'i
es"" Jaargang
zondag 28 November iyut>
3164
Derde Blad.
Slecht medelijden.
BCaar Roman.
"x!
FRANSCÏÏE BRIEFEN.
liW -
%iX
SCHIEDIMSCH! «MIK
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondeling van Zon-en Feestdagen.
Prijs por kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen 11.1,23 franco
per post fl. 1.G5.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1
Advertonliën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Iïaven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertenliën: Van 1G regels £-. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote lettors naar de plaats dio zij
innemen.
Ad ver ten tië n bij abonnement <:p voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan, zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, üonde-dag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hec Bureau te voldoen.
ïnterc. Telefoon
j voor do Redactie No. 123.
i voor de Administratie No. 103.
PARIJS, 21 November 1909.
De zoo lang en zoo veel besproken weduwe
is juist een week geleden vrijgesproken en
gelijk te voorzien was, heeft de sententie
van de gezworenen tot groote discussie in do
Parijscho leringen van allerlei soort aanlei
ding gegeven. De een houdt Mevrouw, in
weerwil van die vrijspraak, schuldig cn de
ander vindt dat ze onschuldig is. De groote
massa evenwel, geeft toe dat er in allen ge-
va! geen bewijzen aan den dng zijn geko
men, die een vcrooideeling wettigen. Daar
niemand dus eigenlijk veel wijzer geworden
is, is het te begrijpen dat ieder bijna oven
nieuwsgierig is gebleven als hij le voren
was.
Do weinige bevoorrechten, die bij do de-
1 batten legonwooulig hebben mogen zijn, heb
ben derhalve aanhoudend te antwoorden op
de vraag wat zij er Van denken en hoe hun
persoonlijke indruk is.
ÏTcrhnaldc malen zijn ook tot den onder-
geteekendo, die vi'agon gericht. Steeds heb
ik geantwoord dat ik, zoo ik lid der jurv
waè geweest, Mevrouw onschuldig verklaard
zou hebben. Inderdaad mag men iemand niet
zonder bewijs veroordeolen. Doch wat bc-
Ircft dien persoonlijken indruk, moet ik nog
lieden erkennen, dat hij uiterst vaag en on
zeker is. Nu eens voelt men zich overhalen
tot den kant der onschuld, dan weer schij
nen do vermoedens zoo zwaai', dat men Je
arme vrouw als medeplichtig beschouwt. Een
andere mogelijkheid, die opgeworpen wordt
en die meer en meer pleiters vindt, is deze
dat de beschuldigde, zonder schuldig of me
deplichtig ie zijn, stellig op do hoogte is
van do ware toedracht der misdaad. Een der
gelijke hypothese gaat dan uit van een on
voorzien, geheimzinnig drama van min of
meer pa«sionccien aard en vindt, nil den aard
der zaak veel aanhanger», omdat de meiwcli
altijd geneigd is het geheimzinnig en roman
tisch karakter cener zaak tc onderzoekon.
Vooral is zulks liet geval, wanneer het
publiek en de dagbladen, hel zij onwillekeurig
dan wol met opzet, alles in het werk gesteld
hebben om onjuiste of jongenachtige berich
ten te helpen verspreiden.
Om een klein staaltje daarvan te geven,
wijs ik erop dat. daags na liet vonnis do Ma-
tin" in v'cuo letters boven eon artikeltje
plaatste: Do heer Eernand Do-moulin rijdt
mol Mevrouw Steinheil in een auto weg. Dit
gaf zijdelings to verstaan dat genoemde lieer
zich ais beschermer had opgeworpen en, om
welke reden ook, verder voot'Mevrouw zorg
zou dragen. De rol nu, van don lieer Des-
moulïns is niets anders geweest dan die van
een, gelijk men bij ons zou zeggen, lid van
de commissie tot zedelijke vcibetering van
gevangenen cn lot hulp van in voorloopigc
hechtenis verkeerenden. Als zoodanig was
li ij aangewezen om bij het procos tegenwoor
dig te zijn, en waar dit noodzakelijk zou
blijken, zijn zorgen aan de beschuldigde te
wijden. Ais zoodanig heeft hij ook andeie
beschuldigden bijgestaan, evengoed den ver
oordeelden Rcnard ais tal Van anderen, die
in hel geheel geen opzien gewekt hebben.
Doch de heer Desmoulin, die oen groot
vriend van Zola was en dezen in de moei
lijke dagen van eb Dteyfuszaak even belang
loos als trouw heeft bijgestaan, is een gemak
kelijke prooi voor lieden, die nog altijd geloo-
von, dat do Stoinhoiizaak een politieleen on
dergrond heeft.
Roehefort bijvoorbeeld, hoeft terstond een
merkwaardig verband gezien in Dcsmoulin's
filantropische werkzaamheid en don dood
van Eélix Faure en daarop eenigc commen
taren geleverd, die een verstandig mensch
niet dan met een veelzeggend schouderopha
len beantwoorden kan. Bij anderen, ais de
Matin", die voor alles sensatie zo'ekt, ook al
is dc bewering, waarop zo moet steunen
nog zoo zot, zijn dergelijke fabels cn insinua
tion koren op den molen. Het behoeft geen
nader betoog dat inmiddels op die wijze al
lerlei verhalen in omloop gebracht worden,
die de meest eenvoudige dingen verdraaien
er een geheimzinnige tint aan geven.
Zooais te begrijpen is, was de heer Des
moulin in hot geheel niet ingenomen met het
geen werd geschreven over een vol in het
Steinheilproces ,die hij in het geheel niet ge
speeld heeft. Hij heeft me dit persoonlijk uit
eengezet in een onderhoud, dat hij me des
tc gereedcr toestond, daar hij cenigo jaren
geleden gehuwd is met een Ilollnndsche
dame cn derhalve er prijs op sielt hij de
iandgenooten zijner cchtgcnoote niet in een
verkeerd daglicht geplaatst te worden. .,U
zourlt niet willen gelooven," zei hij me, ,,dat
er journalisten geweest zijr, 1 ie mij in allen
ernst verzocht hebben hun con interview mot
Mevrouw Steinheil te bezorgen. Anderen
hebben me 's nachts nm drie uur vc mijn
huisdeur, toen ik na het vonnis van Ck As
sises thuiskwam, opgevnebt, mernende, dat
ze wellicht hij mij zou gaan iogeeien. De
waarheid is deze, dat ik niet eens weet, waar
Mc rouw heengegaan is. ik heb, op road
van den President van het Hof, alleen maat
regelen genomen om haar ongemeikt het Pa
leis van Justitie te doen vei laten cn dat is
vrij wel gelukt, fk heb toen afscheid van
haar genomen, haar voel geluk op haar ver
deren levensweg toowenschciule, en waar
schijnlijk heb ik haar bij die gelegenheid
voor de laatste maal van mijn leven gezien.
Morgen zal ik me met een andere beschuldig
de hebben bozig te houden en niemand zal
er van spreken, omdat liet een doodgewone
werkvrouw is, die in drift haar man niet een
Niets aan haar deed aan oen oude
vrijster denken. Vreemdelingen stonden
verbaasd bij het hooren, dat zij niet ge
trouwd, tenminste geen weduwe was, cn
alle bedienden noemden haar mevrouw.
Zij had een gevuld, recht cn slank fi
guur; zij was altijd elegant gekleed, had
frissch'e, natuur! gekleurde wangen, in
telligente grijze oogen, met iets guitigs
iu donopslag, en golvend, blond haar,
een beetje grijs aan de slapen.
Zij was zóó populair, dat zijl den tijd
voor haar eigen belangen als 't ware sic
len moest. Jonge meisjes vertelden haar
do ingewikkeldste hartsgeheimen en jonge
mannen'in flanellen blouses vroegen haar
raad on zeiden togen elkander, dat zij in
haar jehgd oen „ch'armouso" geweest was
en zeker monigen jongen hot hoofd op
hot had gebracht.
't Was een schande: zij was juist dc
vrouw, die oen man tot de zijne zou wen-
schcn als hij op dien leeftijd was geko
men, en Hot soort van moedor, waarop
een jongen trotsch' zou zijn gcWoest.
Ilot een of ander Hove, zachte, sym
pathieke" mcisjo vertelde liun_ altijd, waar
om juffrouw Mast nog altijd juffrouwMa.st
was.
„Weet jo 't niet?" zeiden zij dan met
h'euscho tranen in do oogen; „haar aan
staande is in Atjeh' gesneuveld, 't Is zoo
treurig, en zij is eon van die echt trouwe,
lielhebhonde vrouwmi. Na dien tijd heeft
?e nooit meer ecu man aangekeken."
messteek om liet leven heeft willen bren
gen."
ik ken den hoer ^Desmoulin, een zeer ta
lentvol graveur en schilder en tevens een
zeer geziene Parij<-che persoonlijkheid, te
goed om zijn ophelderingen niet volkomen lo
giseh te achten cn ze gaarne tc onderschrij
ven. Om dezelfde reden was hot niet onbe
langrijk hem te vragen of hij waarlijk, ge
lijk de Matin" indertijd ook meegedeeld
heeft, Mevrouw onschuldig achtte. Hierop
gaf iiij me, volmondig, een bevestigend ant
woord. ,,Tk heb haar," zei hij me, „gedu
rende het jaar van haar voorioopige hechtenis
misschien een keer of twaalf bezocht^ en
mag, zonder zelfverheffing, beweren, dat ik,
tor zake van mijn langjarige werkzaamheid
iu alle Parijscho gevangenissen, een goeden
kijk op gevangenen hei) gekregen. Welnu,
mijn oprechte overtuiging is dat Mevrouw
Steinheil onschuldig is aan den dood Van
haar echtgenoot en van haar moeder en dat
men ocnvoudier met een misdaad te doen
heeft van bandieten, die gekomen waren om
te stelen en die goed op de hoogte waren van
de zaken van den schilder Steinheil en van
de plaatselijke ge»(eidhcid van het huis, vvaa
ze gingen opc'rccrcn. Uit allerlc' schijnbare
kleinigheden in Mevrouw's houdii j in de ge-
rongenis, heb ik die overtuiging gekregen,"
Misschien wordt deze nog eenmaal bevestigd
door dc vangst van de ware moordenaars.
Ik heb gemeend het interessante onder
houd dat ik met den heer Desmoulin gehad
heb, in hoofdzaak te moeten weergeven,
daar liet dc opinio vertolkt van een algemeen
geacht, rechtschapen en scherpzinnig man.
Juist omdat Mevrouw groote fouten heeft
begaan. waarvoor zo thans genoeg gestraii
is, zou het onbillijk zijn niet te berde te
brongen wat in haar voordeel kan pleiten
Ongetwijfeld is zttlks het geval met do ap
preciatie van oen man als Deronoulin. Deze is
trouwens in het geheel niet blind voor be
doelde gebreken. Hij zei me onder meer dat
hij de gevangene vaak onderhouden had over
haar minder ingetogen levenswijze als ge
huwde vrouw en hij betuigde me dat zij dan
steeds schaamte cn berouw aan den dag had
gelegd.
De moraal van de Historie is dat trien in
een zoo geruchtmakende zaak al» dc Stcin-
Ireilmoord, nooit te veel mag afgaan op de
partijdige sonsa tie wekkende on scabreuze
verhalen, die de roncle doen in dc Fran»che
Pers, cn die, waar het bekende on bijna pu
bliekc personen geldt, nicest altijd door per
soonlijke drijfveeren van minder edelen aard
in de pen gegeven zijn.
En thans hopen velen te Paruis, met mij
dat de Stoinhoiizaak voor Cungon tijd dc
rust moge genieten, «naman ook de slachtof
fers ervan waarschijnlijk behoefte hebben
Réiny Coiiillaid, de gewezen huisknccht-
dnrgonder, schijnt hiervan nog niet over
tuigd, want hij wil Mevrouw gerechtelijk tot
schadevergoeding aanspreken ter zake van
„Drommels," zei de jonge man dan, „ik
was juist van plan haar te vragen."
Ken ander jongmensch stond op het punt
zijn vader, die weduwnaar was, te waar
schuwen,! in do hoop, dat hij haar zou
vragen, maar natuurlijk was alles uit, zoo
dra hij do geschiedenis hocn.o.
Het was altijd dezelfde historie, maar
met allerlei variation.
„Zij stond op hot punt te trouwen,"
zoo vertcklo er oen, en terwijl haar bnr
gom op weg was naar haar, derailleerde
de trein, en hij werd gedood, 't Is een
droevigo geschiedenis, en zij kwam den
schrik niet meer to 'boven."
En dan viel con vroolijk meisje haar in
de rede, keek verontwaardigd en zcido:
„Juffrouw Mast, dat is een roman. Zij
ontdekte, dat haar galant con ander lief
had, en zij gaf hem op voor haar mede
dingster, maar zij heeft nooit meer kunnen
liefhebben, 't Is een treurig, allertreurigst
loven, dut zij leidt."
Daar waren er nog moer, maar dit wa
ren do populairste lezingen.
In ober kwam er iemand uit Indié
zich f <n stadje vestigen; hij was oen wol
gestekt man van zaken cn heette Theodoor
Parker; hij was nog ongelrouwd omdat
hij, zooals hij schotsend verzekeide, maar
tweo vrouwen had ontmoet, die hij wcnsch
to lo liuwon, en beiden haddon zij man
nen.
Toen hij juffrouw Mast ontmoette, begon
hij haak hot hof tc maken en zotte er
haast achter, zooals hij haast achter alles
zette.
Maar evenals de res't, vroeg hij: „Waar
om?"
1 Niemand kon ontsnappen aan dat „waar-
hot nadeel door hem geleden na de beschul
diging. waarvan hij van dc zijde van Me-
ïouvv hot voonveip geweest is. Doch Bur-
lingluim, de Amerikaan.-che journalist, is
ergevcu»gezinder en minder geïnteresseerd.
Ook hij had het plan tot een rcehtsvorde-
ing opgevat, maar op een »chrüvcn van
Mevrouw dat zij te goeder trouw geweest
is en hem excuus vroeg, heeft hij het
laten varen. Tant mieux. De Amerikaan, die
tijdens hel proces de zittingen en dc pauzes
met zijn naieve ongeveinsdheid eeiiigszins op-
roolijkle, geeft daarmee een bewijs van jfe
Iogika der nieuwe wereld.
JUVENIS.
Er is te Weenen dezer dagen door een
jury een vonnis geveld, dat, als liet op
zich" zelf stond, alleen een merkwaardig
argument tc meer tegen de jury zou op
leveren, doch' dat nu het ons niet
op zichzelf schijnt te staan, nu wij m
de redeneering der jury een overspannen
bewondering van het individualisme op
merken, dio ook elders voorkomt een
typisch verschijnsel is voor onzen tijd,
dat om moer dan. één reden do aandacht
verdient. Op alle bijzonderheden der zaak
zullen wij niet ingaan, als wij maar deze
feiten hebben
Een student studeert ijverig en niet zon
der succes medicijnen. Hij blijft studec-
ren, niettegenstaande hij ontbering lijdt
Ten slotte echter vervalscht hij bankbil
jetten om aan die ontbering tc ontkomen
en verder te kunnen studeeren.
De jury spreekt den man ondanks een
volledig bewijs vrij.
Er waren twee vragen gesteld:
lo. Is de man schuldig?
2o. Heeft hij gehandeld onder onweer-
staanbaren drang (van' zijn studie)?
De jury vergenoegt er zich niet mee
de tweede vraag bevestigend te beantwoor
den, nadat de eerste bevestigend beant
woordt is, doch' beantwoordt do eerste
vraag al dadelijk ontkennend.
Nu kon die vraag eigenlijk niet ont
kennend beantwoord worden. Pe man h .d
bekend, twijfel aan opzet was buitenge
sloten. En toch luidt de jury-uitspraak:
Wij verklaren wit, wat, volgens zoooven
geleverd absoluut afdoend bewijs, zwart
was. j
Er is voor een dergelijke "afdwaling geen
andere verklaring, dan dat men uit do
jury nu eenmaal niet kan halen, wat er
uit den aard niet" inziet: een zoo objectief
mogelijk oordeel. Men Heeft in andere lan
den tot do jury ziju toevlucht genomen,
omdat men de onmiskenbare subjectiviteit
van den beroepsrechtcr niet vertrouwde.
Het gevolg is, dat men een nog orgci'
subjectiviteit voor de eerste in do plaats
heeft gekregen: de subjecctiviteit van de
groote menigte, die onder indrukken van
het oogenblik handelt en niet gewend is
een maatstaf van staatsbelang aan to
loggen.
Wat men dan ook Hoort van de mo
tiveering van het vonnis is prachtig. Do
man heeft gehandeld „onder de hypnoso
van zijn beroep". „De jury was van mce-
ning, dat men een mensch, die der
menschheid nog groote diensten kan be
wijzen, niet mocht vernietigen, door hem
van zijn vrijheid en zijn burgerlijke eer te
berooven."
Wij veronderstellen ,dat de bekwame
medicus dus nu reeds weer bezig is èn
met zijn studie èn met het vervalschen
van bankbiljetten. Nu zal hij bij het laat
ste niet de minste geheimzinnigheid in
acht meer hebben te nomen. Hij kan het
best voor de ramen doen. Of mogelijk
hoeft hij veel geld voor een nieuw medisch
laboratorium noodig en gaat hij het ver
valschen tot een vertooning maken in een
of ander café cliantant. Een nieuwe at
tractie „vervalsching Kift bankbiljetten on
der het oog van de wet".
Wij drijven do zaak hier eenigszins op
de spits, niet omdat wij geen medelijden
hebben met den persoon in kwestie, doch
om te laten zien.' tot welke abnormale
opvattingen men kan komen op liet vget-
poor dezer Wcenor jury. Dit is te noo
it'ger. omdat wij ook elders een derge-
'y'ce teerhartigheid toegevendheid ten aan
zien van liet individu vinden, waar zijn
belangen ir conflict komen met de ge
meenschap. En merkwaardigerwijze vinden
wij die slapheid juist in die kringen, waar
over het gemeenschapsgevoel het meest
gesproken wordt en het drukst betoogd
wordt, dat .as slechts in en door de ge
meenschap heil wacht.
Hebben wij niet onlangs de theorie hoo
ren verdedigen, dat een belofte geen schuld
maakt, wanneer door de inlossing dei-
belofte naar de meening van den betover
schade zou kunnen ontstaan voor een
door hem voorgestane politieke richting?
En die theorie is niet grijze theorie, bij
een studeerlamp bedacht en bestemd om
bij een studeerlamp weer omver te wor
den betoogd. Doch zij loeft wel degelijk
in veler geest; on voor wie opmerkt is in
liet dagelijksch leven te constaleercn, dat
zij in do praktijk veel aanhangers lieeft.
In beide gevallen nu hebben wij die
belachelijke overschatting van het belang
van wat het individu meent. Als het in
dividu maar voor zichzelf meent: ik ben
een uitstekend theoretisch beoefenaar der
medicijnen, dan mag hij oen misdaad be
gaan, om theoretisch beoefenaar te blij
ven. Als bot indir'du meent: „dit is het
eenig ware in de politiek", dan mag liij
zijn belofte verbreken, wanneer de ver-
om", en hij hoorde al do geschiedenissen
Do lieer Parker lag conige nachten wak
ker en dacht na over zijn onwaardigheid
hetgeen heel heilzaam voor hem was. Na
tuurlijk begreep hij heel goed, dat hij een
aannemelijke partij was, maar wat had hij
haar aan te bieden in ruit voor haar ro
man
Er was niets romantisch aan hom. Hij
was zeven cii veertig jaar, hij was gezond,
opgewekt, had een goed humour en ein
delijk besliste hij, dat een dood man dood
was.
liet viel hem mee; hot hofinaken aan
een damo van zijn vrt ging lang zoo
moeilijk niet, als hij wel verwachtte. Zij
was hartelijk, bijna zoo hartelijk als legen
do jongens, die zicli om haar verdrongen,
en haar hun liefdesgeschiedenissen vertel
den.
Parker besloot te beginnen met haar ver
trouwen uit te lokken; hij wilde over den
roman beginnen en haar er toe brengen,
hom dien ie vertellen; dan zou bij haar
verzekeren, dat haar hartsgeheim nooit zou
gestoord worden, als zij hem trouwde; dat
hij herinneringen eerbiedigde, maar dat het
haar plicht was, moer in do werkelijke
wereld lo loven cn te werken.
Op een heerlijken middag wandelden zij
een singeltje om; liot scheen wel, dat er
vorst in dc lucht was, water en lucht
flonkelden in-blauw on do boonion prijkten
in hun gouden herfsttooi.
Parker dood zijn best het onderwerp in
to leiden, en begon: „Wat heeft die ellen
dige oorlog op Atjeh toch velen hot leven
gekost!"
„0 ja, verschrikkelijk I" antwoordde zij
tamelijk onverschillig.
„En zoovele monsclion hebben er een
hunner familieleden hij verloten."
„Maar in mijn kring hoeft men er wei
nig van gehoord. Wij zijn van geen mili
taire familie en hebben weinig kennissen
onder officieren. Ik was een jaar of drie,
vier oud, toen de oorlog uitbrak."
Parker kon uitrekenen, dat zij zoo on
geveer zeven-en-dertig of achl-en-dertig jaar
oud moest zijn; neen, hot was de gesneu
velde officier niet, hot moest het spoorweg
ongeluk zijn, on hij vond zichzelf een di
plót} iit, toen hij in één adem voortging:
„Lo dood op het slagveld vind ik eigen
lijk nog niet hot ergste; als onze helden
vallen, kunnen wij mot trots aan hen den
kon, die roemrijk vielen in don oorlog
Maar wat niet te overkomen is, vind :k,
als zij door oen noodlottig toeval aan hun
einde komen, 't Schijnt mij zoo onnoo-
dig."
Dc lieer Parker was aangedaan door zijn
eigen woorden; er was een trilling in zijn
stem,zoodat juffrouw Mast hom eenigs
zins medelijdend aanzag.
„Dat moet hartverscheurend zijn," sprak
zij, „maar al mijn familieleden en vrienden
sterven van ouderdom. Die vrcosclijke on
dervinding is mij dus bespaard gebleven."
De lieer Parkor Kwam over zijn verdriet
heen en betrad een ander spoor, maar hij
bleef manhaftig in denzolfden stroom va
ren, die liem voortdreef.
„Dood is evenwel niet alles," sprak hij
somber; somtijds verliezen wij hen, die
wij liefhebben, door verraad. Wij onder
vinden dikwijls, dat wij verraden worden
door hen, in wio wij het meeste vertoon -
wen stelden. Dikwijls doen wij van hen,
die wij hartelijk en boven alles liefliobben;
dclmoedig afstand, enkel uit plichtsge
voel." 1
Hier ontmoette de lieer Parker do gul
tige oogen van juffrouw Mast en hij
schrikte.
Er was geen enkele spoor van een glim
lach op haar gelaat, maar haar to Blende
oogleden deden hem het gevoel krijgen,
dat hij gepraat had als een schooljongen
of een gok.
„Ik hen vrecselijk bang, dat u mij niet erg
sentimenteel zult vinden," sprak zij, „maar
ik bon nooit geneigd menschcn te vertrou
wen, als ik niets van hen afweet, en ik
geloof niet, dat het afstand doen van
iemand, die er niet opgesteld is aangehou
den te worden, iets verdienstelijks hoeft.
Zoo versta ik do liefde niet."
„Denkt u" hij deed nu in eens den
sprong „dat 't u no£ mogelijk zou zijn,
iemand lief te hebben?"
„Waarom niet?"
„Mij?"
Zij lachte heel lief tegen den heer Par
ker cn hij stond stil en kuste haar. Op
weg naar huis werd luj plotseling aange
grepen door een aanval van jaloezie op
het verleden. Hij vroeg zich ai, wat die
roman van haar dan toch wol bevatte;
en hij vroeg op den man af:
„Waarom ben je nooit getrouwd? Hoe
komt liet, dat jo je hebt kunnen vrij hou
den voor mij?"
„Waarom ik niet. getrouwd ben?" aut-
u oordde zij, lat is nogal eenvoudig, om-
dal jij de eerste man bent, die me ge
vraagd lieeft."