fe' MI ftV' s?v -t- L, kK\ 5s, M'tf' $!|te Berlijn stappen gedaan. Dinsdag heeft zij in het gebouw van het Kriminalgericht te Moa- bit een onderhoud gehad met den rechter van instructie en hem gevraagd of het niet mogelijk was de langdurige formaliteiten, die aan de uitlevering vooraf gaan, te ver mijden, door het gerechtelijke arrest te doen opheffen en den graaf als poütiegevangene over de grenzen te brengen, waar hij dan door de Duitsche politie zou worden overge nomen. De Berlijnsche rechter van instruc tie verklaarde deze oplossing niet te kunnen bewerken. Wilde zij iets in deze bei eiken, dan deed zij het beste zich tot'de Nederland- sche justitie te wenden. Met dat doel is zij weer naar Den Haag gekomen en heeft ter stond de hulp ingeroepen van een bekend advocatenkantoor aldaar. Haar veitrek uit Berlijn had nog een eenigszins eigenaardig karakter. Haar moedet had haar aangeraden tot herstel van haar gezondheid in een sana torium te gaan. Schijnbaar was zij daartoe bereid, maar toen 's avonds haar moeder kwam met een zenuwarts om haar af te ha len, was zij reeds vertrokken. Toen begreep men dat zij terug was gegaan naar Den Haag, omdat zij reeds eenige malen had ver klaard dezelfde lucht te willen inademen als haar man. Cevaarlijke korrels. Dr. A. L'arn, de directeur-scheikundige te Rotterdam, meldt in zijn verslag over het 2e kwartaal 1910 van den gemeente lijken keuringsdienst van voedingsmiddelen o. m. het volgende: In den aanvang van, dit kwartaal werd, naar aanleiding van loopende geruchten, een onderzoek ondernomen naar het voor komen van methyl-alcohol in alcoholische di anken. De methyl-alcohol kwam des tijds in nagenoeg zuiveren toestand in den handel Voor een prijs, waarvoor de gewone alcohol (aethyl alcohol) niet gele verd kon worden; sinds midden Mei is de prijs, als gevolg van een verhooging der invoerrechten, aanmerkelijk gestegen. Er heeft dus een tijdlang ernstig gevaar bestaan voor de vermenging van onze spi ritualiën met den vergiftig geooidcelden methyl-alcohol; sedeit is, zoowel door de genoemde prijsverhooging als door verschil lende mededeolmgen van bevoogde zijde (o. a. van de gezondheidscommissie), dit gevaar zoo al niet opgeheven dan toch aanmerkelijk verminderd. Aanvankelijk ging het onderzoek .gepaard met - moeilijkheden van technischen aaid. waarover elders gerapporteerd zal woiden; ten slotte leverdé het echter toch betrouw bare uitkomsten, waaruit mag worden af geleid, dat geringe hoeveelheden methyl alcohol één tot drie procent van de ge- heele hoeveelheid alcoholen) in één mon ster „cognac", twee monsters „jenever" en één monster inmaak-brandewijnvoor kwamen. Ten opzichte van den cognac bleek, dat in een gedeeltelijk gevuld vat „cognac" een flesch met ca. 1 L. methyl alcohol („methanol''') was uitgestort. In een monster op citroenschillen getrokken ca 35 procentigen spiritus bleek de al cohol geheel of althans voor meer dan 95 procent uit methyl-alcohol te bestaan; van dit geval is den rechter in een proces verbaal kennis gegeven. Voor het overige zijn on werden zoo veel mogelijk de betrokkenen tegen het ge bruik van methanol in alcoholische dran ken gewaarschuwd. lloe Bilderdijk vertaald werd in Amerika. Warner's Library of World's Best Littera- "ture in New-York had uitgevonden dat bij 't beste wat Holland bezat onze goede Bil derdijk behoorde. En die moest nu vertaald. Maar door wien? Daarvoor werd in den arm genomen een mi1. Casteel, dr. en mr. in de rechten van Hollandsche afkomst en die nog wel wat Hollandsch sprak. Mr. Van Casteel nam op zich het werk uit te voeren voor 50. Maar poëzie vertalen, zelfs van Bil derdijk, is niet ietiers werk en zoo vond mr. v. Casteel zich op een goeden uag op zoek naar iemand die beter Hollandsch kende dan hij en die hem helpen kon. Echte Yankee, dus practised, zon hij op 'il eenvoudigste middel net toen hij, m ik weet niet de hoeveelste straat zag staan: „Rotterdamsche Stoomvaart-MijRotter dam dus Holland dus zou er wol een Hollander zijn. Er mr. Van Casteel stapte binnen, vertelde kort en bondig waarvoor hij kwam en vond inderdaad een jongeling bereid hem te helpen. Maar jt jonge mensch kende nog maar half En- gelsch. Mot wederzijdsch goedvinden werd besloten dat hij 't dan maar in 't Fransch zou doen. En dat voor de somma van 10. Na 2 dagen had mr. Van Casteel zijn vertaling, die hij van het Fransch weer in 't Engelsch overbracht, in poezie liefst.(sic) Netjes getypt ging onze litterator nu met zijn Rilderdijk naar mr. E. Irenoens Ste vens, de man die eigenlijk door Warners Library met de vertaling belast was Bilderdijk verscheen m „The Library of Worlds best Litterature'»' en boe? Ik raad iedereen aan, het werk te bestellen Y is *n amusement voor 'n heelen win ter. Ik kan met evenveel succes een Chi- neesclien roman vertalen en heb clan kans, t dat Y misschien nog meer op 't oorspron kelijke lijkt dan deze „traduction of Bil derdijk", die nota bene op de PÏooge scho len gebruikt wordt, 't Mooiste van 'L ge val is nog dat mr. Van Casteel later hoor de, dat de vertaling, waar hij 50 voor gekregen haden10 voor gegeven had aan den anonymus van de Rolt. Stoom vaart-Mij. aan mr. Stevenson, wiens naam de vertaling draagt, 125 opgebracht had. Ainsi va le mondeen Amérique. ALLERLEI. T 5. IETS ANDERS. „VerteBnog eens een mop, Beckmannl" Met dit verzoek werd de beroemde Duit sche komiek Beekmaan op zekeren dag aangeklampt door een als tooneelspoler hoogst onbeduidend collega, Pohl geheetcn, terwijl zij in don kring van kunstbroe ders en -zusters op de planken van den koninklijken stadsschouwburg to Berlijn stonden. Beekmaan was op dat oogenblik niet in de rechte stemming voor het op- disschen van grappen en wees den lastig en vrager af. Deze Hot zich intussohen niet zoo gemakkelijk tot zwijgen brengen en kwam telkens weer mot zijn verzoek terug. „Nu, ik kan je hoogstens een zonder lingen droom vertellen, dien ik in den afgeloopen naeht gehad heb," zei Beck- mann eindelijk, „Vertollen, vertellen!" riep Pohl, terwijl hij zich zoo dicht mogelijk tegen Beekmaan aandrong. „Ik droomde dan, dat ik gestorven was, en reeds voor de hemelpoort stond. Doch Petrus weigerde mij den toegang, onder voorgeven, dat tooneelspelers niet in den hemel worden toegelaten. Verschrikt vloog ik naar de aarde terug on kroop in nujn graf. Dadelijk daarop wist mijn grafbuur man mij te vertollen, dat mijn collega Pohl eveneens het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld en reeds rn den hemel was aangekomen. Zeer verontwaardigd vloog ik weder terug naar do hemelpoort, klopte lusteloos voort, totdat Petrus naar buiten kwam, en vroeg naar de oorzaak van dat meten met twee maten, daar, zooals ik vernomen had, de tooneelspoler Pohl toch wel in den hemel toegelaten was." „Och, mijn goede mijnheer Becknrann," antwooidde Petrus, terwijl hij mij amicaal op den schouder klopte, „hoe kunt ge nu zulke dwaasheden verkoopenDe beer Pohl is immers nooit van zijn leven .tooneel- spelcr geweest I" „Neem mij niet kwalijk," zei ik, „dat is wat anders 1" En ik voer welgemoed ter helle." HOEDEN, DIE EEN OPLOOP VER OORZAAKT HEBBEN. Te Napels werd kort geleden een oploop veroorzaakt dooi een öhantecler-hoed. Een jonge dame, die dit laatste modesnufje op haar hoofd had, Hop door de Via Toledo, toen het nieuwtje de aandacht Hok van de voorbijgangers, die spoedig m zulk een aantal bij elkaar bleven staan, dal het voorwerp van hun lastige belang stelling bang werd en haar toevlucht zocht in een winkel, waar zij Ilauw viel. Do menigte nam evenwel steeds toe, en spoedig was alle verkeer gestremd, De politie versoheen, maar was niet bijl machte de menigte uiteen te drijven, die er pp bleef staan, dat de draagster van den hoed nog eens te voorschijn zou komen. Er moest een oplossing gevonden worden, en ©en man, als vrouw verkleed, en m zijn hand dragende den hoed, die zooveel op schudding veroorzaakt had, verbet den wmkel, en werd door de politie geleid door de menigte, die met een woedend gefluit en gesis uiteenging. Do dame keerde latei in een rijtuig huiswaarts. Kort na het eindigen van den Fransch- Duitsehen oorlog kwam er een heer in een café to Marseille ©n zijn hoed afzet tend, gaf hij dien aan een kellner. ^Doze, toevallig een blik slaande in den hoed, las er don naam van een Duitsche firma in, en wend hierdoor zoo kwaad, dat ju) den hoed op don grond smeet en ,er op ging staan trappen. De eigenaar legde da delijk zijn stok over do schouders van den kellner, die luid schieeuwcnd de hulp inriep van de omzitlonden, om hem togen een vijand van Frankrijk to veidedigon. Het café was dadelijk in opstand on men wilde don man te lijf, die luide volhield eon even goed patriot 'te zijn als de an- doien en zich Hink verdedigde. Moed en kracht haalden hier evenwel niets uit, oh do zaken begonnen er ernstig uit to zien, toen de tijdige komst der politie oen einde aan het opstootje maakte. EotHge jaren geleden ging oen zekere mijnheer Weisz oen weddenschap aan, dat hij door de voornaamste straten van Wee- nen zou loopon met eon hoed op hot hoofd, die 5 voet hoog was. Op- en aan merkingen was alles, wal hij ijl 'den be ginne slechts te verduren had, maar toon eon straatjongen begon met een. steen naar zijn hoed te slingeren, was dit het 'sein voor een geregeld bombardement, en vele der projectielen troffen do onschuldige vooibygangers en winkelramen. Do oor zaak van deze rustverstoring nam zijn toe vlucht in een hotel, maar de belhamers zetten het opstootje voort, on het eind was een ernstige botsing met do politie, en de arrestatie en liet daaruit voort vloeiende istraffen dor hoofdschuldigen. TURKSCIIE OPVOEDING- In een schrijven van een in Klein Azië reizend Duitscher, vond men onlangs de volgende niet zeer stichtelijke mededeeling omtrent do opvoeding bij de "daar wo nende Turken. De schrijver, die geruimen tij'd te Bagdad vertoefde, verhaalt o. a. „De jongo Turk leert niets enj kiest, pvan- neer hij militaire sympathieën heeft, de loophaan van heeter (ongeregeld landrui ter), ol in het tegenovergestelde geval wordt hij1 tabakskooper' of specerij-han delaar. Do jaren, eer hij mans genoeg is om zelfstandig op; te treden, brengt hij in zalig niets-doen op straat door, waarbij hij al zeer spoedig tot de baldadigste brooddronkenheid vervalt, waarvan men zicli in Europa geen denkbeeld kan maken. Hij wortd tschapkijn, d. w. z. een deugniet in den volsten zin des woords, die niets uitvoert, zich van tijd tot tijd een roes drinkt en alle denkbare liederlijkheden be drijft. I Van zulke tschapkijns wemelt het in Bagdad; zij behooren tot de typische fi guren der stad, en hun publiekestraat schenderijen laat men eenvoudig toe. Met het huiselijk leven is hot al ,niet veel beter gesteld: de vrouwen, en zustors zijn wezens van lager orde, en oen vader klopt ten toeken van bijval In Se handen en roept: „afeiin! aferi.nl" wanneer zijn twaalfjarige zoon zijn eigen moeder een pak slaag geeft. „Zou er verstand in een vrouw zitten?" is een geliefkoosd spreek woord, dat onder do Oostersche jeugd druk ra zwang is. Geen wonder, dat ei door een dergelijke opvoeding een kern van Mahomedaansche dweepers gevormd wordt, op wie alle pogingen tot beschaving en ontwikkeling schipbreuk lijden 1 Uit de klasse der tschapkijns zijn hier bijna al de Turksche beambten voortgekomen; de tschapkijn is de eerste schrede naar den post van groot-vizier, ofnaar do galg. Wat do/e snaken alzoo in Bagdad uitvoe ren, kunnen we hier welstaanshalve niet opsommen. En dan spreekt men nog over een wedergeboorte van Turkije! Zoolang daar bet Mahomedanisme en de veel wijverij heerschen, zal er bezwaarlijk van zoo iets sprake kunnen zijn. GOEDKOOPE WIJZE VAN RECLAME MAKEN. Een man, die een] galanterie- en speel goedwinkel hield aan het strand van zeker dorp, vond een manier uit, om zijn ,waar aan den man te brengen, zonder te 'ad- verteeren. Hij had opgemerkt, dat do menscthan, die langs het strand liepen, zich onledig hielden met schelpen te zoeken. Iïiji liet dus een groote hoeveelheid bij elkaar ver zamelen, goed schoonmaken, en plaatste in de witte binnenzijde met rootten inkt den naam zijner firma en de artikelen, die hij verkocht. lederen morgen nu liet hij een jongen een mandvol dezer schelpen op het strand verspreiden, De menschen, die ze opraap ten, lazen natuurlijk wat er instond, en het bleek weldra, dat dit een zeer goede wijze van reclame-maken was. NIEUWTJES VAN HIER, EN DAAR. Visite-, veilovings- en liuwelijkskaarten hebben wij van de Chineezen. Vóór het jaai 700 gebruikten dezen al vrij alge meen visitekaartjes. In de Vereenigde Staten werd onlangs èen doofstom paar in het huwelijk ver bonden. De geestelijke maakte bij die ge legenheid gebruik van een schrijfmachine. Toen onder de regeering van Jacobus II de hertog vau Monmouth wegens verraad onthoofd weid, liet de hertogin op don noodlottigon moigen al de eiken m haar park afzagen. IleJ. nieuwe aangegloeide hout vormt nu eeu van de mooiste par ken in Engeland. Aten kan zich eenigszins een denkbeeld voimon van de grooto waarde, die de Artesische putten in CentraaJ-Australie hebben, als men hoort, dat een put per dag 5.500.000 gallons zuiver water kan vooitbrongen. Men vertelt, dat er in Parijs tachtig duizend bonden zijn, d. één op iedere dertig inwoners. De langst geplaveide straat ter wereld is Washington-Street, te Boston, die 11% mijl lang is. De kortste is de Rue Blé, te Parijs, die nauwelijks 20 voet lengte heeft. Een telegram heeft ongeveer drie se conden noodig om door den Atlantischon kabel te gaari van het ceno einde naar het andere. De Japanners zijn dol op baden. Ia de stad Tokio zijn 800 openbare badhuizen, waarin ieder voor 5 cents een warm of koud bad kan nemen. De grootste reizigster teir wereld is en zal wol altijd do aarde, blijven. Zij legt jaarlijks een weg; af van 569.680.703 mijlen. Do privé-eigendommen van don cZaar van Rusland beslaan een oppervlakte van 1 millioen vierkante mijlen. Do' reuk der olifanten is zoo fijn, dat zij in wilden staat de nadering van een vijand kunnen ruiken op eon afstand van duizend meters. A.: tenminste brillen voor,"- B.„Dat scheelt niet zooveel, voor hard- hoorendheid helpt bruUen." EEN VERZACHTENDE OMSTANDIG* HEID. t „Ileeren van de jury," zei onlangs een welsprekend Engelsch edvooaat, „bedenkt, dat mijn cliënt hardhoorend is, en dat de stem van hot geweten dus tevergeefs in hem spreekt." GENOT. „Maar Flora, de rekeningen van je mo diste gaan werkolijk elk begrip te boven 1" „Zoo? En je wilt nog wel professor in de wiskunde hoeten." VERSCHRIKKELIJK. Jan: „Ik wou, dat ik maar wist, waar ik vanmiddag zou dineeron." Piet: „Wel, ga met mij' mee, ik weet een restaurant, daar eet je net zoo lek ker als thuis." Jan: „O, neen, dat zou verschrikkelijk zijn," Jongeman van het land: „Zeg eens, is dit de weg naar het kerkhof?" Stadsjomgen: „Ja, als u maar op de rails van de clectrische tram blijft staan, dan zult u er spoedig genoeg wezen." Vrouw: „Bij het opruimen vond ik van daag een bundeltje van je oude minne brieven." - Echtgenoot: „Heb je ze over gelezen?" Vrouw: „.Tal" Echtgenoot: „En wat dacht je?" Vrouw: „Ik weet' niet, wie van ons beiden grooter dwaas was, jij, om ze to schrijven, of ik om jo to bouwen, na ze gelezen te hebben." „Wel, Jantje," sprak de vrijer tot het zevenjarige broertje van zijn aanstaande, „je zult je zuster wel missen, als ik haar meeneem, zal je niet?" „Hm, ja 1" sprak Jantje langzaam. „Ik zal je een stuiver geven," sprak de vrijer, „als je me zeggen wilt, waaiom je haar wel het meest zult missen." „Ik denk, dat het zal zijn, om de cen ten, die ze me geeft 1" antwoordde Jantje. „Zoo," sprak do vrijer, die meende een goede hoedanigheid zijner aanstaande te zullen hooien, „en waarvoor geeft ze je die centen?" „Omdat ik niet aan heur haar zal ko men, als ze het gekruld heeft, ©n het op de tafel ligt om af te koelen," sprak Jantje tot clen verbaasden vrijer. De negenjarige zoon van een uitgever kwam op zekeren dag, naar school gaan de, voorbij den winkel van een banket bakker. Hij hield nog al van een grapje, en den winkel binnenstappend, vroeg hij. aan den eigenaar: „Zeg eens, mijnheer, hebt u ook fon dant?" „Ja, stellig, jongeheer, ik heb z© al jaren." „Wel," antwooidde de jongen, naar de deur loopend, „adverteer dan in Pa's cou rant, dan zult u ze niet zoo lang hou den." ANECDOTEN, ,,'t Is toch altijd nog beter kort zichtig dan hardhoorend te zijn; daar-helpt VOOR DAMES. DE NEGERVROUW IN DE VEREENIGDE STATEN. Zonder twijfel hebben bijna noigens op de wereld de vrouwen in hot besturen van haar huishouden met zooveel onover komelijke moeilijkheden te kampen als de negervrouwen op de plantages in het zuiden der Vereenigde Staten. Maar ze hebben een gioote mate van eerzucht, en doen haar best om den boei in orde le houden. In de eerste plaats bewonen ze een. hoogst eenvoudige primitieve hut, rnaar houden die zeer zindelijk, want haai grooto vroomheid dwingt haar, niet vuil te zijn. 's Zaterdagsmiddags, als de hut schoon geschrobd is voor den rustdag, als do hou ten planken en tafel zoo wit zijn, als boeren zo maar kunnen maken, als zelfs de koperen hoepels aan de emmers glin steren, dan is do hut een beeld van liui- selijken eenvoud en een blik daarop doet het idee void wijnen, dat een neger, omdat hij arm is, ook vuil moet zijn. ,En wel moet de vrouw er „vlug bij "zijn" om rond te komen, want de gewone negert)oer, die het stuk land, dat hij gehuurd heelt, zelf verbouwt, verdient niet veel meer dan een gulden per dag en bijna allen hebben ze er groote huishoudensvan minstens zes of zeven kinderen. Do meesteres van de hut helpt altijd zelf mee op het veld, te beginnen inet het zaaien in do vroege lente, tot pan het oogsten in rden 'herfst. Vele dezer vi ou wen bedienen ook de ploeg. Bovendien hebben zo nog dikwijls voor zichzelf een kleinen oogst van rijst of katoen, waarvoor zij uitsluitend zorg dragen. Verder wedijveren ze met elkaar in het opfokken van gevogelte en loopen dikwijls mijlen ver, om een hoendernest op te spo ren, of een eendje te zoeken dat van de beek weggoloopen of Verdwaald is. Haar naaiwerk is grof en ruw; de kieareni, vdio zij maken, zijn zonderling geknipt, want op snit wordt weinig gelet; do gestalten, die ze dragen, zijn echter Zoo welgebouwder! kloek, dat de Moeren al gauw een goeden vorm krijgen en in, alle geval moet pion nog het geduld en don, ijver dei1 [maak sters bewonderen, als men Bedenkt, hoe hard en vereelt van den moeilijken arbeid de vingers zijn, die dan, weer de Jornpe schaar en grove naald liaateeren. Het ver-, stelwerk, dat deze vrouwen doen, kan men mot recht oen kunst noemen. De giootst mogelijke - zuinigheid wordt betracht. Eén stel strijkijzers moet het, strijdwerk van. de heelo buurt doen, want ze bezitten do ijzers gemeenschappelijk, op aandeden! De 1 stijfsel, die do rokken doet uitstaan, waar mee ze bij godsdienstoefeningen prijken, is thuis gemaakt van rijstewater, dat ge kookt wordt, tot hot dik genoeg is. Ieder stukje vet of been wordt zorgvuldig be waard, om zeep van te maken oni zelfs de loog van de zeep wordt uit .houtasch getrokken. i De geriefelijkheden voor het koken zijn, niet vele. De ketel en de grooto pah'neii moeten opgetild worden door middel van, een gebogen pook of knoestigen stok, hoe vol zo ook^zijn. Het vaatwerk is ook uiterst eenvoudig: door de toppen vau 'de pom poenen af te snijden worden grooto kom men Verkregen, waar alles in kan, wat in een houten kast bewaard moetblijwen. De behoeften van het gezin zijn ook piet vele: gewoonlijk kookt de huisvrouw 's morgens, vóór ze weggaat, de brij voor de kindoren, en als ze dan 's avonds van het veld terugkomt, ep er zijn eieren ge noeg, dan bakt ze nog wat koeken tof zoet brood. Petroleum is er altijd in huis, want dat is goed om in te nemen tegen pijn in het hoofd, en om er mee jo wrijven als de gewrichten pijn doen. t)e dagen, waarop ze maar do helft van den Jjjd op het veld bezig is, doet zo 's middags al hot huiswerk: schrobben, wasschen, ver stellen, en dat er niet veel komt ,van stilzitten, dat heeft de negerin gemeten mot. haar blanke zustoren in elk werelddeel. TOOK KINDEREN, TONI. Een verhaal uit de Alpen. (Vervolg.) Op zekeren morgen gaf de neef hem een mand mot eieren en sprak: „Jebrengt ze beneden in bet dal en verkoopt po daar." Vol vreugde nam Toni tien mand op en ging er mee op weg. „Blijf niet te lang weg," schreeuwde de neef hem nog na, In den namiddag kwam Toni thuis en gaf den Boer het geld, dat do pieren had den opgebracht. „Dat is veel te weinig," gilde neef. „Voor den dag ermee; waar is het .an dere geld?" Toen Toni hom verzekerde, dat hij geen geld meer had, kreeg hij weer slaag. Ge heel verslagen sloop hij naar den hooi zolder en had daar, "ïlat God hom ,van de kwellingen verlossen zou. Toen scheen hij een reddende gedachte te krijgen. Als hij eens vluchtte, zou de boor hem dan naloopen? Stellig zou hij dat niet doen. Hij pakte zijn bundeltje en klauterde langs den anderen kant naar beneden. Spoedig daarop was hij in het woud verdwenen. Nadat hij vier uur geloopen had, kwam hij aan do bezitting van den rijken (boer Jozef, dien allen, die in den omtrek woonden, kenden. Hij kwam juist van het veld en word op don drempel van het huis begroet door zijn aaidigo vrouw, die zei: „Zoo, Jozef, is bet veld nu eindelijk gereed gekomen?" „Nog niet geheel on al," antwoordde Jozef, „maar ik heb' honger." Ilij' ging do kamer binnen en zij aten smakelijk, al pratend over koetjes en kalfjes. Toen kwam Leni de kamer binnen. „Bui ten voor do deur staat gen jongen, dio naar ui vraagt," sprak ze. „Dat zou juist van pas zijn, want ik heb nog een jongen noodig. Laat hem bin nenkomen." Onze jeugdige lezeis zullen wel begrepen hebben wie die jongen was. Spoedig stond Toni voor den hoer cn sprak: „Ik bad u willen vragen, of umij ook in uw dienst gebruiken, kunt?" „Ilm, wie ben je, en waar kom je van daan?" Toni vertelde hem dit. „Wjio zijn dan je ouders?" „Die zijn gestorven," antwoordde Toni. „De arme jongen," mompelde do vrouw. „Nu," sprak de man, „ik zal jo maar aannemen. Kom, ga zitten en eet wat." Toen hoorde Toni buiten den hof zweepgeknal. Het waren de jongens, die met de koeion van de Alm kwamen, jiet waren er drie in getal. Zijl kwamen bin- nenloopen en staarden den vreemdeling aan. t „Dat is jullie nieuwe kameraad," sprak Jozef. „Morgen vroeg gaan ze weer den Alm op en dan kan jo meegaan," pprak hij tot Toni. Deze knikte vol vreugde. Den volgenden morgen vroeg werd er weer opgebroken. Onder jodelen en zin gen werden do koeien voortgedreven; en spoedig waren zij in do weide. De jon-, gens gingen bij elkaar zitten eg speelden en maakten snijwerk, ''s Middags kwam 'Leni en, bracht hen eten. Als het '.somber weer was en het regende, Werd er .onder een vooruitstekend stuk rots gegoten, an ders in do open lucht. Als het donker begon te .worden, dreven zij de kudde weer naar liuis. Op zekeren avond, dat de kooien in den stal gebracht waren, kwam de boeiin en vertelde aan do jongens, dat er jogó's kwamen, dio hun vacantio hier kwamen doorbrengen.' Dat was mo een pret. Den folgenden dag j word alles in kamer en keuken blank gepoetst, want don dag daarop zouden de gaston al komen. (Slot volgt. I 8 .1 ig s r I ~x ■J- A 1 pU. 5/ y- ~o t fc4 ■^K C< 2p tet fi a K>/* I A Ai v fcf ft L >t 'i i\ <W %^*4 ,,ÏW V', W "A*1*, >StB ft. X („Vad.") Sn ïeH Jij atfU, jf ïhi 'I vr^T" Al"" H' "V •*<-)£, <l'rf An r 1 -lVl i' - A SP K'; SM Q I e 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 10