Zij wcnschtc lifuir moeder niet to dooden. j)c dood van meviouw Japy is een ongeluk ge weert. Mevruiiw Stcinlieil had oen medeplichtige, om haar hij haar misdaad te helpen. Zij heeft liever een vrouw dan een man willen kie/en. De justitie heeft do identiteit van de/e medeplichtige niet kunnen ontdekken, heeft althans geen bewijzen kunnen verkrij gen. Anders zou /.ij stellig haar plicht heb ben gedaan en de schuldige hebben gearres- tceul. (Zoudei twijfel luid de heer Trouard- Riolle hier hef oog op Marietta Wolff.) „Men heeft ooist mevrouw Jap-- gekne veld, maar /,ii droeg, ongelukkig voor haar, een valsch gebit, dat haar heelt doen stik ken. Op haar doodssnik is de schilder komen ioeioopen, de beide vrouwen of do man en do vrouw hebben hem gogiopon en necigeveld. Hieromtrent koester ik geen en kelen twijfel: mijn geweten is kalm. Als ik nog eens een der conclusies van dokter Bal thazar beschouw, dan /.ie ik, dat de ongeluk kige "schilder, dooi ociK'.klein wcinigje paslel- verf, die hij aan de hand had, in den loop van het drama bijna had ik gezegd: in den loop van den stiijd, van het gevecht zijn laatste handteekening heeft achtergelaten op zijn vrouw. Ik kan u zelfs mijn ziclaloe- sland in dc/.e zaak beschrijven. Ik begon met to aarzelen, maar thans he.n ik overtuigd van de schuld. Ik vraag u eon bevestigend vonnis. Daar van zal ik do verantwoordelijkheid aan vaarden. Men zal wellicht het spook van de rechterlijke dwaling voor u oproepen. Gij kunt echter vertrouwen in mij stellen; ik twijfel niet. Ik aanvaard de algeheele verantwoordelijkheid vooi oen vcrooidoe ling!" De verdediger staat dadelijk op enzegt, zich wendende lol hel openhaar ministe rie, on met een luide stem, die con ril ling door alle aanwezigen doet gaan: :„Mijnh'ccr dc advocaat-generaal, ik weet, dal gij te eerlijk zijt om niet ronduit op mijn vraag te antwoorden. Ileht gij met uw beweringen het oog gehad op Marietta Wolff on haar zoon, ja of neen?" Bij deze woorden gaat er van het pu bliek een luid on langdurig applaus op. De advocaat-generaal haalt do schouders op met een gebaar, dat wil zeggen: Ik Jieb niol te antwoorden. De president geeft last, do zaal le doen ontruimen. Om hnllzcs wordt de zitting, lo midden ccner onbeschrijfelijke opge wondenheid, opgeheven. MsiMet ("is BfMlrij?. Uitlotingon. LOTEN" STAD A NT WERP ON 2i a fr, 100 Van 1SS7. Trekking 1U Nov. Betaalbaar 1 Juli 1910. 101 174 1959 3227 3508 436.3 4 558 6158 7037 7970 8134 10028 10706 11010 12098 14845 15186 15610 16257 17181 17465 18517 19814 21310 2133 1 22324 22991 23603 26260 27223 2S171 29635 2DS3G 32228 32360 33301 33843 34446 31763 35990 39050 3917 L 40101 41200 43167 45447 48137 50046 50134 53045 548-13 54041 55439 55735 56225 57220 61624 62462 03102 61S95 60752 66906 07836 68864 72458 72717 72963 Serie 1710 5 no. IS fr. 10,000 serie 3227 no, 14 fr. 1000; serie 34703 no. 7 fr. 500; serie 2G2G0 no. 2 en serie 72717 no. 25' elk fr. 250. Do \olgende elk fr. 150. Serie 3227 no. 23, serie 1 18-15 no. 4, serie 15186 no. 0, serie 15610 no. 11, se rie 15010 no. 21, serie 17405 no. 3, serie 17465 no. G, serie 13517 no. 22, serie 22324 no. 1, serie 22991 no. 9,.serie 35996 no. 2, serie 39056 no. 2. serie 39056 no. 22, serie -13167 no. 10, serie 50134 no. 15, serie 56225 no. 12, serie 66906 no. 2, serie 66906 no. 10, serie 72458 no. 23, serie 72963 no. 14. De overige nos. in bovenstaande seriën vervat, ëlk met fr. 110. A L h E It L EI. DE APPEL IN DE MYTHOLOGIE. De appel, deze voortieffelijko, gezonde vrucht, speelt in do legenden der natiën een groote rol. Reeds op do eerste blad zijden der wereldgeschiedenis komt Üez.e vrucht voor, die den eersten monsehen zoo noodlottig zou wrorden. Er is zeker in hot gohcelo plantenrijk geen gewas tc vinden, waaromheen zich de mythen, spreekwoorden en bijgeloof zoo groepeeren, als de appel. In do Grioksehe godensagc bewaakt, do draak Hora's appelen in don tuin derJIes- poriden, en in do Noorscho mythologie be waart Iduna de appelen der eeuwige jeugd. In de geschiedenis van Willem Teil speelt eon appel eon beslissende rol on dezelfde geschiedenis van 'tappelschieten verhaalt do Dconsche heldensage met betrekking tot don voormnligcn zeekoning en aanvoerder, van don beroemden Jonsyikinger aan dc Ooslzcokust. Er 'is bijna geen land, in welks sprook- jos do appel gocn belangrijke rol spoelt. De Italiaansche, .evenals do Slavische sprookjes, - zijner vol van. In de Uon- gaarscho geschiedenis van don ijzeren La- dislaus, wordt hun hooge bclcekcnis toe geschreven on in de Fransche gedichten is een zingende appel oen der wonderen, dio de prinses Belle Etoilc van hot einde dor wereld haalde. 'Wie konl niet het aardige Duilscho sprookje, waarin do fee haar petekind een onooglijken Routen appel geeft, dien deze slechts behoeft om te draaien, opdat hij zich opent en een staatsiekleed schenkt? In Sicilië werpen de meisjes op Sint- Jansdag een appel uit haar vensters; raapt een man dien op, dan trouwt ze in het zelfde jaar; raapt niemand hom op, dan wordt zij kort na haar huwelijk weduwe. In hot Ertsgebergte legt het meisje op St. Andreas-dag eon appel onder haar hoofdkussen, en de eerste man, dien zij bij tiaar volgenden kerkgang ontmoet, ter wijl zij dezen appel in de hand houdt, I wordt tiaar man. Zoo is de appel verbonden aan de le genden en sprookjes der volken, en ieder land schat hom hoog. VEERTIG JAAR OP EEN ROTS. Onlangs stierf te Yerscy een oude man, Philip Pinel genaamd, en algemeen bekend als „de koning van Eerekos". 'De Eerokos is een groep rotsachtige eilandjes ten noordwesten van Yerscy, in de St. Ali- ehaèlsbaai gelegen. Zij liggen slechts een mijl huiten de Fransche watoren, en ieder jaar sedoit hun»annexatie door de Riitsche kroon, komt er een comité uit Yeisey om op do voornaamste rots plechtig de Biil- schc vlag te planten. Plulip Piaci heeft sedert veertig jaar op dio rots gewoond. Dc ïcdcn, die hem noopte, hier tc blijven, sproot deels voort im een gril, deels misschien uit luiheid en excentriciteit. Hij was zonder ecnig vast inkomen en leefde grooLendecls van de liefdadigheid yan visschcrs en reizi gers. De „koning der Eciekos" had ook een vorstelijke gemalin, maar geen kinde ren. Zijn yronw leefde met hem tot on geveer drie jaar voor zijn dood, maar- dikwijls was ze verplicht voor eonigen tijd op het vasteland to wonen, gedeeltelijk voor afleiding, gedeeltelijk omdat haar ge zicht niet bestand was tegen do steiko zeelucht. Toen prins jlervy van Baltenberg en prinses Beatrice eens een zeetochtje maak ten op hun jacht, brachten zij een bezoek aan do Ëerckosgroep, Dc prins maakte een korte visite hij don „koning", die, vereerd door dit bewijs van vorstelijke gunst, een mand maakte van rijshout. Er waren cenige maanden vcrloopcn nadat Pinel zijn .geschenk had afgezonden, toen generaal Ewout, de toenmalige gouverneur van Yerscy, den „koning" con extra ge schenk liet aanbieden, uit naam van prin ses Beatrice, liet liestc.id uit een blauw lakcnsch jasje mot koperen knoopen. In den oudculom van 76 jaar stierf Phi lip Pinel in het ziekenhuis te Yerscy, en werd op het kerkhof te St. ./olm hegra ven. Op dit oogenblik heeft nog niemand den overleden „koning" als bewoner van liet eenzame eiland opgevolgd, en het is nu overgelaten aan de zeevogels, cenige ko nijnen, en de voorbijtrekkende zeelieden. WAAR NIET GEKUST WORDT. Bij de inboorlingen in hot verre Oosten is het kussen bijna onbekend. In Birma, een groot deel van Iiulië, Papoea, Tahiti, China en Japan kussen do mensclien met. Jonge Japanscho meisjes, ofschoon zij to/.e lippen en kuiltjes in de wangen hebben, weten niet wat kussen is. liet is vreemd, dat dit niet-kusscn het cenige punt van overeenkomst is, tussehen dc bewoners van do tropische Zuidelijke zeeen en hot ijzige Nocnden. In sommige van die landen wiijft pion elkaar langs den neus, inplaats van te kussen, en in Birma is het ruiken het nauwst aan het kussen verwant. Do min naar te Birma ruikt, terwijl hij zijn aim om hel middel van het meisje slaat, haar letterlijk aan de wang. Hetzelfde doet een moeder, wanneer zij zich over haar kindje buigt. TER ELFDER URE. Er zijn veel voorbeelden, dat verzeke ringspolissen nog ter elfder uro gesloten worden. Verleden jaar zomer nog ging een Keer, dio den volgenden dag een reis zou gaan maken naar Zwitserland, naar een groote Londensclio firma, om zich liet leven te laten verzekeren. Nadat dc zaken geregeld waren, verliet hij liet gebouw, en zonder er op tc letten, waar hij liep, werd hij aangereden door het paard van een huur rijtuig, op den grond goworpen en ernstig verwond. Een kruidenier met .een vrouw en drie kindoren, die geheel van zijn ver diensten moesten teven, besloot een levens verzekering te nomen, opdat, ingeval hem iets mocht overkomen, zijn familie toch zon kunnen blijven leven. Hij wendde zich' tot een goodo maatschappij, allo formali teiten hadden plaats, en hij wachtte zijn polis. Een paar dagen later, nadat hij 's avonds .zijn winkel gesloten had, zal hij op een bovenkamer do courant le lozen, toen hij de post hoorde bellen, [lij wierp zijn lectuur noor en haastte zich naar he nedon. Toen hij midden op de trap was, gleed zijn voet uil, waardoor hij hot overige gedeelte van de trap afgleed cn met zijn hoofd terechtkwam tegen oen ijzeren vat, dat in de winkel stond. Dit had hersen schudding ten gevolge, en een paar da gen tater was hij dood. T AUcrmcrkwnauligste van het geval was, dat, hetgeen hij in de brievenbus had hoo- ren vallen, do polis was van de levens- verzeker i ngsm natschappij OVERDREVEN. Marie, Jeanne, Gomard de Vaubernier, gravin du Barry, een groote vriendin van Lodewijk XV, richtte een gedonkteoken op voor „Tifi", haar kanarievogel. liet mo nument werd geteekend door Trugouard cn gemaakt door Clodicr, beidon beroemde kunstenaars uit de zeventiende eeuw. liet is van steen gemaakt en een waar kunst stuk. Bovenaan is 'tdoode vogeltje in lig gende houding aangebracht, met achterover- hangend kopje. Nadat het vijf jaar in een weelderige gevangenschap had doorge bracht, ontsnapte Tifi op zekeren dag uit een geopend venster. Bedienden werden naar allo kanten uitgezonden om het diertje na te gaan, maar vóór men liet had kunnen vangen, was het bij ongeluk reeds gedood. Hot monument is nu in het museum do Clury te Parijs, waar men een groot aantal antiquiteiten ca zeldzame voorwerpen heeft. WAT KINDEREN VREEZEN. Een beroemd geleerde heeft een bizon der belangrijk rapport gemaakt over zijn langdurige studie van de verschillende soor ten van vrees, waaraan de kinderen zijn blootgesteld. Het schijnt, dat donder en bliksem kinderen meer vrees aanjagen dan iets anders, en hierop volgen kruipdieren, duisternis, brand, dood, huisdieren, ziekto, wilde heesten, water, spoken, insecten, rat ten en muizen, dieven en storm. liet is aardig op te merken, dat dc vrees voor spoken zoo laag op de lijst staal. VAN DE KRUISTOCHTEN. Het oude slot en do sleutel van deTem- pelkerk in Fleetstreet te Londen, zijn reeds in gebiuik vanaf de kruistochten. De sleu tel weegt 7 pond, is 40 centimeter lang on, in tegenstelling van andere sleutels, word hij niet gemaakt voor het slot, maar het slot voor den sleutel. De tegenwoor dige kerk werd gesticht door de ridders der Tempelorde, en is een van de vier kerken, die door lien na do terugkomst van den tweeden kruistocht gebouwd wer den. De andore drie bevinden zich te Cam bridge, Northampton, en Maplestead in Es sex. .liet oudst bestaande slot was dat, hetwelk vroeger een der deuren te Nincvéh gesloten hield. Do sleutel ervan is zoo groot, dat één persoon hem nau welijks dragen kan, daar hij 3Vg voetlang on wel 10 c.M. dik is. Ook lieeft men in Egypte oen slot ontdekt, dat vier duizend jaar geleden in gebruik was. Hel slot en do sleutel zijn heide van hout vervaar digd. NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. In Brazilië is bij do begrafenis van een ongetrouwde vrouw de rouwklcur schar lakenrood. Da kist, de lijkkoets, het tuig der paarden, de livrei van den koetsier, alles heeft dezelfde kleur. De bevolking van Groot-Brittanjc ge bruikt per hoofd minder tabak dan ccnig an der beschaafd volk van dc wereld. Gocn persoon onder dc zestien jaar mag in Helgoland oen schouwburg of herberg binnentreden. Met behulp van de nieuwst uitgevon den machines is hot mogelijk, in 34 minuten uit een stuk leer een paar schoenen te maken, in welk tijdsverloop het door de handen gaat van 63 mensehen, cn door 15 machines. Men heeft berekend, dat het sterftecijfer over de gcheole wereld 67 per minuut is, en dat der geboorte 70; dit schijnbaar kleine verschil in winst geeft ieder jaar een toenemende bevolking van 1.200.000 zielen. Kunstbloemen worden liet eerst vervaar digd voor de versiering van altaars. Onder dc regccring van Hendrik II van Engeland, kwam de handdruk in dc mode. Een groot olifantjager verhaalt, dat er sedert het begin van de christelijke jaar telling, slechts 24 witte Kanten zijn ge vangen. Men zegt, dat geen land ter wereld zulk een groote verscheidenheid van planten op- levert als Mexico. In Japan randt men geen schapendaar om wordt er ook geen wol voor do klcc- ren gebruikt, maar alleen zijde en linnen. Er zijn geen varkens, zoodat or ook geen varkensvleescli gegeten wordt, en spek er onbekend is. Evenmin zijn er geiten, muil dieren of ozcls. Een paard kan vijf en twintig dagen loven zonder vast voedsel, en alleen op waterzeventien dagen zonder elon of drinken, en slechts vijf dagen op vast voedsel zonder drinken. De ecnig lovende persoon, die libretto's voor opera's geschreven heeft in vier ta len, is Carmen Sylva (de koningin van Rumenië), Zij heeft ze gemaakt in het Fransch, Duitsch, Zwecdscli en Rumeensch, ANECDOTEN. „Mijn grootvader," sprak Ribs, „stierf op zijn vier on negentigste jaar," „Mijn grootmoeder bereikte den leeftijd van 103 jaar," merkte Dibs aan. „En in mijn familie," sprak TornMns, die niet voor de anderen wilde onderdoen, „zijn er verscheidenen, die nog niet dood zijn." Hij„Ik liet onlangs mijn portret maken, met Nero, mijn grooten St. Bernaul. Mag ik n een afdruk aanbieden?" Zij: „O, heel graag. Ik heb altijd veel van mooie honden gehouden." „Dal kan niet," riep mevrouw Bose op gewonden uit, toen zij bemerkte, dat zij met 13 personen aan tafel zat. ,,'tKomt er niet op aan, mama!" Spiak haar veelbelovende zoon Jan, „ik zal wel voor twee eten, en dan zijn we met 11." DIPLOMATIEK ONDERWIJZER. „Nu komen wij aan keizer Caligula. Wat weet gij van hem te vertollen, prins?" (Pauze, ontstaan door het stilzwijgen van den doorluchtigen leerling): „Uw Hoogheid heeft gelijk, groot gelijk; hoe mimLr wij van dezen keizer zeggen, des te beter." Bezoeker (op het slagveld van Water loo): „Maar man, plant je nu aardappelen op hel oude slagveld?" Boer: „Wel neen, mijnheer, het zijn geen aardappelen. Ik verberg een paar kogels in den grond, voor de Engelsche en Aineri- kaansche toeristen." GROOTE DWALING. Nachtwaker ('s nachts tot een student, die voor een brievenbus staat): „Wat doet ge toch' aan die brievenbus?" Student: „ïk heb er een dubbeltje inge worpen, maar de chocolade wü maar niet komen." EEN GOED DENKBEELD VOOR ORGEL DRAAIERS. Een arme man werd plotseling stokdoof en verloor daardoor zijn middel van be staan. Eenige goedhartige mensclien lieten een inteekonlijst rondgaan en kochten van de opbrengst een draaiorgel. Nadat de man een paar maanden met het orgel zijn kostje verdiend had, kwam een dergenen, die had bijgedragen, en een grappenmaker was, op het denkbeeld den cylinder uit het orgel te nemen, zoodat er geen geluid meer uitkwam. Toen de orgeldraaier den eersten dag, nadat die bewerking had plaats gehad, thuis kwam, liad hij driemaal zooveel geld op gehaald als gewoonlijk. Of de mensclien de grap zoo vermakelijk vonden, of dat men zoo gul had hijgedragen uit dankbaar heid, is een vraag, die nog niet is op gelost. Zij: „Mijnheer Seppon heeft onlangs zijn gouden bruiloft gevierd." Ilij: „Gouden bruiloft? En hij is pas getrouwd I" Zij„Ja, maar zijn meisje bracht 3 ton mee ten huwelijk." EEN WEBERKEERIGE VERGISSING. Twee dames stonden op de stoep ccner vriendin te wachten, tot zij opengedaan wer den, wat nogal lang uitbleef. „Wat is het toch vervelend, dat de dienst bode zoo lang laat wachten," sprak de eene, „anders wordt de deur altijd zoo spoedig opengemaakt." „Ja, ik word er werkelijk moo van." „Zou er wel iemand thuis zijn?" „Natuurlijk. We zullen nog eens bel len." „Jij liobt zeker den eersten koer ge hold?" „Wel neen, ik dacht, dat jij het ge daan hadt." „Ik was er van overtuigd, dal jij liet gedaan hadt. Hoe belachelijk!" „Ja, zeg dat wol." Toen helde een barer, en spoedig kon den zij binnengaan, TOOI! DAMES.' BEVALLIGE VROUW. Is het wol de goede benaming: aanval lig, beminnelijk, vriendelijk, aantrekkelijk, van goeden wil, weldadig, aangenaam, be vallig 't Is een bedenkelijk toeken, dat wij in onze taal geen juiste verklaring vinden voor hot woord „gracious", waarmede onze huren over het water een vrouw noemen, die alle bovengenoemde eigenschappen kent en nog iets meer. Beteckent hot, dat onze vrouwen niet „gracious" zijn? Laton wij het niet hopen, want gratie is de hoogste eigen schap van de vrouw niet alleen, maar elke .deugdzame yrouw kan liaar bezitten. Daarom kan een vrouw, dio niet deugd zaam is, onmogelijk zijn, wat wij onder bevallig verstaan, zij kan dio eigenschap nabootsen, meer niet. En toch, als men zulk een vrouw ontmoet, dan is 't duide lijk, waarom ieder haar zou wonschcn tc gelijken, want haar charme is duidelijk en blijvend. Gratie is zulk oen benijdenswaardige eigenschap, dat men zich verwondert waar om niet meer vrouwen trachten ze to ver krijgen. Er zijn vele knappe, ontwikkelde vrou wen, wier gebrok daaraan bedroevend is. Er zijn vele middelmatige vrouwen, dio zich daardoor onweerstaanbaar kondon ma- kon. Hot wordt zeer gemist en zeer gevraagd in de dagelijksch'o kleinigheden dos levens. Pen gratie-volle vrouw kan bevallig zijn op een kantoor, op een vergadering, in een gezelschap handwerkslieden, en overal op haar plaats schijnen. Gebrek aan gra tie in manieren of taal is een nadeel en een schaduwzijde voor elke vrouw, rijk of arm, jong of oud, mooi of leelijk, een werk- mans- of een rijkelui's dochter. En toch, wat een gebrek is er aan, van de stijve gastvrouw in het salon van de milliar- daiie, tot de ongemanierde winkeljuffrouw achter de toonbank. Een keukenmeid kan evenveel gebrek hebben aan gratie als een koningin. Een werkelijk gratievolle manier brengt de nederigste op ieders hoogte en is op haar gemak met de voornaam Acn. Zij is eenvoudig, niet geaffecteerd, oprecht, har telijk, in één woord, aangenaam. Zeker niet moeilijk om te bereiken in dezen tijd voor schitterende vrouwen, en toch, Hoe weinig gratievolle vrouwen kennen wij? Iloc ver zijn we van aangenaam in ons huis en daarbuiten met onze gelijken, onze meer deren en hen, die wij onze meerderen noe men? Gratie is geen masker. Het is het ge- heele leven of niet. „Een beminnelijke vrouw verwerft roem," zei de wijze Sa lomo, en alle eeuwen hebben de waarheid van dit gezegde niet verouderd. De 20e eeuwsche mag naar roem streven in vele nieuwe richtingen, maar een bevallige vrouw bezit onvergankelijke gratie en be houdt die haar gelieele leven. WENKEN. Hel wasschen van flanel. Wit flanel wascht men in een lauw sop van Sunlightzcep met toevoeging van wat ammoniak en blauwsel, dan nagespoeld in een schoon sopje en later weer in water; dit mag vooral niet te heet zijn en het flanel mag ook niet hard gewreven worden. Gekleurd flanel behandelt men op de zelfde manier, maar inplaats van er am moniak en blauwsel in tc doen, haalt mm het flanel vóór het wasschen in azijn en water door. Men moet liet goed nitdtukken vóór men liet ophangt. Tegen brandwonden is een beproefd middel, spiritus mot water vermengd. Het verkoelt en vermindert do pijn en voorkomt blaren. In tijd van nood kan men ook brandewijn aanwenden. Men houdt het gebrande lichaamsdeel in deze vloeistof, of, zoo dit niet gaat, legt men er zesmaal saamgelegde comprossen op en drukt die zoolang stijf er op, tol de pij nen ophouden. Als cr reeds wonden ont staan zijn, penseelt men die mot colladïnm. YOOE KINDEREN. WILDE MIESJEI Miesje komt vroolijk de kamer binnonloo- pen, zoodat ze haar hoed en manteltje gauw in het kabinetje heeft neergelegd. „Dag Maatje, dag Jantje," roept ze. „Ik ben één, Moes, en de juffrouw zegt, dat ik lang zoo wild niet meer hen als vroeger en moor geduld heb." „Zoo?" zegt haar moeder, „dat is heel goed. Ik hen er erg bljj om, on als je belooft voorzichtig te zijn, mag je even op broertje passen, terwijl ik mij aankleed 0111 uit te gaan." „Waar gaat u naar toe, Moetje?" „Niet zoo nieuwsgierig zijn, kleine Mies," zegt Mama, terwijl ze de kamer verlaat. Miesje heeft broertje intusschen op haar schoot genomen en houdt liem daar rus tig, totdat hij roept: „Oope, oope," „Ha," zegt Miesje, „vól je loopen, kleine baas? Kom dan maar," en langzaam, voetje voor voetje, loopt het kereltje en kraait het telkens uit van de pref. Maar dat langzame loopon begint Miesje te vervelen en zonder te bedenken dat Jantje pas een jaar oud is, trekt ze hem haastig voort. Jantje valt en begint to huilen. „Och, „wat," roept Miesje knorrig uit, „wat bon je tocli lastig, wacht, ik zal je maar in jo stoel zetten, dan hen je stil." Een, twee, drie, pakt ze haar broertje op en zet ze hem neer, maar zóó wild, dat de stoel bijna omvalt en Jantje zich erg zeer doet. Daar gaat de deur open, cn komt Mama binnen, doch zonder hoed en mantel. „Hè, Maatje," roept Miesje verwonderd, „ik dacht, dat u uitging." „Dat was ik ook stellig van plan," zegt Mama ernstig, „ik was van plan om uit te gaan 011 wel om een cadeautje te koo- pen voor een meisje, dat No. 1 van haar klasse zit, maar ik zie nu tot mijn spijt, dat ze het lieolemaal niet verdient." „Uè, Mama, en do juffrouw op school zei toch „Dat jo minder wild was en wat meer geduld hadt," wilde Mama don zin aan, „maar ik merk daar nog niet veel van. Ik laat jo nog geen vijf minuten alleen cn jo bent zóó wild en ongeduldig met je broertje, dat je hem aan hot schreien maakt. Ik zal nu verder zelf vel op hem letten, maar jij moot bedenken, dat het niet vol doende is op school heter op te passen, maar dat men thuis evengoed zijn plicht moet doen cn trachten zijn gebreken af te wennen." Miesje kreeg een kleur, maar zei niets en ging stil in een liookjo zitten. Den volgenden dag vertelde zij Het ge beurde aan de juffrouw op school, dio liaar, vriendelijk toesprak: „Ik hoop," zei zo, •„dat de volgende maand Mama cn ik hei den over Micsjo tevreden, zullen zijn."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 11