63"" Jaargang. Zondag 26 Juni 1910. No. 13338 Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer. Een kleine ondeugd. SCHIEDAIV ISCHE COUIRAM Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van. Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en V]aardingen It. 1.25 franco post fl. 1.65. Prijs por week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 oent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). De wet op de reorganisatie van den burgerlijken geneeskundigen dienst in In- dié heeft den heer Schaper aanleiding go- geren tot liet houden van een uitvoerige redevoering, waardoor eigenlijk eerst recht duidelijk is geworden in wat leemte het Ihans aangenomen wetsontwerp voorziet, waaraan ten slotte ook de afgevaardigde uit Appingedam zijn stem niet heeft ge weigerd. Het wetsontwerp wil in hoofdzaak vijf dingen; lo. de scheiding van den /bur gerlijken en den militairen geneeskundigen dienst, van welke scheiding de noodzake lijkheid sinds lang overtuigend is geble ken. Deze scheiding maakt de instelling van een aparte inspectie voor den bur gerlijken geneeskundigen dienst noodzake lijk, en deze inspectie zal uitmaken een zelfstandige afdecling van het Indische departement van Onderwijs, lierediensten 1 Nijverheid2o. een heter geregeld staats toezicht van den burgerlijken geneeskun digen dienst, dat ook', zooals wij straks zullen zien, allesbehalve weelde kan ge noemd worden; 3o. die burgerlijke ge neeskundige dienst meer dan tot nu toe liet geval Was, geschikt te maken voor haar taak, die anders dan in jSTeclerland niet alleen bestaat in het behandelen van zieken, maar ook in het nemen van die hygiënische voorzorgsmaatregelen, waar door de openbare gezondheid worth be vorderd; 4o. voor die taak niet alleen geschikt te maken van de uit Nederland gekomen geneeskundigen, maar ook zoo veel mogelijk van die krachten, die uit de bevolking zelve zijn voortgekomen; so. een in hoofdzaak poliklinische behan deling van de inlandsche bevolking door rondreizende doctoren, ca kan natuurlijk bij zoo groote bevolking (op Java en Ma dera alleen dertig uiillioen) weder om linancieele redenen niet aan gedacht wor den aan hot overal oprichten van zieken huizen. Wij koeren tot den heer Schaper terug, die zich in zijn rede met gepaste beschei denheid excuseerde, dat hij als leek.over dezo onderwerpen sprak. Een excuus, dal do Kamer gaarne aannam; zij weet, dal sinds de heer Van Kol zijn plaats moest ruimen voor den goedigen, zwijgenden bak te/: uit Enschedé, de collega's zijn taak onder zijn voorlichting hebben overgeno men en verdeeld. En men zal den heer Schaper zeker den lof niet kunnen ont houden, dat hij zich zeer behoorlijk in de waarlijk niet gemakkelijke materie had ingewerkt. Wie zicli bij de discussion over de Indische Begrooting herinnert hoe spin nige plaatsvervangers van den heer Van Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regei. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. De postdirecteur Frits Selmondy was overgelukkig. Vandaag was het zijn trouw- Heden zou hij eindelijk zijn Greta de ZIJ"C. mogen noemen, Hij was al in groot gala en op weg naar iö- huis zijner aanstaande schoonouders, nic' ?<ijn aangebodene naar het stad- ",lls te rijden. leen hij aankwam, begrootte bent de ^(mvader het eerst. «Jo moet nog wat wachten, beste Frits, '«mes zijn nog aan haar toilet." a«r papaatje, dat doet er niets toe, hebben nog een half uur tijd," «Laten wij ondcrlusschon een glas rooden „brinken." En snel ontkurkte papa ecu /y 'oen kwam ook Bernard, de zoon es huizes, eon vroolijke student, die gis- ps pas was aangekomen en toen eerst njJI aanBtaanden zwager had leeren ken- .•V1 Zaif-m zij met hun drieën en laafden £Cli aan den wijn. ljtii^°' z0' De oude heer, „ik hen "gewoon gelukkig, dat mijn Greta zoo'n \r ^'"ven man krijgt," «i aar vadertje, u maakt mij verlegen." J! .^'strekt niet, mijn jongen 1 ik zog maar, (k meen, en ik hen trotsch op je. Ja, ia' zoo is het "^orrL papaatje, ik ben een zwak menseh Kol optreden, waarbij specia»! lift rad braken van de Indische namen het trom melvlies hoogst onaangenaam aandeed, kan moeilijk ontkennen, dat er groote voor uitgang valt te constateerm. De heer Schaper vond natuurlijk, dat het wetsontwerp niet genoeg deed. Zijn nietszeggende vergelijking, dat er in Indie voor Oorlog eii Marine wordt uitgegeven 34 millioen en voor den geneeskundigen, dienst slechts 31/2 millioen, laten wij daar. Maar dat het jammerlijk' is gesteld met een groot aantal hospitalen, dat tegenover de hooge txactemenlen aan onze officie ren van gezondheid de schriele bezoldiging van inlandsche geneeskundigen, inland sche vroedvrouwen en oogheelkundigen dubbel uilkoml, en dat men Wat al ie zuinig is met opleidingsscholen voor deze, zijn wij met den heer Schaper eens. En die opleiding is daarom van te groot er waarde, waar de inlander uit den aard der zaak het. meeste vertrouwen hooft in den geneeskundige van eigen kleur en stam. Het groote schandaal, dat gebeurd is in Tebing Tinggi, waar de chef van het ziekenhuis, dr. Eckersdorff, zieke vrouwen misbruikte op een wijze, die niet voor nadere aanduiding vatbaar is, eu die zickenoppasseis, die hem' in zijn goor bedrijf wilden tegenwerken daarvoor straf te met het uittrekken van tanden, is bij' deze gelegenheid breed door den lieer Schaper uitgemeten. Zeker, wij willen niet ontkennen, dat men zulk een op zichzelf staand geval niet 200 moot generalisec- ren als do afgevaardigde voor Appinge dam deed; maar hel geeft toch te don ken, dat tegen zoo'n man maar één maand, gevangenisstraf is geëischt, dat hij alleen vervolgd is voor het taiulentrekken, vat. men dus, gezien dezen eisch, als bagatA. beschouwt in Indië, terwijl zijn collega's alles gedaan hebben oini hem te redden niet alleen, maar zelfs den dokter, die na langen gewetensstrijd de feiten, door zijn plicht vergeten collega begaan, aan het licht bracht, door een zeer misplaatste solida riteit van de overige collega's is geboycot. Dit alles bewijst, dat er in zake de geneeskundige wereld 111 Indië something rotten in tlio State is, waaraan wij hopen dat dc nieuw op te richten zelfstandige inspectie van den burgerlijken geneeskun digen dienst voorgoed een einde zal ma ken. Oefende de lieer Schap*r, het wetsont werp zelf dus toejuichende, nitiek, die waarlijk niet enkel afbrekend kon genoemd worden, onverdeelde bijval viel hel wets ontwerp ten deel van de lieeren Boo- gaerdt, Vcrheij en Coliju, die den Minister voor de indiening daarvan wanne hulde brachten. De laatste waarschuwde er nog eens met den moesten nadruk tegen wat ook de boeren Schaper, Boogaordl en Vcr heij gedaan hadden, out toch liet peil van liet onderwijs aan (ie opleidingsscholen voor de doklers-djawa niet te verlagen. met even zoovele gebreken als iedere andere domme man ze heeft" Glimlachend weerde de oude beer hem nf. „Praat mij niets voor, beste Frits 1 Ik ken je zoo goed als ware je mijn eigen zoon -- en ik weet, dat je geen fouten hebt jawel, geen ondeugden, maak je dus maar niet slechter dan je bent. Ik wilde, dat mijnheer mijn zoon een voor beeld aan je nam." Mijnheer de zoon trok de wenkbrauwen hoog op cn zag den zoo geprezen zwager van terzijde aan. Juist wilde Frits iets antwoorden om zich to verontschuldigen, toen de oude heer werd geroepen. Nu zaten de beide zwagers alleen. „Dus eeu aeugdenliold ben je, waarde Frits," begon de student grinnekend. „Op- leoht gesproken had ik het niet van je gedacht." „E11 je hebt daar ook gelijk aan, Bernard, want ofschoon ik misschien geen van dc fouten heb, die je hij mij vermoedt, zoo moet ik toch bekennen, dat ik een geheime ondeugd b»zit." „Wat? Ik sta paft" „Tot nu toe heb ik deze ondeugd voor ai do familiebetrekkingen verborgen, omdat ik vreesde, mijn lief bruidje daardoor te verliezen; nu jo vader mij echter aan jou voorstelt als een voorbeeld, nu geloof ik, jou ten minste rekenschap schuldig te zijn." „Je vertrouwen vereert jne voonnt er meel Hoe heet je vreesolijke ondeugd?' „Ik snuif," De Minister had na dil alles gemakkelijk werk, en koos den veistandigsten weg; nij dacht er niet aan, om goed te pralen wat slecht was, eene fout, waarin partijgenoo- ten van dozen bewindsman, vooral als ze met sociaal-democraten debatteeren, nogal eens vervallen. Ilij zou niet tegenspreken, dat de mis standen, die de heer Schaper in zoo scherp licht gesteld had, bij den geneeskundigen dienst in Indië bestonden. Maar tegenover het geval Dr. Eckersdorff stelde hij de groote toewijding, die de Indische genecsheeren betoonen, nu weer bij do lieorschende cho lera in Indië, en den arbeid der ge neeskundigen in de zendingshospitalen. Hij kon mot blijdschap constateeren, dat legen de hoofdpunten van het wetsontwerp geen enkele bedenking was ingebracht, en verzocht de Kanier niet te vergeten, dat men hier niet te doen had met eerie fi nale organisatie, nmar mei een eerste organisatorische stap. En dit liet niet na zijn induik in de Kanier te maken, die het ontwerp zonder hoofdelijke stem ming aannam. Het was een welverdiende belooning voor dezen minister, die toor zijn groote bescheidenheid en zijn onmiskenbaren goe den wil en ijver om zich in de Indische zaken in te werken, i(Kleren dag meer waar deering in de Kamer ondervindt. Als men nagaat, dat er over bovenge noemd ontwerp, waarvan de aanneming al lerminst twijfelachtig mag genoemd wor den, heel wat gepraat is, zou men zoo zeggen, dat de Kamer allen tijd had. Maar dat is misgezien. Men moet niet vergeten, dat de discussies over dit ontwerp 15 Juni begonnen zijn; 22 Juni toen de Kamer weer bijeen kwam, kwam de kooits over de Kamer om „huistoe" te gaan, En toen ging liet in galop, vooral toen de voorzitter een avondzitling in uitzicht had gesteld. Na de aanneming van het wetsontwerp, waarover wij het hierboven gehad hebben, gingen er niet minder dan tien ontwerpjes zonder één woord van dicussie, onderden hamer door, waaronder ook het ontwerp nnastinglijii Gouda— Schoonhoven, waar aan de Kamer tweemaal énonder den liberalen minister Kraus, 2-n onder den ka tholieken minister Bevers, haar goedkeu ring had onthouden, tweemaal een succes voor den heer Treub, die deze naasting aan een zeer nauwkeurige beschouwing had onderworpen. Men mag aannemen, dat de bezwaren van den lieer Treub in dit derde ontwerp geheel waren ondervangen do afgevaardigde voor Assen was toch niet eens aanwezig, toen het in bohamle- liiug bekwam. En zoo kwam men dan spoedig aan de Oelrooiwel, waarvan de verdediging den boei Talma toekwam, die daarbij bijge staan werd door den rcgeeringscommissa- ris Mr. Tb. A. Fruin, die meer in het bijzonder de juridische bedenkingen Bernard staarde hem verschrikt aan. „Wat!" ^,Ja, ja, ik snuif 1 Heb je het niet ge hoord?" „Maar mensehDat is geen. ondeugd, maar een gewoonte," lachte Bernard. „Zooals je wilt, in elk geval is het geen goede gewoonte, en had Groetje er Vroeger van gehoord, dan had ze mij b'epaajd uit gelachen." „Dat is wol mogelijk, want een snui vende galant hoeft ontegenzeggelijk iets komieks." „En dat. is mijn ongeluk." „Maar niets eenvoudiger, hoste Frits. Jo moet je die ondeugd afwennen." „Onmogelijk, gewoon onmogelijk 1 Zij zit veel te diep. Reeds sinds tien jaar snuif ik. Toen had ik een oogkwaal en om' die te verzachten, schreef de dokter mij het snuiven voor nu kan ik er niet meer af, alles, alles, is vergcefseh. Hier, zonder deze doos kan ik niet moer leven. Zoodrit ik eon vrij oogenblik heb, trok ik mij terug en neem een snuifje, dan eerst ben ik weer een menseh onder menschen." Glimlachend had Bernard toegeluisterd, nu spolte hij lachend: „Een heel mooie snuifdoos, laat mij zo wat meer van nabij zien." Vol vertrouwen reikte Frits hom de doos-- Hij bekeek ze glimlachend van alle kan ten cn stak zo eensklaps in der. zak. Frits staarde hem aan. „Als je belieft, geef ze weer terug!" Glimlachend schudde Bornard het hoofd- „lk deuk. er niet aan." tegen het ontwerp ingebracht, zou beant woorden. Het is opmerkelijk, dat, als een christe lijke regeeiing de hulp van een regcerings- commissaris noodig heeft, zij steeds haar hulp zoekt bij de paganisten. Zoo was het toen minister Bergansius de Militaire Straf wetten verdedigde, waarbij de liberale pro fessor Van den Hoeven hem terzijde stond, zoo was hel thans nu men (le hulp van den liberalen Mr. Fruin had ingeroepen. Wat dezen paganist zelve betrof, hij bleek zich in don leunstoel achter de christelijke ministerstafel volkomen zijn plaats te gevoelen, en liet ongewone van de om geving was misschien de ooizaak van iets aarzelends bij zijn eerste optreden, maar weldra sprak deze kundige advocaat van groote vermaardheid, met dezelfde fiducie waarmee hij in de pleitzaal zijn triomfen pleegt te behalen. Bij doze Oetrooiwet is op een wijze ge werkt, die zeker een voorbeeld mag heeten. De Commissie van Rapporteurs, die, niette genstaande ze in meerderheid Rechts was. zoo verstandig was geweest, Dr. Bos, den hij uitstek deskundige in deze materie tot haat voorzitter te kiezen, heeft zoolang met den minister geconfereerd, dat men het vrijwel met elkaar eens is geworden. Van dc 40 door haar ingediende amendementen heeft de Regeering er dan ook niet min der dan 33 overgenomen. Daardoor komt het, dat dc algemeenene beraadslagingen noch het ontwerp zelt' veel tijd hebben gevorderd. In één achtermiddag- en één morgenzitting was hel zaakje afgeloopen, I wat men wezenlijk niet heeft toe te schrij ven aan de zucht 0111 uiteen te gaan; hier is geleerd, hoe de discussies in de Twee de Kamer kunnen worden bekoit; goede Voorbereiding blijkt toch maar alles te zijn. Dc heer Bos hooft, kort en scherp omlijnd de lichtzijden eu schaduwzijden van een oe- liooiwet. laten zien. Er is, zeide spreker, voor ons leclilvaardigheidsgmool iets kren kend'- in gelegen om »oene bescherming te verk'onen nan hen (tic iets voortbrengen als vrucht van hun vernuft. Maar men heeft 111 Duitse!,land ge/.ieii dat. ten gevolge van een Oct i ooi wet, bureaux worden opgericht om octrooien te exploiloeren. dat de minder waardige duimnider zwendel dreven, pu dat op zoo groote schaal, dat men daartegen wet telijke maatregelen heeft- moeten nemen. Naast de wezenlijke uitvinders hoeft men toch de menschen die slechts mee non het te zijn. 011 wanneer men op de ijdelheid van do/e speculeett. hebben de zwendelaars ge makkelijk spel. Mnnr er is meer. Een oetrooiwet, als de onze. die de bepaling inhoudt dat alleen pa tent wordt gegeven voor inderdaad n i e u we uitvindingen, kan eetie bron wotden van einde- looze processen. Dit is nu wel in het onder havige wetsontwerp ondervangen door een Oc trooi rand. die geen octrooi zal mogen verlee- j,,Maa| wat beteekent dat?" „Ik wil je bewijzen, dat men alles kan, als men maar ernstig wil. lk behoud deze doos tot morgen vroeg, want ik neem aan, dat jij je op je trouwdag toch niet aan je lievelingsondeugd zult bezondigen?" Gierend stond hij op. Frits was evenwel doodongelukkig. „Als je blieft, Bernard, maak geen flau we grappen." smeekte hij vleiend. Maar vergeefs, want de vroolijke. stu dent was reeds de deur uit, zonder dat de bedroefde bruidegom hem tegen kon houden. Wal nu? Hij stond radeloos. Hel volgende oogenblik was de oude lieer reeds terug. „Wel, zoo alleen, Frits! Waai' is Bernard dan heen Verstrooid antwoordde de schoonzoon: „lk weet zelf niet hij ging ineens fcveg." „Nu, hij zal wel terugkomen," troostte vadertje, terwijl hij een snuifdoos uit den zak haalde en begon te snuiven. Strak, met verlangende, smachtende oogen, keek Frits naar dc doos. Ochl als hij nu iels durfde zeggen, maar holaasl hij kon zich niet verraden. „Ik heb je maar geen snuifje aangebo den," glimlachte de oude heer, „want zoo'n jong menseh zal toch niet snuiven." „Dat spreekt toch van zelf, papaatje," stotterde Frits, „natuurlijk mag zoo'n jong ventje het niet doen." De oude heer knikte en legde de doos .naast zich op tafel, en begon weer een iit-u d.iri 11a nauwgezet vooronderzoek, maar men vergete niet, dut deze bepaling in Duitsehhmd er reeds toe geleid heeft, dat de Oct rooi raad aldaur zoo niet bezigheden la overstelpt, dar ze een corps ambtenaren heeft win niet minder dan 1 C'OO man. E11 de derde schaduwzijde is deze, dat in den aard der octrooien eene uitsluiting ligt- voor anderen om het uitgevondene te exploi- iveren, dat is dus op zichzelf reeds een kwaad voor ons maatschappelijk verkeer, want hot l- eene belemmering van den handel. Maar daar staan groote \oordeekn tegen over. 111 dezen tijd waarin de behoefte zich z.oo sterk doet gevoelen om door machines den oenionigen geestdoodenden arbeid tegen te gaan, is iedere uitvinding in dien geest in hel belang der arbeidende klassen, en is het daarom goed aan nieuwe uitvindingen en werkwijzen octrooi te verleenen, die door vaststelling van den geestelijken eigendom eene aanmoediging is om dien te vergrooten; men zal in onzen tijd van grootbedrijf de menschen die in onze groote fabrieken iets uitvinden, ook in staat moeten stellen die uit vindingen te utiliseeren. Teekenend is het verder dat men nergens in het buitenland wil terugkomen op de octrooiwetgeving en ook in ons land waren alle technici en de Maat schappij van Nijverheid het eens om op weder invoering aan te dringen. Zeker, wij hadden eene Oetrooiwet, die van 1S27, maar die is aan hare eigen voosheid bezweken en in 1809 ingetrokken, waarbij toon ook het argument dat eene oetrooiwet protectionisme bedoelt, 1 ft gegolden. Dit argument is ook door den heer Bos onder de oogen gezienhij ontkende, aan de hand van Stuart Mill, dat eene oetrooiwet iels met protectie luid te maken. Deze staat huishoudkundige wees er terecht op dat vrij handel geen vrij stelen insluit cn dat maat regelen noodig zijn om te zorgen dat de man niet hersenen niet totaal onmachtig staat tegen den houder van den geldzak. De heer Bos was de. e enige spreker bij de nlgemeene beschouwingen en de zaak werd dus voor den heer Talma zeer gemakkelijk. Hij wees etop hoe groot de kentering in de denkbeelden ten deze is. In 1869 gold de in- tiekking van de Oetrooiwet voor eene verlich te daad, en nu is er zelfs geen strijd over dc wederinvoering. Hij wees er nog eens op, dat liet tijd wordt dat Nederland in deze uit zijne geïsoleerde positie verlost wordt, ook om onze waardigheid. Tiet we zon der Oetrooiwet is de p u b 1 i ca t (e der uitvindingen en nu ligt het voor de band dat. er iets deloyaals in ligt als men te midden van landen dio publieeeren, oen klein land ziet. dat zegt: ik zal voordoe] trekken van uwe publicatie, maar ik weiger uwe publicatie te Ix-schernien. Hij bracht eindelijk hulde aan do Com missie van Voorbereiding, speciaal aan prof. •Titla, die om gezondheidsredenen niest in Staat was de taak die hem toekwam, te ver vullen, nl, die, om als regeeringscommissaris den Minister hij do verdediging ter zijde te gesprek over huwelijksgeluk en huwelijks- plichten. Van dat alles hoorde Frits ech ter bitter weinig, want zijn gedachten wa ren aldoor bij de snuifdoos., dio hij voort durend aanstaarde. Eensklaps werd de oude heer weer ge roepen. „Houd mij ten goede! Op zoo'n dag heb je telkens weer stoornissen," daarmede ging hij naar buiten. Onmiddellijk stortte Frits zich op het vurig verlangde snuifje maar juist toen hij het deksel openen wildo, kwam het dienstmeisje binnen, zoodat hij snol beslo ten de doos wegstak en heenging daar heen, waar geen storenden blik hem ont dekken kon om nu eindelijk het vurig be geerde snuifje to nemen. Vol ontzetting keek hot dienstmeisje hem aandat was me een ontdekking. Mijnheer de schoonzoon stak een gouden snuifdoos hij zich maar eer zij daarover nog verder kon nadenken, keerde do oude heer reeds terug. „Ik heb zoo juist mijn snuifdoos hier laten liggen hè, waar is die geble ven?" Vragend keek hij het dienstmeisje aan. „Ilier lag zc zoo juist nog." „Ik heb ze niet meegenomen," antwoord de Mina verontwaardigd, „u moet uw schoonzoon maar eens laten onderzoeken, die heeft de gouden snuifdoos in den zak gestoken." Brommend ging hij naar buiten. Was dat mogelijk? Had hij goed ge hoord? Kon dat vreeseüjke mogelijk zijn?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5