63"* Jaargang. Zondag 10 Juli 1910. No. 13350 Tweede Blad Buitenlandsche voorbeelden. Tante Laura's testament. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiön voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. I BureauLange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiön: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiön hij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau to bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. H. In een vorig artikel hebben yrij geschre ven over de opvoedingsmethode van ge neraal Baden Powell's „jongens-verken ners" en over gelijksoortige pogingen in Duitschland. Wij namen ons toen voor, te trachten het militaire uit deze proefne mingen weg te nemen on to zien wat wij dan over houden. Vaarwel dus de interessante korte klim- broekjes van Baden Powell's keurkorps, vaarwel parades, „meisjes-verkenners", re clame-tochten door Duitschland, jingo-over- drijving, enz., enz. Wat blijft er nu? 1 Baden Powell wil gelijk hij 'zegt de jongens leeren kijken. En de Duitsche opperofficier zegt precies hetzelfde. Eerst moeten de jongens naar huiten, afstan den en hoogten leeren schatten. Dan kaar ten lezen en schetskaartjes van het ter rein maken. Ziedaar, iets wat dunkt ons als opvoedingsmiddel niet hoog genoeg ge schat kan worden. Hoe bedroevend wei nig menschen kunnen maar gewoon op een kaart wandelen, kunnen een kaart lezen. i t Nu is hot waar, dat do bureau-ambte naar, die 's morgens naar het buieau tramt en 's avonds terugtramt, er wel ko men zal zonder kaarten te kunnen lezen. •En ook zullen wij niet ontkennen, dat men hoogleeraar in de philologie kauwor den, zonder op een kaart te kunnen wan delen. Maar aan den anderen kant, hoe leert men beter opmerken, 'nauwkeurig zijn, voorzichtig conclusies trekken, met allerlei gegevens te rekenen, dan juist door dit wandelen op do kaart. Wij herinneren ons op dit punt eens gelezen te hebben van een curieus^geva! van twee studenten in een nogal „theore tisch" vak, die op dit punt polen waren.' De een zag alles, rekende met alles, nam van alles als vanzelf notitie en liep nooit mis. De ander kon zijn gedachten niet houden bij iets zoo gewoons als „den weg". Er zou over hun toekomst beslist worden. Een uitstekend menschenkenner, die toevallig van hun beider verschillen den aanleg wist, raadde hem, die den weg wis't, aan, in de praktijk te gaan, terwijl hij den ander voor de theorie wilde bewaren. De ander luisterde niet, ging ook in de praktijk en, bleef ste ken. i „Bewijzen" doet dit gevalletje natuurlijk niets. Maar is het geen uitmuntende il lustratio van wat wij willen betoogendat den weg kunnen vinden een uitmuntende Verm'oeid en loom liet Laura haar han den zakken. Zij zocht nu al twee dagen, twee heelo dagen, van den vroegen mor gen tot die pin den nacht naar tante Lau ra's testament. „Wacht maai' Laura, tot eerst eens mijn testament geopencf is!" daanneo had tante haaf' volgzaam on lijdzaam gehou den. De beste jaren van haar jeugd had z'jj bij de altijd sukkelende, altijd knor rende peettante doorgebracht, die haar eigenlijk heelemaal niet noodig had, haar zelfs niet gemist zou hebben, indien zij eens voor goed was weggegaan. Dag na dag was voorbijgegaan met nooit eindigende, in den grond echter overbo dige kleine diensten, Waarvan tante Laura mot verbazende vindingrijkheid er telkens nieuwe wist uit te denken. „Ik leef zoo lang niet meer en ben ik eenmaal dood. dan is bijna alles voor jou, dan kun jo doen wat ja wilt." Daarmee had zij haar nichtje weten te binden, met een baard, die langzamerhand tot een ijzeren keten weid, die zwaarder en zwaarder begon te drukken en waarop alles in stukken brak: jeugd, werkkracht en liefde. 1 Ja„ ook de liefdel Want toen' de liefdo plotseling "als een gouden zonnestraal" haar somher leven bin nendrong, "neen niet als een straal, doch pis een mooi fonkelende^ schitterende^ he- eigonschap is, die men niet genoeg kan aankweeken en ontwikkelen. Natuurlijk om zuiver praktische doelein den. Het is aardig om, als men buiten is, zich alleen met een kaart gewapend op onbekende paden te begeven. Men krijgt nieuwe indrukken, men heeft moeilijkhe den te overwinnen, die men alleen; met eigen krachten kan overwinnen. Doch wel degelijk heeft het kaarten-lezen een groote paedagogische waarde, in zoo ver als het leert bedachtzaam' te zijn, overal op te letten, geen voorbarige con clusies to trekken, nauwkeurigheid te be trachten en zijn doel geen oogenblik uit het oog te verliezen. Daaifoi) komt, dat wel zeiden de straf zoo onmiddellijk op de misdaad volgt als hier. De minste on achtzaamheid wreekt zichzelf dadelijk, de kleinste onnauwkeurigheid inu de kaart doet u onmiddellijk misloopen, als gij niet voortdurend controleert. Verdere voordeelen zijn, dat men meer zin in, gevoel voor aardrijkskunde zalkiij- gon, voor het veeltijds zoozeer verwaar loosde vak, dat die verwaraloozing alles behalve verdient. Eindelijk verhoogt het kaarten lezen bet begrip voor do dingen in de natuur, waar deering van natuurschoon en belangstel ling in wat wij wandelsport zouden dur ven noemen, indien men dan niet da delijk dacht aan allerlei kilometerloopers. Ook dit is een zaak van groot belang. En ook hier is bijv. Duitschland ons vóór. Waar een sympathieke vereeniging in ver schillende mooie gedeelten des lands her bergen voor jongelui heeft laten inlichten, in welke de jongelui voor een minimum prijs een buitengewoon eenvoudig onder dak met een buitengewoon eenvoudig ont bijt of middagmaal kunnen krijgen. En hier ontmoet nu het Duitsche 'oor beeld het Engelsclie weer. Want ook de generaal, wiens initialen (B. P.) zelfs een zekere beroemdheid hebben, wil den jon gens, dat eenvoudige leven buiten leeren. Of men daarbij zoover moet gaan, dat de jongens allen in tenten moeten leeren sla pen en zelf hun potje moeten koken, is een tweede kwestie. Doch ook zonder zoo radicaal to zijn kan men wenschen, dat de jeugdige heeren of dames hel eens doen zonder al te zachte, nette bed jes, zonder gedienstige feeen, die hun het waschwator aandragen, bun schoenen poet sen, hun kleeron borstelen, hun aaidap- pels schillen en hun bordje vullen. Over het geheel is de bedoeling van beide bewegingen, den kinderen te leeren zelf hun weg te vinden, zichzelf te be dienen en anet weinig comfort tevreden te zijn. Natuurlijk staat ook op het Engelsche programmaroeien, zwemmen, bergklim- men, enz., enz. Wij gelooven overigens niet, dat hot noodig is het Engelsche programma slaafs te volgen, ook al om dat het soms te militaristisch' is. Want al mag een dergelijke beweging zich zeer, zeker verhooging van volkskracht, van vaderlandsliefde, van opofferings'zin, ten doel stellen, men moet toch' oppassen voor, het berijden van een .verkeerd spoor, dat naar jingoisme of overdreven militarisme zou leiden. Bovendien kan men, dunkt ons, het kijk en schatvermogen nog meer ontwikkelen, dan alleen door dit kaarten-lezen. Op dit punt heeft men een mooi voorbeeld aan iets zeer leelijks: aan een Berlijnsche die venschool, waar de kinderen snel kijken leerden en gamvi schatten. Beide dingen zijn voor dieven van groot belang. Doch van niet minder belang .zijn zij zeker voor menschen, die, zonder miskenning van het onderscheid tusschen het mijn en hot dijn bestemd zijn in het praktische leven te komen en zich! daar zoo goed, mogelijk moeten doorslaan. Voor hen zal bet snel kijken en het kennen van de waarde der dingen ook dikwijls van onberekenbaar nut zijn. Ja ook theoretici zullen van een onderwijs, dat zich' onmiddellijk spie gelt aan de Berlijnsche dievenmethodes, ten zeerste kunnen profiteeren. Waart juist uit de resultaten van dit onderwijs1 bleek wat een enorm viersehil cr is in meege brachte wetenschap tusschen een leek, die men langs oen winkefvjenster jaagt, en een volleerde. De eerste bleek in den regel nagenoeg niets te kunnen opnoemen van. wat hij gezien had, de laatste en de dames vertoonden hier vpel meer aanleg dan de heeren wisten u vaak een volledige beschrijving te" geven yan wat er lag en hoe het er lag, 'met een opgave van de waarde ,der aldus opgenoemde voor werpen. Welnu zou <deze ontwikkeling ook niet van groot geWieht zijn voon den ge wonen Nederlander, die in h'et minst geen diefachtige neigingen heeft En zoui't niet in liet algemeen wenschelijk zijn, dat men bij de opvoeding eens wat meer rekening hield met de .bovengenoemde en met ge lijksoortige desiderata? "fKANSCHE' BRïEFEyT~ PARIJS, 2 Juli 1910. De zoogenaamde „grande semaine", die verleden Zondag met den „Grand Prix" van Longchamp geëindigd is, en dit jaar opgeluisterd werd door de tegenwoordig heid van het Bulgaarscho Vorstelijk paar, is, wat „grootheid", d. w. z. beteekenïs, aangaat stellig overtroffen, door de heden afloopende week, er op gevolgd. Is toch die „groote week" voornamelijk zoo groot, om de groote genoegens en de groote por- tcmonnaies der „groote" wereld; gaat zo derhalve uitsluitend Parijs aan, in zijn functie van toonaangever der wereldsche vermaken en der mode, "zoo zijn de laat ste dagen vrij wat belangrijker te achten, melsche zon, toen Gustaaf haar vroeg of zij zijn vrouw wilde worden, toen had tante Laura net zoo lang gezeurd en ge zanikt tot zij ook den krachtigen, levens- lustigen Gustaaf gebogen had. „Wat hebben jullie, als je nu al trouwt! Armoede en bekrompenheid. Dat beetje sa laris is to veel om te sterven en to Wei nig om te loven! Wacht toch nog een paar jaar, tot ik dood ben. Het leven is im mers nog zoo lang. Dan kunnen jul lie nog lang genoeg getrouwd zijn! Ja, 't is jullie plicht óm te wachten Jo hei lige plicht! Want dat zeg ik jullie," tante Laura's stem weid schel en haar magere gestalte richtte zich hoog op in den stoel voor 't venster, van waaruit zij don lieven langen dag alles afgluurdo Wat er op straat gebeurde, „Laura krijgt geen cent, afs zij mij nu in den steek laat geen cciitl Donk en nu maar eens over na, hoeveel je jo kinderen te kort doet. Denk daar maar eens aan Eerst had Gustaaf zich met hand en tand verzet. Wat konden hom die centen van tante scholen, waarop zij wellicht hun halvo leven lang zouden moeten wach ten! Zij zouden trouwen, gelukkig zijn, zoolang zij nog jong waren. Doch later bespraken zij do zaak nog eens kalm mot hun beiden honderdduizend guldein was geen kleinigheid,vooial niet als men met tweehonderd gulden'per maand rond moet komen. En dan, tante Laura zou toch niet eeuwig blijven leven. Het einde was, dat zij besloten te wachten. Doch zooals 't gewoonlijk gaat, tante Laura, die iederen dap over sterven sprak, wanneer men in aanmerking neemt, dat Parijs nog wat anders is dan alleen een „kennis der IJdelheid". Op politiek terrein, in de eerste plaats, is het interpellatie-debat in de Kamer ge sloten geworden door een overwinning van de Regeering, die zeer gemakkelijk een nederlaag had kunnen zijn, indien Briand niet een staatsman was èn van buitenge wone handigheid èn van zelden overtroffen redenaarstalent. Uitsluitend deze hoedanig heden hebben hem in staat gesteld den ernstigen aanval der radicaal-socialisten af te slaan. En dit is een des te heugelijker feit, daar Briand, krachtens de ministe- rieele verklaring en zijn verdediging er van, een politiek Wenscht te volgen, die bijna alle partijen in staat zal stellen met hem mede te Werken tot het venvezen- lijken van hervormingen, welke Frankrijk hoog noodig heeft, wil het aanvangen zijn devies van vrijheid en gelijkheid (om van de nog moeilijker te bereiken broederschap maar niet te spreken) tot waarheid te maken. Het mooi gekozen beeld, dat de pre mier in zijn redevoering van verleden Maandag bezigde, gaf, beter dan lange be toogen, inderdaad. Fiankrijks oogenblikke- lijken toestand weer. De strijd tusschen de vrijzinnige Republiek en de reaction- naire elementen is thans volkomen met den triomf van eerstgenoemde geëindigd. Nu is het de plicht van" den veldheer, aldus Briand, om! zijn troepen te be teugelen, opdat de overwinning niet mis bruikt worde. Aan de overwonnenen be hoort hun vrijheid weergegeven opdat zij voortaan hun plaats in de Republiek kun nen innemen. Hun gevoelens behooren ge ëerbiedigd te worden, zoolang zij niet aan het Gemeenebest afbreuk doen. Het moet hun, in één woord, gemakkelijk gemaakt worden voortaan, naast hun overwinnaars te arbeiden aan den bloei van het land. Dit beroep op den mogelijken steun van de meer conservatieve partijen is, in weer wil van den tegenstand der linkerfracüën, niet onverhoord gebleven. De vroegere (en gelijk hij zelf altijd be weert „tegenwoordige") socialist Briand, hoeft door zijn ruime, liberale opvattin gen een meerderheid verkregen, waarin bijna alle groepen der Kamer vertegenwoor digd zijn. Blijven de daden in overeen stemming met de woorden, dan doet zulks veel voor de toekomst verwachten, al ware het slechts omdat de geest van politieke onverdraagzaamheid, die zoolang onder het ministerie Combes geheerscht heeft, daarmee uit het Staatsbewind gebannen wordt. De Koning van. Bulgarije, die, als ge woon sterveling, in een hoekje van een loge de zitting bijwoonde, waarin die edele gevoelens geuit werden, heeft er met zoo veel welbehagen naar geluisterd, dat hij het gestrenge voorschrift vergat, hetwelk aan het publiek' (op 'straffe van onmid dellijke uitzetting) verbiedt teekenen van goed, of afkeuring te geven. Frankrijk heeft, in waarheid, op het oogenblik de aaneensluiting van alle wel- meenende en gematigde gemoederen noo dig, ten einde op den duur met vrucht weerstand te bieden aan den steeds ster ker wordenden drang van het socialisme, hetwelk slechts op de verdeeldheid zijner tegenstanders wacht om in een geweldda dig revolutionarisme te ontaarden. Groot beleid is er noodig van den kant der Re geering om dien stroom te keeren, zon der tekens aan het vrijheidsbeginsel, dat den hoeksteen van een Republiek behoort te vormen, inbreuk te maken. Het oproer (want dien naam kan men gerust geven aan de incidenten, voorge vallen bij begrafenis van een, volgens de mannen der Confédération du Travail, door de politie mishandelden werkman) het oproer van Zondag 26 Juni, op het zelfde oogenblik dat in Longchamp de ren paarden om den prijs van driemaal hon derd duizend francs reden, is er een be wijs van. Die incidenten, gepaard met verschillen de charges der cavalerie, verwondingen, ongelukken enz., zijn zelfs ernstiger ge- woest dan misschien uit de dagbladen is opgemaakt kunnen worden. Het aantal der gewonden' is namelijk niet bekend, daar de meeste zich bijtijds aan het onderzoek der politie hebben weten te onttrekken. Men is dan ook van meening, dat h'et gebeurde niet zonder eenigg&Jijvvloed ge bleven is op de beslissing van president Fallières, die deze week het over Liabeuf uitgesproken doodvonnis heeft laten vol trekken, zonder hem gratie te verleenen, of juister uitgedrukt, zonder de doodstraf in dien van altijddurenden dwangarbeid! te veranderen. Liabeuf had een politieagent vermoord en er verscheidene zwaar verwond, naar hij altijd beweerd heeft, om' wraak1'te ne men over een onrechtmatige veroordeeling, waarvan hij, door een valsche getuigenis van een „agent des moeurs" het voor werp was geworden. Tal van stemmen zijn er 'in den lainde opgegaan om den president tot gratie te bewegen. Dat hij onverbiddelijk gebleven, is ligt waarschijnlijk minder aan het gebrek aan clementie dan wel aan de noodza kelijkheid om' het gezag der! Politie te handhaven. Het hoofd van den Staat hc-ett, waarschijnlijk in overeenstemming met den eersten minister, geweigerd in die beweer de, onrechtmatige, vroegere veroordeeling een verzachtende omstandigheid te zien' voor h'et begaan van den moord. Dip op vatting is door velen gewraakt, door an deren gebillijkt en het is moeilijk zicK aan deze of aan gene zijde te sch'aren, wanneer men niet alle omstandigheden van het eerste Strafproces kent. werd ouder en ouder en ten slotte moes ten zij 't wel erkennen, dat zij feitelijk met den dag gezonder werd. En tante zelf? Die verheugde zich er over, dat zij haar erfgenamen zoo lang liet wach ten. Steeds werd zij knorriger, onverdraag zamer. Doch de twee jonge menschen misten de kracht hun boeien te verbreken. Het leek wel, dat oen groote kruisspin hen in haar net had gevangen en hen met haar dra den omwikkelde, steeds vaster, en hen langzaam uitzoog, iederen dag wat meer. Zij waren beiden moedeloos geworden en menigmaal in slapeloozo nachten scheen het Lama of zij beiden al niets meer to wenschen hadden van het leven, of zij beiden de kracht misten, een nieuw* leven te beginnen, indien 't ooit zoover kwam. En nu was h'et zoover gekomen. Onverwachts was de dood gekomen, die tante Lama zoo lang vergeten scheen te hebben. Nadat zij don avond te voren Lama en Gustaaf nog stekelig had toe gevoegd, dat zij lang op do erfenis moes ten wachten, vond Laura haar 's morgens dood in bed, met oen geheimzinnig lachje om den starren mond. Lama liet zich' uitgeput Ln een stoel vallen. Zou dat lachje pen triomflachjo zijn geweest? Zou zij hun nog na haar dood een poets gebakken hebben? .Want er viel bijna niet meer aan te twijfelen: er Was geen testament 1 Het hecle huis hadden zij' afgezocht. Ieder schuilhoekje, ieder laatje met koorts achtig ongeduld en daarna nog eens met gewilde kalmte en nauwkeurigheid door zocht. Nergens was iets te vinden. Ook hij den notaris, die nu en dan tante's zaken behartigdo, was geen testament te bekennen. Dus zou do erfenis gedeeld moe ten worden met een dozijn neven en nich ten, die zich nooit van hun leven iets om tante Laura gelegen hadden laten lig gen, integendeel haar zooveel mogelijk uit den weg waren gegaan. Laura barstte uit in tranen. Daarvoor dus had zij haar jeugd ten offer gebracht, haar liefde en haar levensgeluk I En Gnstaaf, die met een somber gelaat naast haai' stond, kon v slechts zwakke troostwoorden vinden. De ontgoocheling was te groot, te wreed. Indien er geen testament w'as, dan moest do nalatenschap verzegeld worden en moest mem de andere erfgenamen waar schuwen. Met niet te beschrijven gevoe lens zagen de heide bedrogenen, den {no taris zijn plicht doen. Nu werd do laatste deur gesloten, nu de buitendeur. Langzaam gingen zij de stoep af, vermoeid, vernietigd, zonder lioop, zonder geluk. Beneden nam de notaris afscheid. Mot een dof gevoel van vertwijfeling keken zij hem na. Doch plotseling koerde Laura terug op liaar schreden. „Wat wil je?" vroeg Gustaaf, haar te rughoudend.. „We hebben Lora vergeten," stamelde Laura, „die zou daar boven, verhongeren en verdorsten," Lora was tante Laura's papegaai, een onuitstaanbaar kwaadaardig en valsch'dier^ dat door een ieder gehaat wierd, oen schorre schreouwleelijk, die woedend Paar iedereen beet, die in zijn nabijheid kWam, een beest, dat alle ondeugden bezat, welke een vogel slechts kan hebben. „Wil je je nogdruk maken met dat beest?" vroeg Gustaaf tamelijk norsch. „Je hebt nog pas veertien dagen met een pijn lijken vinger kunnen loopen, omdat hij je valsch een knauwj gegeven heeft." „Maar we kunnen hemi toch niet laten doodhongeren,zei Laura. „En dan, zie je, tante Laura was zoo aan hem ge hecht." „Èn dat is natuurlijk een reden, om voor liiem te zorgen," merkte Gustaaf met oen ironisch' lachje op. i Op Lama's verzoek liep hij echter toch den notaris achterna, die tamelijk knor rig en ontstemd Weer omkeerde en met hem terugkwam. Hot ging niet zoo boel gemakkelijk, Lora met haar reusachtige kooi zoo in to pakken, dat men Jiem zonder gevaar voor vingers ca neus kon transporteeremv De notaris sloeg het geval met een sar- castischen blik gade. In' plaats van oen kapitaal van honderdduizend gulden op to strijken, zicli nog op kosten. te jagen voor zoo'n bijtend mormel, dat jWas wol mot recht oen strook van het {noodlot. Doch in zijn practijk had hij al heel Wat gezien. Gnstaaf had over dat noodlot echter nog heel Wat te zeggen, toen zij eindelijk veilig in een rijtuig zaten met het krij- schendo dier, op Weg naar Laura's ge trouwde zuster, bij wie zij voorloopig zou kunnen inWonon, SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5