63*" jaargang
Zondag iO Juli 1910
mo. 13350
jDerde Blad
Tusschen elf en twaalf.
Deze couiant verschijnt dagelijks, inet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prqs por kwartaal: Voor Sehiedam ©n Vlaardingen fl.1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijk© nummers 2 cent.
Abonnementen worden dageljjks aangenomen.
Advertentiën voor hets eerstvolgend nummer moeten des middags vóór ©en
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Riijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fL 0.92; iedere regel meel
15 cents. Reclames 30 cent por regel. Groote letters naar de plaats "die zij
innemen,.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorvvaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau to bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
De Brusselsche Tentoonstelling.
(Particuliere correspondentie.)
XII.
Het wordt tijd, dat wij Nederland weer
opzoeken. Want hoe klein daar ook hot bestek
is, hoe weinig men ten toon heeft kun
nen stellen, er is toch heel, heel veel
meer dan irr zeer veel andere landen. Doch
men moet het zoeken ert willen vinden. Men
heeft de voorwerpen er niet handig, smake
lijk en vermakelrjk opgesteld, als wij in Ca
nada gezien hebben, en men heelt ook als in
Tunis, Algiers, Japan, Amerika, Turkije en
Perzië b.v. een winkel van Nederland ge
maakt. Tunis en Algiers zijn gewone bazaars
men kan zicli daar op een Oostcrsclie bad
plaats denken, en de vei'koopers laten u er
ook heuseh niet met ruat. Niet anders gaat
hel bij het, weinige dut Noord-Amerika op
deze tentoonstelling heeft. Duur noch reclame
voor het land, noch reclame voor de regeering,
noch pogingen om den vreemdeling voor te
lichten of te Jceren. Als men er komt, wordt
men beschouwd ids mogelijken kooper en dus
toegeschreeuwd. Tiet is een schreeuwerige
bazaar. Wat deftiger „winkels" hebben Ja
pan, Turkije en Perzië cr." Maar bet zijn
winkels, niet meer. Hoeveel de handige
„Japs" van het Westen hebben overgenomen,
voor een groote landsrecJame op de tentoon
stelling gevoelen zij blijkbaar niet veel. Men
ziet er tenminste niet meer dan wat men in
een grooten winkel van Japansche dingen in
de groote steden ziet. En ook in Pwzië kan
men zioli heed best in oen grooten tapijtwin-
kel denken. Iets anders wordt de zaak in Ha
lie. Dat land heeft, vooiin rechts in het in
ternationale hoofdgebouw, op het tweede tuin-
plein een aardig eigen gedeelte, met een
eigen decoratie, die trouwens wel iets aan de
Belgische en Fransche doet denken, al zijn
de Franschen hier gemakkelijk de eersten.
Maar toch, ook hier treedt liet bazaaridee
sterk op den voorgrond, waar het dc beelden
industrie geldt. Winkels als deze heeft men
niet veel in Europa. Trouwens het zou
den onrustige winkels zijn met al die figu
ren in allerlei vorm en kleur, onrustig als
een Italiaansch kerkhof, waar de
marmeren beelden ook welig tieren.
Wie de klanten zijn, die met al deze beel
den,beeldjes enz. in ons koude Noorden
zullen gaan striken, is ons niet aanstonds
duidelijk. Maar de Italianen schijnen van
een andore meening. Het aanbod is tenminste
"enorm groot, zelfs koiuiek-groot.
Docli wij moeten httar Nederland. Nu is
er wel een heel k>.,' - <egdichtbij, vooraan
in de Machinegalerij, op vrijwel de gunstigste
plaats is ook een stukje Nederland, dat de
aandacht van liet bekijken wiil waard is.
Doch daar komen wij wel een ander maal,
wij moeten nu eerst dwars hot tuinplein over
tot waai' in de verte het rood en wit der vroo-
lijkc vaderlandsche baksteenbuizen, die zelfs
bij droevig weer onzen steden zoo'n wannen
rijken, gezelligen knussen indruk doen geven,
ons toelacht.
Recht toe, recht aan gaat niet. In de diep
te liggen de tuinpleinen, zelf weer exposities
van den tuinaanleg van verschillende naties.
Dan is er een kiosk, waar soms muziek ge
maakt woixlt, zoo, dat er naar geluisterd
wordt, daar die veelal ook schijnt te dienon
om de duizenden fanfarecorpsen en zangver-
eenigingen, die op de tentoonstelling moe
ten geblazen of gezongen hebben, in staat te
stellen, zoo te blazen en te zingen, dat de
tentoonstellingsbezoekers er niet al te veel
last van hebben.
Na de kiosk krijgen wij het fraaie Neder-
Inndbche tuinplein. Wil men het goed zien,
dan ga men er niet met zijn neus bij, doch
ekijke het geheel van uit een der vensters
an de zijvertrekken der bovengalerij van de
Ncdeilnndsche sectie. Dan zal men zien, dat
het toch wel een liee! mooi stukje tuinarchitec
tuur is, hetwelk de architect Cuypers hier
geleverd heeft. En al worden de vier koepels
van de Levensverzekeringmaatschappij
„Utrecht", ook van hoven gezien, niet een
onderdeel van liet gebed, zij doen toch lang
met zoo vreemd aan als van heneden kijken
de bezoekers wel hebben willen beweren.
Nu moeten wil beneden nog oven de aan
dacht vestigen op het in Oud-IIollandsche
stijl opgetrokken sigaren verkoophuis van de
firma Hamers en Go. te Oistorwijk (De
Huifkar), die ook binnen in het gebouw
een etalage heeft cn de eenige is, die een
zoo Nederlandsche industrie als de sigaren-
industrie op de tentoonstelling vertegenwoor
digt. (Voor tabak is er nog Frowein en Co.
te Arnhem en Herschel en Co, te Amers
foort.) Verbaasd hebben wij gevraagd, hoe
liet kwam, dat ook deze industrie, die wij voor
een van de grootste van ons vaderland hiel
den, zoo weinig - zij liet dan ook zoo goed
vertegenwoordigd was. En het antwoord
wa«: Nederland mankt geen sigaren voor het
buitenland. Wij hebben de tabaksmarkt.
Wij zoo dachten wij hebben den naam.
Doch men sprak dat laatste tegen. Gij hebt
de tabak, zoo werd ons gezegd. Doch wij, liet
buitenland, koop en die u af. En wij maken
cr de betere sigaren van, aan Holland, be
houdens enkele uitzonderingen, de taak over
latend, om zich zelf en bet an-spruchslose deel
van dc wereld van heel goeclkoopc sigaren
te voorzien. En dat is voor u dubbel be
schamend, omdat gij goede en goedkoojm
werkkrachten hebt.
Wij konden niet antwoorden, dan met te
wijzen op den aanwezigen vertegenwooidiger
dezer industrie. Onze deskundige zegsman
aanvaardde dit beroep, doch hield volHet
is met nog een paar uitnemende uitzonde
ringen op den regel, dat gij geen goede siga
ren levert. Alweer een illusie weg! Tenzij
'men ons beter inlicht!
Maar wij moeten verder, den geniesoldaat
voorbij en ons paviljoen binnen.
Daar zijn wij weer. Doch nu gaan wij niet
de trap op of rechts af, maar gaan eens links
de koloniale nfdeeling in. Het is precies het
omgekeerde van Canada. Het is ongetwij
feld deftiger en stemmiger. Al doet de rood
bruine verf der pieterige uitstalkastjes en dei-
Een heel klein beetje onrustig was ze
toch well Het lezen van het half openge
sneden boek had zij maar spoedig opgegeven
en daarvoor des te meer naar de kleine
rococo-pendulo gekeken, oen allerliefst stuk,"
dat zich uitstekend voegde bij do fijne
meubilcering van haar boudoir.
„Mijn hemel, ïeeds half elf!"
Reeds of pas.
Zij-ging tusschen haar sierlijk bureautje
en den vleugel aan de tegcnoveigestoldo
zijde op en neer, terwijl zij haai gevoe
lens, haar stemming trachtte te analysee
ren.
lieden zou hij komen en haar vragen of
zij, van nu af, aan zijn zijde door het leven
wilde gaan. Maar al te duidelijk had hij
haar dat gisteren op het feest te verstaan
gegeven; tegen twaalf uur zou hij er zijn.
Zij vroeg zich af, of dat vreemdsoortige
gevoel van verwachting nu werkeljjk de lief
de was, waarvan zij in haar meisjesjaren
had gedroomd, en dat zij tot nu too niet
gekend had, ondanks haar eerste, korto
huwelijk.
Zij vroeg zich af, of hot nu werkelijk
over haar gekomen was, wat de dichters
in duizendvoudige verzen verheerlijkten,
wat zoo geheel en al de ziel vervult, wat
kortom of werkelijk do liefde bij haar
aangeklopt had.
Zij vroeg het zich af en vermoedde niet,
verdere hout gedeelten niet onverdeeld-aange-
naum aan, de dubbele pendoppo, waar de In
diërs hun kunsthandwerk zitten te verrich
ten, heeft wel stijl, is wel fraai. Enkele
mooie voorwerpen, niet te veel, verhoogen den
indruk van dit middenstuk. Maar overigens
is dit kleine, volgepropte magazijn met de
uitstaikastjes en de donkere hoekkamertjes
en de achterafjes en hokjes, is dat ons „Vor
stelijk Insulinde", is dat de verbeelding van
die prachtige, groote koloniën, die wij tot taak
hebben goed te besturen en t© ontwikkelen,
is dat dit Indie, waaraan Nederland zijn
rijkdom, zijn grootheid, zijn betcekenis te dan
ken heeft?
De Nederlandsch Indische Commissie te
Batavia is blijkens pagina 629 van het ge
weldig dikke, zware boek, dat de Neder
landsche Catalogus is, van meening dat zij
hier een beeld heeft gegeven van den eeono-
mischen toestand van Nederlandsch Oost-In-
dic, een beeld naar zij seluijft „in vooiuvcr-
pen", Eiï naast dat beeld „in voorwerpen"
heeft zij nu door den heer D. van Ilinloo-
pen Dabberton te Batavia, een synthetische
Catalogus (alweer,!) van den Oeconomischcn
Staat van den Nederlandsch-Tndischen Ar
chipel laten bewerken. En dat tweede beeld
in woorden en cijfers is ook op de
tentoonstelling.
Wij gelooven dal het degelijk en goed zal
zijn, gelijk bijna alles in deze afdeeling dege
lijk, ernstig en goed schijnt. En waarschijn
lijk zal men er ook een beeld in kunnen zien.
Maar van al die voorwerpen, die er in do
Indische tentoonstelling zijn, zich een beeld
te vormen, al die duizenden nummers uit
den catalogus zoo samen te zotten dat uit die
synthese bet deftige woord is van de
commissie een beeld wordt, wij tarten ieder
dat te doen. Het is onmogelijk. Men ver
drinkt in de hoeveelheid. Hoeveel nummers
er hier zouden ziin -het zou uien nemen
om het te tellen. Maar schatten wij eens
330 maal 25 is gelijk 8250. Ieder van die
nummers zijn dikwijls weer 5, 6, 7, 8, 20,
40 voorwerpen. Ziehier dus, zeggen wij maar
eens 50.000 voorwerpen waaruit men zich
een „beeld" heeft te maken.
Wie heeft ccn heisenkas, groot genoeg
voor het maken van zulk een legkaart.
En nu spreken wij nog niet van den
gewonen tentoonstellingsbezocker, zeker niet
van den pretlievenden of dagjesmcnsch, en
ook niet van hem die tijd heeft en bereid is
iet al op zich 1e laten inwerken. Nu spre
ken wij van menschen als de zeer beschaaf
de Nederlander, die iets meer van zijn Indié
weet, dan de gewone Nederlander en natuur
lijk dan de buitenlander.
In een oogenblik is liij dof gekeken. Er is
zooveel, dat men de mooie batiks on doeken
niet heeft kunnen uithangen, maar samenge
pakt geborgen heeft in kermislcraam-uitstal-
vcnsteis. Er i» zooveel, dat men direct van
de boomen liet booch niet meer z.iet. En nie
mand die u op weg helpt, niet de minste po
ging om het geheel smakelijk tc maken.
Geen wegwijzer tusschen al die boomen, die
u weer aan het bosch herinnert, het gaat
maar door. Cuminum Cyminum L. Zaden
Filet 2107, de Clereq 938. Djintenpoetih
dat de ware liefde zonder vragen, als een
dief in den nacht komt en zonder twijfel
dadelijk geheel don mensch vervult.
Zoo wandelde zij nu eens haastig, dan
weer droomerig op en neer, en wond zich,
zonder dat zij het bemerkte, op tot een
stemming, die, volgens haar meening, on
twijfelbaar door de tooveres „Liefde" was
opgewekt.
Tegen elf uur meende zij het mot zichzelf
eens te zijn geworden.
„Als hij mij vraagt, of ik een heel klein
beetje van hem houden-kan, en of ik
't met hom probeeren wil, dan zal ik „ja"
antwoorden, maar zóó zacht, dat hij alleen
het hooren kan," sprak zij tot zichzelvc,
terwijl zij duidelijk voelde, hoe het bloed
haar naar de wangen steeg wat haar
overigens allerliefst stond.
Kwart over elf trad de kamenier binnen
en reikte haar een kaartje over met dc
mededeeling, dat. er een vreemde heer was,
die mevrouw wilde spreken.
Zij nam de kaart in do hand en las:
„Joost Trending." Alleen deze naam en
verder niets!
Zij draaide het papiertje besluiteloos heen
en weer en vroeg toen het meisje:
„Hoe ziet die lieer er uit?"
„Hij is groot, blond, mot een puntbaard
en zeer bruin gezicht."
Terwijl zij naar de wijzerplaat der pen
dule keek, overlegde zij en sprak een beetje
mismoedig
„Verzook mijnheer binnen te komen."
ingevoerd en op Java geteeld. Werkt ver
warmend. Coscutta Cnincnsis, Lam. Zaden.
Madja moedjoe, ingevoerd. Wordt in de dja-
moe's gebruikt. Cyclea peltata, Ilookf en
Thorns. Wortel, de Clereq 903. Akartjintjaoe,
Ja\ a-Blad van den lontarpalm, Daoengta.
Afkomstig van Bonë, Loutarpalm-Borassus
flübelli formis idem idem. Afkomstig van
Boné. En nu hebben wij nog maar 5 num
mers van de S250.
Er is mooi weefwerk, mooie pa jongs zij
hceten tegenwoordig blijkbaar pajoengs. Wee
ons, arme, die toch al zoo weinig van Indié
welen en nu het spoor weer bijster werden
gemaakt door allerlei preciesere, nieuwmo
dische spellingen, die veel meer last veroor
zaken dan welke nieuwe Hollandsche spel
ling ook. Er is mooi batikwerk, vlechtwerk,
borduurwerk, koperwerk, kantwerk, smeed
werk, leerwerk, houtsnijwerk, filigram zilver
werk. Maar het is er het is niet ten
toongesteld en het kön niet ten-
toongesteld worden, omdat dat 10, 2ff,
30 maal grooter ruimte had geèischt en om
dat dan het beeld had moeten worden gescha
pen, het geheel had moeten worden gemaakt,
waarin dat alles thuis hoorde, zoodat de
toeschouwers bekoord en geboeid werden in
plaats van als nu het liooge woord moot
e1' uit verveeld te worden.
Nu begrijpen wij natuurlijk wel, dat wij
onze koloniale tentoonstelling niet kunnen
maken tot wat Belgie de hare beeft gemaakt.
Wij hebben niet één paleis als het Belgische
koloniale Museum te Tornieren, dat al dade
lijk in zijn afmetingen de giootte der kolonie
vei zinnelijk!, dat zonder overmatige mooi
doenerij is ais een waardig paleis voor de
kolonie. Wij hebben zelfs in de verte niet op
de ruimte kunnen rekenen, die België in
Tervueren in de twee tijdelijke tentoonstel
lingszalen heeft. Bovendien onze tentoon
stelling is tijdelijk, de Belgische grootendeels
permanent. Doch dat ontslaat ons toch niet
an de opdracht, gelijk die de Bataviaausche
commissie genoemd heeft, om te trachten
een beeld te geven. Welnu, dat beeld is er
niet. En als wij qua verslaggever dat beeld
hier zouden, willen gaan geven, dan zou het
alleen kunnen met de achtelooze waarde,
welke wij in een buitenlandsch blad van
een vluchtigen verslaggever geLezcn hebben,:
er is veel en veel le veel en lang, lang niet
genoeg. Te veel boomen, en in het geheel
geen bosch.
Deze opmerking treft niet de Indische
oommissie en al evenmin eenige andere be
paalde autoriteit. De toestand, waarvan zij
de karakteriseer!ng is, schijnt one meer het
gevolg van het bekende uitstel in de beslis
sing over de deelneming van ons vaderland
aan deze tentoonstelling. Doch dat dit uitstel
voor Nederland en speciaal voor Nederlandsch-
Indiö ongunstige resultaten heeft opgeleverd,
schijnt ons nauwelijks voor tegenspraak vat
baar. Men heeft goed, men en zeker ook
de Indische commissie - heeft heel goed
weik geleverd. Doch men heeft ten slotte de
ruimte gemist, noodig om al dat werk goed
tot zijn recht te doen koinen. Wat dan ook
waarlijk dubbel jammer is.
(Wordt vervolgd.)
ALLERLEI.
EIEREN BEWAREN DOOR MIDDEL VAN
ELECTRICITEIT.
Een zeker electricien heeft een middel
uitgevonden om' langs electrisch'en weg
eieren een aantal jaren, goed to h'ouden.
Het is bekend, dat een eierschaal min of
meer poreus is en, lucht doorlaat, Wat het
b'ederf bevordert. Om nu eieren op de
nieuwe wijze te bewaren, moet men. ze
eerst op een luchtledige plaats brengen en
er op die wijze de lucht uithalen. Zij wor
den dan geverfd met een mengsel, dat zo
luchtdicht m'aakt. Ten slotte worden zij
in vaten met water geplaatst en blootge
steld aan ©en electrisch'en stroom, sterk'
genoeg om iedere levende kiem, die nog
aanwezig mocht zijn, te dooden.
EEN GOEDE UITVINDING.
De eerwaarde h'eer Sheffield, zendeling
onder de Chineezen, te Tury Chow, is er
in geslaagd een schrijfmachine te maken
voor de Chineesche taal, "wat een kunst
stuk is van bijna ongelooflijk geduld pn
vindingrijkheid. Men kan zich' eenigszins
een denkbeeld vormen van de moeilijk
heden, hieraan verhonden, als men be
denkt, dat de Chineesche taal niet min
der dan achttienduizend letters heeft, die
ieder op zichzelf een woord beteekenen.
Hiervan zijn er vierduizend minstens da
gelijks in gebruik en moesten dus op do
schrijfmachine aangebracht worden.
Deze merkwaardige machine bestaat uit
twintig wielen, ieder oen. voet in diameter,
op welks kanten de vierduizend letters
zijn ingedrukt. Om iedere letter af te
drukken, moet de persoon, die de machine
bedient, op twee knoppen drukken; do
een geeft het wiel een draaiende bewe
ging, terwijl de andere het doet stilstaan
op de verlangde lettor. Een vernuftig uit
gedacht werktuigje brengt dan het papier
in aanraking mot het woord, cn de af
druk heeft plaats gehad.
Als men bedekt, dat tot nu toe elk
woord zorgvuldig met een penseeltje moest
getrokken worden, dan zal men tot de
overtuiging komen, dat de uitvinding van
den heer Sheffield een groote toekomst
tegemoet gaat.
EEN MISLUKT PLAN.
Hoe de vrouwen in Nieuw-Zeeland ge
bruik maken van haar stemrecht, blijkt
duidelijk uit de volgende mededeeling.
Bij een verkiezing, die onlangs plaats
had, werd een der candidaten beschuldigd,
hijzonder wreed te zijn voor zijn vrouw;
dit bericht werd verspreid door de tegen
partij, opdat de vrouwen ham stemmen
niet op hem zouden uitbrengen. Maar de
vrouwelijke kiezers toonden een lofwaar
dige begeerte om eerlijk to handelen.
Eenigen uit haar midden verbonden zich
tot een gezelschap en begaven zich naar
de Woning van genoemden candidaat, om
Dadelijk hierop trad dc groote, blonde
heer in de kamer.
^Trending," zei hij met een lichte bui
ging, en zag do jonge vrouw zwijgend, als
in gedachten verzonken aan.
Zij wist niet, wat zij van dien zonder
lingen bezoeker moest denken en vroeg
eindelijk:
„Wat is cr van uw. verlangen, mijn
heer?"
„Vergeef mij, u zal het wel wat vreemd
vinden, maar ik ben zoo verrast, dat ik
u nu voor mij zie, dat u het werke
lijk is."
Verbaasd, zonder te begrijpen, zag zij
den spreker aan.
Hij echter glimlachte en zeido, zich nog
eens buigend:
„U kan het ook niet begrijpen, u vindt
mijn handelwijze zonderling, maar laat mij
u alles uitleggen. Ik hen voor u een vreem
de, die plotseling Dy u invalt. U echter
is voor mij een oude bekende. Ja, ik kende
uw trekken al lang, zeer lang, voordat
ik u werkelijk zag. Ik bid u, kijk u maar
eens," cn hij haalde uit zijn borstzak een
kleine étui, dat hij opende en in welks
uitsnijding zij een fotografie zag.
Verbeeld je, haar eigen portret, kort
vóór haar eerste huwelijk gemaakt.
„Uw portret draag ik reeds sedert twee
jaar altijd bij mij, eu nog langor denwenseh
het origineel te lecren kennen."
Zij was bij do eigenaardigo verklaringen
van den heer steeds verwarder geworden,
te meer, daar zij den samenhang der zaak
niet kon ontraadselen.
„U zoudt mij gelukkig maken, als u mij
toestondt u mijn geschiedenis te vertellen.
Ik ben niet opdringend, en als u het be
veelt, mevrouw, zal ik u dadelijk verlaten
doch ju gelooft het niet, hoe ik behoefte
heb u alios to vertellen."
Zijn heldere, blauwe oogen zagen baar
zoo trouwhartig aan, dat zij met een be
weging van haar hand verzocht, plaats te
nemen in een fauteuil, en "zacht vroeg zij
„Wilt u, als 't u blieft, mij vertellen?"
„Ik ben koopman, en mijn zaak bevindt
zich in Hongkong."
Verrast keek zij hem aan.
„Ja, in Hongkong, waar uw broer bij het
consulaat was. Daar sluit zich alles, wat
één taal spreekt, bij elkaar aan, want het
gemeenschappelijke vaderland is dehecht-
sto band, dat merkt men pas in het nieuwe
vaderland.
„Vooral tot uw broer voelde ik mij aan
getrokken, en wij werden ware vrienden.
Wij wisselden onze herinneringen, cn dan
was er niets, \yat de een van den ander
niet hoorde. Altijd on altijd weer spraken
we over ons dierbaar vaderland en van
ons ouderlijk huis; in den geest waren wij
met al zijn gewoonten en met alle mede
leden der familie bekend geraakt. Och,
mevrouw, dat waren zalige uren, en als
een lichtende draad, kronkelden door allo
verhalen van Willem do liefde cn vereering
tot zijn eenige zuster Iledwig, tot u. O, ik,
die duizenden mijlen ver van u leefde,
had u loeren kennen, alsof ik van jongsaf
aan uw, zijde was geweest en u was mijn
lieve gezellin geworden, die mijn denken
en'voelen geheel vervulde.
„U was mijn leidster geworden, de engel
van den man, dio een zvvaren strijd voerde
voor zijn levensonderhoud. Toen kwam het
bericht van uw huwelijkIk kan u niet
zeggen, wat ik toen geleden heb. Dwaas die
ik was, meende ik eenig recht op u te
hebben. Ik kwam er overheen en meende
mijn gevoel overwonnen te hebben, maar
hoezeer ik mij bedroog, moest ik Wel on
dervinden, toen ik uw portret, dat .Willem
mij na veel smeekens gegeven had, be
schouwde.
„Hot was mij, alsof ik een stuk' van
mijn leven lmd verloren, en hot succes,
dat ik had, was mij een zwakko troost,
daar ik het zelfs niet in mijn gedachten
aan uw voeten kon neerleggen.
„Toen uw broer ons vcriiet, was ik een
eenzame man gewouten, een man zonder
hoop, zonder love as vreugde u kunt mij
zeker niet begrijpen?"
De mooie, jonge viouwi zag den spreker
met oen oigonaardigen blik aan, en uit haar
hart steeg ecu warm gevoel op.
„En ziet u," ging de vreemdeling voort,
„toon kwam deze brief. Hier is hij. Ik
draag hem in donzelfden zak als uw heer
lijk portret Hij bevatte dc tijding, dat u
onverwachts weduwe was geworden.
„Ik moet u, hekennon, dat het yoor mij
SCHIEDAMSCHE COURANT