63"* Jaargang
Zondag 14 November 1909
No. 13152
I
Bercle Blad.
NIEUWE HOOP.
Een leelijk teeken destijds,
FItANSCHE BRIEFEN.
Ilij was eon flinke jongen mot donker
SCHIEDAMSCHE COURANT
i Doze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VTaardingen £1.1,25 franco
per post 11.1.65.
Prijs per week': Voor Schiedam en V'l aard in gen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen, worden dagelijks aangenomen. i_
Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten dos middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 1rogels fl. 0.92; iedere regel meer
15 oeuts. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naai* de plaats die zij
innemen.
Advertentiën hij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor do Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
PA1UJS, 7 Nov. 1D09.
De Stcinheilzaak mag voorzeker, in haar
groote lijnen, ook in Holland als bekend ver
ondersteld worden. Ik zal dus niet trachten
er een overzicht van to geven, hetwelk
trouwens een paar bladzijden dezer courant
zou vorderen. Liever wil ik, als een eenvou
dig gezworen, meededen welken indruk de
beschuldigde op me gemaakt heeft.
Na de vier, tot nu loc gehouden, zit
tingen van liet Hof van Assises bijgewoond
te hebben, moet ik in de eerste plaata ver
klaren, dat bijna alles wat aldaar te berde
gebracht is legen Met rouw pleit. Zelfs haar
eigen houding is niet die van iemand, die
onschuldig is, ook al verdedigt ze zich met
hand en tand en mcf een, zelfs bij een man
ia die "omstandigheden, bewonderenswaardige
geestkracht. Daaruit vloeit geenszins voort
dat ik, indien ik lot de jury behoorde,
haar schuldig zou verklaren. Gewend aan
de, in Nederland en ook in aadeie landen
geldende theorie van liet wettelijk, overtui
gend bewijs, zou ze m. i, onschuldig ver
klaard moeten worden. Ongelukkig zijn dn
Prunsehe gezwoienen niet in dat beginsel
opgevoed. Deze hebben zich slechts, na bij
woning der gerechtelijke debatten, een over
tuiging te vormen, waarvan ze aan niemand
verantwoording schuldig zijn. Ze mogen
zelfs, buiten de zaal hunner beraadslagingen,
die overtuiging niet motiveoren, ATcent der
halve een gezworene, oin welke redenen ook,
dat de beschuldigde de hem ten laste gelegde
daad begaan heeft, dan spieokt bij zijn schul
dig uit. Die uitspraak berust bij gevolg al
leen op een persoonlijke impressie en de
gezworene heeR liet aan niemand anders dan
zijn eigen geweten te verantwoorden of zijn
impressie juist en zijn daaruit opgemaakt
oordeel rechtvaardig is. Voor de schol zal
klinken, -waarmee, na de sluiting der debat
ten, de terugkomst der gezworenen in de ge
rechtszaal aangekondigd wordt, kan niemand
zeggen hoe het verdict zal luiden.
Mijn pcisoonlijk gevoelen, gebaseerd op
hetgeen ik gehooid heb op dc zittingen zoo
wel als op de wijze van doen der Franscho
jmy's, is dat ei veel kans bestaat .dat Me
vrouw veroordeeld zal worden onder omstan
digheden, die in Nederland stellig vrijspraak
bij gebiek aan bcuR. i uvolge zouden heb
ben.
Men mag in deze zaak, die icdci' te Parijs
in de provincie en zelfs velen in het buiten
land bezig houdt, het Parijsche publiek niet
van vooringenomenheid beschuldigen. Te
genover een viouw als mevrouw Stcinheil,
mooi, aanlokkelijk, groote handigheid, gra
tie en takt bezittende, in dón wootd een vol
maakte Parisienne, ofschoon niet in de
Hoofdstad van Frankrijk ter weield geko
men, is men altijd meer geneigd zich in
schikkelijk te bctoonen, ook al rijn, gelijk
hier liet geval is, de fouten van haar intiem
en huiselijk leven weicldbekend en al heeft
ze een quari-histori»ehe lol gespeeld bij het
sterven van een der presidenten van de
Franscho Republiek. Men, dat wil zeggen,
bot gros der mondaine wereld en van den
burgerstand, zou, meen ik, zelfs niets liever
wenschen dan dat haar onschuld bleek,
althans aannemelijk werd. Helaas, is zulks
onder dc omstandigheden, die aan haar in
hechtenisneming voorafgingen, en bij de
houding van de beschuldigde- ter openbare
teiechtzilting geenszins het'geval.
Mevrouw spieidt vooreerst een energie
ten toon, welke niet overeenkomt mot do
gemoedsstemming van, valsclielijk, van moe
dermoord verdachten. Zij verdedigt zioli to
gen alles, wat tegen haar wordt ingebracht,
maar ze verdedigt zich met zulk een handig
heid en ook met een hardnekkigheid en een
welspiekcndheid, die men van een knap ad
vocaat of van een giootc, volleerde comc-
diante, maar niet van een vrouw verwacht,
die alleen aan den wanhoopskreet en de ver-
ontwHaidiging van een, ten onrechte, be
schuldigde lucht zou moeten geven. Reeds
na de eerste zitting was er slechts dón roep
over haar: „Wat kan zo uitstekend comodïe
spelenHaar uiterlijk, haar voordracht
(het woord i» niet misplaatst) zijn met die
opvatting geheel in overeenstemming. Uit
haar gioote en mooie oogen spreekt, voor een
gelaatkundige, alleen haat en wrok. Ze is
op sommige oogcnblikken te vleiend en op
andere veel te heftig. liet is duidelijk dat
ze haar best doet mot de verschillende into
nation, die zo aan baar wondetschoone stem
weet Ie geven, op dc gemoederen der jury
loden te werken.
Ton slotte praat ze altijd door, soms
tegen alle logikn en togen dc evidentie in,
wanneer z.e inziet, dat z.e op dat oogonblik
in een gevaarlijk parket verkeert. Ze be
schikt, van de grootste heftigheid tot den
meest kalmcn betoogtrant overslaande, over
een zelfbeliceracliing dien men in strijd acht
met de gemoedstoestand van een viouw, die
in liane geval verkeert en zich van haar
onschuld bewust is.
In het koit: ze is te weinig natuurlijk,
al tracht zo aan baar uitingen den schijn
van ernst en wam held bij to zetten. Haar
van nabij aanziende, voelt men als hol ware
instinctmatig dat men mot een giooto leuge
naarster te doen heeft. Ze weet altijd en op
alles raad en die hebbelijkheid vervoert haar
soms tot antwoorden, die onbegrijpelijk, niet
Ier zake dienende of blijkbaar verzonnen zijn.
Vandaar dat hef medelijden, dat men voor
baar voelt opkemon, vaak terstond onder
drukt en vervangen wordt door een gevoel
van afkeer en door do intuïtie dat men een
groote zondares voor zich heeft. Maar elke
mecning is feilbaar. Schijn kan bedriegen
en liet aileron waarschijnlijkste is mogelijk.
Op liet oogonblik is mevrouw Steadied
niets anders dan een van misdaad ver
dachte en mag niemand haar reeds voor
schuldig verklaren. En zelfs als zc eenmaal
•veroordeeld is, blijft, vooral bij hot onzin
nige en middeleeuwsclie jurystelsel, de mo
gelijkheid van een rechterlijke dwaling be
staan.
De president der Assises, de Vicomte de
Vallés, een man van groote humaniteit en
beschaving, gelijk men er nog niet velen als
vooizitter van het erimineelo Gerechtshof der
Seine gezien heeft, is blijkbaar van getnoods-
bezwaten vervuld, die oen voorbarig oordeel
uitsluiten, llij heeft ton minste op een ge
geven oogenblik do beschuldigde toegevoegd
Wees er van verzekerd, Mevrouw, dat ik
nu iceds een siddering gevoel als ik aan de
gevolgen denk \an een, in dit proces, moge
lijke rechterlijke dwaling.
Inderdaad vat die President zijn taak zoo
onpartijdig mogelijk op. Hij is zoo beleefd,
als nten nog geen zijner voorgangers gezien
beeft, maar te\ens gestreng en waardig.
Maar toch helt dc lol die hij te vervullen
heeft, meer over Lot een partij kiezen van
de beschuldiging dan tot die van onpartijdi-
gen leider dor debatten. Do ondervraging
van dc beschuldigde overeenkomstig de acte
van dc beschuldiging (vóór het hooron der
getuigen) welke nagenoeg drie dagen lang
geduurd heeft, leidde namelijk van Me-
vrouw's kant tot zulk een tegenspraak, Rat
hij wel verplicht was haar op sommige be
weringen, aan de hand van het dossier (dat
meer dan vierduizend stukken tellj van re
pliek te dienen en aldus een weinig de taak
van het Openbaar Ministerie over te nemen.
In geen geval evenwel heeft Mevrouw zich
over de leiding van het. gerechtelijk debat 'e
beklagen.
Ten gevolge van de gestrenge voorschrif
ten van don voorzitter, is haar zelfs de on
aangename positie bespaard zich aangegaapt
te zien door do fine fleur der Parijsche
schoonen cn dames van de groote wereld.
De Valles heeft onverbiddcllijk aan alle Ja
mes, zelfs aan ministersvrouwen, toegangs
bewijzen geweigerd. Alen ziet maar óén
viouw in de /.aal, dc bekende Sévcrinc, -lie
een kaait als journaliste gekregen beeft, of
schoon ze geen eigenlijke gerechtelijke kro-
ïicken, maar alleen persoonlijke impressies
in do Intrauslgeimt" te boek stelt.
Wei bevinden zich een paar trouwen of
dames onder liet publiek, dat achter in de
zaal en achter een hoogc barrière wordt toe
gelaten. Doch dat zijn er slechts weinigen
en dan nog onbekende grootheden. In be
doelde ruimte is plants voor niet meer dan
een vijftigtal personen en er wordt streng op
gelet dut er niet moer binnendringen. Die
plaatsen zijn daarenboven zeer moeilijk te
bemachtigen, want arme lui maken den gan-
schon nacht queue voor den groofeii ingang
om hun plaats zoo duur mogelijk aan lief
hebbers af tc staan. Heel veel vraag is er
evenwel naar die staanplaatsen niet.
liet is zelfs gebomd dat in den loop cener
zitting een tiental personen de zaal Verliet
en geen enkele remplapant dc lodigc plaat
sen kwam innemen. De sergeant van -Ie
wacht maakte toen een voorbijganger in de
gaanderij opmerkzaam op het buitenkansje,
dat hem gewerd om op de openbare tribune
te komen. Tot buitengewone verwondering
van den vertegenwoordiger der autoriteit,
antwoordde de man hem, dut hij zich om
Mevrouw Stcinheil en haar pioccs evenveel
bekommerde als om zijn slof en dat hij heel
wat andeic dingen in het hoofd had. De
tepliek is die van een filosoof, hetgeen waar
schijnlijk niet belet dat do man cemg is in
zijn sooit en dat er geen Pnrij/enaar gevon
den woult, dio niet een lief ding zou geven
om de befaamde beschuldigde slechts een
oogonblik van aangezicht tot aangezicht te
aanschouwen.
JU VEN IS.
In den grooten, ouclon moestuin van een
zeer schoon landgoed zaten twee jonge
vrouwen. Ieder van haar hield coa zuige
ling in de armen.
„Ik moet naar huis, voordat het voor
Hans te kool wordt," zoide mevrouw Van
Langendorf; „hot doet mij veel genoegen
uw klein meisje to hebben gezien."
„En ik verheug me zoor, uw kleinen jon
gen te hebben mogen bewonderen," ant
woordde mevrouw Huisman; „maar,T zoo
vervolgde zij, „waarom noemt u uw kleintje
Ilans, daar hij toch Max heet?"
„Ik vind liet zoo verschrikkelijk, dat zijn
vijf en twintigjarige vador „de oude Max"
genoemd zal worden in tegenstelling met
zijn zoon, den jongen Max. Weet u, als uw
kleine Irma eens groot zal zijn
„Als ik h'aar maar voldoende kan op
voeden, Ik' wenschto, dat ik zoo Ilink was
als u..." t i 1 5
„Nu, ik zal ook nog menig stuk moeten
schilderen om mijn zoon to kunnen laten
studcercn, ea studccren móet hij. Al zijn
voorouders deden liet. Zijn grootvader geeft
voor een paar paarden meer uit dan wat
de gehoelo studie van een jongmcnsch kost
maar ons geeft hij' geen cent. Hans is
oen anno kerel, hij moet -loeren werken.
Doch nu adieu, Hanni, tot weerziens."
Irma Huisman werd de oudste van een
groot gezin, terwijl Hans van' Langendorf
flo eenigo zoon van baron van Langen
dorf bleef. Ilij bracht het grootste deel van
zijn kinder- en ook van zijn jongelings
jaren bij do Huismans door on voelde zich
daar volkomen thuis, ja zelfs veel meer
thuis dan bij zijn eigen ouders. Aan „tante
Ifanni" en Irma was hij bijzonder gehecht.
In don beginne verheugden de beide
moeders zich zoor in dio vriendschappe
lijke verhouding hunner heide kinderen.
Toen Ilans echter groot was geworden en
nog altijd het samenzijn mot zijn vrien
den voor hem minder aantrekkelijk was
dan dio andore vriendschap, deed zich de
vraag voor, hoe deze dan toch eenmaal
zou moeten eindigen.
De eerste donkere wolk aan den helderen
hemel der beide kinderen vertoonde zich
toen zij zoo ongeveer 16 jaren oud wa
ren. Hans was lid van een tennisclub, dio
oen groot veld bezat. Tante Hanni en Irma
volgden dikwijls met do grootste opmerk
zaamheid zijn spel on meenden steeds in
hem don besten speler te zien. Toen ech
ter op een koor Kooit van Medow, de zoon
van een zoor rijken landeigenaar in de
club werd opgenomen en aan hot spel deel
nam, volgde Irma diens spel mot no;
grooter aandacht.
„Wio is dat?" vroeg zij aan Ilans.
Hans lichtte haar in.
„Hij speelt prachtig," vei Irma enthou
siast. Hans word woedend. En nog kwader
werd hij, toen hij zag, dat tante Hanni
en mei rouw van Mcdow elkaar als oude
schoolvriendinnen herkenden en Itma aan
het voorwerp van haar bewondoring werd
voorgesteld. j
Do arme Ilans werd 'voor con oogen
blikje geheel vergeten.
Wio heeft den moed de moedeloosheid
van een jongeling te peilen, wanneer (tij
ziet, dat de vrouw voor wie hij steeds
de diepste hoogachting en de grootste ver-
coring koesterde zijn moeder zoo
diep is gevallen, dat ieder welopgevoed
mensch haar minacht cn haar veraf
schuwt. -
Zoover was hot inderdaad met mevrouw
van Langendorf gekomen. Dio geestige, die
flinke, vernuftige vrouw, had eens een man
getrouwd, die boter tic kunst verstond geld
uit te geven dan het tc verdienen. Zij
was daardoor langzamerhand zenuwziek
geworden, had eerst getracht haar leed
met allerlei medicijnen te verdrijven cn
zich ton einde raad, om haar verdriet te
vergeten,'aan den drank overgegeven. Toen
Hans dat bemerkte, was hij do radeloosheid
nabij. Urenlang dwaalde hij dikwijls als
een Waanzinnige in de stad rond en ging
ten slotte instrinctmalig door do in zijn
kinderjaren opgedane gewoonte naar tante
Hanni.
Ofschoon hij haar do oorzaak van zijn
verdriet niet vertelde, vermoedde do edele
vrouw, die zoo goed als een tweede moedor
voor hom was, do redenen van zijn ziele-
lijden. Zij troostte hem dan ook zooveel
zy vermocht. Den volgenden dag zou hij
zijn academieleven beginnen en men kan
zich donken, onder welke gemoedsbezwaren
hij dit deed.
Een van de merkwaardigste verschijnselen
van den tegomioordigen tijd is de omstan
digheid, dat in de politiek meer en meer de
matcricele belangen van bepaalde groepen
van buigen» op d<»n t om-grond komen.
Dam mee zij niet gezegd, dat vroeger al
leen ideéele belangen in de politiek werden
behartigd. Verre van dien. Ten allen tijde
zullen er wel velen zijn geweest, die ten
slotte in en door de politiek zichzelf zochten.
Doch hoc\e!cm deden dat onbewust, voor
hocvclcn ook was dc belangstelling in het
staatsbestel een minder dircct-cgoïstische be
langstelling. Men geloofde aan een alge
meen staatsbelang, dat niet alleen niet was
hot complex van alle particuliere belangen,
doch dat zelfs daarbuiten stond. De staat was
voor hen ah wij ons populair mogen
uitdrukken de gendarme, die orde had tc
bewaren. Doch overigens zich zoo min moge
lijk met de particuliere belangen bad in te
laten.
Nu weten wij wel, dat niet alle politieke
pat tijen op dit standpunt stonden cn dat zij
zeer zeker allen niet zoo ter gingen als die
eeno partij, die vanzelf een heerlijke Iiainto-
nic verwachtte te zien komen, als de staat
zich maar stipt genoeg aan zijn gendarmen-
rol hield. Maar over het geheel was toch bij
dc groote meerderheid der pat tijen de over
tuiging, dat dc staat z.ich niet meer mot par
ticuliere belangen lmd in te later, dan strikt
noodig was. Gcleidelijkweg is nu de toe
stand veranderd. Men heeft betoogd, dat die
onzijdigheid niets was dan een verkapt partij
kiezen voor de sterksten. Er is een partij ge
komen, die volkomen klaar en duidelijk aan
kondigde, dat zij uitsluitend do belangen van
één soort mcnschcn wenschto te behartigen.
En nu zien wij boe langer boe meer do
particuliere belangen op den voorgrond tre
den.
In ons land is dat al heel duidelijk te zien.
Doch scherper nog teekent zich de nieuwe
toestanden af in een land, dat wij im op wet
gevend bn op politiek èn op militair gebied
èn nu weer op dat der straatrolscluuitscn hoe
langer hoe meer navolgen.
Dat land is Duitschland.
Bij ons is de picssie van de bcklceders
van zekere beroepen of de uitvinder» van
zekere bedrijven op do volksseitegemvooidi-
gore zeer zijdeluigsch. Er i» een rnidden-
btandsverecniging, doch zij doet niet recht
streek» aan politiek. Enkele groepen van
ambtenaren hebben de verderfelijke gewoon
te om den gekozenen, min of meer bedekt,
zekere desiderata, aan het eigen belang ont
leend, voor te dragen, doch deze methode
woult gelukkig nog niet algemeen gevolgd
en er zijn er gelukkig onder do gekozenen,
die tegenover zulk een beweging de ge-
wenschtc zelfstandigheid aan den dag leg
gen of die beweging zoo noodig scherp af
keuren.
Intussehen de toestand wordt steeds
ernstiger en steeds meer hoort men de be
kentenis, dat men bij de bepaling van 'zijn
kiezor»-stem uitsluitend let op grof eigen
belang.
Véél erger is intussehen de toestand in
Dttilsclthmd. Daar heeft do Bovenbedoelde
(arbeiderspartij de grootste ontwikkeling
bereikt cn daar is (als reactie van deze
actie?) ook bij andere groepen van niunschen
met gelijke belangen de neiging sterker om
zich aaneen te sluiten ten einde in eigen be
land invloed uit tc oefenen op de politiek.
Zoo zien wij daar de befaamde Bond van
Landbouwers in de politiek een allereerste
iol spelen. Is het waar dat de handwerkslie
den bet voorbeeld gegeven hebben, zeker
moet toch erkend worden, da! dcz.e Landbou-
wersbond vooral -njet minderduideüjk uit
komt voor haar wensch om de staatsmacht
direct of indirect te veroveren en te behou
den cn zoodoende invloed uit te oefenen op
het beheer van den staat ten eigen bate. Een
enkele maal tracht men er nog wel eens
lockjes om te winden. Zoo heeft men zelfs
van „éénheid van wereldbeschouwing" van
dc leden van dezen bond gesproken. Doch
ten slotte is niet te ontkennen, dat deze bond
bij zijn politieke agitatie het eigenbelang der
landbouwers (der groote landbouwers zeggen
vele critici) lot richtsnoer heeft, al mogen
wij natumlijk wel aannemen, dat velen te
der trouw geloovcn evenals dat in nog
hooger mate bij de arbeidersbonden vaak
het geval is dat het belang van den staat
dleen clhn goed gediend wordt, indien deze
particuliere belangen (van de landbouwers,
van de handwerkslieden) in de eerste plaats
gediend woiden.
Eeist in het laatste jaar zien wij nu in
Duitschland andere groepen van belangen
tegenover die twee tot stand komen. In de
eerste plaats is dit de Hanz.e-bond geweest,
die. opgeschrikt door do agitatie en de ver
kregen resultaten der beide andere bonden
zich nu ook ten strijde gordt om de be
langen van handel en industrie in de poli
tiek tot hun recht te doen komen. En nau
welijks bestaat deze bond of een nieuwe
groote bond De Bond van dc menschen
met. een vast salaris, de ."Bund der Fcstbe-
soldeten" springt ineens al» een groote,
Wbl georganiseerde vertegenwoordiging van
do belangen der ambtenaren in ptiblieken en
particulieren dienst, te voorschijn met het
blauwe oogen in zijn knap gezicht, waar
uit vriendelijkheid en goedheid straalde.
Hij was een zeer goed ruiter, speelde uit
stekend tennis, zeilde en roeide, kortom
hij was eon sportsman up-to-date. Een tijd
lang ging alles goed. Hij beminde Irma
als een zuster zeido hij en haat
invloed hield hem dan ook terug van allo
kwade eu slechte gedachten.
Maar werken deed hij weinig. Zijn vader
had zijn geheelo leven nog niets gedaan.
Hans meende eerst van het loven le moeten
genieten cn dan te gaan werken, do kos
ten van zijn studie worden toch' immers
door zijn grootvader betaald. Nu, zijn groot
vader was rijk en kon dat best doen.
Toen Hans zoo ongeveer een jaar had
gestudeerd, kwamen Tante Hanni en Irma
daar oen paar weken bij familie cn vrien
den doorbrengen. Ilicr ontmoetten zij ook
weer Koert van Medow. en deze was zoo
vol lof over de lieve, mooie Irma, dat
Ilans' ergernis bijna geen grenzen kende.
Var dien tijd af ging hot verkeerd met
den armen Ilans. Ilij .verwaarloosde zijne
studiën verschrikkelijk, niettegenstaande do
volo waarschuwingen zijner hoogleeraren,
by wie hij zeer goed stond aangeschreven.
Ja, als Irma maar niet altijd in Koorts
gezelschap was geweest 1 Nu was hem alles
hetzelfde. Zijn ouderlijk huis was hem een
hol gelijk en zijn tweede tehuis had thans
voor hem alle aantrekkelijkheid veiloren.
Hot kon hem niets schelen als hij nu,
zooals hij dit zolt' uitdrukte: „naar de
haaien ging."
Hij verkeerde in slecht gezelschap, ho
ging do pene domheid en dwaasheid na
do andere en werd ton slotte van de uni
versiteit weggezonden. Ook dat liet hem
zelfs koud.
Ilij ging naar zijn grootvader, wien hij
de geheelc toedracht der zaak vertelde,
doelt van wien hij in onmin scheidde.
Urenlang dwaalde hij rond, zijn gezicht was
bleek, donkere randen had hij onder do
oogen gekregen, do hoed was diep in het
gezicht gedrukt.
Opeens, zeer onverwachts, hoorde hij
Irma's stent: „O, Hans, waar hen j'e nu
geweest?"
Hij antwoordde niet dadelijk, doelt mis-
schien door schaamte, wendde hij liet ge
laat af. Na ecu kort oogenblikje vroeg hij
zaclit: „Kan men jo gelokwensehen?"
Zij zag hem met haar heldere, van vreug
de stralende oogen aan en knikte bevesti-
goud.
„Gisteravond liobbcn wij ons verloofd.
Weet jo nog wat ik als kind altijd gezegd
heb? Ik zei: óf ik moet oen zeer rijke
viouw met een trotschen naam worden,
óf ik word ziekenverpleegster. Nu zal het
eerste geschieden," besloot zij, stralende
van geluk.
„Hm, misschien had je mij anders als
verpleegster nog kunnen verplegen. Ik ga
naar Afrika...?"
„Jij? Studeer jo dan niet meer?"
„Nee, zc hebben me weggestuurd, omdat
ik zulk oen slecht mensch hen geworden!"
„O, Hans! dat is niet mogelijk!"
„En toch" is 't- waar, daarom ga ik weg,