63*" jaargang Zondag iO Juli 1910 mo. 13350 jDerde Blad Tusschen elf en twaalf. Deze couiant verschijnt dagelijks, inet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prqs por kwartaal: Voor Sehiedam ©n Vlaardingen fl.1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijk© nummers 2 cent. Abonnementen worden dageljjks aangenomen. Advertentiën voor hets eerstvolgend nummer moeten des middags vóór ©en uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Riijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fL 0.92; iedere regel meel 15 cents. Reclames 30 cent por regel. Groote letters naar de plaats "die zij innemen,. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorvvaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau to bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. De Brusselsche Tentoonstelling. (Particuliere correspondentie.) XII. Het wordt tijd, dat wij Nederland weer opzoeken. Want hoe klein daar ook hot bestek is, hoe weinig men ten toon heeft kun nen stellen, er is toch heel, heel veel meer dan irr zeer veel andere landen. Doch men moet het zoeken ert willen vinden. Men heeft de voorwerpen er niet handig, smake lijk en vermakelrjk opgesteld, als wij in Ca nada gezien hebben, en men heelt ook als in Tunis, Algiers, Japan, Amerika, Turkije en Perzië b.v. een winkel van Nederland ge maakt. Tunis en Algiers zijn gewone bazaars men kan zicli daar op een Oostcrsclie bad plaats denken, en de vei'koopers laten u er ook heuseh niet met ruat. Niet anders gaat hel bij het, weinige dut Noord-Amerika op deze tentoonstelling heeft. Duur noch reclame voor het land, noch reclame voor de regeering, noch pogingen om den vreemdeling voor te lichten of te Jceren. Als men er komt, wordt men beschouwd ids mogelijken kooper en dus toegeschreeuwd. Tiet is een schreeuwerige bazaar. Wat deftiger „winkels" hebben Ja pan, Turkije en Perzië cr." Maar bet zijn winkels, niet meer. Hoeveel de handige „Japs" van het Westen hebben overgenomen, voor een groote landsrecJame op de tentoon stelling gevoelen zij blijkbaar niet veel. Men ziet er tenminste niet meer dan wat men in een grooten winkel van Japansche dingen in de groote steden ziet. En ook in Pwzië kan men zioli heed best in oen grooten tapijtwin- kel denken. Iets anders wordt de zaak in Ha lie. Dat land heeft, vooiin rechts in het in ternationale hoofdgebouw, op het tweede tuin- plein een aardig eigen gedeelte, met een eigen decoratie, die trouwens wel iets aan de Belgische en Fransche doet denken, al zijn de Franschen hier gemakkelijk de eersten. Maar toch, ook hier treedt liet bazaaridee sterk op den voorgrond, waar het dc beelden industrie geldt. Winkels als deze heeft men niet veel in Europa. Trouwens het zou den onrustige winkels zijn met al die figu ren in allerlei vorm en kleur, onrustig als een Italiaansch kerkhof, waar de marmeren beelden ook welig tieren. Wie de klanten zijn, die met al deze beel den,beeldjes enz. in ons koude Noorden zullen gaan striken, is ons niet aanstonds duidelijk. Maar de Italianen schijnen van een andore meening. Het aanbod is tenminste "enorm groot, zelfs koiuiek-groot. Docli wij moeten httar Nederland. Nu is er wel een heel k>.,' - <egdichtbij, vooraan in de Machinegalerij, op vrijwel de gunstigste plaats is ook een stukje Nederland, dat de aandacht van liet bekijken wiil waard is. Doch daar komen wij wel een ander maal, wij moeten nu eerst dwars hot tuinplein over tot waai' in de verte het rood en wit der vroo- lijkc vaderlandsche baksteenbuizen, die zelfs bij droevig weer onzen steden zoo'n wannen rijken, gezelligen knussen indruk doen geven, ons toelacht. Recht toe, recht aan gaat niet. In de diep te liggen de tuinpleinen, zelf weer exposities van den tuinaanleg van verschillende naties. Dan is er een kiosk, waar soms muziek ge maakt woixlt, zoo, dat er naar geluisterd wordt, daar die veelal ook schijnt te dienon om de duizenden fanfarecorpsen en zangver- eenigingen, die op de tentoonstelling moe ten geblazen of gezongen hebben, in staat te stellen, zoo te blazen en te zingen, dat de tentoonstellingsbezoekers er niet al te veel last van hebben. Na de kiosk krijgen wij het fraaie Neder- Inndbche tuinplein. Wil men het goed zien, dan ga men er niet met zijn neus bij, doch ekijke het geheel van uit een der vensters an de zijvertrekken der bovengalerij van de Ncdeilnndsche sectie. Dan zal men zien, dat het toch wel een liee! mooi stukje tuinarchitec tuur is, hetwelk de architect Cuypers hier geleverd heeft. En al worden de vier koepels van de Levensverzekeringmaatschappij „Utrecht", ook van hoven gezien, niet een onderdeel van liet gebed, zij doen toch lang met zoo vreemd aan als van heneden kijken de bezoekers wel hebben willen beweren. Nu moeten wil beneden nog oven de aan dacht vestigen op het in Oud-IIollandsche stijl opgetrokken sigaren verkoophuis van de firma Hamers en Go. te Oistorwijk (De Huifkar), die ook binnen in het gebouw een etalage heeft cn de eenige is, die een zoo Nederlandsche industrie als de sigaren- industrie op de tentoonstelling vertegenwoor digt. (Voor tabak is er nog Frowein en Co. te Arnhem en Herschel en Co, te Amers foort.) Verbaasd hebben wij gevraagd, hoe liet kwam, dat ook deze industrie, die wij voor een van de grootste van ons vaderland hiel den, zoo weinig - zij liet dan ook zoo goed vertegenwoordigd was. En het antwoord wa«: Nederland mankt geen sigaren voor het buitenland. Wij hebben de tabaksmarkt. Wij zoo dachten wij hebben den naam. Doch men sprak dat laatste tegen. Gij hebt de tabak, zoo werd ons gezegd. Doch wij, liet buitenland, koop en die u af. En wij maken cr de betere sigaren van, aan Holland, be houdens enkele uitzonderingen, de taak over latend, om zich zelf en bet an-spruchslose deel van dc wereld van heel goeclkoopc sigaren te voorzien. En dat is voor u dubbel be schamend, omdat gij goede en goedkoojm werkkrachten hebt. Wij konden niet antwoorden, dan met te wijzen op den aanwezigen vertegenwooidiger dezer industrie. Onze deskundige zegsman aanvaardde dit beroep, doch hield volHet is met nog een paar uitnemende uitzonde ringen op den regel, dat gij geen goede siga ren levert. Alweer een illusie weg! Tenzij 'men ons beter inlicht! Maar wij moeten verder, den geniesoldaat voorbij en ons paviljoen binnen. Daar zijn wij weer. Doch nu gaan wij niet de trap op of rechts af, maar gaan eens links de koloniale nfdeeling in. Het is precies het omgekeerde van Canada. Het is ongetwij feld deftiger en stemmiger. Al doet de rood bruine verf der pieterige uitstalkastjes en dei- Een heel klein beetje onrustig was ze toch well Het lezen van het half openge sneden boek had zij maar spoedig opgegeven en daarvoor des te meer naar de kleine rococo-pendulo gekeken, oen allerliefst stuk," dat zich uitstekend voegde bij do fijne meubilcering van haar boudoir. „Mijn hemel, ïeeds half elf!" Reeds of pas. Zij-ging tusschen haar sierlijk bureautje en den vleugel aan de tegcnoveigestoldo zijde op en neer, terwijl zij haai gevoe lens, haar stemming trachtte te analysee ren. lieden zou hij komen en haar vragen of zij, van nu af, aan zijn zijde door het leven wilde gaan. Maar al te duidelijk had hij haar dat gisteren op het feest te verstaan gegeven; tegen twaalf uur zou hij er zijn. Zij vroeg zich af, of dat vreemdsoortige gevoel van verwachting nu werkeljjk de lief de was, waarvan zij in haar meisjesjaren had gedroomd, en dat zij tot nu too niet gekend had, ondanks haar eerste, korto huwelijk. Zij vroeg zich af, of hot nu werkelijk over haar gekomen was, wat de dichters in duizendvoudige verzen verheerlijkten, wat zoo geheel en al de ziel vervult, wat kortom of werkelijk do liefde bij haar aangeklopt had. Zij vroeg het zich af en vermoedde niet, verdere hout gedeelten niet onverdeeld-aange- naum aan, de dubbele pendoppo, waar de In diërs hun kunsthandwerk zitten te verrich ten, heeft wel stijl, is wel fraai. Enkele mooie voorwerpen, niet te veel, verhoogen den indruk van dit middenstuk. Maar overigens is dit kleine, volgepropte magazijn met de uitstaikastjes en de donkere hoekkamertjes en de achterafjes en hokjes, is dat ons „Vor stelijk Insulinde", is dat de verbeelding van die prachtige, groote koloniën, die wij tot taak hebben goed te besturen en t© ontwikkelen, is dat dit Indie, waaraan Nederland zijn rijkdom, zijn grootheid, zijn betcekenis te dan ken heeft? De Nederlandsch Indische Commissie te Batavia is blijkens pagina 629 van het ge weldig dikke, zware boek, dat de Neder landsche Catalogus is, van meening dat zij hier een beeld heeft gegeven van den eeono- mischen toestand van Nederlandsch Oost-In- dic, een beeld naar zij seluijft „in vooiuvcr- pen", Eiï naast dat beeld „in voorwerpen" heeft zij nu door den heer D. van Ilinloo- pen Dabberton te Batavia, een synthetische Catalogus (alweer,!) van den Oeconomischcn Staat van den Nederlandsch-Tndischen Ar chipel laten bewerken. En dat tweede beeld in woorden en cijfers is ook op de tentoonstelling. Wij gelooven dal het degelijk en goed zal zijn, gelijk bijna alles in deze afdeeling dege lijk, ernstig en goed schijnt. En waarschijn lijk zal men er ook een beeld in kunnen zien. Maar van al die voorwerpen, die er in do Indische tentoonstelling zijn, zich een beeld te vormen, al die duizenden nummers uit den catalogus zoo samen te zotten dat uit die synthese bet deftige woord is van de commissie een beeld wordt, wij tarten ieder dat te doen. Het is onmogelijk. Men ver drinkt in de hoeveelheid. Hoeveel nummers er hier zouden ziin -het zou uien nemen om het te tellen. Maar schatten wij eens 330 maal 25 is gelijk 8250. Ieder van die nummers zijn dikwijls weer 5, 6, 7, 8, 20, 40 voorwerpen. Ziehier dus, zeggen wij maar eens 50.000 voorwerpen waaruit men zich een „beeld" heeft te maken. Wie heeft ccn heisenkas, groot genoeg voor het maken van zulk een legkaart. En nu spreken wij nog niet van den gewonen tentoonstellingsbezocker, zeker niet van den pretlievenden of dagjesmcnsch, en ook niet van hem die tijd heeft en bereid is iet al op zich 1e laten inwerken. Nu spre ken wij van menschen als de zeer beschaaf de Nederlander, die iets meer van zijn Indié weet, dan de gewone Nederlander en natuur lijk dan de buitenlander. In een oogenblik is liij dof gekeken. Er is zooveel, dat men de mooie batiks on doeken niet heeft kunnen uithangen, maar samenge pakt geborgen heeft in kermislcraam-uitstal- vcnsteis. Er i» zooveel, dat men direct van de boomen liet booch niet meer z.iet. En nie mand die u op weg helpt, niet de minste po ging om het geheel smakelijk tc maken. Geen wegwijzer tusschen al die boomen, die u weer aan het bosch herinnert, het gaat maar door. Cuminum Cyminum L. Zaden Filet 2107, de Clereq 938. Djintenpoetih dat de ware liefde zonder vragen, als een dief in den nacht komt en zonder twijfel dadelijk geheel don mensch vervult. Zoo wandelde zij nu eens haastig, dan weer droomerig op en neer, en wond zich, zonder dat zij het bemerkte, op tot een stemming, die, volgens haar meening, on twijfelbaar door de tooveres „Liefde" was opgewekt. Tegen elf uur meende zij het mot zichzelf eens te zijn geworden. „Als hij mij vraagt, of ik een heel klein beetje van hem houden-kan, en of ik 't met hom probeeren wil, dan zal ik „ja" antwoorden, maar zóó zacht, dat hij alleen het hooren kan," sprak zij tot zichzelvc, terwijl zij duidelijk voelde, hoe het bloed haar naar de wangen steeg wat haar overigens allerliefst stond. Kwart over elf trad de kamenier binnen en reikte haar een kaartje over met dc mededeeling, dat. er een vreemde heer was, die mevrouw wilde spreken. Zij nam de kaart in do hand en las: „Joost Trending." Alleen deze naam en verder niets! Zij draaide het papiertje besluiteloos heen en weer en vroeg toen het meisje: „Hoe ziet die lieer er uit?" „Hij is groot, blond, mot een puntbaard en zeer bruin gezicht." Terwijl zij naar de wijzerplaat der pen dule keek, overlegde zij en sprak een beetje mismoedig „Verzook mijnheer binnen te komen." ingevoerd en op Java geteeld. Werkt ver warmend. Coscutta Cnincnsis, Lam. Zaden. Madja moedjoe, ingevoerd. Wordt in de dja- moe's gebruikt. Cyclea peltata, Ilookf en Thorns. Wortel, de Clereq 903. Akartjintjaoe, Ja\ a-Blad van den lontarpalm, Daoengta. Afkomstig van Bonë, Loutarpalm-Borassus flübelli formis idem idem. Afkomstig van Boné. En nu hebben wij nog maar 5 num mers van de S250. Er is mooi weefwerk, mooie pa jongs zij hceten tegenwoordig blijkbaar pajoengs. Wee ons, arme, die toch al zoo weinig van Indié welen en nu het spoor weer bijster werden gemaakt door allerlei preciesere, nieuwmo dische spellingen, die veel meer last veroor zaken dan welke nieuwe Hollandsche spel ling ook. Er is mooi batikwerk, vlechtwerk, borduurwerk, koperwerk, kantwerk, smeed werk, leerwerk, houtsnijwerk, filigram zilver werk. Maar het is er het is niet ten toongesteld en het kön niet ten- toongesteld worden, omdat dat 10, 2ff, 30 maal grooter ruimte had geèischt en om dat dan het beeld had moeten worden gescha pen, het geheel had moeten worden gemaakt, waarin dat alles thuis hoorde, zoodat de toeschouwers bekoord en geboeid werden in plaats van als nu het liooge woord moot e1' uit verveeld te worden. Nu begrijpen wij natuurlijk wel, dat wij onze koloniale tentoonstelling niet kunnen maken tot wat Belgie de hare beeft gemaakt. Wij hebben niet één paleis als het Belgische koloniale Museum te Tornieren, dat al dade lijk in zijn afmetingen de giootte der kolonie vei zinnelijk!, dat zonder overmatige mooi doenerij is ais een waardig paleis voor de kolonie. Wij hebben zelfs in de verte niet op de ruimte kunnen rekenen, die België in Tervueren in de twee tijdelijke tentoonstel lingszalen heeft. Bovendien onze tentoon stelling is tijdelijk, de Belgische grootendeels permanent. Doch dat ontslaat ons toch niet an de opdracht, gelijk die de Bataviaausche commissie genoemd heeft, om te trachten een beeld te geven. Welnu, dat beeld is er niet. En als wij qua verslaggever dat beeld hier zouden, willen gaan geven, dan zou het alleen kunnen met de achtelooze waarde, welke wij in een buitenlandsch blad van een vluchtigen verslaggever geLezcn hebben,: er is veel en veel le veel en lang, lang niet genoeg. Te veel boomen, en in het geheel geen bosch. Deze opmerking treft niet de Indische oommissie en al evenmin eenige andere be paalde autoriteit. De toestand, waarvan zij de karakteriseer!ng is, schijnt one meer het gevolg van het bekende uitstel in de beslis sing over de deelneming van ons vaderland aan deze tentoonstelling. Doch dat dit uitstel voor Nederland en speciaal voor Nederlandsch- Indiö ongunstige resultaten heeft opgeleverd, schijnt ons nauwelijks voor tegenspraak vat baar. Men heeft goed, men en zeker ook de Indische commissie - heeft heel goed weik geleverd. Doch men heeft ten slotte de ruimte gemist, noodig om al dat werk goed tot zijn recht te doen koinen. Wat dan ook waarlijk dubbel jammer is. (Wordt vervolgd.) ALLERLEI. EIEREN BEWAREN DOOR MIDDEL VAN ELECTRICITEIT. Een zeker electricien heeft een middel uitgevonden om' langs electrisch'en weg eieren een aantal jaren, goed to h'ouden. Het is bekend, dat een eierschaal min of meer poreus is en, lucht doorlaat, Wat het b'ederf bevordert. Om nu eieren op de nieuwe wijze te bewaren, moet men. ze eerst op een luchtledige plaats brengen en er op die wijze de lucht uithalen. Zij wor den dan geverfd met een mengsel, dat zo luchtdicht m'aakt. Ten slotte worden zij in vaten met water geplaatst en blootge steld aan ©en electrisch'en stroom, sterk' genoeg om iedere levende kiem, die nog aanwezig mocht zijn, te dooden. EEN GOEDE UITVINDING. De eerwaarde h'eer Sheffield, zendeling onder de Chineezen, te Tury Chow, is er in geslaagd een schrijfmachine te maken voor de Chineesche taal, "wat een kunst stuk is van bijna ongelooflijk geduld pn vindingrijkheid. Men kan zich' eenigszins een denkbeeld vormen van de moeilijk heden, hieraan verhonden, als men be denkt, dat de Chineesche taal niet min der dan achttienduizend letters heeft, die ieder op zichzelf een woord beteekenen. Hiervan zijn er vierduizend minstens da gelijks in gebruik en moesten dus op do schrijfmachine aangebracht worden. Deze merkwaardige machine bestaat uit twintig wielen, ieder oen. voet in diameter, op welks kanten de vierduizend letters zijn ingedrukt. Om iedere letter af te drukken, moet de persoon, die de machine bedient, op twee knoppen drukken; do een geeft het wiel een draaiende bewe ging, terwijl de andere het doet stilstaan op de verlangde lettor. Een vernuftig uit gedacht werktuigje brengt dan het papier in aanraking mot het woord, cn de af druk heeft plaats gehad. Als men bedekt, dat tot nu toe elk woord zorgvuldig met een penseeltje moest getrokken worden, dan zal men tot de overtuiging komen, dat de uitvinding van den heer Sheffield een groote toekomst tegemoet gaat. EEN MISLUKT PLAN. Hoe de vrouwen in Nieuw-Zeeland ge bruik maken van haar stemrecht, blijkt duidelijk uit de volgende mededeeling. Bij een verkiezing, die onlangs plaats had, werd een der candidaten beschuldigd, hijzonder wreed te zijn voor zijn vrouw; dit bericht werd verspreid door de tegen partij, opdat de vrouwen ham stemmen niet op hem zouden uitbrengen. Maar de vrouwelijke kiezers toonden een lofwaar dige begeerte om eerlijk to handelen. Eenigen uit haar midden verbonden zich tot een gezelschap en begaven zich naar de Woning van genoemden candidaat, om Dadelijk hierop trad dc groote, blonde heer in de kamer. ^Trending," zei hij met een lichte bui ging, en zag do jonge vrouw zwijgend, als in gedachten verzonken aan. Zij wist niet, wat zij van dien zonder lingen bezoeker moest denken en vroeg eindelijk: „Wat is cr van uw. verlangen, mijn heer?" „Vergeef mij, u zal het wel wat vreemd vinden, maar ik ben zoo verrast, dat ik u nu voor mij zie, dat u het werke lijk is." Verbaasd, zonder te begrijpen, zag zij den spreker aan. Hij echter glimlachte en zeido, zich nog eens buigend: „U kan het ook niet begrijpen, u vindt mijn handelwijze zonderling, maar laat mij u alles uitleggen. Ik hen voor u een vreem de, die plotseling Dy u invalt. U echter is voor mij een oude bekende. Ja, ik kende uw trekken al lang, zeer lang, voordat ik u werkelijk zag. Ik bid u, kijk u maar eens," cn hij haalde uit zijn borstzak een kleine étui, dat hij opende en in welks uitsnijding zij een fotografie zag. Verbeeld je, haar eigen portret, kort vóór haar eerste huwelijk gemaakt. „Uw portret draag ik reeds sedert twee jaar altijd bij mij, eu nog langor denwenseh het origineel te lecren kennen." Zij was bij do eigenaardigo verklaringen van den heer steeds verwarder geworden, te meer, daar zij den samenhang der zaak niet kon ontraadselen. „U zoudt mij gelukkig maken, als u mij toestondt u mijn geschiedenis te vertellen. Ik ben niet opdringend, en als u het be veelt, mevrouw, zal ik u dadelijk verlaten doch ju gelooft het niet, hoe ik behoefte heb u alios to vertellen." Zijn heldere, blauwe oogen zagen baar zoo trouwhartig aan, dat zij met een be weging van haar hand verzocht, plaats te nemen in een fauteuil, en "zacht vroeg zij „Wilt u, als 't u blieft, mij vertellen?" „Ik ben koopman, en mijn zaak bevindt zich in Hongkong." Verrast keek zij hem aan. „Ja, in Hongkong, waar uw broer bij het consulaat was. Daar sluit zich alles, wat één taal spreekt, bij elkaar aan, want het gemeenschappelijke vaderland is dehecht- sto band, dat merkt men pas in het nieuwe vaderland. „Vooral tot uw broer voelde ik mij aan getrokken, en wij werden ware vrienden. Wij wisselden onze herinneringen, cn dan was er niets, \yat de een van den ander niet hoorde. Altijd on altijd weer spraken we over ons dierbaar vaderland en van ons ouderlijk huis; in den geest waren wij met al zijn gewoonten en met alle mede leden der familie bekend geraakt. Och, mevrouw, dat waren zalige uren, en als een lichtende draad, kronkelden door allo verhalen van Willem do liefde cn vereering tot zijn eenige zuster Iledwig, tot u. O, ik, die duizenden mijlen ver van u leefde, had u loeren kennen, alsof ik van jongsaf aan uw, zijde was geweest en u was mijn lieve gezellin geworden, die mijn denken en'voelen geheel vervulde. „U was mijn leidster geworden, de engel van den man, dio een zvvaren strijd voerde voor zijn levensonderhoud. Toen kwam het bericht van uw huwelijkIk kan u niet zeggen, wat ik toen geleden heb. Dwaas die ik was, meende ik eenig recht op u te hebben. Ik kwam er overheen en meende mijn gevoel overwonnen te hebben, maar hoezeer ik mij bedroog, moest ik Wel on dervinden, toen ik uw portret, dat .Willem mij na veel smeekens gegeven had, be schouwde. „Hot was mij, alsof ik een stuk' van mijn leven lmd verloren, en hot succes, dat ik had, was mij een zwakko troost, daar ik het zelfs niet in mijn gedachten aan uw voeten kon neerleggen. „Toen uw broer ons vcriiet, was ik een eenzame man gewouten, een man zonder hoop, zonder love as vreugde u kunt mij zeker niet begrijpen?" De mooie, jonge viouwi zag den spreker met oen oigonaardigen blik aan, en uit haar hart steeg ecu warm gevoel op. „En ziet u," ging de vreemdeling voort, „toon kwam deze brief. Hier is hij. Ik draag hem in donzelfden zak als uw heer lijk portret Hij bevatte dc tijding, dat u onverwachts weduwe was geworden. „Ik moet u, hekennon, dat het yoor mij SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9