TJit de Pers. iUMENLAm pen zal? Ja en neen. Ja, in zooerre als ze Kern. als Kamerlid weet; mogelijk maakt, waar die positie bij iodoren dag zwijgcns onhoudbaarder werd. Neen, in zooverre die boetedoening, die openlijke erkenning van sclmld aan onvoorzichtigheid hom liet ministerschap voorgoed atsnijdt. Welke zonderlinge opvatting hij v^xn zijn hoog staatsambt had, blijkt uit zijn verklaring zelve, en rechtvaardigt hot gevoel van verademing, dat Nederland heving hij zijn val ia 1905. Volgens zijn eigen bekentenis staalvast dat hij Mej. Westmoyer, we', verre van haar hij haar eerste woord de deur te wijzen, don weg heeft gewezen om tot oen decoratie voor don heer Lchmann te komen, van wlon iedereen wist dat hij in een geruchtmakend proces niet weinig gecompromitteerd was en dat terwijl hij wist, dat Mej. Westmeyer van don heer Lohmann een wekelijkscho financieele on dersteuning" genoot; en waar hij herhaal delijk aan die „dame" verzekerde, dat elk rechtstrooksch verband lusschen die decoratie en de geldon, die zij voor de partijkas leverde, was uitgesloten, kan het niet anders dan verbajzen, dat hij met die „niet altijd logisch redoneeren(de vrouw", dio dat verband blijkbaar wèl legde, in connectie trad en bleef. Enfin, Di'. Kuypor heeft Lehman on Wcstmeijer thans afgesneden en een vernietigend oor dcel over deze beidon uitgesproken. Is hij zeker, dat hem geea brochure van de schrijfvaardigc Malhildo daarover dreigt? Dr. Kuypor heeft gezegd, dat het hem diep zou grieven, als door zijn tegenstan ders geen geloof gehecht zou worden aan zijn woord. Wij gelooven niet, dat er óón is, die zulks niet doen zou, trouwens het directe verband tusschen de decoratie en Lehmann'S geld voor de' vcrkiezingslcas is door niemand volgehouden. Maar dc heer Druckor heeft terecht aangetoond in een rede, die. ook op ander gebied alle ver- meldingswaardig zou zijn, moesten wij niet met onze plaatsruimte rekenen, dat hij als minister wenken gaf, hoe een ridder orde kon verkregen worden en daarvan •een stelsel maakte, dat hij als minister aanzienlijke giften aannam van personen hem nauwelijks bekend, en dat hij over staatszaken met menschen correspondeerde, die daarvoor allerminst in aanmerking kwamen; dal zulke feiten iemand als mi nister onmogelijk maken; wij voegen er bijdus op den duur ook als partijleider, dat ligt voor do hand; wat toch is dr. Ivuyper op halve krachten? Zwaar zal dr. Kuypor vallen hetgeen door den heer Lohman is gezegd. Juist omdat ieder woord hem blijkbaar moei lijk was, omdat hij den inan wilde spa ren, van wie iedereen wist, dat hij alle reden heeft, om hem persoonlijk niet ge negen te zijn, woog ieder woord van ver- oordceling dubbel zwaar. Maar Lohman zou Lohman niet wezen, als hij niet meer rekening hield met waarheid en recht, dan met persoonlijke considenaticn, Ilij begon,'en dit was vernietigd voor dc „dik en dun"-volgelingen, met de betuiging, dat wanneer een deel van do anti-revolutio nairen meent, dat „trouw aan den leider" moet gesteld worden boven „trouw aan de waarheid", tusschen hom en die anti-revo lutionairen een zoo scherpe anti-these be staat, dat hij er niet langer op gesteld zou wezen, met ben een coalitie aan te gaan. Onomwonden keurde hij het af, dat dr. Kuypor als minister gelden had ontvangen voor de partijkas; en het stolsel dat dr. Kuypor huldigt, dat dc wet op do ridderorden, die ze geeft om goede daden uit te lokken, het voor den minis ter plicht maakt, dergelijke daden aan te „Mag ik u uw eigendom weer lor hand stellen, lady?" Verbaasd riep do gastheer uit: „Hoe hebt ge dat klaargespeeld?" „Och, dat is nogal eenvoudig." „De broche was toch gestolen?" „Ja, hot spijt me, dat ik het moet zeg gen, Anstruther, uw huisknecht had zo weggenomen." ^_,,Dat kan ik niet gelooven, vóór hij het zelf bekend heeft." „Dat heeft hij al gedaan." „lfoe is dat dan in zijn werk gegaan?" „Ik zal u de zaak ophelderen. Vóór ik den stok in de alkoof neerlegde, had ik hem met een sterk riekende Oosterschc olie ingewreven." Als iemand hem dus in de handen had gehad, kon ik hot ruiken, als hij langs mij liep. ftet is duidelijk, dat do dief, overtuigd dat niemand hom zag, het veiliger zou vinden, den stok niet aan te raken. Ik ging hem achterna en nam zijn handen in de mijne en bracht ze aan mijn gezicht. Nu had ik zekerheid en hem strak aanziende, zei ik: „Waarom hebt ge het gedaan?" Eerst zwoeg hij, maar toon ik nogmaals met aandrang vroeg, zei hij aarzelend„Het ging om een weddenschap. Ik wist, dat de kamer leeg was, toon hen ik er inge gaan. „Hier hebt u de broche weer terug." „Wonderbaar." „Werkelijk .origineel." „Origineel .van don Hindoe-priester, die het .mij geloerd heeft. Geloof me, er valt van ,de Oosterlingen nog wel iets to lee- ren." wijzen, werd geheel door hem gedesa voueerd, Men kan tot zekere hoogte toe geven, dat het in uitzicht stellen van een ridderorde niet onbehoorlijk is; vaak weet men, dat iemand een bepaalden dienst aan den lande bewijst, om een ridderorde te krijgen, maar de Regeering heeft in deze den weg niet te wijzen. De heer Lobman gelooft natuurlijk, dr. Kuyper's verzeke ring met zijn eerewoord bekrachtigd, maar schaart zich aan do zijde van lien, die hem hoogst laakbare onvoorzichtigheid ver wijten. liet trok do aandacht, dat dc heer Lobman geen enkele van de opmerkingen over dc lintjeszaak, door mr. Drucker ge maakt, weerlegde. Wel verdedigde hij het ministerie daarin, dat het geen stukkon had willen overlegger1 van of medodeclin- gen doen over ccn minister, die reeds afgetreden is. Wat zal van dit hcelc debat voor dr. Kuypor het gevolg zijn? Wij mecnen hot aldus te zien, dat het eon einde maakt aan dr. Kuyper's parlementaire loopbaan, al geeft he' hem een honorabele retraite, liij heeft gesproken, te elfder ure, zooals de heer Druckor terecht opmerkte, maar hij heeft gesproken, en na al wat hij be dorven heeft door zijn noodlottig zwijgen, het beste oogenblik om dat te verbreken uitgekozen. Wij stellen ons de zaak zoo voor, dat dr. Kuypor geen flauw idee hoeft gehad, welk gewicht dc beschuldigingen in „Het Volk", tegen hetn ingebracht, voor oen oud-minister hadden, en dat hij waar lijk gedacht heeft mot het weinig zeggende briefje in „Do Standaard", dat voor de aanbiddende broederen uit den aard der zaak afdoende was, ook het land te zul len bevredigen. Dat hij in zijn systeem om zich nooit aan iemand te storen, een voudig, terwijl deze zaak hangende was, „huiten af" ging, do .vage belofte gevende, dat hij later op dc zaak terugkomen zou. En dat, toen hij de grootc moeilijkheid van dat terugkomen inzag, hij gemeend heeft, dc zaak dood tc kunnen zwijgen, wat niet lukte, en dat hij eindelijk tot spreken, of den politickon dood gedwongen, het spro ken verkoos, cn zeer goed begrepen heeft, dat dit in het openbaar moest zijn, en wol ia de Tweede Kamer. Hij heeft daar door zeker iets gewonnen, zijn openlijke schuldbekentenis zal hem goed doen; ook koning David viel, en bleef toch een man naar Gods hart, maar de positie, die hij iu ons staatkundige leven innam, is zoo verzwakt, dat het bij ons buiten twijfel is, of zijn doofheid zal hem te avond of morgen een goede reden zijn, om zich uit het parlementaire leven terug te trekken. Voor den heer Heemskerk is dit een politiek fortuintje, zonder weerga. IIoo groot is de tegenstand niet geweest, die zijn ministerie van den van God gegeven Leider moest ondervinden; werd het niet gedwongen, zich op genade of ongenade over to geven, en te beluigcn, dat dr. Kuyper eigenlijk 'de man was, wien van rechtswege de leiding toekwam, wat De Meester tot do genadige verzekering bracht, dat hij thans den zetel voor Ommen kon aanvaarden, waarvoor de heer Lohman hem den weg had gebaand, naar Nijvcrdal snellende, als Hendrik IV naar C'anossa. En toen de verkiezingsstrijd werd gevoerd, trok dr. Kuyper op, onder do lenze, dat rte anti-these in haar scherpston vorm moest worden hoog gehouden, het blijk baar beneden zich achtende, de vraag te berde lo brengen, of bij dc overwinning van Rechts het ministerie-Heemskerk al of niet behouden zou blijven; on GO tegen 4 O kan immers niet anders beteekenen, dan de terugkeer van Kuyper-tritimfator, die nu het liberale volksdeel niet meer met roeden, maar met schoipioenen zou kastijden. Lohmann en Moj. Westmeyer hebben dat onmogelijk gemaakt. Daar ligt iets diep tragisch in i alles; al wcnschen wij dr. Kuyper allerminst als minister terug, en al achten wij het minis- lersambt bij den bcdachtzamen Heemskerk in veel veiliger handen, do groole anti revolutionaire staatsman maakt ons het effect van een zeevaarder, die honderd maal den grootcn oceaan in de wildste stormvlagen heeft golroLecrd, on die komt te verdrinken in een stinkslootjc. Waar om moest deze man zoo dicht bij dit vuile water komen? Do heer Troelstra heeft hel terecht ge zegd dc grootc politieke figuur van dr. Kuypor, die een tijdlang haar stempel heeft gedrukt op onze politieke geschiedenis, blijft bestaan. Hij behoort aan do historie, en het nageslacht, dat de spons kan halen over zoo menig feit, waarvoor de tijdge- nooten onverbiddelijk moeten zijn, zal deze grootsdie figuur volle recht laten weder varen. Zo zal hebben te noteeren, dat deze man het ongeluk heeft gehad, geboren te worden in een constitutioneel land, dat lieiri te nauw kemslijf aanlegde, dat hom tc enger drukte ,waar eigen parlijgcnooten hom reeds lang in den waan hadden ge bracht, dat in Nederland do wetten ge schreven waren voor allen, behalve voor hem. We ontwaren met schrik, dat wij geen enkel woord gewijd hebben aan de ver dere behandeling der koloniale bogrooting, geen woord hebben gezegd over do dege lijke rede van- don heer Patijn, die het financieel beleid van deze Regeering duch tig onder handen nam, of over de 'rede van den lieer Tydoman, die zich wel ge slagen, maar niet verslagen betoonde, maar wellicht hebben wij gelegenheid, daar de volgende weck nog even op terug te komen. Wij wenschten het thans tc hebben over den „historischen dag", den 18cn Novem ber 1909. De verklaring van dr, Kuyper. Het gewichtige moment in, do Kamer zitting van Donderdag, de verklaring van dr. Kuyper, naar aanleiding der op hem gerichte aanvallen over don „lintjeshan- dri", wordt thans in do pers natuurlijk allerwcge gccommenlcerd. 'Dc vrijzinnige Pers is over liet algemeen met den inhoud der verklaring niet vol daan. De „N. R. Ct." oordeelt, dat nog veel onbeantwoord gelaten, nog veel on opgehelderd is gebleven. Eenigen getrou wen moge de verklaring bemoedigende „bravo's" hebban onLlokt, een verplette ring van onbezonnen of onredelijke aan vallen is zij h'. i. in gecnen dcele gewor den. Wat meer zegt, meer dan óén ge deelte der verdedigingsrede kwam haar voor, eer geschikt te zijn om do mecning van hen, die i-ectls maanden geleden be weerden, dat de heer Kuyper indertijd een allerzonderlingste opvatting heeft ge had van de plichten, die het minister schap meebrengt, te versterken, dan om haar te verzwakken. „Het Vad." is dc meaning toegedaan, dat dr. Kuyper met zijn medegedeelde feiten de grieven togen hom heeft versterkt, met zijn argumenten zijn gedrag in deze kwestie niet heeft we ten te verdedigen en in hot algemeen van een bevreemdende, ergerlijke opvatting van dc beginselen bij decoratieverlcening voorop te stellen, hooft doen blijken. liet volhardt in zijn oordeel, dat, bezien van constitutioneel standpunt, dr. Kuyper's houding in do E. A. .Lehmann-zaak ook buiten de door hembeleden onvoor zichtigheid niet door de schreef kan, in hooge mate laakbaar is. En 't „Ilbl." acht, dat men niet van .een, schitterende triumf van dr. Kuyper kau oproken. Het was z. i. in de gegeven omstandigheden niet voldoende, dat dr. Kuyper „de be schuldiging van lintjeshandol afgeweerd hooft door te zeggen: Bewijs, (dat maar eens; gij kunt het niet. £oo spreekt o. i. een advocaat, niet een volksvertegenwoor diger, oud-minister, die zich heeft schoon "te wasschen voor do natie. „Maar" gaat het blad .voort „de dus gebleven lecinte vulde Ixij ,ten slotte aan. Met zijn cerewoord. Daarmede behoort, dunkt ons, de .be schuldiging weg te vallen. Als „een Ne- derlandsche volksvertegenwoordigeroch neon: als een fatsoenlijk man .zijn cere woord geeft, dan behoort do .beschuldiger verder te zwijgen, tenzij uit een feit mocht blijken, dat hij onwaarheid .spreekt en dus geen fatsoenlijk man „is. Alleen maar: wij1 vreezen dat „de meer derheid des volks niet zoo .zal redence- ren. Dat voor de openbare meening de omstandigheden te kras zullen blijven spre ken. Dat .haar het geloot jaiet zal kun nen worden geschonken. Maar moot dus, tegenover dr. Kuyper's eerewoord, de beschuldiging van lintjes- handel, vervallen, bevestigd daarentegen is, door dr. Kuyper's eigen .erkentenis van „schuld door onvoorzichtigheid", de juist heid van de grief, die wij indertijd heb ben gemaakt en die de hoer Troclstra in andere woorden herhaalde: dat dr. Kuyper ernstig heeft gefaald in ministe rie c 1 e n s t ij 1. „De Telegraaf" is wat milder in haar oordeel. Zij is de meening toegedaan, dat er wel zwakke punten in het betoog van dr. Kuyper waren, mededcelingen, die zon derling aandeden, maar dat hij in den grond dor zaak sterk stond. Het bewijs toch, niet op vermoedens gegrond, maar het klare, onomstootclijke bewijs, dat er tusschen de gift aan de a.-r. partijkas, en de decoratie van R. Lehmann verleend, verband bestaat, is h. i. noch geheel, noch gedeeltelijk geleverd. Aanhalende hoe dr. Kuyper op zijn eerewoord verklaarde, dat er geen enkel verband bestond tusschen beide, vraagt het blad: Wat nu? Is hot incident hiermede afgeloopen? Het gelooft er niets van. Wel zcide dr. Kuyper po sitief, dat liij geen woord meer over deze zaak zal zoggen, maardaar zal h. i. de linkerzijde zich niet aan houden. Do vraag mag h. i. verder gesteld worden, waarom de lieer Kuyper, wat hij nu gezegd hooft, niet als nota bij do stukken heeft overgelegd. Dan toch ware een kalme le zing aan een zuiver debat bevorderlijk ge weest. „De Maasbode" zet uiteen, dat h. i. dr. Kuyper er in geslaagd is, volkomen zich tc zuiveren van den blaam, die men hem wilde aanwrijven. Dat hij geen on edele bedoelingen had, zal h. i. nu wol voor elk eerlijk man vaststaan, to meer, waar hij erkende to zijn gewikkeld geweest in „de draden van een weefsel, dat hij niet doorzag" en verder „van een der personen een verkeerde voorstelling" to hebben gehad en niet te hebben gehan deld naar „cisch van goede voorzichtig heid cn vroed beleid". Daaraan voegt het blad dan nog toe, dat dr. Kuyper aan hetzelve indertijdden loop der zaak me dedeelde, en dat de toen gegeven voor stelling geheel klopt met de verklaring, thans door hem afgelegd. Indien zulk een bewijs nog noodig is, dan kan dit pre cies kloppen van heide verklaringen, z. i. dienen ten bewijze, dat de heer Kuyper thans niet „gedraaid" hoeft, „Dc Nieuwe Ct." gaat in een hoofdarti kel na, holgoon door dr. Kuyper in het midden is gebracht. Hot geeft te kennen, dat, al is dan minder aangetoond, dat er verband bestaat tusschen du gelden, ge zonden aan de a.-r. verkiezingsbus cn de aan R. Lehman verleende decoratie, en al ontkent dr. Kuyper, dat verband, dit alleen kan dienen om dr. Kuyper te dezer zake tegen alle rechtsvervolging te vrijwa ren. Verder vraagt zij: Indien alles tus schen den hoer Lehmann en dr. Kuyper rechtstreeks is „verloopen", gelijk deze verhaalde, wat heeft dan moj. Westmeyer nadat haar eerste aanzoek in Januari 1902 „terstond was afgesneden", nog verder met de Lehmann-decoratie of met de Lchmann- verkiezingsgeldcn te maken gehad? Wan neer en waarom was "hot noodig, aan deze juffrouw „herhaaldelijk en zulks met na druk" (brief van 28 Juni) te verklaren, dat tusschen do gelden, die zij brengen kwam cn die dan niet dc gelden van Lehmann waren, immers deze zond bij aangeteekenden brief, direct en „.boven bedoelde decoratie", al zulk verband recht streeks was uitgesloten, hetgeen beaamd werd?" Hier blijft h. i. een duister punt en ook de relatie van E. A. Lehman, „paff over bet prompte" mot den minister, die hem aan een zijner collega's voor een decoratie in 1905 aanbeval, is h. i. al lerminst opgehelderd. Ten slolte stelt het blad de vraag: En is hiermede de zaak dus uit de wereld, en herneemt' dr. Kuy per zijn hooge plaats in ons politieke le ven. Daarop antwoord het o. m. Allerminst. Want voor velen, waaronder wij, is het onbewijsbaar verhand (tusschen geschonken gelden cn verleende decoratie) nooit het hootdpunt van aanklacht geweest. Wat de geruchtmakende onthullingen van mr, Tidemau in het volle licht hebben ge stold, dat is: in de eerste plaats, dat dr. Kuj- pcr a 1 s m i n i s l e r meer dan drie jaar lang dc man is gebleven die gelden ontving en geldinzamelingen bevorderde ten behoeve van een paltij, geld waaromtrent niet gevraagd werd waar het vandaan kwam; in do tweede plaats, dat hij met een persoon als Mathilda Westmeyer zonder ,,dc noodige voorzichtig heid" betrekkingen onderhield van zeer deli- catun aardin de dorde plaats, dat „ordo- !io\ende" hoeren, gelijk het broederpaar Leh man iniristgenomun van hem den weg kon den vernemen waarlangs zij zich 's ministers voorspraak ter verwerving van de vurig be geerde koninklijke onderscheiding konden verzekeren. Al deze grieven zijn te ernstiger tegmi eon man, die in geschrift en woord de hoogste eisohen van zedelijkheid pla'clit (e stellen aan he't openbare leven en aan zijn politieke tegenstanders, en ze blijven na de verdediging van dezen middag, Meri leze mr. Troelstra's vlijmende rede, gescherpt met cita ten uit „Ons Urogram" er komt na dr. Kuyper's nader verweer niet veel van to vervallen. Eindelijk getuigt het blad nog: Wat jammerlijke tegenwerping in den mond van dezxn man, die met zijn God niet in de binnenkamer slechls, maar overal, in het openbaar en onder aller oog, wil verhoe ren dal gescheiden moet blijven wat de mi nister cn wat de particulier Kuyper deed! Neen, minder dan van wien ook m het land, onttrekt zich zijn drijven en doen en nog wel tijdens zijn ambtsbekleeding cn zeker nieL zonder „verhand" met zijn publieke func tie aan liet openbaar oordeel. Daarom is de consciëntievraag, die dr. Kuyper teri slotte aan zijn tegenstanders deed, of zij enkel voor de ecie van het land opkwamen of hem ook persoonlijk wilden treffen, niet moeilijk tc beantwoorden. Bei den zoo luidt het bescheid. liet was, naar hun overtuiging, eeri landsbelang van den eersten rang, op het oogenblik waarop do man, die óók in zijn.relaties met verkiezings- kassiersters cn tot mannen van rechts be keerde millionaire een verderfelijk stelse! ver persoonlijkt, de hand opnieuw naar het ge zag uitstak tc zorgen dat die greep eens en voorgoed falen zou. „Land cn Volk schrijft: Dr. Ivuyper moge nu zelf erkennen, dat liij onvoorzichtig is geweest als minis ter, goed,„Maar dan toonde hij toch een gemis van eigenschappen, die een partij leider wellicht missen kan, zonder zijn succes te wagon, doch voor een minister, ccn president-minister nog wel, onmis baar zijn. Met do rede van den lieer Drucker is bevestigd wat reeds een feit was: liet ef fect van het geheele Kuyper-drama is dit, dat hij als candidnat-minister onmo gelijk is, cn zijn cereplaats van leider in ons staatkundig leven heeft verlaten. Voor den afsclieidszang mogen zijn naaste politieke vrienden zorgen. Uit hot „Utrcchlseh Dagblad": Ziet, een verklaring van dr. Kuyper „ik bob gefaald door onvoorzichtigheid" had indruk kunnen maken in Juli, na de eerste openbare beschuldiging. Was zij toen gekomen, do zaak-Kuyper zou on middellijk lmar scherpen kant hebben vcr'oren. Maar thans is dat niet meer zoo. Thans kan die erkentenis niet de kwestie builen verder debat stellen. Thans mist zc do kloekheid, thans mist ze de morecle waar de, nu or Corel is ogd met allerlei oiibarc en niet oirbarc middelen dc kwes tie te vertroebelen en le verminken. "Het Volk" legt den nadruk op het ge val met E. A. Lehmann. Op 5 Januari 1905 schrijft dr. Kuy per's dochter in opdracht van haar vader aan mej. Westmeyer, dat E. A. Lehmann zicli „in nationalen zin verdienstelijk" kan maken, door een flinke duit te geven voor een Smyrnaasch Aosnitaal of Groen- landschc graven. Maar thans deelt dr. Kuyper in de Kamer mee, dat op zijn verzoek ccn an der minister E. A. Lelunann in 1905 op do voorloopigc decoratie-lijst gezet heeft, niet als geldgever voor hospitaal of gra ven, maar als „een Amsterdamsch koop man". Maar er is meer. Na dc eerste onthullingen in „Het Volk," antwoordt dr. Kuyper d.d. 28 Juni 1909 in „De Standaard" inzake 15. A. Lehmann„Dat do andere heer, van wien in hot interview gerept wordt, niet op de lijst (van decoraties) kon ge plaatst zijn, daar het kabinet, dat aftrad, uittoraard geen lijst gearresteerd hoeft". En thans moot dr. Kuypor in de Ka mer erkennen, dat op zijn eigen verzoek E. A. Lehmnnn's naam wel degelijk op de voorloopigc lijst van decoraties gezet is, op do „voorloopigc", niet op de „ge arresteerde", d. i. definitieve. Ranil vim State. Openbare vergadering van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van be stuur, op Woensdag 24 November 1909, des voormiddags tc 11 uur. Kamerverkiezing Gulpen. Naar verluidt zegt „De Tijd" zal de socialist Van Ko! zich in hot district Gul pen doen candideercn. ])e Ridderorden-kwestie Men meldt uit Den Ilaag: Bij do behandeling van Hoofdstuk II der Staatsbegrooting zal de lieer Duys, namens de sociaal-democratische Kamerfractie, een voorstel verdedigen, om den post voor aankoop van nieuwe ridder-orden (f8000) to schrappen. Tfjizlglng Arbeidswet. De Nationale Vrouwenraad van Nederland heeft zich bij adres tot de Tweede Kamer gewend, naar aanleiding van dc mededcoling in de Troonrede, dat aan de Kamer zal worden voorgelegd een wijziging van de Ar beidswet in zake don nachtarbeid van vrou wen. Adr. verzoekt de daarmede bedoelde uit breiding der „beschermende voorschriften" alleen van toepassing te verklaren op vrou wen beneden de 21 jaar, en daarbinnen niet re betrokken de gixxjp van meerderjarige vrouwen, omdat do door de Wet voorgeschre ven „bescherming", slechts toegepast op een deel der arbeiders, de „beschermden" tot minder begeerde arbeidskrachten maakt clan de „ojibeschermden", daar de bescherming den werkgevers last en kosten veroorzaakt, henevens waar het, zooals hier beperking in arbeidstijden betreft bezwaren bij het Aannemen cn uitvoeren van bestellingen op termijn oplevert, cn omdat 't, volgens adr., de volwassen vrouw grieft, door de arbeidswet voortdurend op óón lijn gesteld to worden met kinderen. Middenstand. In een vergadering van het Bestuurder;, genootschap van liotterdamsehe Midden- st:iudsYereenigii)gen te Rotterdam is, op voorstel van het bestuur besloten de te Rot terdam bestaande Coöperatieve Middenstands- bank aan hel Genootschap to verbinden. Voorts werd op verzoek der enquête-com missie voor don Middenstand advies gegeven omtrent de aanwijzing van nog een Re vak, dat in aanmerking zou kunnen komen om te Rotterdam onderzocht tc worden. Hot Genootschap koos daarvoor eenparig het lood- gietersbedrijf. Ton siottc werd aan het bestuur van hot Genootschap opgedragen zich tot B. cn W. te wonden met het verzoek aan het college om zijnen invloed bij het publiek te willen uitoefenen om het St. Nicolaasfeest, dat dit jaar op Zondag valt, zooveel mogeLijk op Maandag d. a. v. te doen vieren. VLA ART) IN GEN, 19 Nov. De afd. „Vlaardingen" der Vereen, tot bevordering der Ned. Visscherij hield Dondoixlagmiddag haar gewone ledenvergadering in hot verga derlokaal Bovcndayer. De agenda vermeldde een 7-tal punten, welke achtereenvolgens aan do orde worden gesteld. Tot bestuurslid werd o. a. gekozen de lieer G. Vriens, terwijl met grootc meerderheid van stenunen als voorzitter der commissie voor de Viisscherij- soliooi werd herkozen dc lieer A. Knotten belt, notaris alhier. In de vacature, wijlen den lieer llubr. Kikkert, werd voorzien door de honoring van den heer J. Hoogendijk. Daarna brachten afgevaardigden verslag uit van de rig. vergadering te Katwijk aan Zee. De rekening van den penningmeester over 1908 werd onder dankbetuiging goed gekeurd. De bezwaren togen de uitvoering dor maatregelen van bestuur, in verband met de Schepenwet, zullen op ccn buitengewone vergadering van het hoofdbestuur nndot' be sproken worden. Aan liet adres der Kamer van Koophan del en Fabrieken alhier, betreffende den werktijd der boetsters, word adhacsic betuigd. Nu ecnigc modcdcolingcn omtrent do a.s. tentoonstelling tc Brussel, besloot de afdec-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 6