63"* Jaargang Zondag 14 November 1909 No. 13152 I Bercle Blad. NIEUWE HOOP. Een leelijk teeken destijds, FItANSCHE BRIEFEN. Ilij was eon flinke jongen mot donker SCHIEDAMSCHE COURANT i Doze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VTaardingen £1.1,25 franco per post 11.1.65. Prijs per week': Voor Schiedam en V'l aard in gen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen, worden dagelijks aangenomen. i_ Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten dos middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 1rogels fl. 0.92; iedere regel meer 15 oeuts. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naai* de plaats die zij innemen. Advertentiën hij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor do Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. PA1UJS, 7 Nov. 1D09. De Stcinheilzaak mag voorzeker, in haar groote lijnen, ook in Holland als bekend ver ondersteld worden. Ik zal dus niet trachten er een overzicht van to geven, hetwelk trouwens een paar bladzijden dezer courant zou vorderen. Liever wil ik, als een eenvou dig gezworen, meededen welken indruk de beschuldigde op me gemaakt heeft. Na de vier, tot nu loc gehouden, zit tingen van liet Hof van Assises bijgewoond te hebben, moet ik in de eerste plaata ver klaren, dat bijna alles wat aldaar te berde gebracht is legen Met rouw pleit. Zelfs haar eigen houding is niet die van iemand, die onschuldig is, ook al verdedigt ze zich met hand en tand en mcf een, zelfs bij een man ia die "omstandigheden, bewonderenswaardige geestkracht. Daaruit vloeit geenszins voort dat ik, indien ik lot de jury behoorde, haar schuldig zou verklaren. Gewend aan de, in Nederland en ook in aadeie landen geldende theorie van liet wettelijk, overtui gend bewijs, zou ze m. i, onschuldig ver klaard moeten worden. Ongelukkig zijn dn Prunsehe gezwoienen niet in dat beginsel opgevoed. Deze hebben zich slechts, na bij woning der gerechtelijke debatten, een over tuiging te vormen, waarvan ze aan niemand verantwoording schuldig zijn. Ze mogen zelfs, buiten de zaal hunner beraadslagingen, die overtuiging niet motiveoren, ATcent der halve een gezworene, oin welke redenen ook, dat de beschuldigde de hem ten laste gelegde daad begaan heeft, dan spieokt bij zijn schul dig uit. Die uitspraak berust bij gevolg al leen op een persoonlijke impressie en de gezworene heeR liet aan niemand anders dan zijn eigen geweten te verantwoorden of zijn impressie juist en zijn daaruit opgemaakt oordeel rechtvaardig is. Voor de schol zal klinken, -waarmee, na de sluiting der debat ten, de terugkomst der gezworenen in de ge rechtszaal aangekondigd wordt, kan niemand zeggen hoe het verdict zal luiden. Mijn pcisoonlijk gevoelen, gebaseerd op hetgeen ik gehooid heb op dc zittingen zoo wel als op de wijze van doen der Franscho jmy's, is dat ei veel kans bestaat .dat Me vrouw veroordeeld zal worden onder omstan digheden, die in Nederland stellig vrijspraak bij gebiek aan bcuR. i uvolge zouden heb ben. Men mag in deze zaak, die icdci' te Parijs in de provincie en zelfs velen in het buiten land bezig houdt, het Parijsche publiek niet van vooringenomenheid beschuldigen. Te genover een viouw als mevrouw Stcinheil, mooi, aanlokkelijk, groote handigheid, gra tie en takt bezittende, in dón wootd een vol maakte Parisienne, ofschoon niet in de Hoofdstad van Frankrijk ter weield geko men, is men altijd meer geneigd zich in schikkelijk te bctoonen, ook al rijn, gelijk hier liet geval is, de fouten van haar intiem en huiselijk leven weicldbekend en al heeft ze een quari-histori»ehe lol gespeeld bij het sterven van een der presidenten van de Franscho Republiek. Men, dat wil zeggen, bot gros der mondaine wereld en van den burgerstand, zou, meen ik, zelfs niets liever wenschen dan dat haar onschuld bleek, althans aannemelijk werd. Helaas, is zulks onder dc omstandigheden, die aan haar in hechtenisneming voorafgingen, en bij de houding van de beschuldigde- ter openbare teiechtzilting geenszins het'geval. Mevrouw spieidt vooreerst een energie ten toon, welke niet overeenkomt mot do gemoedsstemming van, valsclielijk, van moe dermoord verdachten. Zij verdedigt zioli to gen alles, wat tegen haar wordt ingebracht, maar ze verdedigt zich met zulk een handig heid en ook met een hardnekkigheid en een welspiekcndheid, die men van een knap ad vocaat of van een giootc, volleerde comc- diante, maar niet van een vrouw verwacht, die alleen aan den wanhoopskreet en de ver- ontwHaidiging van een, ten onrechte, be schuldigde lucht zou moeten geven. Reeds na de eerste zitting was er slechts dón roep over haar: „Wat kan zo uitstekend comodïe spelenHaar uiterlijk, haar voordracht (het woord i» niet misplaatst) zijn met die opvatting geheel in overeenstemming. Uit haar gioote en mooie oogen spreekt, voor een gelaatkundige, alleen haat en wrok. Ze is op sommige oogcnblikken te vleiend en op andere veel te heftig. liet is duidelijk dat ze haar best doet mot de verschillende into nation, die zo aan baar wondetschoone stem weet Ie geven, op dc gemoederen der jury loden te werken. Ton slotte praat ze altijd door, soms tegen alle logikn en togen dc evidentie in, wanneer z.e inziet, dat z.e op dat oogonblik in een gevaarlijk parket verkeert. Ze be schikt, van de grootste heftigheid tot den meest kalmcn betoogtrant overslaande, over een zelfbeliceracliing dien men in strijd acht met de gemoedstoestand van een viouw, die in liane geval verkeert en zich van haar onschuld bewust is. In het koit: ze is te weinig natuurlijk, al tracht zo aan baar uitingen den schijn van ernst en wam held bij to zetten. Haar van nabij aanziende, voelt men als hol ware instinctmatig dat men mot een giooto leuge naarster te doen heeft. Ze weet altijd en op alles raad en die hebbelijkheid vervoert haar soms tot antwoorden, die onbegrijpelijk, niet Ier zake dienende of blijkbaar verzonnen zijn. Vandaar dat hef medelijden, dat men voor baar voelt opkemon, vaak terstond onder drukt en vervangen wordt door een gevoel van afkeer en door do intuïtie dat men een groote zondares voor zich heeft. Maar elke mecning is feilbaar. Schijn kan bedriegen en liet aileron waarschijnlijkste is mogelijk. Op liet oogonblik is mevrouw Steadied niets anders dan een van misdaad ver dachte en mag niemand haar reeds voor schuldig verklaren. En zelfs als zc eenmaal •veroordeeld is, blijft, vooral bij hot onzin nige en middeleeuwsclie jurystelsel, de mo gelijkheid van een rechterlijke dwaling be staan. De president der Assises, de Vicomte de Vallés, een man van groote humaniteit en beschaving, gelijk men er nog niet velen als vooizitter van het erimineelo Gerechtshof der Seine gezien heeft, is blijkbaar van getnoods- bezwaten vervuld, die oen voorbarig oordeel uitsluiten, llij heeft ton minste op een ge geven oogenblik do beschuldigde toegevoegd Wees er van verzekerd, Mevrouw, dat ik nu iceds een siddering gevoel als ik aan de gevolgen denk \an een, in dit proces, moge lijke rechterlijke dwaling. Inderdaad vat die President zijn taak zoo onpartijdig mogelijk op. Hij is zoo beleefd, als nten nog geen zijner voorgangers gezien beeft, maar te\ens gestreng en waardig. Maar toch helt dc lol die hij te vervullen heeft, meer over Lot een partij kiezen van de beschuldiging dan tot die van onpartijdi- gen leider dor debatten. Do ondervraging van dc beschuldigde overeenkomstig de acte van dc beschuldiging (vóór het hooron der getuigen) welke nagenoeg drie dagen lang geduurd heeft, leidde namelijk van Me- vrouw's kant tot zulk een tegenspraak, Rat hij wel verplicht was haar op sommige be weringen, aan de hand van het dossier (dat meer dan vierduizend stukken tellj van re pliek te dienen en aldus een weinig de taak van het Openbaar Ministerie over te nemen. In geen geval evenwel heeft Mevrouw zich over de leiding van het. gerechtelijk debat 'e beklagen. Ten gevolge van de gestrenge voorschrif ten van don voorzitter, is haar zelfs de on aangename positie bespaard zich aangegaapt te zien door do fine fleur der Parijsche schoonen cn dames van de groote wereld. De Valles heeft onverbiddcllijk aan alle Ja mes, zelfs aan ministersvrouwen, toegangs bewijzen geweigerd. Alen ziet maar óén viouw in de /.aal, dc bekende Sévcrinc, -lie een kaait als journaliste gekregen beeft, of schoon ze geen eigenlijke gerechtelijke kro- ïicken, maar alleen persoonlijke impressies in do Intrauslgeimt" te boek stelt. Wei bevinden zich een paar trouwen of dames onder liet publiek, dat achter in de zaal en achter een hoogc barrière wordt toe gelaten. Doch dat zijn er slechts weinigen en dan nog onbekende grootheden. In be doelde ruimte is plants voor niet meer dan een vijftigtal personen en er wordt streng op gelet dut er niet moer binnendringen. Die plaatsen zijn daarenboven zeer moeilijk te bemachtigen, want arme lui maken den gan- schon nacht queue voor den groofeii ingang om hun plaats zoo duur mogelijk aan lief hebbers af tc staan. Heel veel vraag is er evenwel naar die staanplaatsen niet. liet is zelfs gebomd dat in den loop cener zitting een tiental personen de zaal Verliet en geen enkele remplapant dc lodigc plaat sen kwam innemen. De sergeant van -Ie wacht maakte toen een voorbijganger in de gaanderij opmerkzaam op het buitenkansje, dat hem gewerd om op de openbare tribune te komen. Tot buitengewone verwondering van den vertegenwoordiger der autoriteit, antwoordde de man hem, dut hij zich om Mevrouw Stcinheil en haar pioccs evenveel bekommerde als om zijn slof en dat hij heel wat andeic dingen in het hoofd had. De tepliek is die van een filosoof, hetgeen waar schijnlijk niet belet dat do man cemg is in zijn sooit en dat er geen Pnrij/enaar gevon den woult, dio niet een lief ding zou geven om de befaamde beschuldigde slechts een oogonblik van aangezicht tot aangezicht te aanschouwen. JU VEN IS. In den grooten, ouclon moestuin van een zeer schoon landgoed zaten twee jonge vrouwen. Ieder van haar hield coa zuige ling in de armen. „Ik moet naar huis, voordat het voor Hans te kool wordt," zoide mevrouw Van Langendorf; „hot doet mij veel genoegen uw klein meisje to hebben gezien." „En ik verheug me zoor, uw kleinen jon gen te hebben mogen bewonderen," ant woordde mevrouw Huisman; „maar,T zoo vervolgde zij, „waarom noemt u uw kleintje Ilans, daar hij toch Max heet?" „Ik vind liet zoo verschrikkelijk, dat zijn vijf en twintigjarige vador „de oude Max" genoemd zal worden in tegenstelling met zijn zoon, den jongen Max. Weet u, als uw kleine Irma eens groot zal zijn „Als ik h'aar maar voldoende kan op voeden, Ik' wenschto, dat ik zoo Ilink was als u..." t i 1 5 „Nu, ik zal ook nog menig stuk moeten schilderen om mijn zoon to kunnen laten studcercn, ea studccren móet hij. Al zijn voorouders deden liet. Zijn grootvader geeft voor een paar paarden meer uit dan wat de gehoelo studie van een jongmcnsch kost maar ons geeft hij' geen cent. Hans is oen anno kerel, hij moet -loeren werken. Doch nu adieu, Hanni, tot weerziens." Irma Huisman werd de oudste van een groot gezin, terwijl Hans van' Langendorf flo eenigo zoon van baron van Langen dorf bleef. Ilij bracht het grootste deel van zijn kinder- en ook van zijn jongelings jaren bij do Huismans door on voelde zich daar volkomen thuis, ja zelfs veel meer thuis dan bij zijn eigen ouders. Aan „tante Ifanni" en Irma was hij bijzonder gehecht. In don beginne verheugden de beide moeders zich zoor in dio vriendschappe lijke verhouding hunner heide kinderen. Toen Ilans echter groot was geworden en nog altijd het samenzijn mot zijn vrien den voor hem minder aantrekkelijk was dan dio andore vriendschap, deed zich de vraag voor, hoe deze dan toch eenmaal zou moeten eindigen. De eerste donkere wolk aan den helderen hemel der beide kinderen vertoonde zich toen zij zoo ongeveer 16 jaren oud wa ren. Hans was lid van een tennisclub, dio oen groot veld bezat. Tante Hanni en Irma volgden dikwijls met do grootste opmerk zaamheid zijn spel on meenden steeds in hem don besten speler te zien. Toen ech ter op een koor Kooit van Medow, de zoon van een zoor rijken landeigenaar in de club werd opgenomen en aan hot spel deel nam, volgde Irma diens spel mot no; grooter aandacht. „Wio is dat?" vroeg zij aan Ilans. Hans lichtte haar in. „Hij speelt prachtig," vei Irma enthou siast. Hans word woedend. En nog kwader werd hij, toen hij zag, dat tante Hanni en mei rouw van Mcdow elkaar als oude schoolvriendinnen herkenden en Itma aan het voorwerp van haar bewondoring werd voorgesteld. j Do arme Ilans werd 'voor con oogen blikje geheel vergeten. Wio heeft den moed de moedeloosheid van een jongeling te peilen, wanneer (tij ziet, dat de vrouw voor wie hij steeds de diepste hoogachting en de grootste ver- coring koesterde zijn moeder zoo diep is gevallen, dat ieder welopgevoed mensch haar minacht cn haar veraf schuwt. - Zoover was hot inderdaad met mevrouw van Langendorf gekomen. Dio geestige, die flinke, vernuftige vrouw, had eens een man getrouwd, die boter tic kunst verstond geld uit te geven dan het tc verdienen. Zij was daardoor langzamerhand zenuwziek geworden, had eerst getracht haar leed met allerlei medicijnen te verdrijven cn zich ton einde raad, om haar verdriet te vergeten,'aan den drank overgegeven. Toen Hans dat bemerkte, was hij do radeloosheid nabij. Urenlang dwaalde hij dikwijls als een Waanzinnige in de stad rond en ging ten slotte instrinctmalig door do in zijn kinderjaren opgedane gewoonte naar tante Hanni. Ofschoon hij haar do oorzaak van zijn verdriet niet vertelde, vermoedde do edele vrouw, die zoo goed als een tweede moedor voor hom was, do redenen van zijn ziele- lijden. Zij troostte hem dan ook zooveel zy vermocht. Den volgenden dag zou hij zijn academieleven beginnen en men kan zich donken, onder welke gemoedsbezwaren hij dit deed. Een van de merkwaardigste verschijnselen van den tegomioordigen tijd is de omstan digheid, dat in de politiek meer en meer de matcricele belangen van bepaalde groepen van buigen» op d<»n t om-grond komen. Dam mee zij niet gezegd, dat vroeger al leen ideéele belangen in de politiek werden behartigd. Verre van dien. Ten allen tijde zullen er wel velen zijn geweest, die ten slotte in en door de politiek zichzelf zochten. Doch hoc\e!cm deden dat onbewust, voor hocvclcn ook was dc belangstelling in het staatsbestel een minder dircct-cgoïstische be langstelling. Men geloofde aan een alge meen staatsbelang, dat niet alleen niet was hot complex van alle particuliere belangen, doch dat zelfs daarbuiten stond. De staat was voor hen ah wij ons populair mogen uitdrukken de gendarme, die orde had tc bewaren. Doch overigens zich zoo min moge lijk met de particuliere belangen bad in te laten. Nu weten wij wel, dat niet alle politieke pat tijen op dit standpunt stonden cn dat zij zeer zeker allen niet zoo ter gingen als die eeno partij, die vanzelf een heerlijke Iiainto- nic verwachtte te zien komen, als de staat zich maar stipt genoeg aan zijn gendarmen- rol hield. Maar over het geheel was toch bij dc groote meerderheid der pat tijen de over tuiging, dat dc staat z.ich niet meer mot par ticuliere belangen lmd in te later, dan strikt noodig was. Gcleidelijkweg is nu de toe stand veranderd. Men heeft betoogd, dat die onzijdigheid niets was dan een verkapt partij kiezen voor de sterksten. Er is een partij ge komen, die volkomen klaar en duidelijk aan kondigde, dat zij uitsluitend do belangen van één soort mcnschcn wenschto te behartigen. En nu zien wij boe langer boe meer do particuliere belangen op den voorgrond tre den. In ons land is dat al heel duidelijk te zien. Doch scherper nog teekent zich de nieuwe toestanden af in een land, dat wij im op wet gevend bn op politiek èn op militair gebied èn nu weer op dat der straatrolscluuitscn hoe langer hoe meer navolgen. Dat land is Duitschland. Bij ons is de picssie van de bcklceders van zekere beroepen of de uitvinder» van zekere bedrijven op do volksseitegemvooidi- gore zeer zijdeluigsch. Er i» een rnidden- btandsverecniging, doch zij doet niet recht streek» aan politiek. Enkele groepen van ambtenaren hebben de verderfelijke gewoon te om den gekozenen, min of meer bedekt, zekere desiderata, aan het eigen belang ont leend, voor te dragen, doch deze methode woult gelukkig nog niet algemeen gevolgd en er zijn er gelukkig onder do gekozenen, die tegenover zulk een beweging de ge- wenschtc zelfstandigheid aan den dag leg gen of die beweging zoo noodig scherp af keuren. Intussehen de toestand wordt steeds ernstiger en steeds meer hoort men de be kentenis, dat men bij de bepaling van 'zijn kiezor»-stem uitsluitend let op grof eigen belang. Véél erger is intussehen de toestand in Dttilsclthmd. Daar heeft do Bovenbedoelde (arbeiderspartij de grootste ontwikkeling bereikt cn daar is (als reactie van deze actie?) ook bij andere groepen van niunschen met gelijke belangen de neiging sterker om zich aaneen te sluiten ten einde in eigen be land invloed uit tc oefenen op de politiek. Zoo zien wij daar de befaamde Bond van Landbouwers in de politiek een allereerste iol spelen. Is het waar dat de handwerkslie den bet voorbeeld gegeven hebben, zeker moet toch erkend worden, da! dcz.e Landbou- wersbond vooral -njet minderduideüjk uit komt voor haar wensch om de staatsmacht direct of indirect te veroveren en te behou den cn zoodoende invloed uit te oefenen op het beheer van den staat ten eigen bate. Een enkele maal tracht men er nog wel eens lockjes om te winden. Zoo heeft men zelfs van „éénheid van wereldbeschouwing" van dc leden van dezen bond gesproken. Doch ten slotte is niet te ontkennen, dat deze bond bij zijn politieke agitatie het eigenbelang der landbouwers (der groote landbouwers zeggen vele critici) lot richtsnoer heeft, al mogen wij natumlijk wel aannemen, dat velen te der trouw geloovcn evenals dat in nog hooger mate bij de arbeidersbonden vaak het geval is dat het belang van den staat dleen clhn goed gediend wordt, indien deze particuliere belangen (van de landbouwers, van de handwerkslieden) in de eerste plaats gediend woiden. Eeist in het laatste jaar zien wij nu in Duitschland andere groepen van belangen tegenover die twee tot stand komen. In de eerste plaats is dit de Hanz.e-bond geweest, die. opgeschrikt door do agitatie en de ver kregen resultaten der beide andere bonden zich nu ook ten strijde gordt om de be langen van handel en industrie in de poli tiek tot hun recht te doen komen. En nau welijks bestaat deze bond of een nieuwe groote bond De Bond van dc menschen met. een vast salaris, de ."Bund der Fcstbe- soldeten" springt ineens al» een groote, Wbl georganiseerde vertegenwoordiging van do belangen der ambtenaren in ptiblieken en particulieren dienst, te voorschijn met het blauwe oogen in zijn knap gezicht, waar uit vriendelijkheid en goedheid straalde. Hij was een zeer goed ruiter, speelde uit stekend tennis, zeilde en roeide, kortom hij was eon sportsman up-to-date. Een tijd lang ging alles goed. Hij beminde Irma als een zuster zeido hij en haat invloed hield hem dan ook terug van allo kwade eu slechte gedachten. Maar werken deed hij weinig. Zijn vader had zijn geheelo leven nog niets gedaan. Hans meende eerst van het loven le moeten genieten cn dan te gaan werken, do kos ten van zijn studie worden toch' immers door zijn grootvader betaald. Nu, zijn groot vader was rijk en kon dat best doen. Toen Hans zoo ongeveer een jaar had gestudeerd, kwamen Tante Hanni en Irma daar oen paar weken bij familie cn vrien den doorbrengen. Ilicr ontmoetten zij ook weer Koert van Medow. en deze was zoo vol lof over de lieve, mooie Irma, dat Ilans' ergernis bijna geen grenzen kende. Var dien tijd af ging hot verkeerd met den armen Ilans. Ilij .verwaarloosde zijne studiën verschrikkelijk, niettegenstaande do volo waarschuwingen zijner hoogleeraren, by wie hij zeer goed stond aangeschreven. Ja, als Irma maar niet altijd in Koorts gezelschap was geweest 1 Nu was hem alles hetzelfde. Zijn ouderlijk huis was hem een hol gelijk en zijn tweede tehuis had thans voor hem alle aantrekkelijkheid veiloren. Hot kon hem niets schelen als hij nu, zooals hij dit zolt' uitdrukte: „naar de haaien ging." Hij verkeerde in slecht gezelschap, ho ging do pene domheid en dwaasheid na do andere en werd ton slotte van de uni versiteit weggezonden. Ook dat liet hem zelfs koud. Ilij ging naar zijn grootvader, wien hij de geheelc toedracht der zaak vertelde, doelt van wien hij in onmin scheidde. Urenlang dwaalde hij rond, zijn gezicht was bleek, donkere randen had hij onder do oogen gekregen, do hoed was diep in het gezicht gedrukt. Opeens, zeer onverwachts, hoorde hij Irma's stent: „O, Hans, waar hen j'e nu geweest?" Hij antwoordde niet dadelijk, doelt mis- schien door schaamte, wendde hij liet ge laat af. Na ecu kort oogenblikje vroeg hij zaclit: „Kan men jo gelokwensehen?" Zij zag hem met haar heldere, van vreug de stralende oogen aan en knikte bevesti- goud. „Gisteravond liobbcn wij ons verloofd. Weet jo nog wat ik als kind altijd gezegd heb? Ik zei: óf ik moet oen zeer rijke viouw met een trotschen naam worden, óf ik word ziekenverpleegster. Nu zal het eerste geschieden," besloot zij, stralende van geluk. „Hm, misschien had je mij anders als verpleegster nog kunnen verplegen. Ik ga naar Afrika...?" „Jij? Studeer jo dan niet meer?" „Nee, zc hebben me weggestuurd, omdat ik zulk oen slecht mensch hen geworden!" „O, Hans! dat is niet mogelijk!" „En toch" is 't- waar, daarom ga ik weg,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 9