'i es"" Jaargang zondag 28 November iyut> 3164 Derde Blad. Slecht medelijden. BCaar Roman. "x! FRANSCÏÏE BRIEFEN. liW - %iX SCHIEDIMSCH! «MIK Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondeling van Zon-en Feestdagen. Prijs por kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen 11.1,23 franco per post fl. 1.G5. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1 Advertonliën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Iïaven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertenliën: Van 1G regels £-. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote lettors naar de plaats dio zij innemen. Ad ver ten tië n bij abonnement <:p voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan, zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, üonde-dag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hec Bureau te voldoen. ïnterc. Telefoon j voor do Redactie No. 123. i voor de Administratie No. 103. PARIJS, 21 November 1909. De zoo lang en zoo veel besproken weduwe is juist een week geleden vrijgesproken en gelijk te voorzien was, heeft de sententie van de gezworenen tot groote discussie in do Parijscho leringen van allerlei soort aanlei ding gegeven. De een houdt Mevrouw, in weerwil van die vrijspraak, schuldig cn de ander vindt dat ze onschuldig is. De groote massa evenwel, geeft toe dat er in allen ge- va! geen bewijzen aan den dng zijn geko men, die een vcrooideeling wettigen. Daar niemand dus eigenlijk veel wijzer geworden is, is het te begrijpen dat ieder bijna oven nieuwsgierig is gebleven als hij le voren was. Do weinige bevoorrechten, die bij do de- 1 batten legonwooulig hebben mogen zijn, heb ben derhalve aanhoudend te antwoorden op de vraag wat zij er Van denken en hoe hun persoonlijke indruk is. ÏTcrhnaldc malen zijn ook tot den onder- geteekendo, die vi'agon gericht. Steeds heb ik geantwoord dat ik, zoo ik lid der jurv waè geweest, Mevrouw onschuldig verklaard zou hebben. Inderdaad mag men iemand niet zonder bewijs veroordeolen. Doch wat bc- Ircft dien persoonlijken indruk, moet ik nog lieden erkennen, dat hij uiterst vaag en on zeker is. Nu eens voelt men zich overhalen tot den kant der onschuld, dan weer schij nen do vermoedens zoo zwaai', dat men Je arme vrouw als medeplichtig beschouwt. Een andere mogelijkheid, die opgeworpen wordt en die meer en meer pleiters vindt, is deze dat de beschuldigde, zonder schuldig of me deplichtig ie zijn, stellig op do hoogte is van do ware toedracht der misdaad. Een der gelijke hypothese gaat dan uit van een on voorzien, geheimzinnig drama van min of meer pa«sionccien aard en vindt, nil den aard der zaak veel aanhanger», omdat de meiwcli altijd geneigd is het geheimzinnig en roman tisch karakter cener zaak tc onderzoekon. Vooral is zulks liet geval, wanneer het publiek en de dagbladen, hel zij onwillekeurig dan wol met opzet, alles in het werk gesteld hebben om onjuiste of jongenachtige berich ten te helpen verspreiden. Om een klein staaltje daarvan te geven, wijs ik erop dat. daags na liet vonnis do Ma- tin" in v'cuo letters boven eon artikeltje plaatste: Do heer Eernand Do-moulin rijdt mol Mevrouw Steinheil in een auto weg. Dit gaf zijdelings to verstaan dat genoemde lieer zich ais beschermer had opgeworpen en, om welke reden ook, verder voot'Mevrouw zorg zou dragen. De rol nu, van don lieer Des- moulïns is niets anders geweest dan die van een, gelijk men bij ons zou zeggen, lid van de commissie tot zedelijke vcibetering van gevangenen cn lot hulp van in voorloopigc hechtenis verkeerenden. Als zoodanig was li ij aangewezen om bij het procos tegenwoor dig te zijn, en waar dit noodzakelijk zou blijken, zijn zorgen aan de beschuldigde te wijden. Ais zoodanig heeft hij ook andeie beschuldigden bijgestaan, evengoed den ver oordeelden Rcnard ais tal Van anderen, die in hel geheel geen opzien gewekt hebben. Doch de heer Desmoulin, die oen groot vriend van Zola was en dezen in de moei lijke dagen van eb Dteyfuszaak even belang loos als trouw heeft bijgestaan, is een gemak kelijke prooi voor lieden, die nog altijd geloo- von, dat do Stoinhoiizaak een politieleen on dergrond heeft. Roehefort bijvoorbeeld, hoeft terstond een merkwaardig verband gezien in Dcsmoulin's filantropische werkzaamheid en don dood van Eélix Faure en daarop eenigc commen taren geleverd, die een verstandig mensch niet dan met een veelzeggend schouderopha len beantwoorden kan. Bij anderen, ais de Matin", die voor alles sensatie zo'ekt, ook al is dc bewering, waarop zo moet steunen nog zoo zot, zijn dergelijke fabels cn insinua tion koren op den molen. Het behoeft geen nader betoog dat inmiddels op die wijze al lerlei verhalen in omloop gebracht worden, die de meest eenvoudige dingen verdraaien er een geheimzinnige tint aan geven. Zooais te begrijpen is, was de heer Des moulin in hot geheel niet ingenomen met het geen werd geschreven over een vol in het Steinheilproces ,die hij in het geheel niet ge speeld heeft. Hij heeft me dit persoonlijk uit eengezet in een onderhoud, dat hij me des tc gereedcr toestond, daar hij cenigo jaren geleden gehuwd is met een Ilollnndsche dame cn derhalve er prijs op sielt hij de iandgenooten zijner cchtgcnoote niet in een verkeerd daglicht geplaatst te worden. .,U zourlt niet willen gelooven," zei hij me, ,,dat er journalisten geweest zijr, 1 ie mij in allen ernst verzocht hebben hun con interview mot Mevrouw Steinheil te bezorgen. Anderen hebben me 's nachts nm drie uur vc mijn huisdeur, toen ik na het vonnis van Ck As sises thuiskwam, opgevnebt, mernende, dat ze wellicht hij mij zou gaan iogeeien. De waarheid is deze, dat ik niet eens weet, waar Mc rouw heengegaan is. ik heb, op road van den President van het Hof, alleen maat regelen genomen om haar ongemeikt het Pa leis van Justitie te doen vei laten cn dat is vrij wel gelukt, fk heb toen afscheid van haar genomen, haar voel geluk op haar ver deren levensweg toowenschciule, en waar schijnlijk heb ik haar bij die gelegenheid voor de laatste maal van mijn leven gezien. Morgen zal ik me met een andere beschuldig de hebben bozig te houden en niemand zal er van spreken, omdat liet een doodgewone werkvrouw is, die in drift haar man niet een Niets aan haar deed aan oen oude vrijster denken. Vreemdelingen stonden verbaasd bij het hooren, dat zij niet ge trouwd, tenminste geen weduwe was, cn alle bedienden noemden haar mevrouw. Zij had een gevuld, recht cn slank fi guur; zij was altijd elegant gekleed, had frissch'e, natuur! gekleurde wangen, in telligente grijze oogen, met iets guitigs iu donopslag, en golvend, blond haar, een beetje grijs aan de slapen. Zij was zóó populair, dat zijl den tijd voor haar eigen belangen als 't ware sic len moest. Jonge meisjes vertelden haar do ingewikkeldste hartsgeheimen en jonge mannen'in flanellen blouses vroegen haar raad on zeiden togen elkander, dat zij in haar jehgd oen „ch'armouso" geweest was en zeker monigen jongen hot hoofd op hot had gebracht. 't Was een schande: zij was juist dc vrouw, die oen man tot de zijne zou wen- schcn als hij op dien leeftijd was geko men, en Hot soort van moedor, waarop een jongen trotsch' zou zijn gcWoest. Ilot een of ander Hove, zachte, sym pathieke" mcisjo vertelde liun_ altijd, waar om juffrouw Mast nog altijd juffrouwMa.st was. „Weet jo 't niet?" zeiden zij dan met h'euscho tranen in do oogen; „haar aan staande is in Atjeh' gesneuveld, 't Is zoo treurig, en zij is eon van die echt trouwe, lielhebhonde vrouwmi. Na dien tijd heeft ?e nooit meer ecu man aangekeken." messteek om liet leven heeft willen bren gen." ik ken den hoer ^Desmoulin, een zeer ta lentvol graveur en schilder en tevens een zeer geziene Parij<-che persoonlijkheid, te goed om zijn ophelderingen niet volkomen lo giseh te achten cn ze gaarne tc onderschrij ven. Om dezelfde reden was hot niet onbe langrijk hem te vragen of hij waarlijk, ge lijk de Matin" indertijd ook meegedeeld heeft, Mevrouw onschuldig achtte. Hierop gaf iiij me, volmondig, een bevestigend ant woord. ,,Tk heb haar," zei hij me, „gedu rende het jaar van haar voorioopige hechtenis misschien een keer of twaalf bezocht^ en mag, zonder zelfverheffing, beweren, dat ik, tor zake van mijn langjarige werkzaamheid iu alle Parijscho gevangenissen, een goeden kijk op gevangenen hei) gekregen. Welnu, mijn oprechte overtuiging is dat Mevrouw Steinheil onschuldig is aan den dood Van haar echtgenoot en van haar moeder en dat men ocnvoudier met een misdaad te doen heeft van bandieten, die gekomen waren om te stelen en die goed op de hoogte waren van de zaken van den schilder Steinheil en van de plaatselijke ge»(eidhcid van het huis, vvaa ze gingen opc'rccrcn. Uit allerlc' schijnbare kleinigheden in Mevrouw's houdii j in de ge- rongenis, heb ik die overtuiging gekregen," Misschien wordt deze nog eenmaal bevestigd door dc vangst van de ware moordenaars. Ik heb gemeend het interessante onder houd dat ik met den heer Desmoulin gehad heb, in hoofdzaak te moeten weergeven, daar liet dc opinio vertolkt van een algemeen geacht, rechtschapen en scherpzinnig man. Juist omdat Mevrouw groote fouten heeft begaan. waarvoor zo thans genoeg gestraii is, zou het onbillijk zijn niet te berde te brongen wat in haar voordeel kan pleiten Ongetwijfeld is zttlks het geval met do ap preciatie van oen man als Deronoulin. Deze is trouwens in het geheel niet blind voor be doelde gebreken. Hij zei me onder meer dat hij de gevangene vaak onderhouden had over haar minder ingetogen levenswijze als ge huwde vrouw en hij betuigde me dat zij dan steeds schaamte cn berouw aan den dag had gelegd. De moraal van de Historie is dat trien in een zoo geruchtmakende zaak al» dc Stcin- Ireilmoord, nooit te veel mag afgaan op de partijdige sonsa tie wekkende on scabreuze verhalen, die de roncle doen in dc Fran»che Pers, cn die, waar het bekende on bijna pu bliekc personen geldt, nicest altijd door per soonlijke drijfveeren van minder edelen aard in de pen gegeven zijn. En thans hopen velen te Paruis, met mij dat de Stoinhoiizaak voor Cungon tijd dc rust moge genieten, «naman ook de slachtof fers ervan waarschijnlijk behoefte hebben Réiny Coiiillaid, de gewezen huisknccht- dnrgonder, schijnt hiervan nog niet over tuigd, want hij wil Mevrouw gerechtelijk tot schadevergoeding aanspreken ter zake van „Drommels," zei de jonge man dan, „ik was juist van plan haar te vragen." Ken ander jongmensch stond op het punt zijn vader, die weduwnaar was, te waar schuwen,! in do hoop, dat hij haar zou vragen, maar natuurlijk was alles uit, zoo dra hij do geschiedenis hocn.o. Het was altijd dezelfde historie, maar met allerlei variation. „Zij stond op hot punt te trouwen," zoo vertcklo er oen, en terwijl haar bnr gom op weg was naar haar, derailleerde de trein, en hij werd gedood, 't Is een droevigo geschiedenis, en zij kwam den schrik niet meer to 'boven." En dan viel con vroolijk meisje haar in de rede, keek verontwaardigd en zcido: „Juffrouw Mast, dat is een roman. Zij ontdekte, dat haar galant con ander lief had, en zij gaf hem op voor haar mede dingster, maar zij heeft nooit meer kunnen liefhebben, 't Is een treurig, allertreurigst loven, dut zij leidt." Daar waren er nog moer, maar dit wa ren do populairste lezingen. In ober kwam er iemand uit Indié zich f <n stadje vestigen; hij was oen wol gestekt man van zaken cn heette Theodoor Parker; hij was nog ongelrouwd omdat hij, zooals hij schotsend verzekeide, maar tweo vrouwen had ontmoet, die hij wcnsch to lo liuwon, en beiden haddon zij man nen. Toen hij juffrouw Mast ontmoette, begon hij haak hot hof tc maken en zotte er haast achter, zooals hij haast achter alles zette. Maar evenals de res't, vroeg hij: „Waar om?" 1 Niemand kon ontsnappen aan dat „waar- hot nadeel door hem geleden na de beschul diging. waarvan hij van dc zijde van Me- ïouvv hot voonveip geweest is. Doch Bur- lingluim, de Amerikaan.-che journalist, is ergevcu»gezinder en minder geïnteresseerd. Ook hij had het plan tot een rcehtsvorde- ing opgevat, maar op een »chrüvcn van Mevrouw dat zij te goeder trouw geweest is en hem excuus vroeg, heeft hij het laten varen. Tant mieux. De Amerikaan, die tijdens hel proces de zittingen en dc pauzes met zijn naieve ongeveinsdheid eeiiigszins op- roolijkle, geeft daarmee een bewijs van jfe Iogika der nieuwe wereld. JUVENIS. Er is te Weenen dezer dagen door een jury een vonnis geveld, dat, als liet op zich" zelf stond, alleen een merkwaardig argument tc meer tegen de jury zou op leveren, doch' dat nu het ons niet op zichzelf schijnt te staan, nu wij m de redeneering der jury een overspannen bewondering van het individualisme op merken, dio ook elders voorkomt een typisch verschijnsel is voor onzen tijd, dat om moer dan. één reden do aandacht verdient. Op alle bijzonderheden der zaak zullen wij niet ingaan, als wij maar deze feiten hebben Een student studeert ijverig en niet zon der succes medicijnen. Hij blijft studec- ren, niettegenstaande hij ontbering lijdt Ten slotte echter vervalscht hij bankbil jetten om aan die ontbering tc ontkomen en verder te kunnen studeeren. De jury spreekt den man ondanks een volledig bewijs vrij. Er waren twee vragen gesteld: lo. Is de man schuldig? 2o. Heeft hij gehandeld onder onweer- staanbaren drang (van' zijn studie)? De jury vergenoegt er zich niet mee de tweede vraag bevestigend te beantwoor den, nadat de eerste bevestigend beant woordt is, doch' beantwoordt do eerste vraag al dadelijk ontkennend. Nu kon die vraag eigenlijk niet ont kennend beantwoord worden. Pe man h .d bekend, twijfel aan opzet was buitenge sloten. En toch luidt de jury-uitspraak: Wij verklaren wit, wat, volgens zoooven geleverd absoluut afdoend bewijs, zwart was. j Er is voor een dergelijke "afdwaling geen andere verklaring, dan dat men uit do jury nu eenmaal niet kan halen, wat er uit den aard niet" inziet: een zoo objectief mogelijk oordeel. Men Heeft in andere lan den tot do jury ziju toevlucht genomen, omdat men de onmiskenbare subjectiviteit van den beroepsrechtcr niet vertrouwde. Het gevolg is, dat men een nog orgci' subjectiviteit voor de eerste in do plaats heeft gekregen: de subjecctiviteit van de groote menigte, die onder indrukken van het oogenblik handelt en niet gewend is een maatstaf van staatsbelang aan to loggen. Wat men dan ook Hoort van de mo tiveering van het vonnis is prachtig. Do man heeft gehandeld „onder de hypnoso van zijn beroep". „De jury was van mce- ning, dat men een mensch, die der menschheid nog groote diensten kan be wijzen, niet mocht vernietigen, door hem van zijn vrijheid en zijn burgerlijke eer te berooven." Wij veronderstellen ,dat de bekwame medicus dus nu reeds weer bezig is èn met zijn studie èn met het vervalschen van bankbiljetten. Nu zal hij bij het laat ste niet de minste geheimzinnigheid in acht meer hebben te nomen. Hij kan het best voor de ramen doen. Of mogelijk hoeft hij veel geld voor een nieuw medisch laboratorium noodig en gaat hij het ver valschen tot een vertooning maken in een of ander café cliantant. Een nieuwe at tractie „vervalsching Kift bankbiljetten on der het oog van de wet". Wij drijven do zaak hier eenigszins op de spits, niet omdat wij geen medelijden hebben met den persoon in kwestie, doch om te laten zien.' tot welke abnormale opvattingen men kan komen op liet vget- poor dezer Wcenor jury. Dit is te noo it'ger. omdat wij ook elders een derge- 'y'ce teerhartigheid toegevendheid ten aan zien van liet individu vinden, waar zijn belangen ir conflict komen met de ge meenschap. En merkwaardigerwijze vinden wij die slapheid juist in die kringen, waar over het gemeenschapsgevoel het meest gesproken wordt en het drukst betoogd wordt, dat .as slechts in en door de ge meenschap heil wacht. Hebben wij niet onlangs de theorie hoo ren verdedigen, dat een belofte geen schuld maakt, wanneer door de inlossing dei- belofte naar de meening van den betover schade zou kunnen ontstaan voor een door hem voorgestane politieke richting? En die theorie is niet grijze theorie, bij een studeerlamp bedacht en bestemd om bij een studeerlamp weer omver te wor den betoogd. Doch zij loeft wel degelijk in veler geest; on voor wie opmerkt is in liet dagelijksch leven te constaleercn, dat zij in do praktijk veel aanhangers lieeft. In beide gevallen nu hebben wij die belachelijke overschatting van het belang van wat het individu meent. Als het in dividu maar voor zichzelf meent: ik ben een uitstekend theoretisch beoefenaar der medicijnen, dan mag hij oen misdaad be gaan, om theoretisch beoefenaar te blij ven. Als bot indir'du meent: „dit is het eenig ware in de politiek", dan mag liij zijn belofte verbreken, wanneer de ver- om", en hij hoorde al do geschiedenissen Do lieer Parker lag conige nachten wak ker en dacht na over zijn onwaardigheid hetgeen heel heilzaam voor hem was. Na tuurlijk begreep hij heel goed, dat hij een aannemelijke partij was, maar wat had hij haar aan te bieden in ruit voor haar ro man Er was niets romantisch aan hom. Hij was zeven cii veertig jaar, hij was gezond, opgewekt, had een goed humour en ein delijk besliste hij, dat een dood man dood was. liet viel hem mee; hot hofinaken aan een damo van zijn vrt ging lang zoo moeilijk niet, als hij wel verwachtte. Zij was hartelijk, bijna zoo hartelijk als legen do jongens, die zicli om haar verdrongen, en haar hun liefdesgeschiedenissen vertel den. Parker besloot te beginnen met haar ver trouwen uit te lokken; hij wilde over den roman beginnen en haar er toe brengen, hom dien ie vertellen; dan zou bij haar verzekeren, dat haar hartsgeheim nooit zou gestoord worden, als zij hem trouwde; dat hij herinneringen eerbiedigde, maar dat het haar plicht was, moer in do werkelijke wereld lo loven cn te werken. Op een heerlijken middag wandelden zij een singeltje om; liot scheen wel, dat er vorst in dc lucht was, water en lucht flonkelden in-blauw on do boonion prijkten in hun gouden herfsttooi. Parker dood zijn best het onderwerp in to leiden, en begon: „Wat heeft die ellen dige oorlog op Atjeh toch velen hot leven gekost!" „0 ja, verschrikkelijk I" antwoordde zij tamelijk onverschillig. „En zoovele monsclion hebben er een hunner familieleden hij verloten." „Maar in mijn kring hoeft men er wei nig van gehoord. Wij zijn van geen mili taire familie en hebben weinig kennissen onder officieren. Ik was een jaar of drie, vier oud, toen de oorlog uitbrak." Parker kon uitrekenen, dat zij zoo on geveer zeven-en-dertig of achl-en-dertig jaar oud moest zijn; neen, hot was de gesneu velde officier niet, hot moest het spoorweg ongeluk zijn, on hij vond zichzelf een di plót} iit, toen hij in één adem voortging: „Lo dood op het slagveld vind ik eigen lijk nog niet hot ergste; als onze helden vallen, kunnen wij mot trots aan hen den kon, die roemrijk vielen in don oorlog Maar wat niet te overkomen is, vind :k, als zij door oen noodlottig toeval aan hun einde komen, 't Schijnt mij zoo onnoo- dig." Dc lieer Parker was aangedaan door zijn eigen woorden; er was een trilling in zijn stem,zoodat juffrouw Mast hom eenigs zins medelijdend aanzag. „Dat moet hartverscheurend zijn," sprak zij, „maar al mijn familieleden en vrienden sterven van ouderdom. Die vrcosclijke on dervinding is mij dus bespaard gebleven." De lieer Parkor Kwam over zijn verdriet heen en betrad een ander spoor, maar hij bleef manhaftig in denzolfden stroom va ren, die liem voortdreef. „Dood is evenwel niet alles," sprak hij somber; somtijds verliezen wij hen, die wij liefhebben, door verraad. Wij onder vinden dikwijls, dat wij verraden worden door hen, in wio wij het meeste vertoon - wen stelden. Dikwijls doen wij van hen, die wij hartelijk en boven alles liefliobben; dclmoedig afstand, enkel uit plichtsge voel." 1 Hier ontmoette de lieer Parker do gul tige oogen van juffrouw Mast en hij schrikte. Er was geen enkele spoor van een glim lach op haar gelaat, maar haar to Blende oogleden deden hem het gevoel krijgen, dat hij gepraat had als een schooljongen of een gok. „Ik hen vrecselijk bang, dat u mij niet erg sentimenteel zult vinden," sprak zij, „maar ik bon nooit geneigd menschcn te vertrou wen, als ik niets van hen afweet, en ik geloof niet, dat het afstand doen van iemand, die er niet opgesteld is aangehou den te worden, iets verdienstelijks hoeft. Zoo versta ik do liefde niet." „Denkt u" hij deed nu in eens den sprong „dat 't u no£ mogelijk zou zijn, iemand lief te hebben?" „Waarom niet?" „Mij?" Zij lachte heel lief tegen den heer Par ker cn hij stond stil en kuste haar. Op weg naar huis werd luj plotseling aange grepen door een aanval van jaloezie op het verleden. Hij vroeg zich ai, wat die roman van haar dan toch wol bevatte; en hij vroeg op den man af: „Waarom ben je nooit getrouwd? Hoe komt liet, dat jo je hebt kunnen vrij hou den voor mij?" „Waarom ik niet. getrouwd ben?" aut- u oordde zij, lat is nogal eenvoudig, om- dal jij de eerste man bent, die me ge vraagd lieeft."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 9