0" Jaargang Zondag 29 Mei 1910 No. 13314 Tweede Blad De oom uit Amerika. Uit de Tweede Kamer. Dezo courant verschijnt dagelijks, met uitzondering vanZon-enFeesKïageö. Prijs per kwartaal: Voor S chiedam en Vlaardingen f 1.1.25 franco post fl. 1.65. prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. j Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1 Advcrtentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een jnr pan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lango Haven No. 141 (hoek Korte Haven), Prtja der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0,92; iedere regel rneer 16 cents. Reclames 30 cent per regol, Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zjja gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hot Bureau te voldoen. Intere. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Ajdministratie No. 103. twaalf jaar zijn, worden niet ingeschreven. De voogd ot óen der ouders moet bij de inschrijving tegenwoordig zijn. De Directeur der Burger-Avondschool: HINGMAN, Zegt het voort. AANGIFTE BEVOLKINGSREGISTER. Het GEMEENTEBESTUUR van Schie dam herinnert de ingezetenen aan hunne icrplichting om steeds tijdig aangifte te doen voor het bevolkingsregister. Bedoelde aangifte moet worden gedaan: lo. wanneer men de Gemeente gaat verlaten; alsdan moet een getuigschrift van vvoon- plaatsvorandering (verluiisbiljet) worden gevraagd en meegenomen naar de Gemeente naar men zich gaat vestigen, ten einde aldaar uiterlijk binnen één maand te wor den ingeleverd; 2o, Wanneer men zich in de Ge meente vestigt; alsdan moet men overleggen een getuig schrift van woonplaatsverandcring (ver- huisbiljct), afgegeven in do vorige woon plaats; 3o. Wanneer men binnen de Ge meente van Woning verandert; alsdan is het hoofd van een huisgezin verplicht aangifte tc doen, doch tevens wanneer in dat gezin eenigc verandering plaats grijpt, bijv, wanneer iemand komt inwonen en ook wanneer dienst- en werk loden komen of vertrokken. Verzuim van aangifte kan wior den gestraft met HECHTENIS of GELDBOETE. Voor zooveel noodig wordt medegedeeld dat het Bureau van hot Bevolkingsregister gevestigd is S li o o 1 s L r a a t 12 (voorma lig Kantongcrcclrtsgbbouw). Burger- Avondschool. 0p 1 en 2 Juni a. s, 's avonds tusschen 7 en 9 zul er, in het gebouw der Ambachts school, gelegenheid gegeven worden nieuwe leerlingen te doen inschrijven ook zij, lie de lessen reeds vroeger hebben gevolgd, moeten zich opnieuw op bovengenoemde avonden komen aanmelden. Door de nieuwe leerlingen moet worden medegebracht Ie. een bewijs van inënting; '2e. een verklaring van het hoofd der school, waaruit blijkt, dat de leerling alle klassen dier school heeft doorloopen. Jongelieden, die 1 September nog geen Pierro Quevilly had heel jong zijn mooi Normandisch dorp verlaten, waar hij gebo ren was, om zijn fortuin in do Vcreenigdo Staten to zoeken. t Was tengevolge van een twist met zijn oenigo zuster over liet huis met zijn ap pelboomgaard, hun kleine bezitting, die zij moesten verdoelen na huns vaders dood. fin hij luid fortuin gemaakt, 't ging toen nog al gemakkelijk, scheen het, maar het kid hem tijd gekost vertrokken in 1S72 wam hij pas in 1897 terug. Zeshonderdduizend francs bracht hij mee mot nog tien biljetten van duizend boven- men, die hij in zijn reiszak had gesloten, won hg het land verliet; dit troostte hem oen weinig over de vijf cn twintig jaar, Mi nu meer lelde dan do dertig, toen "O zich inscheepte, uit het land, dat hij '"lid had betreurd. Dio mooie heuvels, dik van groen, lui zon gevleid als mooie, loeiende die ren, wier huid, van struikgowas gemaakt, van vreugde zou trillen hij elke streo- H- f Die gelukkige dalen, mollig bekleed mei '°og gras als een landelijk' bed, waarin ot leven van liet vee een gedurig luilek kerland is. duizen, waarvan do rook Haar drijvende Wolkon voegt bij de verre wolken des hc- mols en de gezonde adem schijnt te ver dolden, die uit dit bevoorrechte land om- ho°g slijgt. "au dat alles behield Pierre Queveliy c°n zoete herinnering, door de afwezigheid noS verheerlijkt. Het is gecne p o ss o geworden, zooals do lieer 'Van Doom verleden week meende dat /-ou kunnen geschieden, maar ceno trugo- tl i o, waarvan de gioote beteekenis door nie mand zal woiden ontkend, waarvan in de Tweede Ivamer de ijzingwekkende waarheid door iedereen werd gevoeld. Het is geweest de val van een staatsman, wiens invloed een tijdlang grootcr geweest is, dan an één vóór hem of na hem heeft gehad, die vooral na de „misdadige woeling" in 1903 de leider en sluts scheen te zullen weidón van allen die heefden, en zo waren velen, \oor de onverantwoordelijke capriolen \ande socialistische urbeidaboweging. En nu geen 7 jaren later is die man ge oordeeld en te licht bevonden, is zonder tegenspraak uitgemaakt dat voor hem in het relieve loven geen plaats mee-r is. Onder doodsehe stilte weeiklonken deze woorden van den heer Troelstia lot de anti-revolutio naire partij gericht in de Kamer Woensdag 1.1. en door hem met bijzonderen nadruk uitge sproken als een vonnis: „Dit begrijpt Ge toch wel, Mijne heexen, dat- hot. met Dr. Kuyper's politieke loopbaan uit is." En geen van Dr. Kuyper's volgelingen hadden moed ook maar niet één woord do waarheid van dezo stelling fe betwistenzij keken slechts sip voo-r zich. En op de Christelijk-IIisloriscJie eu anti revolutionaire gezichten kon men lezen: Is het niet onnoodig zulks tc zeggen? wij zoui- den het zeker niet anders wenschcn. De Ka mer heeft in de dagen van Mei 1910 niet al leen aan Dr. Kuyper's politieke loopbaan een einde gemaakt, maar ook het Kuypcria- nisme, d. vv. z. liet Farizeïsme cn stelsel van valsche leuzen voor goed veroordeeld. En dat heeft de Kamer in haar geheel gedaan, üc Linkerzijde actief, do Rechterzijde passief. Zeker de Rechterzijde heeft begrepen, dat de eerste dagen met de vernietigende redevoeringen van mannen als de Beaufort, Vim Doom en anderen, zoo slecht'waren voor Dr. Kii) per en de coalitie, die toch altijd liet werk zij nor handen blijft, dat hot zaak was de nonchalante verdediging te vervangen door een krassen aanval, maar och arm, het was er dan ook naar. De hoer Looff, de eenigc ovcigeblcvene van het ministeric-Kiiyper, had zich met die laak belast, bij, de zoo kundige advocaat,, maar hij mankte er Letterlijk niets vim. De sociaal democraten, heette het, hadden zich voor deze zaak gespannen om wraak ie nemen voor 1903, toen Dr. Kuypcr do „groote sta king" voor het vervolg onmogelijk bad ge maakt, en de liberalen hier inteirum- peerde de heer Roodhuyzen: Zegt U maar dat die ook wraak willen nemen voor 1903", cn do liberalen, zoo ging de afgevaardigde voor Waalwijk inet de hem eigen ijzige deftigheid voort, willen er revanche over nemen, dat Dr. Kuypcr door het stichten der coalitie hun do regeermacht heeft ontnomen. Men moet maar duiven. Deze argumenten werden don spro- per geheel uit de hand geslagen door den heer Troelatra, die aantoonde hoe de sociaal-demo craten in 1905 finaal mot Dr. Kuypcr over 1903 hadden afgerekend, toen ze, om den man van 1903 tc wippen, bij de herstemmin gen als één man die candidate!! gesteund luidden, die niet behoorden tot de icgecrings- meerderheid. En de heer Roodhuyzen wees e;- terecht op, dat als liet verloten regeer- lcr.stocl de liberalen moest bewegen tot wraak op Dr. Kuyper, hoezeer ze dim Minister Heemskerk wei moesten haten, die oneindig veel va-ter zit, betreurenswaardig vast, zei de afgevaardigde voor Brielle, dan den van God gegeven Leider, en toch wa& de verhouding met Minister Heemskerk allerbest. De lieer Loeft vond deze argumenten blijk baar te machtig, want niettegenstaande hij na die beide sprekers nog eens het woord kreeg, kon hij geen woord vinden om ze te weerleggen. En die omgang van Dr. Kuyper met du- bieusc creaturen als Lehman en Wostmeyer werd verklaard uit Dr. Kuyper's naïviteit. Dal is zeker eene zeldzame eigenschap in een staatsman cn partijleider. Dr. Kuyper is dus een kind in dc boosheid, maar wij wil len den heer Loeff op zijn woord gelooven net als de lieer Roodhuyzen deed, al kunnen wij het daverend gelach begrijpen dat uit de Kamer opsteeg, toen deze verklaarde -dat men over die naïviteit niet al te geweldig moest opgeven, en ons niet wijsmaken dut Dr. Kuy pcr nog niet eens weet waar de pasgeboren kindertjes vandaan komen. Er was eene rede aan do Rechterzijde, die zekoi niet naliet diepen indruk te maken. Wij bedoelen die van den lieer Coüjn, die op ware ridderlijke wijze deed wat andere partijgenoo- lei, van Dr. Kuypcr reeds lang hadden inoe fen doen, die eene lans brak voor den door hen zoo hoog vereerde. II ij erkende dat Dr. Kuyper 1c koit was geschoten in omzichtig heid, beleid en tact. Maar hij ontkende dat hij of zijne vrienden getracht hadden die fouten te ontkennen of te bemantelen. En als de lieer Roodhuyzen de eisch had gestold,, dat het de anti-revolutionaire Kamerclub zelve zou geweest zijn, die op eene enquête bad aangedrongenhoe kan, vroeg hij, die club zulks doen, waar Dr. Kuypcr zelf de noodzakelijkheid daarvan niet gevoelde, waar haar eigen ongeschokt voltrouwen in dc inte griteit van den Leider dit voor haar zelve Zijn zuster, dio hij in hoosheid verlaten had, was sinds jaren dood. Vroeg weduwe geworden van con welgesteld herbergier, liet zij een zoon na. Dezo neef vervultlo dc herinnering van den rijken pachter, die zieli niet aan dc Yankee's-anrdo had kunnen licchfen, en zich Lij zijn terugkeer rijk, huiselijk geluk beloofde. Neen, wat 'n zorgen, vertroete ling, denk eens aan den erfoom! Even trok heru do gedachte aan van oen Iaat huwelijk, maar hij stond er niet bij stil. 't Is maar een drukte en ecu geweld in huis, zei hij tot zichzelf. De vrouw1 moest eens zuur en brommig zijn, licm den stillen vrede bederven, waarnaar liij zoo haakte. Zijn gezin zou dat zijn van zijn neet, die nu getrouwd moest zijn, en de ge lukkige oom zou kindoren vinden, kant cn klaar om te kunnen knuffelen. In don omnibus, die hem bracht van Saint-Viclor naar Totes terwijl een heer lijke zonsondergang het goheole landschap in een mand met rozen omtoovorde darlit hij na. 't Was toch wel wonder lijk, dat hij nauvVelijks dit wurm had ge zien, dat nog niet -spreken kon cn die nu alles vertegenwoordigde, wat Komaan familie bezat. D.m kSv'am de gedachte aan een kostelijke grap, in den geest van den oom uit Amerika op. Ilij wilde stilletjes in do herborg verschijnen van den neer, dio zeker zijn vader had opgevolgd, cn do familie op zijn gom'ak bostudccren, vóór dat hij iets besliste. In de groote zaal, waarin ccn lekker onnoodig maakte. Eu het was te begrijpen dat om dezelfde reden zij niet hunne stem konden verleenen aan een enquête-voorstel, door een ander voorgesteld. De heer Roodhuyzen, zei spreker, had ge zegd, dat als aan do Linkerzijde één der \oor- zitteiv van een club in hetzelfde geval ver keerde men hem wel tot het goedvinden van eene enquête zou dwingen, Maar men vergeet hieibij, aldus dc lieer Colijn, dat Dr. Kuy per niet alleen is voorzitter van de anti-revo lutionaire Kamerclub, niet in de eerste plaats staatsman voor zijne volgelingen, maar hun g o e s t e 1 ij k e leider, en niet alleen voor Iniar maar voor een groot deel van hot Ncder- landaelie volk, dat hem vereerde als den man, door wiens toedoen de beginselen, door de Reoliteizijde beleden, de meerderheid hebben verkregen. Spreker eindigde met te verlan gen dat al deelde men de motieven niet die hier hebben gegolden, men ze toch zou eer biedigen. Dit frissche wooid, zoo gunstig afstekende bij nir. Van de Vckle's „onbenulligheidje", kwam zeker Dr. Kuyper ten goede. liet is iets mannen als Idriiburg en Colijn tot zijne wanne vereerders te hebben en er zal wel niemand in de Kamer geweest zijn die maar één oogenblik Co-lijn van minder edele motie ven zou verdenken. Het open gelaat waarop krachten van willen tc lezen staan en het sym pathieke blauwe oog -doen daarvoor te welda dig aan. Wij kunnen ons dan ook begrijpen, dat de lieer Roodhuyzen, toen hij op deze voorden inging, zoide dat het. hem speet den heer Colijn de hand niet te kunnen drukken en dc woorden, aan het adres der anti-revolu tionaire Knmcrelub, niet terug te kunnen ne menhaar voltrouwen in Di. Kuyper kan haar nimmer ontslaan van den plicht de eerste te wezen om voor den lande in deze zaak bot olie licht te doen schijnen. Maar, en hot verwonderde ons wel, dat de afgevaardigde uit Brielle die vraag niet stelde, waarom was Dr. Kuyper zoo tegen eeneparlementaire enquête, die zijne eigen vrienden dus hadden gewild? Dat is inderdaad onverklaarbaar. Een van beiden, Dr, Kuyper voelt zich schul dig of hij voelt zich onschuldig; moest hij in het laatste geval de enquête niet met twee handen aangrijpen, die zijne onschuld slechts bevestigen kan, en begrijpt hij niet dat juist dat verzet van hem zeiven tegen dc enquête zijne zaak zoo uiterst zwak maakt? Dat is het, Dr. Kuyper's houding is zoo uiterst bedenkelijk geweest. En de heer Rood huyzen, die, blijkens zijne zeer geslaagde rede, het liefst tegen de enquête zou hebben gestemd, vond dat, afgescheiden van de hoogst verkeerde houding die ên de anti-ievolutio naire Kamerclub, ón dc anti-revolutionaire partij en dc anti-revolutionaire pers in deze gansohc zaak hadden aangenomen, in Dr. Kuyper's quaestie het grootste bezwaar lag om aan zijne persoonlijke sympathieën gehoor houtvuur opvlamde, Waarboven het gevo gelto braadde, zat Pierre Quovolly cn doop te zijn brood in appelwijn. ,,'t Is toch erg, zoo lang liet duurl, vóór zij bot eten opdienen. Dat valt niet mee, als je komt op den dag van dc groote manoeuvres. Al die mooie, goudgele kip pen gaan naar de tafels van do officieren en zo doen je zoo watertanden met haar lokkoren geur. „Jongen, jongen, als jo Wist, wie aan dat tafeltje zit," zei do snaaksche oom', „zou jo hem wel niet behandelen als een klant zonder beteekenis." Hij ziet hem nu op 'den w'og, dien neef, bozig con flesch champagne open le trek ken. Ineengedrongen, do boenen ver uit elkander, om aan den kurketrekker kracht bij te zetten, lijkt lüj w'el wat op een verbasterden olifant, en zijn korte, sluike baren op zijn massieven nek, geven hem iets doms, iets plats. Toen hij zich omkeerde, maakte do oom bij zichzelf do opmerking, dat liij geen prettig gezicht had. Kleine, Wantrouwende oogen, gerimpeld door rondo plooitjes. „Hij is ook niet beminnelijk," ducht oom, toen do herbergier op zijn aanmer kingen antwoordde, dat hij toch eerst die hoeren moest bedienen. Pierre Queveliy werpt een blik op zijn reisplunjc en moe! bekennen, dat hij er niet schitterend uitziet, „Dat geeft niets, neefje heeft geen lijnen neus. Ha! daar komt zijn vrouw uit den tuin met vruchten. Zij is ook al niet mooi, wel ccn jaar of tien ouder dan lwar man. Zeker ccn hu welijk uit LTekening F,en dikko moeke, met ongegeneerd, los figuur onder haar luiisjak, een dreigenden blik achter do khuyioozc Wenkbrauwen, te geven. Hij vorui het allcrbcdenkelijksto Dr. Kuyper's angstvallige zorg om den lezers an de „Standaard" zoo min mogelijk van de zaak te laten weten. Wie, zoo vroeg hij met recht, die zich onschuldig voelt, begint niet in zijne naaste omgeving met 'te klagen over 'alsclie beschuldigingen, over onrecht en hoon hem aangedaan? En do heer Duynmer van Twist, wiens groote aanhankelijkheid aan Dr. Kuyper zeker in deze als verzachtende omstandigheid mag gelden, maar die den wei nig bcnijdenswaardigen durf had gehad de •ede van den heer Roodhuyzen, die geweldig nsloeg, als „comediespel" te betitelen, werd door den spreker daarover zoo op zijne plaats gezet, dat men verwachten mag dat deze los lippige kapitein in do eerste weken althans een betere wacht voor zijne lippen zal stellen. Noemden wij do rede van den heer Colijn oen sympathieke en gelukkige rede, anders was het met die van den h"nr Oosterbaan, zeker geen persona grata in de Kamer, en die in een redevoering, die zelfs door „de Nederlander" een „onhan dige" wordt genoemd Van zijn trouw aalt den Meester deed blijken. Zelden hebben wij in dc Kamer zoo'n weinig verkwikke lijk schouwspel bijgewoond, en we dach ten aan de anti-these, die de Roëlls uit de Kamer werpt en do Oosterbaan's er in brengt. Mot hoog-roode kleur op het onsym pathieke gezicht begon hij, wij kunnen hot niet beter uitdrukken, èn den heer Roodhuijzen, èn den h'eer Troelstra aan to blaffen, met courantenuitknipsels trach tende te be'wijzcn, dat beiden in hunne aanvallen ontrouW waren geworden aan het vroeger ingenomen standpunt, tevens klagende dat de Kuyper-zaak zoo gewel dig opgeblazen Was. Herhaaldelijk in dc rede gevallen ,cn door den heer Troel stra op oen bepaalde onwaarheid gcattrap- peerd, ging Veel van de rede verloren onder het geweldige geklop niet den hamer van den voorzitter, maar wij hoorden toch genoeg om de bekende gore insinuaties uit de anti-rovolutionairo pers te verne men, dat. onder liberale ministeries de zelfde betreurenswaardige voorvallen met decoraties zouden hebben plaats gehad. En toen hij eindelijk beweerde, dat in de rede van den beer Troelstra niets nieuws was, al was die schitterend van welsprekend heid, interrumpeerde de heer Roodhuijzen: Ik vind uwe rode veel mooier, en ontstond er zoo'n daverend gelach, waaraan ook de Rechterzijde hartelijk deel nam, dat liet meesterstuk van welspre kendheid van Enklmizen's afgevaardigde geheel begraven word. Wat zullen wij zeggen van dc rede van den heer Loliman, die tijdig hersteld Dins dag op do bres stond om zijn juridische een onderkaak, heclcmaal ontroddend, vol gens Normand.ische gewoonte. Pierre Queveliy voelt zich in zijn yan kee-correctheid geheel ontstemd, maar in de eerste plaats sterft hij bijna van Kon ger en roept de meid aan een mooie meid bepaald die 't verbazend druk heeft, en niet weet, wat het eerst te doen Intusschen deelt de neef zijn indrukken aan de nicht mee. „Als die ouWc wijzend op den oom uit Amerika om nachtverblijf vraagt moot je maar zeggen, dat de militairen alles bezet hebben. „Ilij bevalt me niet, die Chinees; wie kan zeggen, waar laj vandaan komt?" Eindelijk kon Pierre Queveliy, bediend door de meid, naar hartelust eten, cn hij kijkt met plcizicr Catherine aan, met haar mollige armen, die er ook zoo smakelijk uitzien, precies als haar roode appeltjes wangen; om er in te bijten. En nu begint het ineens te regenen. „Dus heb jo niets om mij van nacht in te laten slapen?" „Neen, absoluut niets, en u zult bij nn deren ook niet klaar komen." „U zoudt hot nog kunnen pvobccren bij den koopman in tabak," is de goede raad dien Catherine geeft. .Maar met dezen regen, wie zou erdoor durven?" „Ik zal wel even voor u gaan," stelt Catherine voor. „Neen, meid," zegt de lieve nicht, „ik kan je niet missen op dit uur, ik heb jc noodig voor do koffie." „Laat u mij dan In de open lucht slapen met dit w'eer?" vraagt oonf vcrontwaar digd. „Ik zie er werkelijk niets anders op ton minste als u niet dadelijk naar liet station gaat, misschien kimt u dan den Hein naai Rouaan nog halen. Werkelijk was Pierre Queveliy, na zijn rekening, dio zichtbaar aangedikt was, tc hebben betaald, verplicht, om twee uur lang in den regen, te loo-pen op weg naar bet station. Daar aangekomen, kwam hij tot de Weinig aangename ontdekking, dai de laatste trein reeds vertrokken was. Hij moest zich dus tevreden stellen op een bank in do wachtkamer den dag af to wachten; daar was hij ten minste beschut voor don regen. Het was een fantastische nacht-sluime ring, telkens gewekt door het voorbijgaan van den express, dio do illusie gaf van een aardbeving aan liet andere einde der wereld. Halve sluimeringen, waarin het figuurtje van Catherine dartelde, vriendelijk, voor komend; e.n hot -uwe, ongunstige, wan trouwende masker van den neef nog af schuwelijker werd door een huichelaeb'ii, grimas van vreugde, bij het liooren van zijn verwantschap met den rijken reizi ger, den suikeroom. Pierre Queveliy kocht grond in Toios, Hot er een mooi, aangenaam, Weelderig huis bouWcn, dat het hoele land opfleurde en trouwde Catherine. Ik kan u verzekeren, dat, toen zij do waarheid hoorden, en begropen, wat voor vieesclijken bok zij geschoten hadden, de neef on zijn vrouw1 zonder moeite etui heol loelijk gozicJit trokken. CHIEDAMSCHE COURAN VOOR HET O O

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5