scepter en verdiende mot armen ontvangen en weer afschepen dc lakens uitdeelen cn do „Nieuwe Rotter dammer" lozen, zijn drie duizend pop. Dan was er meneer A., de boekhouder, die, de drukke en omslachtige boekhouding in aanmerking genomen, aan 1.500 gulden trac- tement, nog 't agentschap van een levens verzekeringsmaatschappij bij had, waar mee nog wel oen paar achlerwiolfjes tc .verdienen viel. Dan was er een huisbe- voorzichtig en lang/nam, zeer geëxponeerd verder. liet touw werd om een rots vastge legd en stukje voor stukje gevierd. Met gespannen aandaoht volgden wij ieder1 zijner bewegingen, die hij rustig cn zeker uitvoer de, want met ioderen halvon meter vermeer derden do moeilijkheden. Mot uiterste krachts inspanning ging hij nog con klein stuk om hoog, zoekend links cn rechts naar de steeds schaarschcr wordende steunpunten, die nau welijks plaats boden aan z.,ijn vingertoppen; de nagels van zijn schoenen krasten tegen de rotsen, om weerstand tc vinden, maat hot bleek onmogelijk Met ingehouden adem staalden wij naar boven, want het word ons maar nl te duidelijk, dat een kritiek mo ment was aangebroken, waar oen beslist op treden noodig zou zijn. Afdalen langs den zelfden weg was zoo goed als uitgesloten. Ilij moest naar links, daar zou hij in beter ter rein komen. Krampachtig hield hij zich staande en juist wilde hij een beweging in genoemde richting maken, toen plotseling hot steunpunt \an een zijner handen verra derlijk losbrak en omlaag suisde, hij greep met zijn hand naar links, vond steun en met allo inspanning zijner krachten, bereikte hij met een forschen zwaai cea betere plek. Een oogenblik was ons dc schrik om het hart geslagen en stevig hadden wij het touw vastgegrepen, maar gelukkig was do spanning van koiten duur geweest. Opgelost was hiermede het probleem aller minst, veeleer was het nog ingewikkelder geworden, want de lieer Kinscheif gevoelde geen lust, weer naar ons af te dalen, terwijl hel evenmin wensehelijk, zoo niet onmogelijk zou zijn voor ons, om hem dit klauterstuk na te doen, te meer daar thans een der onmis bare steunpunten was verdwenen. Daar ontdekte echter de heer Wpnnor een ander couloir iets meer naar links, recht -on der zijn vriend Kinseherf en hierdoor kon don wij nu trachten laatstgenoemde te bc- ieiken, tenminste wanneer wij er in konden slngcrrfnaar het couloir toe tc klimmen. Lu- gard deed dit door eveneens gebruik te ma ken van den schouder van den heer AVcnnet' en daarna zeer geëxponeerd aan het strak gespannen touw naar links te klauteren tot hij zich recht onder Kinschcrf bevond. Prak tisch was deze weg allerminst, want voor den hoer Wennet- zou het. als laatste onmogelijk zijn zonder hulp omhoog te k'imnien, terwijl hij bovendien weinig lust toonde om ten der den male een zwaar benageldon schoen thans van mij op zijn schouder to voelen. Zoodoende besloot ik eerst een tweetal me ters af te dalen en daarna weder tc klauteren naar Lugai'd, een wel is waar niet gemak kelijke, maar toch in ieder geval zeer uitvoer bare opgaaf, waarbij alleen groote voorzich tigheid geboden was. Iemand, die niet vol komen vrij was van duizeligheid, zouden in dozen wand inderdaad dc haren te berge zijn gerezen. Zoo stonden wij dan eindelijk mot ons drieën aan den voet van liet loodrechte euloir cn acht meter boven ons zat dc heer Kin- scherf te wnohlen op dc dingen, die komen zouden. Do klimpartij zag er gemakkelijker uit dan die door het eerste couloir, maar toch werd het raadzaam geacht allereerst datgene op te lnjschen, wat ons bij de bestijging zou kunnen hinderen, n.l. 3 rugzakken en 3 pickets, die spoedig met horten en stooton boven aanlandden. Deze voorzorg bleek niet overbodig, want wij hadden inderdaad al onze krachten en aandacht noodig om dit gedeelte re overwin nen. Moeilijk was het, maar gevaar hcatond er niet door den steun van het strak ge spannen touw. Wij hadden gewonnen Slechts een kleine afstand scheidde ons van het hoogste punt en na een korte, gemakkelijke en aangename klauterpartij stonden wij op den top van den Comes de Pié-Bërardo (3110 M. en schudden elkaar hartelijk dc hand, (5 uur n.m.). LA MEYE. Iïct was een onvergelijkelijk sclioone nacht cn de maan bescheen op spookach tige wijze dit meest wilde gedeelte van den Dauphinó, misschien wel dat der ge- heelc Alpen. Onwillekeurig moest ik terug denken aan dien eersten nacht, dien wij in dit land doorbrachten m het trooste loos sombere dal bij de Aiguilles d'Arvcs, nu ongeveer 14 dagen geleden. Maar hier in dc Vallóe des Elamjons was de omge- achtigc schaduwen in het dal on op den gletscher, die beneden ons lag uitgestrekt, doorploegd met vele geheimzinnige klo ven. Maar toch was het de Meije, die maar steeds weer opnieuw het oog tot zich trok, die zich met zijn afschrikwekkende 3000 voet hooge rotswanden als een ontoegan kelijk bolwerk vlak voor ons verhief. Het is ccn van die punten, in het hooggebergte, dio zich allerminst luide doen bewonderen. Zij overweldigen don toerist en doen hem zwijgen. En toch met onweerstaan bare kracht trok do berg mij aan, ik door leefde hetzelfde gevoel als in dien nacht,- nu reeds jaren geleden, toen ik stond aan den voet van den Matterliorn. Geen zuchtje was op onze standplaats te voelen, maar een suizend geluid kon digde aan, dat daar boven, in nog hoogere regionen, een sterke wind woei. Toen gin gen wij tor ruste. Geslapen heb ik dien nacht niet, want mijn gedachten waren te zeer vervuld met het feit, dat ik den Meijo zou bestijgen? Tegen 2 uur dommelde ik zoowat in, juist even voor het oogenblik, dat dc gidsen ons waarschuwden om op te staan. Een walmende kaars verlichtte sobertjes do kleine, sombere ruimte, en voor de zoo- vcclste maal vroeg ik mijzelf af, hoe het mogelijk is, dat dezelfde hut, waarin hot 's avonds zoo gezellig kan zijn, 's morgens zoeker, oen deftig welgedaan lieer, die zelf geen armoede kende, en te oordeelen had of anderen die wol aan den lijve voelden, en zoo ja, of die dan wel nijpend was, zoo nijpend, dat do vcreeniging er haar kostelijke centen „met goed fatsoen" aan kon wagen. De welgedane meneer zag zijn diensten met 2000 gulden beloond. Tonslolte was er een jongste bediende, oen klein, bleek ventje, die van 10 tot 12 do deur van 't kantoor moest openen, telkens als de directeur belde, ten toeken, dat „een volgende" mocht' binnen konion, en 's middags van 24 alloilei baantjes moest verrichten, als: brieven copieeren, boeken bijhouden, als 't noodig was naar des directeurs huis gaan, met de bood schap, dat „Mijnheer vanmiddag oen vriend meenam to dinecrcn", of eenige prospec tussen voor levensverzekeringen moest wegbrengen voor den boekhouder. De jongste bediende verdiende £300 por jaar. De vcreeniging betaalde aan haar perso neel dus 6S0O gulden por jaar uit; dit kon er echter best af, want do vcreeniging was rijk, cn moest toch iets doen om haar reputatie op te houden? 't Was nog stil in dc wachtkamer, want 't was pks negen uur, cn 't kantoor werd eerst om 10 uur geopend. Eindelijk, even half 10 klonken liol de stappen van de eerste klant door 't trieste vertrek. 'n Kleine juffrouw ,van bij de 50, met bleek, ingevallen gezicht; over dc schou ders hing slonzcrig een manteltje, dat jaren hèr zwart gowcosl was, doch thans zweemde naar groen. Daar ondoruit sta ken slungelig haar roode knokeligo jicht handen; haar veel tc korte bejaarde rok gal aan ccn paar te wijde, dikwijls gelapte schoenen, waarvan dc neuzen verdacht hoog omkrulden, gelegenheid, wijsneuzig dc* wereld in to zien. 't Juffie keek schuw om zich' heen, als vreesde zij gezien te worden; daarna slofte ze loomoiig moe naar 't verste hoekje, dicht bij de kachel. Een oogenblik later klonk zwaar een mannenstap door de gang, die naar de wachtkamer leidde, en een groote kerel tiad binnen, de vuile pet scheef op 't ruwe, ongeschoren hoofd, dc handen diep in dc sleekzakken van de gelapte pilohroek. Zijn rechterwang vertoonde oen verdachte dikte, „Morrege," klonk schreeuwerig zijn stem door 't trieste lokaal. „Goeie mox-gc," sch'uchLorde het juffie ill den hoek, „Zoo, jo ben zeker een nieuwe," infor meerde de man, terwijl hij 't vrouwtje on derzoekend aankoek. „Ja, 'k hen vorige week al geweest, maar 'k most nou terugkommc, ze mostc eerst naar me inlormeere." „Nou 't sol me bonicuwc, zc hemic niet zoo scheutig." Tegelijk maakte hij een vcr- dachl geluid mot do lippen en spatte or iels op 't ijzeren plaatje onder de kachel Dc juffrouw, wee geworden door 't vies gedoe van den man, trok plots vol schril do boenen hoog op en sychoof oen eind van bom af. „Nou, jo hoef niet vies to wezc, t is een heel gewoon keesie;" niet maakte hij Central de La Meijo et les Arêtes. (Gezien vanaf den Grand Pic.) ving niet alleen troosteloos somber, doch bovendien oneindig voel woester cn nog meer gevoelde men zich aangegrepen door dc onverklaarbaar drukkende grootsch- hoid van het hooggebergte. Do grillig ge vormde steile rotspunten wierpen spook- Game Oriëntale, hoogste top van den Corncs dc Pië-Bérarde. daarentegen een alleronprettigsten indruk maakt cn ik ben dan ook overtuigd, dat hot uur vóór de bestijging het meest on aangename is van den ganschen bergtocht. Nooit voelt men zich vervelender dan in dat vroege morgenuur, nooit zijn de schobnen harder, nooit drinkt men loelijker brouw sel, dan dat men den vorigen avond met een zeker welbehagen als thee nuttigde, nooit geeft een kaars minder licht, nooit oen beweging met de tong, on dc dikte was verdwenen, cn naai dc linkerwang verhuisd. „Goeie," klonk het van uit den ingang, en ccn groote, stevige vrouw, met opge stroopte mouwen, trad binnen. „Goeie," schclsclireeuwde dc manteiug. „Zoo Janus, sit je d'r ook al?" „Ja, so as je sict, Ka!" „Morrege juf," klonk het tegen 't vrouw tje in den hoek. „Morge juffrouw." „Voor el eerst hier?" „Nee, 'k mot vandaag terugkommc. Vo rige week' ben 'k ook geweest." „Zoo, nou, maar dan is uwes toch' ccn nieuwe. „W6 ja méns. 'k Doclf al bij men cigc zeivers: Ka, docli 'k, da's een nieuwe. Die mot voor 't eerst onder 't mos. Zo mostc zeker naar uwes infromecrc, niet?" ,,'s Geloof ct wol." „Doch ik et niet? Je met zc maar kennc, dio arremoedzaaiers. Maar uwes bijt maar flink van je af,- anders krijg jo niks, ze ben zoo gierig as tor au toe, Jo mot zo de conto van der lui nagels aftrekke, anders vertikkb ze 't, verachtig zc vertikko n'et, as ze 't cm maar efictjcs lnppc konno. Je mot je arromoci veel erger make as 't ie is, anders gcloovo ze je niet, ze wille non eonmal vonieuriod wezo. Durrovc mot je, vooral- niet verlege zijn, flink maar lammeteoro, tot zc je van beroerdigheid wat geve, „Nou," snerpte „Janus", „is zo nog al een méns voor, zo is bang voor een kecsie., „0bestrafte do vrouw, die met „Ka" aangesproken was, „ben je weer bezig?" „Ikke? Beware; 'k sel wel wijzer weze"; 'k mos doodeenvoudig me mond es leego van me piuimpio. Nou, en dat von ze vis. Jij niet hè? Tegelijk kneep hij haar in den arm. „Zeg, wi-jc-me nou wel eiis afblijve? ja, juffrouw, ontbot! me waarschu wing nou good ,en flink van jo afspreko as ze bedenkingo makewecigase pisang, blijf je mo nou af 't Was tien nur, en 't lokaal zat vol mot bcdeelingklanten. Even later weidde deur van 't kantoor geopend, en de jong ste bediende, mot dc 300 pop, riep: num mer 1. 't Juffie stond op, schuw dat zo nou door iedereen gezien werd. 't Hoofd ge bogen, liep ze vlug door de rij van wach tenden en een oogenblik later stond ze in 't kantoor. „Komt u maar Mor," klonk het van achter het bureau van don directeur. „Wat wcnscht n?" „Mekeer heit mo vorige week gezcid, da 'k terug mos komrae, en nou kwam ik* es liooro, hoe 't er mee staal." „Uoc is uw naam?" „Jannetje Pieterso." De directeur zeido iets tegen den boek houder, dezo sloeg eon hoek op on kwam ermee bij den mijnheer met do drieduizend guldon. Dezo'keek het vluchtig in, en trok daarne een heel gewichtig gezicht, zooals 't een directeur van ccn liefdadigheidsver- coniging, welke G80Q gulden uitgeeft al leen aan salarissen, betaamt. SCHIEDAMSCHE COURANT. 4 A T-i a.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 9