fe'
MI
ftV'
s?v
-t-
L,
kK\
5s,
M'tf'
$!|te
Berlijn stappen gedaan. Dinsdag heeft zij in
het gebouw van het Kriminalgericht te Moa-
bit een onderhoud gehad met den rechter
van instructie en hem gevraagd of het niet
mogelijk was de langdurige formaliteiten,
die aan de uitlevering vooraf gaan, te ver
mijden, door het gerechtelijke arrest te doen
opheffen en den graaf als poütiegevangene
over de grenzen te brengen, waar hij dan
door de Duitsche politie zou worden overge
nomen. De Berlijnsche rechter van instruc
tie verklaarde deze oplossing niet te kunnen
bewerken. Wilde zij iets in deze bei eiken,
dan deed zij het beste zich tot'de Nederland-
sche justitie te wenden. Met dat doel is zij
weer naar Den Haag gekomen en heeft ter
stond de hulp ingeroepen van een bekend
advocatenkantoor aldaar. Haar veitrek uit
Berlijn had nog een eenigszins eigenaardig
karakter. Haar moedet had haar aangeraden
tot herstel van haar gezondheid in een sana
torium te gaan. Schijnbaar was zij daartoe
bereid, maar toen 's avonds haar moeder
kwam met een zenuwarts om haar af te ha
len, was zij reeds vertrokken. Toen begreep
men dat zij terug was gegaan naar Den
Haag, omdat zij reeds eenige malen had ver
klaard dezelfde lucht te willen inademen als
haar man.
Cevaarlijke korrels.
Dr. A. L'arn, de directeur-scheikundige
te Rotterdam, meldt in zijn verslag over
het 2e kwartaal 1910 van den gemeente
lijken keuringsdienst van voedingsmiddelen
o. m. het volgende:
In den aanvang van, dit kwartaal werd,
naar aanleiding van loopende geruchten,
een onderzoek ondernomen naar het voor
komen van methyl-alcohol in alcoholische
di anken. De methyl-alcohol kwam des
tijds in nagenoeg zuiveren toestand in
den handel Voor een prijs, waarvoor de
gewone alcohol (aethyl alcohol) niet gele
verd kon worden; sinds midden Mei is
de prijs, als gevolg van een verhooging
der invoerrechten, aanmerkelijk gestegen.
Er heeft dus een tijdlang ernstig gevaar
bestaan voor de vermenging van onze spi
ritualiën met den vergiftig geooidcelden
methyl-alcohol; sedeit is, zoowel door de
genoemde prijsverhooging als door verschil
lende mededeolmgen van bevoogde zijde
(o. a. van de gezondheidscommissie), dit
gevaar zoo al niet opgeheven dan toch
aanmerkelijk verminderd.
Aanvankelijk ging het onderzoek .gepaard
met - moeilijkheden van technischen aaid.
waarover elders gerapporteerd zal woiden;
ten slotte leverdé het echter toch betrouw
bare uitkomsten, waaruit mag worden af
geleid, dat geringe hoeveelheden methyl
alcohol één tot drie procent van de ge-
heele hoeveelheid alcoholen) in één mon
ster „cognac", twee monsters „jenever" en
één monster inmaak-brandewijnvoor
kwamen. Ten opzichte van den cognac
bleek, dat in een gedeeltelijk gevuld vat
„cognac" een flesch met ca. 1 L. methyl
alcohol („methanol''') was uitgestort. In
een monster op citroenschillen getrokken
ca 35 procentigen spiritus bleek de al
cohol geheel of althans voor meer dan 95
procent uit methyl-alcohol te bestaan; van
dit geval is den rechter in een proces
verbaal kennis gegeven.
Voor het overige zijn on werden zoo
veel mogelijk de betrokkenen tegen het ge
bruik van methanol in alcoholische dran
ken gewaarschuwd.
lloe Bilderdijk vertaald werd in Amerika.
Warner's Library of World's Best Littera-
"ture in New-York had uitgevonden dat bij 't
beste wat Holland bezat onze goede Bil
derdijk behoorde.
En die moest nu vertaald. Maar door
wien? Daarvoor werd in den arm genomen
een mi1. Casteel, dr. en mr. in de rechten
van Hollandsche afkomst en die nog wel
wat Hollandsch sprak. Mr. Van Casteel
nam op zich het werk uit te voeren voor
50. Maar poëzie vertalen, zelfs van Bil
derdijk, is niet ietiers werk en zoo vond
mr. v. Casteel zich op een goeden uag op
zoek naar iemand die beter Hollandsch
kende dan hij en die hem helpen kon.
Echte Yankee, dus practised, zon hij op
'il eenvoudigste middel net toen hij, m ik
weet niet de hoeveelste straat zag staan:
„Rotterdamsche Stoomvaart-MijRotter
dam dus Holland dus zou er wol
een Hollander zijn. Er mr. Van Casteel
stapte binnen, vertelde kort en bondig
waarvoor hij kwam en vond inderdaad een
jongeling bereid hem te helpen. Maar jt
jonge mensch kende nog maar half En-
gelsch. Mot wederzijdsch goedvinden werd
besloten dat hij 't dan maar in 't Fransch
zou doen. En dat voor de somma van
10. Na 2 dagen had mr. Van Casteel
zijn vertaling, die hij van het Fransch
weer in 't Engelsch overbracht, in poezie
liefst.(sic)
Netjes getypt ging onze litterator nu met
zijn Rilderdijk naar mr. E. Irenoens Ste
vens, de man die eigenlijk door Warners
Library met de vertaling belast was
Bilderdijk verscheen m „The Library of
Worlds best Litterature'»' en boe? Ik raad
iedereen aan, het werk te bestellen
Y is *n amusement voor 'n heelen win
ter. Ik kan met evenveel succes een Chi-
neesclien roman vertalen en heb clan kans,
t dat Y misschien nog meer op 't oorspron
kelijke lijkt dan deze „traduction of Bil
derdijk", die nota bene op de PÏooge scho
len gebruikt wordt, 't Mooiste van 'L ge
val is nog dat mr. Van Casteel later hoor
de, dat de vertaling, waar hij 50 voor
gekregen haden10 voor gegeven had
aan den anonymus van de Rolt. Stoom
vaart-Mij. aan mr. Stevenson, wiens naam
de vertaling draagt, 125 opgebracht had.
Ainsi va le mondeen Amérique.
ALLERLEI. T
5. IETS ANDERS.
„VerteBnog eens een mop, Beckmannl"
Met dit verzoek werd de beroemde Duit
sche komiek Beekmaan op zekeren dag
aangeklampt door een als tooneelspoler
hoogst onbeduidend collega, Pohl geheetcn,
terwijl zij in don kring van kunstbroe
ders en -zusters op de planken van den
koninklijken stadsschouwburg to Berlijn
stonden. Beekmaan was op dat oogenblik
niet in de rechte stemming voor het op-
disschen van grappen en wees den lastig en
vrager af. Deze Hot zich intussohen niet
zoo gemakkelijk tot zwijgen brengen en
kwam telkens weer mot zijn verzoek terug.
„Nu, ik kan je hoogstens een zonder
lingen droom vertellen, dien ik in den
afgeloopen naeht gehad heb," zei Beck-
mann eindelijk,
„Vertollen, vertellen!" riep Pohl, terwijl
hij zich zoo dicht mogelijk tegen Beekmaan
aandrong.
„Ik droomde dan, dat ik gestorven was,
en reeds voor de hemelpoort stond. Doch
Petrus weigerde mij den toegang, onder
voorgeven, dat tooneelspelers niet in den
hemel worden toegelaten. Verschrikt vloog
ik naar de aarde terug on kroop in nujn
graf. Dadelijk daarop wist mijn grafbuur
man mij te vertollen, dat mijn collega Pohl
eveneens het tijdelijke met het eeuwige
had verwisseld en reeds rn den hemel was
aangekomen. Zeer verontwaardigd vloog ik
weder terug naar do hemelpoort, klopte
lusteloos voort, totdat Petrus naar buiten
kwam, en vroeg naar de oorzaak van dat
meten met twee maten, daar, zooals ik
vernomen had, de tooneelspoler Pohl toch
wel in den hemel toegelaten was."
„Och, mijn goede mijnheer Becknrann,"
antwooidde Petrus, terwijl hij mij amicaal
op den schouder klopte, „hoe kunt ge nu
zulke dwaasheden verkoopenDe beer Pohl
is immers nooit van zijn leven .tooneel-
spelcr geweest I"
„Neem mij niet kwalijk," zei ik, „dat
is wat anders 1"
En ik voer welgemoed ter helle."
HOEDEN, DIE EEN OPLOOP VER
OORZAAKT HEBBEN.
Te Napels werd kort geleden een oploop
veroorzaakt dooi een öhantecler-hoed.
Een jonge dame, die dit laatste modesnufje
op haar hoofd had, Hop door de Via
Toledo, toen het nieuwtje de aandacht
Hok van de voorbijgangers, die spoedig
m zulk een aantal bij elkaar bleven staan,
dal het voorwerp van hun lastige belang
stelling bang werd en haar toevlucht
zocht in een winkel, waar zij Ilauw viel.
Do menigte nam evenwel steeds toe, en
spoedig was alle verkeer gestremd, De
politie versoheen, maar was niet bijl machte
de menigte uiteen te drijven, die er pp
bleef staan, dat de draagster van den hoed
nog eens te voorschijn zou komen. Er
moest een oplossing gevonden worden, en
©en man, als vrouw verkleed, en m zijn
hand dragende den hoed, die zooveel op
schudding veroorzaakt had, verbet den
wmkel, en werd door de politie geleid
door de menigte, die met een woedend
gefluit en gesis uiteenging. Do dame keerde
latei in een rijtuig huiswaarts.
Kort na het eindigen van den Fransch-
Duitsehen oorlog kwam er een heer in
een café to Marseille ©n zijn hoed afzet
tend, gaf hij dien aan een kellner. ^Doze,
toevallig een blik slaande in den hoed,
las er don naam van een Duitsche firma
in, en wend hierdoor zoo kwaad, dat ju)
den hoed op don grond smeet en ,er op
ging staan trappen. De eigenaar legde da
delijk zijn stok over do schouders van
den kellner, die luid schieeuwcnd de hulp
inriep van de omzitlonden, om hem togen
een vijand van Frankrijk to veidedigon.
Het café was dadelijk in opstand on men
wilde don man te lijf, die luide volhield
eon even goed patriot 'te zijn als de an-
doien en zich Hink verdedigde. Moed en
kracht haalden hier evenwel niets uit, oh
do zaken begonnen er ernstig uit to zien,
toen de tijdige komst der politie oen einde
aan het opstootje maakte.
EotHge jaren geleden ging oen zekere
mijnheer Weisz oen weddenschap aan, dat
hij door de voornaamste straten van Wee-
nen zou loopon met eon hoed op hot
hoofd, die 5 voet hoog was. Op- en aan
merkingen was alles, wal hij ijl 'den be
ginne slechts te verduren had, maar toon
eon straatjongen begon met een. steen naar
zijn hoed te slingeren, was dit het 'sein
voor een geregeld bombardement, en vele
der projectielen troffen do onschuldige
vooibygangers en winkelramen. Do oor
zaak van deze rustverstoring nam zijn toe
vlucht in een hotel, maar de belhamers
zetten het opstootje voort, on het eind
was een ernstige botsing met do politie,
en de arrestatie en liet daaruit voort
vloeiende istraffen dor hoofdschuldigen.
TURKSCIIE OPVOEDING-
In een schrijven van een in Klein Azië
reizend Duitscher, vond men onlangs de
volgende niet zeer stichtelijke mededeeling
omtrent do opvoeding bij de "daar wo
nende Turken. De schrijver, die geruimen
tij'd te Bagdad vertoefde, verhaalt o. a.
„De jongo Turk leert niets enj kiest, pvan-
neer hij militaire sympathieën heeft, de
loophaan van heeter (ongeregeld landrui
ter), ol in het tegenovergestelde geval
wordt hij1 tabakskooper' of specerij-han
delaar. Do jaren, eer hij mans genoeg is
om zelfstandig op; te treden, brengt hij in
zalig niets-doen op straat door, waarbij
hij al zeer spoedig tot de baldadigste
brooddronkenheid vervalt, waarvan men
zicli in Europa geen denkbeeld kan maken.
Hij wortd tschapkijn, d. w. z. een deugniet
in den volsten zin des woords, die niets
uitvoert, zich van tijd tot tijd een roes
drinkt en alle denkbare liederlijkheden be
drijft. I
Van zulke tschapkijns wemelt het in
Bagdad; zij behooren tot de typische fi
guren der stad, en hun publiekestraat
schenderijen laat men eenvoudig toe.
Met het huiselijk leven is hot al ,niet
veel beter gesteld: de vrouwen, en zustors
zijn wezens van lager orde, en oen vader
klopt ten toeken van bijval In Se handen
en roept: „afeiin! aferi.nl" wanneer zijn
twaalfjarige zoon zijn eigen moeder een
pak slaag geeft. „Zou er verstand in een
vrouw zitten?" is een geliefkoosd spreek
woord, dat onder do Oostersche jeugd druk
ra zwang is. Geen wonder, dat ei door
een dergelijke opvoeding een kern van
Mahomedaansche dweepers gevormd wordt,
op wie alle pogingen tot beschaving en
ontwikkeling schipbreuk lijden 1 Uit de
klasse der tschapkijns zijn hier bijna al
de Turksche beambten voortgekomen; de
tschapkijn is de eerste schrede naar den
post van groot-vizier, ofnaar do galg.
Wat do/e snaken alzoo in Bagdad uitvoe
ren, kunnen we hier welstaanshalve niet
opsommen. En dan spreekt men nog over
een wedergeboorte van Turkije! Zoolang
daar bet Mahomedanisme en de veel
wijverij heerschen, zal er bezwaarlijk van
zoo iets sprake kunnen zijn.
GOEDKOOPE WIJZE VAN RECLAME
MAKEN.
Een man, die een] galanterie- en speel
goedwinkel hield aan het strand van zeker
dorp, vond een manier uit, om zijn ,waar
aan den man te brengen, zonder te 'ad-
verteeren.
Hij had opgemerkt, dat do menscthan,
die langs het strand liepen, zich onledig
hielden met schelpen te zoeken. Iïiji liet
dus een groote hoeveelheid bij elkaar ver
zamelen, goed schoonmaken, en plaatste
in de witte binnenzijde met rootten inkt
den naam zijner firma en de artikelen,
die hij verkocht.
lederen morgen nu liet hij een jongen
een mandvol dezer schelpen op het strand
verspreiden, De menschen, die ze opraap
ten, lazen natuurlijk wat er instond, en
het bleek weldra, dat dit een zeer goede
wijze van reclame-maken was.
NIEUWTJES VAN HIER, EN DAAR.
Visite-, veilovings- en liuwelijkskaarten
hebben wij van de Chineezen. Vóór het
jaai 700 gebruikten dezen al vrij alge
meen visitekaartjes.
In de Vereenigde Staten werd onlangs
èen doofstom paar in het huwelijk ver
bonden. De geestelijke maakte bij die ge
legenheid gebruik van een schrijfmachine.
Toen onder de regeering van Jacobus II
de hertog vau Monmouth wegens verraad
onthoofd weid, liet de hertogin op don
noodlottigon moigen al de eiken m haar
park afzagen. IleJ. nieuwe aangegloeide
hout vormt nu eeu van de mooiste par
ken in Engeland.
Aten kan zich eenigszins een denkbeeld
voimon van de grooto waarde, die de
Artesische putten in CentraaJ-Australie
hebben, als men hoort, dat een put per
dag 5.500.000 gallons zuiver water kan
vooitbrongen.
Men vertelt, dat er in Parijs tachtig
duizend bonden zijn, d. één op iedere
dertig inwoners.
De langst geplaveide straat ter wereld
is Washington-Street, te Boston, die 11%
mijl lang is. De kortste is de Rue Blé,
te Parijs, die nauwelijks 20 voet lengte
heeft.
Een telegram heeft ongeveer drie se
conden noodig om door den Atlantischon
kabel te gaari van het ceno einde naar
het andere.
De Japanners zijn dol op baden. Ia de
stad Tokio zijn 800 openbare badhuizen,
waarin ieder voor 5 cents een warm of
koud bad kan nemen.
De grootste reizigster teir wereld is en
zal wol altijd do aarde, blijven. Zij legt
jaarlijks een weg; af van 569.680.703
mijlen.
Do privé-eigendommen van don cZaar
van Rusland beslaan een oppervlakte van
1 millioen vierkante mijlen.
Do' reuk der olifanten is zoo fijn, dat
zij in wilden staat de nadering van een
vijand kunnen ruiken op eon afstand van
duizend meters.
A.:
tenminste brillen voor,"-
B.„Dat scheelt niet zooveel, voor hard-
hoorendheid helpt bruUen."
EEN VERZACHTENDE OMSTANDIG*
HEID. t
„Ileeren van de jury," zei onlangs een
welsprekend Engelsch edvooaat, „bedenkt,
dat mijn cliënt hardhoorend is, en dat
de stem van hot geweten dus tevergeefs
in hem spreekt."
GENOT.
„Maar Flora, de rekeningen van je mo
diste gaan werkolijk elk begrip te boven 1"
„Zoo? En je wilt nog wel professor
in de wiskunde hoeten."
VERSCHRIKKELIJK.
Jan: „Ik wou, dat ik maar wist, waar
ik vanmiddag zou dineeron."
Piet: „Wel, ga met mij' mee, ik weet
een restaurant, daar eet je net zoo lek
ker als thuis."
Jan: „O, neen, dat zou verschrikkelijk
zijn,"
Jongeman van het land: „Zeg eens, is
dit de weg naar het kerkhof?"
Stadsjomgen: „Ja, als u maar op de
rails van de clectrische tram blijft staan,
dan zult u er spoedig genoeg wezen."
Vrouw: „Bij het opruimen vond ik van
daag een bundeltje van je oude minne
brieven." -
Echtgenoot: „Heb je ze over gelezen?"
Vrouw: „.Tal"
Echtgenoot: „En wat dacht je?"
Vrouw: „Ik weet' niet, wie van ons
beiden grooter dwaas was, jij, om ze to
schrijven, of ik om jo to bouwen, na
ze gelezen te hebben."
„Wel, Jantje," sprak de vrijer tot het
zevenjarige broertje van zijn aanstaande,
„je zult je zuster wel missen, als ik haar
meeneem, zal je niet?"
„Hm, ja 1" sprak Jantje langzaam.
„Ik zal je een stuiver geven," sprak
de vrijer, „als je me zeggen wilt, waaiom
je haar wel het meest zult missen."
„Ik denk, dat het zal zijn, om de cen
ten, die ze me geeft 1" antwoordde Jantje.
„Zoo," sprak do vrijer, die meende een
goede hoedanigheid zijner aanstaande te
zullen hooien, „en waarvoor geeft ze je
die centen?"
„Omdat ik niet aan heur haar zal ko
men, als ze het gekruld heeft, ©n het op
de tafel ligt om af te koelen," sprak Jantje
tot clen verbaasden vrijer.
De negenjarige zoon van een uitgever
kwam op zekeren dag, naar school gaan
de, voorbij den winkel van een banket
bakker. Hij hield nog al van een grapje,
en den winkel binnenstappend, vroeg hij.
aan den eigenaar:
„Zeg eens, mijnheer, hebt u ook fon
dant?"
„Ja, stellig, jongeheer, ik heb z© al
jaren."
„Wel," antwooidde de jongen, naar de
deur loopend, „adverteer dan in Pa's cou
rant, dan zult u ze niet zoo lang hou
den."
ANECDOTEN,
,,'t Is toch altijd nog beter kort
zichtig dan hardhoorend te zijn; daar-helpt
VOOR DAMES.
DE NEGERVROUW IN DE VEREENIGDE
STATEN.
Zonder twijfel hebben bijna noigens op
de wereld de vrouwen in hot besturen
van haar huishouden met zooveel onover
komelijke moeilijkheden te kampen als de
negervrouwen op de plantages in het
zuiden der Vereenigde Staten. Maar ze
hebben een gioote mate van eerzucht, en
doen haar best om den boei in orde le
houden.
In de eerste plaats bewonen ze een.
hoogst eenvoudige primitieve hut, rnaar
houden die zeer zindelijk, want haai grooto
vroomheid dwingt haar, niet vuil te zijn.
's Zaterdagsmiddags, als de hut schoon
geschrobd is voor den rustdag, als do hou
ten planken en tafel zoo wit zijn, als
boeren zo maar kunnen maken, als zelfs
de koperen hoepels aan de emmers glin
steren, dan is do hut een beeld van liui-
selijken eenvoud en een blik daarop doet
het idee void wijnen, dat een neger, omdat
hij arm is, ook vuil moet zijn. ,En wel
moet de vrouw er „vlug bij "zijn" om rond
te komen, want de gewone negert)oer, die
het stuk land, dat hij gehuurd heelt, zelf
verbouwt, verdient niet veel meer dan
een gulden per dag en bijna allen hebben
ze er groote huishoudensvan minstens
zes of zeven kinderen.
Do meesteres van de hut helpt altijd
zelf mee op het veld, te beginnen inet
het zaaien in do vroege lente, tot pan
het oogsten in rden 'herfst. Vele dezer vi ou
wen bedienen ook de ploeg. Bovendien
hebben zo nog dikwijls voor zichzelf een
kleinen oogst van rijst of katoen, waarvoor
zij uitsluitend zorg dragen.
Verder wedijveren ze met elkaar in het
opfokken van gevogelte en loopen dikwijls
mijlen ver, om een hoendernest op te spo
ren, of een eendje te zoeken dat van de
beek weggoloopen of Verdwaald is. Haar
naaiwerk is grof en ruw; de kieareni, vdio
zij maken, zijn zonderling geknipt, want op
snit wordt weinig gelet; do gestalten, die
ze dragen, zijn echter Zoo welgebouwder!
kloek, dat de Moeren al gauw een goeden
vorm krijgen en in, alle geval moet pion
nog het geduld en don, ijver dei1 [maak
sters bewonderen, als men Bedenkt, hoe
hard en vereelt van den moeilijken arbeid
de vingers zijn, die dan, weer de Jornpe
schaar en grove naald liaateeren. Het ver-,
stelwerk, dat deze vrouwen doen, kan men
mot recht oen kunst noemen. De giootst
mogelijke - zuinigheid wordt betracht. Eén
stel strijkijzers moet het, strijdwerk van.
de heelo buurt doen, want ze bezitten do
ijzers gemeenschappelijk, op aandeden! De 1
stijfsel, die do rokken doet uitstaan, waar
mee ze bij godsdienstoefeningen prijken,
is thuis gemaakt van rijstewater, dat ge
kookt wordt, tot hot dik genoeg is. Ieder
stukje vet of been wordt zorgvuldig be
waard, om zeep van te maken oni zelfs
de loog van de zeep wordt uit .houtasch
getrokken. i
De geriefelijkheden voor het koken zijn,
niet vele. De ketel en de grooto pah'neii
moeten opgetild worden door middel van,
een gebogen pook of knoestigen stok, hoe
vol zo ook^zijn. Het vaatwerk is ook uiterst
eenvoudig: door de toppen vau 'de pom
poenen af te snijden worden grooto kom
men Verkregen, waar alles in kan, wat
in een houten kast bewaard moetblijwen.
De behoeften van het gezin zijn ook piet
vele: gewoonlijk kookt de huisvrouw
's morgens, vóór ze weggaat, de brij voor
de kindoren, en als ze dan 's avonds van
het veld terugkomt, ep er zijn eieren ge
noeg, dan bakt ze nog wat koeken tof zoet
brood. Petroleum is er altijd in huis, want
dat is goed om in te nemen tegen pijn
in het hoofd, en om er mee jo wrijven
als de gewrichten pijn doen. t)e dagen,
waarop ze maar do helft van den Jjjd
op het veld bezig is, doet zo 's middags
al hot huiswerk: schrobben, wasschen, ver
stellen, en dat er niet veel komt ,van
stilzitten, dat heeft de negerin gemeten mot.
haar blanke zustoren in elk werelddeel.
TOOK KINDEREN,
TONI.
Een verhaal uit de Alpen.
(Vervolg.)
Op zekeren morgen gaf de neef hem
een mand mot eieren en sprak: „Jebrengt
ze beneden in bet dal en verkoopt po
daar." Vol vreugde nam Toni tien mand
op en ging er mee op weg. „Blijf niet
te lang weg," schreeuwde de neef hem
nog na,
In den namiddag kwam Toni thuis en
gaf den Boer het geld, dat do pieren had
den opgebracht.
„Dat is veel te weinig," gilde neef.
„Voor den dag ermee; waar is het .an
dere geld?"
Toen Toni hom verzekerde, dat hij geen
geld meer had, kreeg hij weer slaag. Ge
heel verslagen sloop hij naar den hooi
zolder en had daar, "ïlat God hom ,van
de kwellingen verlossen zou. Toen scheen
hij een reddende gedachte te krijgen. Als
hij eens vluchtte, zou de boor hem dan
naloopen? Stellig zou hij dat niet doen.
Hij pakte zijn bundeltje en klauterde langs
den anderen kant naar beneden. Spoedig
daarop was hij in het woud verdwenen.
Nadat hij vier uur geloopen had, kwam
hij aan do bezitting van den rijken (boer
Jozef, dien allen, die in den omtrek
woonden, kenden. Hij kwam juist van het
veld en word op don drempel van het huis
begroet door zijn aaidigo vrouw, die zei:
„Zoo, Jozef, is bet veld nu eindelijk
gereed gekomen?"
„Nog niet geheel on al," antwoordde
Jozef, „maar ik heb' honger." Ilij' ging do
kamer binnen en zij aten smakelijk, al
pratend over koetjes en kalfjes.
Toen kwam Leni de kamer binnen. „Bui
ten voor do deur staat gen jongen, dio
naar ui vraagt," sprak ze.
„Dat zou juist van pas zijn, want ik
heb nog een jongen noodig. Laat hem bin
nenkomen."
Onze jeugdige lezeis zullen wel begrepen
hebben wie die jongen was.
Spoedig stond Toni voor den hoer cn
sprak: „Ik bad u willen vragen, of umij
ook in uw dienst gebruiken, kunt?"
„Ilm, wie ben je, en waar kom je van
daan?"
Toni vertelde hem dit. „Wjio zijn dan
je ouders?"
„Die zijn gestorven," antwoordde Toni.
„De arme jongen," mompelde do vrouw.
„Nu," sprak de man, „ik zal jo maar
aannemen. Kom, ga zitten en eet wat."
Toen hoorde Toni buiten den hof
zweepgeknal. Het waren de jongens, die
met de koeion van de Alm kwamen, jiet
waren er drie in getal. Zijl kwamen bin-
nenloopen en staarden den vreemdeling
aan. t
„Dat is jullie nieuwe kameraad," sprak
Jozef. „Morgen vroeg gaan ze weer den
Alm op en dan kan jo meegaan," pprak
hij tot Toni. Deze knikte vol vreugde.
Den volgenden morgen vroeg werd er
weer opgebroken. Onder jodelen en zin
gen werden do koeien voortgedreven; en
spoedig waren zij in do weide. De jon-,
gens gingen bij elkaar zitten eg speelden
en maakten snijwerk, ''s Middags kwam
'Leni en, bracht hen eten. Als het '.somber
weer was en het regende, Werd er .onder
een vooruitstekend stuk rots gegoten, an
ders in do open lucht. Als het donker
begon te .worden, dreven zij de kudde
weer naar liuis.
Op zekeren avond, dat de kooien in
den stal gebracht waren, kwam de boeiin
en vertelde aan do jongens, dat er jogó's
kwamen, dio hun vacantio hier kwamen
doorbrengen.' Dat was mo een pret. Den
folgenden dag j word alles in kamer en
keuken blank gepoetst, want don dag
daarop zouden de gaston al komen.
(Slot volgt.
I
8
.1
ig
s
r
I
~x
■J-
A 1
pU.
5/
y-
~o t
fc4
■^K C<
2p
tet
fi a
K>/*
I A
Ai v
fcf ft L
>t 'i
i\ <W
%^*4
,,ÏW V',
W "A*1*,
>StB ft.
X („Vad.")
Sn
ïeH Jij atfU, jf ïhi 'I
vr^T" Al"" H' "V •*<-)£, <l'rf An r 1 -lVl
i' -
A
SP
K';
SM
Q
I
e
1