63"" Jaargang.
Zondag 21 Augustus 1910.
No. 13386
Tweede Blad
Een pers-bibliotheek.
De atmospheer overwonnen
De weg naar de onsterfelijkheid.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdugett,
Prgs per kwartaal: Foor is ch ie dam en Vlaardingen £1.1.25 franco
per post £1.1.65.
Prijs per week'Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen, 1 1 i f
Advertentiën Voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het hureau bezorgd zijn.
1 Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven), f
1 Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0,92; iedere regel meet
15 cents. Reclames 30 cent per regel, Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, hij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Er is geen vak, waarin men ijdellioid zoo
gauw verleert als in de journalistiek. En hoe
zou het ook anders kunnen? IVat gij vandaag
den lezers als resultaat van uw opmerking en
uw studio, van uw overdenkingen aanbiedt,
is morgen misschien nog niet overal scheur
papier geworden, overmogen is het toch ze
ker in het beste geval boterhampapier. Of
neen wij schatten ons zelfs te hoog. Er
wordt tegenwoordig zóó goedkoop boterham
papier en pakpapier gemaakt, dat wij ook
deze genoegdoening in de meeste gevallen
moeten missen en ons moeten tevreden stel
len met het bestaan van onze geesteskinderen
gedurende anderhalven dag. Na dien tijd wor
den zjj öf voor allerlei donkere doeleinden
gebruikt öf zij liggen te vondeling om straks
stof voor nieuw papier te leveren.
Een enkele maal rijst bij het zien van mooi
ingebonden boeken met mooie bandjes en wei
nig zwarts op óón regel wel eens de afgunst
in ons. Zijn die schrijvers dan zoovccJ beter?
Zouden wij dan nooit iets kunnen leveren dat
net zoo goed stevig papier en een bandje ver
diende, dat ons evenveel recht gaf ons schrij
ver of beter „auteur" te noemen, als de hee-
ren van het lompenpapier en do mooi-getce-
kende bandjes?
Maar alles went. En zoo denken wij al
gauw niet meer aan deze onsterfelijkheid en
blijven maar schrijven, schrijven, ook al we
ten wij, dat drie dagen later niemand ons
meer leest. Ja wij zijn aan dit soort werk
zóó gewend, dat het ons heelemaal niet meer
verwondert, dat onze ideeen zoo gauw weer
stof worden, dat wij heel vreemd zouden op
kijken als dit eens plotseling anders worth
En zoo kijken wij eerst eenigszins verbaasd
rond nu professor Martin Spahn uit Straats
burg ons komt vertellen, dat het zoo toch
eigenlijk niet heelemaal goed is. Zeker, de
hoogleeraar wil niet betoogon, dat wat wij
schrijven alles evenzeer bestemd is om boek
te blijven als de vele dichtbundels en do vele
tijdschriftartikels, die evengoed ongedrukt
konden blijven. Maar hij wijst erop, dal de
courant toch een onmiskenbare bcteekenis
heeft voor de geschiedenis, voor de geschie
denis der feiten evenzeer als voor de geschie
denis van den geest. Hij wijst er verder op,
dat het toch ook weL eens een enkele maal
van belang kan zijn te weten wat een jour-
nalistisch ponvoerder over do ccn of andere
kwestie geschreven heeft. En zoo komt hij
met de vraag of het wel goed is. dat al die
couranten zoo spoorloos verdwijnen, dat cr
niet een centrale in den lande is waar de
couranten geregeld bewaard worden en waar
c-cn kafalogus wordt bijgehouden van do in de
couranten behandelde onderwerpen.
De Straatsburgschc Ilooglceraar hooft, al
heel wat instemming met zijn plan Verkre
gen. Ilii heeft weten te bewerken, dat de
veieeniging der Duitsche historici een com
missie heeft benoemd om voor te bereiden
de stichting van een inrichting, waarin alle
Duitsche bladen van ccnig gewicht geregeld
bewaard zullen worden en die een systema-
tischen katalogus (een katalogus van de be
handelde onderwerpen) zal samenstellen.
Natuurlijk doen zich daarbij ccn reeks van
moeilijkheden voor. liet samenstellen van
zulk een katalogus is bizonder moeilijk doch
ook het bewaren, van alle couranten veicischt
een mimte, die men zelfs met krachtige
staatshulp meent niet te zullen kunnen be
reiken. Men zal dus een keuze moeten doen
en alleen de belangrijkste bladen bewaren.
Een andere moeilijkheid leverde het feit
op, dat het papier geheel overeenkomstig do
bestemming der courant, tegenwoordig zóó
is, dat de tand des tïjds liet zeer spoedig
tot poeder vermaalt.
Aanvankelijk heeft men getracht dit be
zwaar te vermijden door te vi'agen enkele
exemplaren op lompenpapier af to trekken.
Doch waar dit te kostbaar zou worden voor
vcischeidcn couranten, 'heeft men besloten de
bladen zoo in te binden cn weg te bergen,
dat de tand des tijds zijn vernielenden in
vloed zoo weinig mogelijk kan doen gelden.
Men wil trachten de exemplaren van vóór
1890 zooveel mogelijk bijeen'te brengen en
althans vast te stellen waar die te vinden
zijn. En voor de exemplaren na 1890 zal
men dan het systeem volgen Van de belang
rijkste zooveel mogelijk te bewaren en te ka-
talogiscercn. De Pruisische Regeering zal de
zaak waarschijnlijk ter hand nemen met de
hulp van credieten door den Rijksdag te ver-
leencn en met hulp van de Duitsche post.
Aldus de plannen van den Straatsburger
hoogleeraar, die gedeeltelijk al verwezenlijkt
worden.
Zou de uitvoering van dit plan voor Ne
derland Voor den geschiedkundige zoowel
als voor den econoom, den politicus, den
journalist wel dezelfde bcteekenis hebben als
liet in Duitschlnnd heeft voor do Duitsche
collega's. Mag men hier ook in ons land niet
preken van een belangrijke zaak, die hoe
eerder hoe beter haar beslag behoort te krij-
gen?
Zeker wij weten wel, dat het particulier
initiatief hier opmerkelijke resultaten heeft
bereikt. Doch de zaak is in haar geheel te
gewichtig om haar over tc laten aan een par
ticulier, die uit den aard der zaak slechts
over beperkte middelen te beschikken heeft.
En zoo hopen wij dus, dat Nederland, dat
zich zeker over zijn pers niet te schamen
heeft, wanneer die met de pore elders verge
leken wordt, binnenkort bewijzen zal,, dat men
de waarde van een inrichting als de boven
beschrevene ook hier blijkt te gevoelen.
Ik had me twaalf schrijfcahiers aange
schaft op 'n uitverkoop voor 48 cent en
het plan opgevat den weg, die naar de
onsterfelijkheid leidt, in te slaan.
Asjeblieft! tOp 12 maal 32 gelijk 384
bladzijden wat kun je daar al niet op
schrijven! Do heelo „Faust" is niet zoo
langl Ja, ik was er zeker van 't zou
lukken.
Ik maakte m'n vrouw deelgenoote van
mijn plan. „Lief kind," zei ik, „nu zal
't beter worden. Ik zal een beroemd man
worden en de onsterfelijkheid veroveren en
jij krijgt den nieuwen hoed, die gisteren
zoo iu je smaak' viel je weet welMaar
op óón voorwaarde: jo mag me in do
eerstvolgende dagen, hij m'n werk ab-so-
luut niet storen,"
Zij beloofde het mij. Jonge vrouwen be
loven alles. Later wordt dat wel anders,
maar zoover zijn \vij nog niet.
Ik ging aan den arbeid. Do ideeën kook
ten en bruisten in mij'. Onbeschreven papier
prikkelt mij altijd tot, dichten een
eigenschap, die ik met Goethe gemeen
heb, iets, wat ik als een goed teeken be
schouw 1
't Moest ceu roman worden, eon roman
in grooten stijl: „Do weg naar do onster
felijkheid."-
Ik schreef den titel neer en zette er
een pracht van oen haal onder. Daarna,
begon ik na to denken over het eerste
In de „Temps" schrijft Paul Rousseau,
dat de atmospheer overwonnen is.
Is dat zoo? Gaan wij nu werkelijk binnen
twee, binnen drie jaar de lucht in. Zullen wij
over tien jaar allen een aeroplaan hebben
ais nu een fiets cn 's morgens even naar
Amsteidam vliegen en tegen den eten terug-
temen, ook wanneer wij een tweehonderd kilo
meter van Amsterdam afwonen?
liet is onmogelijk nu al hierop een ant
woord tc geven. Wanneer men dc vliegproo-
len op een vliegveld heeft bijgewoond, komt
men daar vandaan met een trotsch gevoel
over deze nieuwe overwinning van den menseh
over de materie, maar torens met de ge
dachte, dat er toch nog heel wat water door
de Mans moet loopen alvorens men hier karn
spieken van een overwinning van de atmos
pheer. Want niet waar men moet uren
wachten voor een vlieger vliegt. Is de vlieger
een stoutmoedige als Olieslagers, dan waagt
hij het vrij gauw om uit te vliegen. Doch is
hij als zooveel anderen, dan vliegt hij ook
na al dat gewacht nog weinig of niet. En
Ms iiij vliegt, dan krijgt men meer een ge
voel alsof men do daden van een moedigen
cafó-chantanl-springer bijwoonde dan dat
men denkt aan een pionier op een nieuw ver
keersgebied. Bij het minste of geringste wat
er gebeiur, bij,den eersten kraehtigen wind
stoot den besten, bij een onbeduidend manke
ment aan den motor, is de kans groot dak de
waaghals daarboven er het loven bij inboet.
Doch is dit gevoed juist?
Wij ge'ooven niet geheel en al. En wij
geloov-en dit met name niet bij het aaoschou
won van de wonderen die de laatste dagen met
de vliegtuigen verricht zijn.
Het is zoo bizonder moeilijk zich bij de
beooideeling van deze kwestie, die in. het da-
gelijksch loven tegenwoordig bijna voortdu
rond aan de orde is, op een juist standpunt
t» stellen. Want nietwaar de lucht,
dat is in elk opzicht het onbekende. De nvia-
tours weten zelf nog niet wat zij kunnen. Zij
zouden te vergelijken zijn met iemand die
vooi het eerst een fiets in handen krijgt op
oen gladden weg, zonder dat hij ooit. een an
der heeft zien fietsen. Zoo iemand zou al heel
gauw bereid zijn tc verklaren, dat evenwicht
houden op zoo iets wankelbaars als een fiets
band vrijwel een onmogelijkheid is. En het
publiek, dat evenmin ooit een fiets gezien
had, zou dat gaarne gelooven.
En nu vergeto mm niet, dat de luchtmo-
torschipper toch altijd die vastheid mist, die
de fietser heeft. Hij is heelemaal in een on
bekend clomeni, hij is de allereerste daar
waar nagenoeg niémand hem is voorafgegaan
Iloratius bezingt ergens zoo terecht den
moed, <lc onverschrokkenheid van den man
die het eerst op een breekbaar stuk hout zich
gewaagd heeft op de Oceaan.
Zeer terecht. En toch is in zeker opzicht
de moed van wie op een vliegmachine het
eerst het luchtruim invloog grooter nog.
Want de drijver op den Oceaan had ten min
ste nog dtijfproeven op smal water kunnen
nemen en zich daar kunnen ontwikkelen ais
chipper. Terwijl do vlieger zich direct moet
wagen aan het allerergste en daar alle erva
ring ineens moet opdoen die de schipper ge
leidelijk heeft kunnen verkrijgen. Geen won
dei dan ook, dat men, zonder dat de vlieg
tuigen in de laatste dagen ineens zulke ver
bazende Verbeteringen hebbgn ondergaan,
plotseling ziet dat men heel wat meer daar
mee kan bereiken dan wij drie weken geleden
::og verwachtten.
Op dat punt zijn de verslagen van den
tocht door Oost-Frankrijk hoogst leeizaam.
Toen die tocht werd uitgeschreven, geloofde
welhaast niemand aan de mogelijkheid. En
zie de moeilijkheden zijn overwonnen. Men
heeft gevlogen in het schrikkelijke weer en
men is or gekomen. Er wordt gesproken van
windsnelheden van 7 6 15 sccondomcter,
,-an regenbuien, verdwenen kaarten, van stoo-
ton, die de stoutmoedige vliegers van hun zit
bankje deed opvliegen. En toch zij zijn
er gekomen.
En nauwelijks is dat wonderbaarlijke feit
volbracht of daar komt dc telegraaf ons al
berichten, dat iemand bezig is van Parijs
naar Londen te vliegen.
Waarlijk het gaat met haast beangsti
gende snelheid vooruit- Wat drie jaar gele
den voorspeld werd voor over honderd jaar,
is nu zelfs al herhaaldelijk binnen onze
landpalen gebeurd: dat men drie kwartier
in de lucht rondvliegt als Olieslagers te Help
man gedaan heeft. En wat 4 weken geleden
nog verwezen werd naar de verre toekomst
(groote reizen over land bij ongunstig weer,
een tocht zelfs van Parijs naar Londen) is
nu alweer geschiedenis. Het lijkt haast kin
derachtig, dat men eenige maanden geleden
zoo verbaasd was over de kamuilvlucht. Se
dert dien is al heel wat anders gedaan.
liet komt ons voor, dat men bij de beoor
deeling van deze resultaten wel wat veel uit
het oog verliest, dat dit alles met zoo groote
snelheid is gebeurd, dut hij mot maanden te
tellen is, de tijd die er ligt tu«schen de eer
ste proeven van Santos Dumont cn de glo-
rieuse feiten der laatste 14 daag.
Waarlijk meer en meer moet men tot
dc overtuiging komen, dat er zelfs uit de be
staande vliegmachines nog niet alles gehaald
is wat er in zit. En dan behoort men te
overdenken, welk een geweldige stuwkracht
er zit achter de pogingen van alle technici
om het instrument thans te volmaken.
Is het dan niet juist, dat er zooveel onge
lukken voorkomen, dat wii telkens nog weer
wol den opgeschrikt door het verlies van men-
sehenlevens? Hangt het leven van den vlie
ger dan niet haast aan een zijden draadje?
Natuurlijk is dit niet te ontkennen. Na
tuurlijk heeft men in het nieuwe element nog
niet voldoende ervaring. Natuurlijk ziet het
nieuwe er nog gevaarlijk uit.
enaring. Eiken dag ontdekt men meer de
geheimen der luchtnavigatie. En wat het ge-
aarüjk uitzien aangaat, bedenkt men wel
eens hoe gevaarlijk er een trein moet hebben
uitgezien voor wie daaraan niet gwend was,
hoe ook die het gevoel moet hebben gehad
an dolle roekeloosheid, wanneer hij wrist, dat
óén moertje dat aan 66n rail los zit een trein
kan doen derailleeren met al de noodlottige
gevolgen, daaraan verbonden.
En toch denkt nauwelijks iemand meer aan
die toch zeker niet denkbeeldige gevaren.
Wij gclooien dan ook, dat men over het
geheel nog wel wat te pessimistisch is wat
de beooideeling der aviatiek betreft en dat,
zoo de Fransche schrijver in de „Temps",
dien wij hierboien aanhaalden, in zijn bewe-
ing toch nog wel wat overdrijft, hij toch dich
ter bij de waarheid is dan dc pessimisten, die
nog een honderd jaar denken te moeten wach
ten, voordat de „lucht veroverd is".
Doch eiken dag haast krijgt men nieuwe
hoofdstuk. Het eerste hoofdstuk is,, af
gezien van het slot en het middengedeelte,
do hoofdzaak hij een roman; het moet
door een machtigen jndruk' de belangstel
ling van den lezer eens en voor al gaaado
maken.
Plotseling kwam m'n vrouw binnen.
Ik blikte haar gestreng aan, maar zij
keek volkomen onschuldig. Het was dui
delijk, dat zij niet het minste besef had
van 't geen zij deed, zij :s nog net oen
kind, m'n vrouw.
„Waltimannie," zeide zij, „wil je ham
of leverworst op je brood hebben?"
Nu vraag ik u tochi Eerstens is Walti
mannie absoluut geen woord en tweedons
nu ja.
„Lief kind," antwoordde ik, „de uitdruk
king Waltimannie vindt je noch in Brok-
haus, noch Meijer; zij is wellicht hij een
huiselijk idylle op haar plaats, maar niet
in do sfeer der onsterfelijkheid."
En weet u, wat zij antwroordde?
Zij zei: „Jou schaapje," on gaf me een
kus.
En die taktiek heeft ze uog wel van mij
Toen ik weer adem kon halen, zeide ik
(want het grootsche doel, dat ik mij voor
oogen had gesteld, verleende mij kracht)
„Maar, kindje, je zoudt mij immers niet
storen! Dacht je, dat ik mij bij mijn vlucht
naar de onsterfelijkheid door ham oflover-
worst kon laten tegenhouden 1"
„Maar zoo'n oogenblikje dat is im
mers niets," wierp zij mij tegen.
„Was du der Minute ausgeschlagon, gibt
keino Ewigkeit zurückl'.' declameerde ik.
Zij keek mij met een paar groote oogen
aan, ik kreeg al hoop, dat de overwinning
mij zou zijn. Doch zij zei alleen
„A propos, van teruggeven terwijl
jo hier zat, is er de collecte geweest voor
een extra bedeeling mot Kerstmis aan de
annon ik heb een daalder gegeven -
Ik zuchtte. Ik besloot in 't vervolg al
een Goetho tc citeeren. Dien acht ik niet
zoo gevaarlijk. Schiller kon ik op school
al niet goed uitstaan.
In mijn portemonnaic waren nog 18 ccn
ten, maar in do lade van mijn schrijftafel
was nog genoeg. Daar ik nu toch eenmaal
uit de stemming was, bepaalde ik mijn
keus op hem.
Dien jlag kwam er van 't schrijven niets
meer. Daarom stond ik den volgenden
morgen heel vroeg op. liet was halfvijf
en nog pikdonker. Ik kleedde mij geruisch-
loos aan en wist, zonder ontdekt to wor
den, mijn schrijftafel te bereiken.
Slaap, mijn engel, dacht ik, on wel, zoo
do hemel het wil, lot den middag
Kent u dien scheppingsdrang in hot vroe
ge morgenuur? O, hoe licht en vrij waren
mijn gedachten. Helder stond liet eerste
hoofdstuk mij voor den geest: do man aan
den oever van do door don slorm opge
zweepte zee, don onbedwingbaron drang
naar do eeuwigheid in do borst en
dan dc vromv, de raadselachtig lokkende,
een moderno belichaming der „Frouwo
Welt".
Zooals xi ziet, een soort Faust In ro
manvorm.
Ik voelde het, 't zou iets grootsch worden.
Ik schreef: „Eerste hoofdstuk: Twee
zielen."
Het onweer had uitgeraasd, de laatste
wolkenflarden, gloeiend in de av mdzon
vluchtten naar het Oosten, den nacht te
gemoet en in zware deining braken de gol
ven der zee op de eenzame klippen.
Op de hoogste rotspunt stond dc donkere
gestalte van een man. Do storm rukte aan
zijn regenjas en blies met kracht doorzijn
blonde haren. Verlangend staarden zijn
oogen over de v\akte der oneindige zee
en zijn lippen vormden zachtkens do woor
den:
„Mijn ziel is als de zee. Diep als deeeuwi
go zee is mijn hart. Mijn hart kent stor
men, wilder dan de winden van het vei
ligo land. Mijn ziel, wat sluimert er in
uw diepten? Mijn eigen ziel, wat zijt gij
mij vreemd 1 Is er wellicht reeds ergon
in het heelal een storm losgebarsten, die
u zal vernietigen? Ziele, zult gij het nood
lot kunnen trotsecren? Zult gij hem vin
don, don moeilijken weg, den weg naai
de
Patsch, patsch, patsch, klonken bloolo
voeten achter mij. Verschrikt keerde ik mij
om, en, ik wil 't eerlijk bekennen, ik bleef
verbluft zitten kijken. i
Daar stond mijn vrouw. Zij had alleen
het neen, ik zal liever maar niet zeg
gen, wat zij alleen aan had.
Er was geen brand; ik wist, dat zij zou
gillen als er brand was. Toch zag ik
oogenblikkelijk, dat er iets verschrikkelijk:
aan de hand was, want zij trok zoo'n diep
ongelukkig gezicht, dat ik zelfs niet durfde
vragen.
„Mannic," snikte zij, „ik voel me zoo
vrees vreeselijk eenzaam." De eerst
BINNENLAND.
Prins en Prinses vou Wied.
'De vorstelijke familie ,von Wied begaf
zich hedenochtend van Scheveningen naar
Olst, om aldaar een. bezoek te brengen aan
freule van Suchtelen.
De nacht, vóór liet vertrek naar het bui
tenland, wordt te Arnhem doorgebracht.
Gisteren en Donderdag legde de voorste-
lijko familie verschillende bezoeken af en
vertoefde zij herhaaldelijk op het vorstelijk
paviljoen aan de zeezijde.
Consulaire dienst.
Bij Kon. bes.1. is de heer, K, R. Hama
kers benoemd tot vice-consul der Neder
landen te I'ucuman (Argentinië) buiten
bezwaar van 's lands schatkist.
Het ressort van het vice-consulaat om
vat de provinciën Tucumnn, Catamarca,
Salta en Santiago del Estero.
Aan den heer Hamakers kan in bet No-
derlandscb geschreven worden.
Onze Marine.
Het pantserschip „Evertsen", komende
van Kopenhagen, is lieden te Nicuvediep
aangekomen.
Berner Conventie.
De minister van landbouw enz. heeft ter
kennis van de ,Staten-Generaal gebracht,
dat het overleg tusschen de betreffende
icgccringei'i 'geleid heeft tot het besluit om
de Berner Conventie betreffende het verbod
van nachtarbeid van vrouwen in do indus
trie, op 14 Januari 1912 in Werking te
doen treden.
Voorts, dat door de betreffende regee
ringen is overeengekomen, om het mede to
Bom gesloten verdrag nopens, het verbod
van het gebruik van witten phosphor hij
het vervaardigen van lucifers in werking
te doen treden op 1 Januari 1912.
volgende minuten ga ik liever stilzwijgend
vooibij. Ik vind het zelf verschrikkelijk, als
ik iemand lioor vloeken.
Na een half uur had ik haar zoover, dat
zij tenminste ophield met huilen. Na twee
uur had ik haar oen nieuwe boa en een
mooi klein hondje beloofd. Ik heb 't, ge
loof ik, al eerder gezegd, we zijn nog niet
lang getrouwd.
ik heb nooit geweten, dat er hier in do
stad zooveel uinkels zijn, waar zo boa's
verkoopen. Ook heb ik mezelf een eed
gedaan, dat ik een volgenden keer liever
wat meer zal beloven dan in te gaan op
de voorwaarde, dat ik mee uitzoekon moet.
Evenmin heb ik geweten, dat men van het
koopen van een- boa thuis komt met 9
(negen) pakjes. Het lijkt me zoo, dat do
weg naar de onsterfelijkheid met pakjes
is geplaveid. Toch was mijn energie nog
niet gebroken, 's Middags, na tafel, heb ik
mijn vrouw do zaak nogmaals uiteengezet.
Ik sprak ernstig, maar vriendelijk, met
kalmte en beslistheid. Ik- vond zelf, dat
ik goed sprak.
Daarna ging ik een uurtje slapen,want,
het uitgaan 'smotgens had mij verbazond
afgemat.
Voor ik met frisscho krachten weer aan
't werk toog, wilde ik eerst nog oven naar
m'n vrouw gaan, om in een gesprek met
haar do noodige inspiratie op tc doen. Een
dichter moet inspiratie hebben, daarom
doen er zooveel aan spiritisme. Ik vind
trouwen echter beter.
M'n vrouw was weg. Zij was een
voudig niot thuis. Uitgegaan 1
Maar nu wil ik u toch vragen I Niepiancl
SCHIEDAMSCHE COURANT