63B<e Jaargang
Zondag 21 November 1909
No- 13158
Derde Blad
Veroordeeling1 bij voorbaat.
ID© biblioth ©cares.
Sj okker igheid.
Deze courant verschijnt (lagolijks, met uitzonder ag van Zon-cnFeestdagen
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en VI aar dingen. Ill 25 franco
per post fl/1.65.
Prijs por week'Voor Schi o<1 am on V1 a ar cli n gcn 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor hef eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan hot bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad ver ten ti n bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
f voor do Redactie No. 123.
Intcrc. Telefoon j YQOr fle Aflmiuistratie No. m.
Wij vragen verlof, nog oven op de Stcin-
hcil-zaak te mogen terugkamen. Niet om
de sensatie. Die is gelukkig voorbij. Ook
niet om dep, ondergrond van geheimzin
nigheid, die ook na het vonnis niet ver
dwenen is. Zelfs niet om de jury-recht
spraak, waarmee wij gelukkig, niets te
maken hebben, die overigens hier geen
kwaad heeft gedaan, doch wel in and oio
causes cólèbres telkens weer een fiasco
is. Maar toch om con t and ore leer, die
uit dit geruchtmakende proces te trekken
is en die ook voor ons land wel degelijk
groot belang heeft.
De voornaamste indruk, die door dit
proces is nagelaten, is wel deze, dat men,
geheel onbevredigd is door het reit, dat
die vrouw, die vrijwel door „niemand voor
onschuldig wordt gehouden, is vrijgespro
ken. Wat daarvan de oorzaak is, valt van
hier uit moeilijk waar te nemen. liet
schijnt, dat de ins truc tie in hot begin
uitermate slap is gevoerd, en dat de daar
mee belaste magistraatspersoon in hoogo
mate tokort is geschoten in objectiviieit.
Hebben de „koninkjes der republiek" daar
op eenigen invloed gehad? Of waren het
alleen de mooie oogen van mevrouw Sloin-
heil, die den rechter van hot rechte, het
rechts- en het rechterlijke spoor deden
afwijken
De vraag is voor ons .betrekkelijk on
belangrijk. Yokloendo is het, te welen,
dat de instructie aanvankelijk slecht is
geweest", dat dientengevolge niet voldoende
bewijsmateriaal aanwezig was en dat,mot
bet aanwezige bewijsmateriaal een ver
oordeeling vrijwel uitgesloten scheen, Doch
nu treft hot den lezer, dal, waar dat alles
zoo onzeker was, de leidei; van 't debat loeli
zoo Aveinig objectief was. Mevrouw Stein-
heil hooft het een paar „maal gezegd, dat
de president meer vervolger dan onpar
tijdig president was. En dien indruk krijgt
men inderdaad voortdurend door.
Die opmerking krijgt inlusschen nog die
per betcckenis, wanneer men vergelijkt
wat de Franschc en wat do Engelsche bla
den over hot proces zeggen. Do Fran-
scho bladen zijn Óen verbazing over de
hoffelijkheid, het geduld, de voorkomend
heid van den president tegenover do be
klaagde.
En do Engelsche bladen schrijven pre
cies het tegenovergestelde: „Maar dal lijkt
wel de publieke aanklager, die president.
Zoo praal, zoo vraagt niet do onpartij
dige, die boven de zaak staat. In elk
woord hoort men 's presidenten voorop
gestelde overtuiging, dat de beschuldigde
schuldig is. Een bschuldigdo is hier van
den beginne af aan veroordeeld, tenzij hij
mocht kunnen bewijzen, onschuldig te
zijn," enz. enz.
De tegenstelling tusschcn deze twee op
vattingen is wel opmerkelijk. Zij wordt in
casu verklaard doordat de voorzitter, do
heer de Vallés, inderdaad voel bezadigder
en objectiever is opgetreden dan velen
van zijn collega's. Haar als dat zoo is,
wat een hemelsbreed verschil van „opvat
ting is er dan lusschort do Fransche en
de Engelsche methode, gelijk die overigens
uit een geheel andere wet, voortvloeit. Ei?
hoe torenhoog staat de Engelsche boven
de Fransche 1
Nu kan men in dit,gevat in de pre
ventieve hechtenis en in de geestelijke
marteling van het verhoor een kleine af
betaling voor mevrouw Slcinheil zien op
de straf, die zij naar aller meening zoo
dubbel en dwars verdiend hoefL en nu
niet krijgt. Doch is dezo redenecring in
casu al mis, in liet algemeen en in be
ginsel is zij zeker verfoeielijk. .„Niemand
worde onschuldig veroordeeldMaar nie
mand worde ook als een schuldige be
handeld, voordat een vonnis hot .schuldig
heeft uitgesproken.
Dat nu is in Frankrijk en in zoo heel
veel andere landen anders. De beklaagde,
die voor een rechtbank komt, kan niet
het gevoel hebben, dat hij „voor onpar
tijdige en wijze mannen komt, die zonder
vooringenomenheid en staande boven de
partijen oordeelen. Er is voor hem geen
verschil tusschcn openbaar ministerie en
rechter. Zij zijn gelijk gekleed, „zitten achter
dezelfde tafel en doen evenveel moeite
om hom achter slot on grendel te bren
gen. In zijn vragen veronderstelt do pre
sident don man al schuldig. Ilij leidt niet
de onderhandeling, hij ondervraagt cn al
ondervragend stelt hij zicli als tegenpartij
tegenover den beklaagde, dien luj veelal
uit de hoogte als slecht menseh beiian
delt. Uit elk woord, uit olk gebaar, uit
elke zinswending, kan de beklaagde cn
kan de toehoorder opmaken, dat de pre
sident zich uit de stukken al een beeld
hoeft gemaakt van de zaak en dat dit
beeld uiterst ongunstig is voor den be
klaagde, die allo kwade kansen tegenover
zich beeft.
De laak wordt onder deze omstamlighe
den zoo gemakkelijk mogelijk voor den
ambtenaar van hel openbaar ministerie.
In den regel laat deze liet vragen geheel
over aan den president en slechts zel
den behoeft hij 's presidenten eenzijdig
heid aan to vullen mol de eenzijdige vra
gen, die hem uit den aard der zaak als
beroepsaanklnger op de lippen komen.
Nu is het wel verklaarbaar, dat onder
hel Fransche recht (in tegenstelling met
het op geheel andere beginsels gebaseerde
Engelsche procesrecht) deze opvatting de
gewone is geworden. In negen van de
tien gevallen staat het in een rechtzaak,
die voor den rechter gebracht wordt, wel
vast, dat de beklaagde schuld heeft. Er
is dus voor den president „(die in het
Fransche recht een actieven vol heeft)
een buitengewone objectiviteit, een zeld
zame afkeer van sleur en routine noo-
dig om steeds weer te reageeren tegen
de macht der gewoonte en eiken beklaagde
weer te beschouwen als mogelijk onschul
dige, die van den president een objec
tief oordeel mag verwachten. Maar het
is toch niet te ontkennon, dat de Engel
sche on niet de Fransche opvatting hier
de juiste is, dat een, beklaagde even fat
soenlijk en objectief moet behandeld wor
den als elke derde, dat hij tot het vonnis
niets is dan een belangrijke getuige in
zijn eigen zaak, wien de rechter precies
evenveel eerbied heeft te bewijzen als
aan eiken anderen getuige.
Dit is de groote leer, die men uit de
Sloinheilzaak zou kunnen trekken. Zal
dat geschieden in Frankrijk? En zal dat
geschieden in andere landen, waar nion
met het Fransche procesrecht ook deze
groote, Fransche fout heeft overgenomen?
Zal men eventueel bereid zijn lot de ver
andering van hot procesrecht, zonder welke
deze fout waarschijnlijk op den duur niet
te vermijden is
Itel was Zaterdag vóór Pinksteren. l)r.
Koert Steger, de stads-bibliolheeaiis, trad
des morgens, te 9 uur precies, zooals ge
woonlijk, uo bibliotheek binnen. Reeds ter
wijl bij (1e groote zaal, waar al de boeken
stonden, waarin een assistente aan hef
werk was, doorliep, snoof hij onderzoe
kend, en toon hij het bureau binnenkwam,
bleef hij verrast staan. Hier hing dezelfde
lieflijke geur, die hem reeds vroeger in
hot anders zoo bedompte vertrek was op
gevallen. Bijna vergat hij zijn helpster, die
reeds aan do schrijftafel zat te werken,
den gewonen morgengroet te doen toe
komen. Do ongeveer 26-jarige jongedame
glimlachte vroolijk over hol verbaasde ge
zicht en do vragende blikken, die haar
chef naar alle kanton richtte. Thans ein
delijk bemerkte hij do frisscho groene tak
ken, die aan den tusschen de vensters
hangenden spiegel, aan do gordijnen, op
de tafels, ja, overal bevestigd waren, waar
er maar een geschikt plaatsje was. De
bibliothecaris trok onwillekeurig zijn voor
hoofd in rimpels. Dat was zeker een van
de nieuwigheden, die aan do beide jonge
dames to danken waren. In vroegere jaren
was nooit iemand zoo iels. ingevallen.
Nauwelijks gelukte bqt hom, zijn hoed
en overjas aan de eveneens mei meidoorn
versierde garderobe-haak op te han
gen.
Toen hij zich' daarop aan zijn schrijf
tafel zette on do hem in een eenvoudige
kleine vaas legengeurondo bloemen zag,
scheen hij zich echter toch lot oen be
leefd glimlachje verplicht te gevoelen. Ja,
liet kwam zelfs tot do vriendelijke op
merking: „Heb ik deze attentie aan u te
danken, juffrouw Limbach?"
liet jonge meisje bloosde licht.
„Ju Fl rouw Wogner cn ik," antwoordde
zij, „hebben do vrijheid genomen, een
beetje van do frissche, bloeiende lente
in onze kale, donkore bibliotheekzalen
over te planton. .Morgen is het immer
toch Pinksteren, mijnheer I"
Ilij kniklo.
„Ach, ja, jawel, Pinksteren." Op de an
dors altijd ernstige trekken kwam een
zachte uitdrukking. „Ik herinner mij: in
mijn ouderlijk huis was mijn moeder er
ook altijd op gesteld, dat mej, Pinksteren
in allo kamers groene takken werden ge
plaatst. Sedcit dien lijd heb ik weliswaar
dien vriondeiijken Pmkstergroet moeien
missen."
„Maar." viel do bibliolhocarcs in, „ver
siert uw kostjuffrouw uw kamois dan niet
met meidoorn?"
De bibliothecaris schudde hot hoofd en
glimlachte een weinig bitter.
„Waar denkt u aan, juffrouw Limbach
Dat kost immers geld I Zulk een kostjuf
trouw beschouwt haar kostgangers in den
regel immers als objecten om uit te bui
ten, waaruit zooveel mogelijk gold moot
worden geslagen. Als ik bot expres bad
besteld, en dat natuurlijk betaald had, dan
zou mijn lieve juffrouw Scliulze mij ook
wel oen paar moidoomlakken hezotgd heb
ben."
Een bijna medelijdende blik straalde uit
de oogen van de assistente naar, don bi
bliofhccaris.
„blaar dat is toch een allesbehalve aan
genaam tehuis," merkte zij op.
Wij hebben do vrijheid genomen om oen
conigszins vreemden titel boven dit ar
tikel te plaatsen. Die vrijheid moeten
wij nemen, omdat geen ander woord dan
juist dit precies aangeeft wat wij bedoelen.
Wal wij ermee willen zoggen?
Wij zullen ons niet in etymologische be
spiegelingen verdiepen. Maar toch kunnen
wij misschien door tegenstellingen aange
ven wat wij bedoelen. Die tegenstellingen
zijn verschillend, naarmate wij haar bij
onze Oostelijke of Westelijke buren zoe
ken. Wil men in Duilschland het tegen
overgestelde begrip van sjokkerig zoeken
dan zal men dat hol boste vinden in hot
typische hijvoegelijk naamwoord stramm,
dat vertaling niet toelaat. En zoekt men
in het onmilitaire Engeland, waar voor
dit militaire woord zeker geen equiva
lent Mare te vinden, dan zal daar zeker
de beste tegenstelling zijn... stylish,ook
ahveer een woord, dat bij de vertaling
in het Nederlaudseh groote moeilijkheden
zou opleveren.
Moeton wij nu aannemen, dal, waar het
gevoel voor stijl in Het dagclijksch leven
in Engeland groot is en er in Duilsch
land bewondering voor „strammheit" be
staat, Nederland het land is der sjokke
righeid. Wij zouden de opmerking in zoo
scherpen vorm niet willen aanvaarden.
Maar toch komt hier een opmerkelijk ver
schil in nationale opvattingen voor don
dag, dat niet geheel in het voordeel van
ons vaderland is.
Natuurlijk, wij ontkennen niet, dal dit
hier tot zekere hoogte een goede eigen-
sehapsfout is. Onze afkoer van wal wij j
aanstellerij noemen (alweer een nationaal, I
een onvertaalbaar woord) is in veel ge- j
vallen een gezond verschijnsel. j
Terwijl in Duitschland veel Strammheit j
wordt genoemd, wat ton slotte onhobbe-
lijkheid, vormendienst, kwispelstaartende j
onderdanigheid of ongemotiveerde rangs- j
hoogmoed is. Terwijl in Engeland de veel
geroemde style hel schijnheilige in dc j
hand werkt, een mooie vorm vaak is voor
een ding, dat in zijn wezen leelijk is.
Maar toch: een ^eetje minder vrees voor
aanstellerij, die ons verleidt tot het (lul
den ran wat wij sjokkerigheid hebben ge
noemd, zou den Nederlander wel te pas
komen. .Ta, het zou lang nirt overbodig
zijn als men den Nederlander wat meer
gevoel voor discipline kon inenten, zij het
dan ook, dat ons die liever zou zijn in
den vorm van de eigen-lucht der Engel-
schen, dan in die van de van boven voor
geschreven tucht dor Duitschers.
Wij hoorden in dit verband onlangs van
een staaltje, dat voor dezen „geest van
sjokkerigheid teekenend is.
Er reed oen gevangenwagen voorbij, ach
terop de beide zitplaatsen voor -do bewa
kers. Nn zijn in onzen tijd die zitplaat
sen al conigszins theatraal. Waarschijn
lijk is het volmaakt voldoende, datzoo'n
wagen mot een flink patent-slot gesloten
werd en zou dan de bewaker naast den
koetsier kunnen gaan zitten. Doch dat die
twee gehelmde mannen daar zitten is in
drukwekkend, is stramm, is stylish. Het
afschrikwekkende van dezo ongure ver
schijning in onze straten, de sombere ge-
vangenwagen, wordt door dit vertoon van
macht niet weinig verhoogd. Wij zouden
dan ook het gewicht van deze mise en
scène anders is h'et toch niet niet
willen onderschatten cn achten het af
schrikwekkende van de straf door zoo'n
voTtooning verduidelijkt. Doch in ons ge
val zat nu slechts op cén van die bankjes
een geuniformde ambtenaar had de
berichtgever het wel, dan was 'toen mare
chaussee terwijl Itel 'andere bankje
ledig was. En die marechaussee zat half
knikkebollendmet zijn voeten op het
andere bankje.
fen zou zijn. Ware er een bui te nl and se lie
fotograaf in de buurt geweest, tien tegen
één, dat deze idylle gekiekt en in een
buitenlandscli tijdschrift verschijnen zou
zijn.
Doch hot Nederlandsche publiek trok
zich er volstrekt niets van aan, of had
hoogstens een glimlachje van verstand
houding over voor den beambte, die zich
ook klaarblijkelijk volstrekt niet bewust
was, dat hij iets onbehoorlijks deed. Want
het toonceltje speelde in een der hoofd
straten van een du grootste steden van
ons land.
Toch wij verklaarden reels waar
om is dit L el verkeerd. Toch moet
hiertegi r gereageerd worden. Toch hehoo-
ren te hoogore ambtenaren, die meer be
grip bobben van de beteekenL dezer qua-i
onverschillige zaken, die in den giond
imponderabilia (onweegbare zaken; van
groote beteekenis rijn, daartegen op te
komen en... zelf het vooibeeld te geven.
Doch zij geven zelf het voorbeeld niet.
Zij gei ooien zelf ook mets vom ..aanstel
lerij". Ami representatiepliehlen ontliek-
ken zij zich niot ongaarne. In het leger,
in universitaire kringen hecht men nogal
wat aan vu toon, aan stijl. Doch daar
buiten schijnt wel alle vertoon omwodig.
Zelfs onze staat is daarvoor doodsbe
nauwd. Dc koningin woont in .een alles
behalve indrukwekkend paleis. Onze Twee-
do Kamer doet het met een afgedankte
halzaal. Do meeste onzer groo|e .gemeen
ten hebben geen voldoende stadhuizen cn
als zij er eens een hebben, dan is dat
nog in veel opzichten niet .geschikt voor
liet doel. Ook bij andere openbare gebou
wen huldigt men niet zelden .een zuinig
heid, die de wijsheid bedriegt Voor re
clame is men bang. In .plaats van met
zelfvertrouwen zich vooruit te dringen on
der do naties en do aandacht te vestigen
op cigon natuurschoon, op eigen zaken,
eigen koloniën, houdt men zich schuw
op den achtergrond. En mensclicn, die in
dezo richting hel goede willen,maakt men
uit voor het ergste, waarvoor „een Neder
lander iemand kan uitmakenvoor een
aansteller.
Geen onderwerp, waarvoor de Neder
lander zoo al zijn spot .altijd klaar heeft
als voor publiek vertoon.
Is liet wonder, dat onder deze omstan
digheden de eerbied voor onzen slaat in
eigen land evenmin groot is als daarbui
ten En mag men den bewmslen mare
chaussee wel straffen voor een „feit. dat
niets is dan h'et uitvloeisel van ccn na
tionale ondeugd?
Een echt Nederlandsche verfooning. Geen
buitenlander, welke dit tafereeltje zou bob
ben aangezien, die daardoor niet getrof-
„Necn, werkelijk niot. Men heeft oen on.
derdak, dat is alles."
Het jonge meisje kniklo overtuigd en
in haar borst kwam con instinctief gevoel
op van leedvermaak en voldoening. Het
was immers zijn cigon schuld, als hij bij
vreemde mcnschen zulk een onaangenaam
leven had. Zij wist, dat" dr. Steger 38 jaar
oud was zijn ernstig, dikwijls knorrig
uiterlijk deed hem nog ouder cr uitzien.
Hij was sedert zeven jaar bibliothecaris
cn bezat een goed inkomen. Waarom was
hij nog niet gehuwd?
Peinzend wierp zij een verholen blik op
den ernsligen man, die zich verdiepte in
liet nazien van nieuw verschenen hoeken.
Hij bezat eigenlijk zeer innemende, geestige
trekken, zijn gestalte was slank en wol-
gebouwd, Van zijn persoonlijk karakter hoor
de men steeds hel allerbeste; het zou hem
stellig niet moeilijk zijn gevallen een lief
meisje te vinden, dat paste bij zijn ont
wikkeling cn zijn sland, cn dat hem stel-
lig vertrouwen cn liefde zou hebben ge
schonken, als hel in zijn bedoeling l«adj
gelegen, in hot huwelijk te treden.
Een trekje, waarin een weinig onbe
wuste bitterheid lag, vloog om de mond
hoeken van liet jonge meisje. Zij wist im
mers dat hij oon verstokte vrouwenhater
was. Indertijd, toen zij ongeveer acht maan.
den geleden niet juffrouw Wogner in do
stadsbibliotheek een betrekking had ge
kregen, had zij daarvan duidelijk merk
bare bewijzen ondervonden. Do minach
tende blikken, de korte, allesbehalve aan
moedigende manier, waarop hij haar zijn
aanwijzingen gaf, hadden haar en ham
vriendin dikwijls genoeg gekrenkt. Zo had
den zich echter daardoor niet laten ont
moedigen en hadden integendeel bijzonder
hun bost gedaan.
„Hoe gaat hot mot mevrouw uw moeder,
juffrouw Limbach?"
De jongedame hief verbaasd haar hoofd
op van de papieren, die voor liaar op de
tafel lagen cn waarin zij juist bezig was
het een on ander -op te teekenen. Het
kwam zoor zelden voor, dat dr. Steger
een particuliere vraag tot zijn ondm-gc-
schiktcn richtte. Acht dagen geloden was
zij een half uur te laat in diensl geko
men, doordat haar moeder een zenuw
toeval had gehad.
„Ik ik dank u," haastte zij zich le
antwoorden, geheel rood van vreugde over
de zeldzame beminnelijkheido van den bi
bliothecaris. „Mijn moeder is weer her
steld. Morgen gaan wc zelfs op een groote
buitenpartij naar de Duivelsbergen."
„Duivelsbergen, waar is dal?"
„Maar kent u die dan niet. mijnheer?
Ze liggen ongeveer anderhall uur van de
stad, midden in cèn groot bosch. liet is
een mooi plekje, veel bosch en berg m
natuurlijk niet heel hoog Bent u er dan
nog nooit geweest?"
Dc bibliothecaris schudde het hoofd
Toon lachte hij. „Eigenlijk heel komisch
In Tlniringcn, in den llarz en in Zvril
sorland ben ik herhaaldelijk geweest, maar
de naaste omgeving van do stad, waar
ik bijna acht jaar woon, ken ik nog niet.'
„Haar u moet toch eens naar do Dui
velsbergen gaan kijken, liet is werkelijk
do moeite waard."
Dr. Steger knikte.
„Ik zal het hij gelegenheid niet nalaten."
Weer ging hij aan zijn werk; weliswaar
liet hij af en toe zijn blik nisten op de
fijne, teedcre trekken van zijn assistente.
Plotseling kwam er nog een raag over
zijn lippen: „Zegt u eens, juffrouw Lim
bach, waarom bent n eigenlijk bibliothc-
cares geworden? Het is toch een moeilijk,
.uspaniicnd beroep."
Zij was zoo verrast, dat zij hem het
eerste oogenblik geheel verbluft, zonder
een woord te zeggen, aankeek; eerst toen
kwam het antwoord„Ik wilde niet mijn
leven lang niets doen. maar ook iets nut
tigs verrichten; bovendien, het weduwen-
pensioen van mijn moeder is niet zoo schit
terend, en ik heb nog een klein broertje
en een jonger zusie. daarom hield ik het
voor mijn plicht
„O, ja." zeide hij. „daaraan dicht ik
niet ,eo gauw. Het is stellig heel mooi
cn eer\ ol van u."
Fii bloosde onder zijn blikken, die zich
warmer cn niet moer belangstelling op
haar richtten dan anders. Ook meikle zij
gedurende den veuleivn dug. dat hij tegen
rijn gewoonte in. verstrooid en nadenkend
scheen. Had haar antwoord hem geluncht
lof nieuwe beschouwingen over de mo
derne vrouwenbeweging en de roeli'matig
heid en m? Begon hij vrouwenarbeid in
een ander daglicht te beschouwen
Toen hij 's avonds hot bureau verliet,
wenschle hij zijn heide assistent® zeer
vriendelijk en hartelijk vroolijke Pinkste
ren toe.
Den volgenden morgen ging Deletie Lim
bach vroolijk zingend door haar huis. Er
was een kwikzilverachtige levendigheid in
haar; daarbij glimlachte zij steeds vroo
lijk voor zich hoen.
Tegen 12 uur kwam er een groote ver
rassing. Er werd gebeld. Do 15-jaiige gym-
SCHIEDAMSCHE COURANT
hfJL WflnT'ITTWPCaBtOMMai