ö3"* Jaargang
Zondag 11 December 1910.
13481
Tweede Blad.
Alleenspraak van den regen.
De verwaarloosde kunst.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-on Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen f 1.1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 oent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Grooto letters naar do plaats die zij
innemen. VTï"s i
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschenen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau to voldoen.
latere. Telefoon
I voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
KENNISGEVING.
LAK X>W EER.
Onderzoek van verlofgangers
krachtens art. 29 der Lund-
weerwet.
Burgemeester en Wethouders van Schie
dam,
brengen ter kennis van
ANTONIUS JOANES EVERS,
landweerpliehtige van de lichting 1907, br-
hoorende tot de 4de Compagnie Lanweer-
HospilaalsoMaten, starnboeknummer 5
EN
THEODORUS GERARDUS BUTJSMAN,
landweeiplichtige van de lichting 1910„ be-
hoorende tot de 41ste Compagnie Land
weer-Vestingartillerie, staniboeknum-
mer 281,
dat zij ingevolge ontvangen aanschrijving
worden opgeroepen om op grond van art. 29
der Landweerwct, op Vrijdag 23 De
cember 1910, des voormiddags te 10
uur, te verschijnen te Vlaardingen in de
Oude Stadsschool, Markt No. 40, tot het
ondergaan van het jaarlijksch onderzoek,
waarvan hun uitstel verkend is;
Voorts wordt do aandacht gevestigd op de
volgende wetsbepalingen:
De verlofganger van de landweer moet bij
gemeld onderzoek verschijnen in uniform ge
kleed en voorzien wan de wapenen, hot le
dergoed cn de kleeding en uitrustingstuk
ken, hem bij zijn vertrek met verlof mede
gegeven of hem later uitgereikt, van zijn
zakboekje met den daarin gehechten verlof
pas en van de hem eventueel uitgereikte re
glementen en dienstvoorschriften
Een arrest van twee lot zes dagen, te om
dergaan in de naastbijgolegcn provoost of
heit naastbij zijnde huis van bewaring, kan
- door den Lnndweerdistricts-Commandant
worden opgelegd aan den verlofganger:
lo. die zonder geldige reden niet bij het
onderzoek verschijnt
2a, die, daarbij Verschenen zijnde, zon
der geldige reden niet voopzien is vim
de hiervoren' gemelde Voorwerpen';
3o. wiens wapenen, ledergoed, kleeding-
of uitrustingstukken, reglementen of dienst
voorschriften bij liet onderzoek niet in vol
doenden staat worden bevonden
4o. die wapenen, ledergoed, kleeding of
uitrustingstukken, reglementen of dienst
voorschriften, aan een jmder beboerende,
als de zijne vertoont.
De verlofganger, die zich schuldig maakt
aan een der feiten, daarbij onder lo tot
- 4o, genoemd, wordt opgeroepen om op
een nader te bepalen tijd en plaats te
verschijnen tot het ondergaan van een
nader onderzoek. i
Het personeel van de Landweer wordt
geacht onder de wapenen te zijn niet
alleen gedurende den tijd, dien het on
derzoek duurt, maar in het algemeen, wan
neer- het in uniform is gekleed, zoodat
degenen vandat personeel, die ongere
geldheden plegen of zich aan strafbare
feiten schuldig maken, hetzij bij het gaan
naar de plaats vo'or het onderzoek be
stemd, hetzij gedurende het onderzoek of
bij het naar huis keeren, to dier zake
vallen onder de toepassing Van het Cri
mineel Wetboek <en hot Reglement van
Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande.
Do verlofganger, die bij herhaling wa
penen en ledergoed, klecding of uitrus
tingstukken, reglementen of dienstvoor
schriften, aan een ander behoorende, als
de zijne vertoont, wordt in werkelijken
dienst geroepen en daarin gedurende ten
hoogste drie maanden gehouden. De duur
van dezen dienst wordt door den Minis
ter van Oorlog bepaald, die tevens het
korps van het leger aanwijst, waarbij de
werkelijke dienst moet worden vervuld.
De verlofganger, die niet voldoet aan
"en oproeping voor den werkelijken dienst,
wordt als deserteur behandeld, nadat tot
zijn afvoering als deserteur door den Mi
nister van Oorlog de last is verstrekt.
Nog wordt er uitdrukkelijk op; gewezen,
dat het niet-ontvangen eener hoofdelijke
kennisgeving den verlofganger niet ontheft
van de verplichting tot deelneming aan
het onderzoek, maar dat deze openbare
kennisgeving eenig en alleen als be
w ij s geldt, dat de verlofganger bekoorlijk
is opgeroepen.
Ingeval ziekte of gebreken 'de deelne
ming aan het onderzoek mochten verhin
deren, dan zal daarvan zoodra mogelijk
aan de afdeeling Militie (Schoolstraat 12)
j moeten worden overgelegd eene genees
kundige verklaring.
Schiedam, den lOden December 1910.
Burgemeester enWethouders voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Ik ben de regen.
Mijn betrekking, mijn roden van be
slaan/wat zeg ik, -mijn voorwaarde tot
„zijn" is: vallen. Als ik niet tot vallen
kwam, zou ik wolkdamp, nevel, mist zijn,
maai in geen geval regen.
'Ik val, dus ik ben.
Over het algemeen ben ik bij het
menschdom niet bemind.
Men zegt van. mij: „vervelend als de
regen", hetgeen niet belet, dat zij ook
zeggen: „een weldadige regen". Al hun
öordeelen vloeien evenwel over van tegen
spraken. Wanneer zij mij' in acht dagen
niet gezien hebben, schreeuwen zij om
mij. Ben ik er evenwel twee uur geweest,
dan. verveel ik hen, en durf ik het wa
gen drie ,uur te blijven, dan vervloeken
zij mij. -
Het liefst zonden zij willen, dat ik
-'snachts viel; maar zoo dom bon ik niet;
als ik val, wil ik, dat men mij tenminste
'ziet Vallen, en zij schamen' zich voor val
len.
Overigens Val ik wanneer het mij het
beste aanstaat. De mensolien staan in allo
opzichten onder den regen; niemand zal
"dat ontkennen, zolfs de sterksten van hen
staan onder hein'.
Nog }een' bewijsliet feit van; vallen,
Bij hot openhaar Lager Onderwijs le
Schiedam worden gevraagd-
aan school D (hoofd do heer J.
Uage)
EEN ONDERWIJZER,
mot akte vrije- en ordeoefen in-
gen.
Aan school F (hoofd de hoer B. van
Bochove)
TWEE ONDERWIJZERS,
met akte vrije- en ordeoefenih-
gen.
en
EEN ONDERWIJZERES,
met akte nuttige handwerken en
vrije- en ordeoefeningen.
De a anvangsjaarwedde van f550 wordt
verhoogd: voor de akte vrije- en ordeoefe
ningen met f25; voor de akte nuttige
handwerken met f25; voor de akte hand-
teekenen met f50; voor de hoofdakte met
f200, en voor 2, 4, 8, 10, 13 en 16-
jarigen dienst bij het lager onderwijs met
f50, voor ieder tijdvak en voor het bezit
der hoofdakte bovendien na 19- en 22-
jarigen dienst bij het lager onderwijs mede
met f50 voor ieder tijdvak.
Sollicitatiën in te zenden aan het .adres
van den Burgemeester Van Schiedam, vóór
18 December as..
(De sollicitanten, die zich reeds aan
meldden voor School E, worden ook als
sollicitanten voor bovengenoemde vacatu
ren aangemerkt.)
STADS-ZIEKENHUIS.
wordt over liet algemeen door ieder be
schouwd als een ongeval, en ceninensch,
die valt, doet zich in de meeste geval
len pijn. Wat mij evenwel aangaat, val
len is mij een genot. Roe hardel- ik val,
hoe tevredene'r ik bon. Hoe liooger ik
val, hoe meer goed het mij doet.
Ik ken allocn do sneeuw en den hagel,
die hot taij na kunnen doen. En toch
hebben zij noch mijn volharding, noch
mijn geduld.
De zondvloed weid voorafgegaan door
do veertig mooiste dagen in mijn leven.
Do regen is zoo domi niet als de nien-
schen zouden willen doen gelooven. Hij
kent ook de zoetheid van droomen en
poë..ie beter dan de teerste poéten; hij
weet te leven in de wolkon. Beter dan
zij, weet hij te zweven over de plat
heden der aarde.
Er zijn geen dikke, geen zware regens;
er zijn alleen fijne, zachte, doordringende
regens.
Maar er zijn ook machtige regenszond
vloed en stroomende regens.^ Ieder weet,
dat zelfs do sterkste man met lang kan
strijden togen den zwakston regen, ei. in
dezen ongelijken strijd is hij weldra over
wonnen.
Do kleinste regen doorweekt een reus
in het tijdsverloop van een paar minu
ten, en de meest'gevreesde krijgsman, cp
wien de regen gedurende eenigen tijd neer
valt, heeft bij al zijn wapens geen mid
del waarmee hij zich venveren kan en
Aanbesteding.
De Commissie van Administratie van het
Stads-Ziekenhuis te Schiedam, zal op Vrijdag
23 December 1910, aanbesteden de levering
gedurende het jaar 1911 van
vleesch, vet, brood, melk en krui
deniers-, grutters- on koloniale
waren,
alles ten dienste van het Gesticht.
De inschrrjvingsbiljetten, zooveel mogelijk
vergezeld van monsters, moeten op den dag
der aanbesteding vóór 's morgens 9 uren,
aan het Ziekenhuis bezorgd zijn.
De voorwaarden van aanbesteding liggen,
aldaar ter lezing op iederen werkdag, des
morgens van 9—12 uren.
De Commissie voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE,
Voorzitter.
Mr. M. M. VAN VELZEN,
Secr.-Penn
In den Matsten tijd wordt er nog al eens
gespot met de neiging om allerlei mooi te.
maken. Men neemt een loopje met de esthe
tici en lacht over menschen, die aan kunst
doen, welk woord dan in dit verband met
een h. versierd en als „khunst" uitgespro
ken wordt. Men wantrouwt de echtheid van
dat gevoel voor khunst, acht aan khunst doen
vcclnl bezige ledigheid en een gevolg van een
mode, die over een jaar of vijf weer zal ge
weken zijn voor nousbnl, bloote voetbnls of
crinolines.
Er is in die spotternij voel waars. Maar
het is tocli ook niet tc ontkennen, dat mooi
heid aan velen vreugde geeft en dat, naar
mate meerderen mooi van leelijk leeren on-
dcischoiden, meerderen genot zullen hebben
van hooger graad en een blijde vreugde.
Het is dus een natuurlijk gevolg van hot
in dezen tijd toenemende altruïsme, dat men
geneigd is aan die beweging mee te wer
ken en te trachten zelf meer van die vreug
de deelachtig te worden en haar dan steeds
meerdere 1c vcischnffen.
Merkwaardigerwijs echter doet dc kunst
zelf aan die beweging niet mee en loopt zij
moet dus vluchten en zijn schuilplaats
zoeken.
De mensch, die het harnas beeft uitge
vonden om zieb te beschutten tegen sabel
houwen, cn den bliksemafleider tegen hot
vuur des homels, vond ook de parapluie
uit om zich tegen don regen te bescher
men.
Maar, hoewel het maar zelden voorkomt,
dat het harnas doorboord wordt, komt
de regen toch ten laatste door do sterkste
parapluie heen.
Als hot mij behaagt, kan ik vallen, in
den vorm van hollebaarden; ik kan
zelfs nog verder gaan: als ik dien gi-il
krijg, kan ik zelfs do zon verduisteren
ik kan, als ik bij stroomen neer wil val
Ion, malcon, dat dc mcnschen geen hand,
voor hun oogeu zien.
De domste regen drijft den spot met
do meest verstandige menschen. De bluf-
ferigsto voorspellers, de hoogst geleerde
weerkundigen, zijn nooit in staat geweest
maar cenigszins met zekerheid komst ert,
duur van den regen to voorspellen.
Wanneer het niet regent, zeggen zo
„Dat komt door 'de droogte," en als het
droog is, zeggen' zer „Het komt uit ge.
brek aan regen." Wanneer hot regent, zeg
gen zo, dat het is tengevolge van een,
lage drukking of depressie van den baro
meter, en dat duurt zoolang hel duren zal
De grootste geleerden zijn evenwel zeen
beleefd tegenover den regen en maken
pluviometers om hem op to vahgen.
verder weg naarmate men haar gaarne dich
terbij zou willen hebben. Vooral de litteraire
kunst klimt hooger den berg op naarmate zij
meerderen tot den voet van den berg ziet
naderen. De schilderkunst, die in dezen tijd
tot kunst voor allen, tot decoratiekunst zou
moeten worden, blijft zich speeialiseeren tot
een echte binnenkamerskunst. Bouwkunst
maar moeten wij werkelijk nog vertellen
hoe deze zoekster ver rond. doolt buiten de
scharen der menschen, zoekende en voor de
groote, groote mecidcrheid als kunst vrij
wel een volslagen onbekende.
Het is waar wij hebben do gebruiks
kunst, in het kunsthandwerk een kunst, die
niet op den loop gaat. Maar ook zij beweegt
zich toch binnen beperkte banen en kruint
liefst weg in de binnenkamers der woonhui
zen. Do muziek woidt wol veel onder veler
bereid gebracht. Doch tegelijkertijd ziet men
do componisten de litteratoren nagaan in hun
vlucht den berg op, buiten het bereik der
giooto menigte. En dat wat tot kunst zou
kunnen worden hot café-concert denkt
niet aan zulke hooge eischen en blijft veilig
bij de kas in het (gulden) rijk der lceiijk-
heid.
Werkelijk velen mogen naar schoon
heid begecrcn en schoonheid dichter in het
bereik der menigte willen hebben, de schoon
heid zelve schijnt dit nadere bereik te wil
len ontgaan.
Het meest typisch blijkt dit, wij zeiden het
reeds, uit de architectuur. Men zou zeg
gen zij is het begin van alle kunsten.
De holbewoner, die noch aan muziek, noch
aan gebruikskunst dacht, die van litteratuur
evenmin wist als van schilderkunst, die
mensch moet toch al getracht hebben de on
aangename fouten van zijn hol te verbete
ren en het van buiten een plaisant aanzien
te geven.
Wij zijn sedert dien sterk achteruitge
gaan. Want wie, behalve een enkele rijkaard,
bekommert zich nog om zijn hol. Wie is
bereid meer te geven voor een hol dat er wat
plaisant uitziet-. Ja, welk percentage van de
menschheid heeft verschillende gevoelsaan-
doeningen bij oen levolutiehuisje en bij een
in goede proporties, goed gebouwd huis.
De architect, die de eerste man moest zijn
in de stad, omdat hij de kunstenaar is die
onvervreemdbare kunst geeft cn behalve voor
het mooi van „het hol" zorgt voor het ste-
denmooi, die dus het zeldzame voorrecht
hoeft tegelijk kunst voor den enkeling en
kunst voor allen te maken, de man die voor
een huiselijk volk als het Nederlandsche de
heiligdommen moest bouwen, neemt lang
niet de eerste plaats in doch wordt gerang
schikt naast den timmerman, die op een
goeden dag zijn schootsvel af, een hoed op
en een bord met architect erop voor de deur
doet.
En het publick onderscheidt niet tussehen
huis en huis, als het nrnar zoowat af is en
als er maar nette voegen tussehen de steen
tjes zijn gemankt. De afchuweliike buiten
wijken onzer steden wordeu door do groote
meerderheid heel voldoende gevonden en 99
pereent gaat door do nieuwe straten zonder
liet spook der leolijkheid te zien rondwaren.
Inderdaad het is wel een opmeikelijk
verschijnsel, dat het gevoel voor bouwkunst
zoo geheel en al zoek is.
Nu zijn daarvoor wel redenen te vinden.
De tot nu toe in de meeste steden gevolg
de grond politiek leidde er toe zoo weinig
mogelijk geld in de nieuwe huizen te steken.
Met zoo weinig mogelijk matei iaal en kos
ten trachtte men en tracht men nog
eeri maximum van zoowat verhuurbare woon
ruimten te maken, zich evenmin bekomme
rend om de duurzaamheid als om de kunst
waarde der aldus gevormde producten.
En cm architecten gevoelden zich achter
af gesteld, werden landziekig en zochten,
zochten naar oude voorbeelden en naar En-
gelsche voorbeelden en naai- nog w-eer an
dere voorbeelden. De stijl van dezen tijd wil
maar niet komen.
Daarmee zij natmulijk niet gezegd, dat er
niet uitmuntende architeolen zijn, die mooio
dingen maken. Integendeel. Doch over het
geheel kan de bouwkunst, in dezen tijd van
khunst maar niet bij de zusfcikunsten in dc
pas komen en blijft zij zoeken naar nieuwe
vormen, nu zij zooveel nieuw- interresant ma
teriaal tot haar beschikking heeft. Doch zij
lijdt onder het gemis van belangstelling van
liet publiek.
Wil men dan ook serieus een herleving van
de kunst der kunsten, dan zal men 'moeten
.eginnen met wat b.v. in de muziek met
zooveel succes gedaan wordt de kunst te po-
pulariseeren en betere bestippen daarover
onder dc groote menigte te verspreiden, die
thans wel van geen andeto kunst zoover af
staat als van de bouwkunst.
Men praat tegenwoordig zooveel over ste-
denmooi en bescherming van het eigenaar
dig mooi der oude steden. Doch men zal
nooit veel verder komen, indien men de be
volking niet leert wat mooi en wat niet mooi
is op het gebied der bouwkunst. Eerrt wan
neer men zoo een vraag naar schoonheid ge
schapen heeft, zal er meerder aanbod komen
en zal er nieuwe vreugde komen bij het ge
nieten van het kijken naar het mooie nieuwe.
En hom niet kunnende beletten te val
len, meten zij hem.
't Zelfde, wat de groote Bortillon doet
mot de recidivisten.
Wanneer het hard regent, moeten de
grootsto en knapste weerkundigen niets
anders doen dan in huis tcrugkeeren. Men.
kan dus met de grootste overtuiging zeg
gen, dat op alle manieren de regen de
wetenschap naar huis brengt.
Mijn ziel kent stormachtige crisissen.
Er is maar weinig, wat mij niet be
kend is, want ik ben op de hoogte met
de physiologisclie, psychologischo of in-
tolleetueele verschijnselen, die hij do
menschheid voorkomen; ik kan echtereen-
volgens sterk of zacht, warm of ijskoud
edelmoedig of karig zijn.
Er zijn ook een massa eigenschappen
of neigingen, die ik met den mensch ge
meen heb, want ik kan mij zelf kalmoe-
ren of in heftigheid verdubbelen; ik ben
koppig, volhoudend; ik slaap, ik houd op
ik blijf, ik ga voorbij.
Ik kan brutaal zijn als ik wil; ik
geesel de ramen en. maak de ruiten stuk,
Er komen ook in mijn leven oogenblik-
ken, waarop ik misdadiger word, want
ik verdrink de begroeide velden, ik on
dermijn metselwerk en overstroom de we
gen. Ik vul de rivieren tot aan den rand
en noodig ze uit tot do grootst» over
stroomingen.
Maar op mijn tjjd ben ik ook meegaan-
-der en kan het zelfs zoover brengen, dat
STADSNIEUWS.
Uit den Gemeenteraad.
IV.
Handels-Entrepot.
Voorstel van B. on W. tot vaststelling
van een nieuw- reglement voor het Alge
meen Handels-Entrepot
Do heer v. d. Schalk behoeft zeker
niet te zeggen dat hij met zeer groot»
verwondering de indiening van dit regle
ment heeft gezien, waar nog slechts kort
een w-ijziging van het vorige Reglement in
werking is, dat na vele moeilijkheden werd
ontworpen en vastgesteld op verzoek van
B. en W.
Nu dat enkele jaren heeft gewerkt, wordt
het eenvoudig op zij gezot en komt de
Commissie voor liet Paphuik de Nederlan
den met een nieuw Reglement, dat de Com
missie voor het vrij-Enlrepót wegjaagt
Heeft deze Commissie, vraagt spr., haar
taak niet goed vervuld, of zijn er gewicli-
ik muzikaal word; dan kan ik heerlijk
zingen in het dichte gebladerte der hoo
rnen. 1
Ik hen ook schilder; geen artist vond
ooit schitterender kleuren, dan die mij
dienen om mij bij sommige gelegenheden,
bont te kleuren, en mij tot regenboog te
maken.
Ik ben van een meer dap. gewone
sterkte; 't is immers van algemeene be
kendheid, dat een kleine regen een groo-
ten wind kan verjagen.
Ik ben een uitstekende huishoudster: ik
schrob do trottoirs, ik w-asch de wegen,,
ik poets de daken. Ik ben de voorzienig
heid der w-oestijnen en de fee der tuinen.
Ik ben de botanische waterkuur, ik ben
de douche der erwtjes, ik bon dc bad-j
kuip dor salades en do waschbak der
aardbeziestruiken.
Ik ben ook een zeer geliefd wezen,
want ik ben "do vriend der slakken, dep
eenden, der kikvorschen, der huurkoetsiers,
der tram- en alaxmaatschappijcn, en../
van de menschen, die tc laat thuiskomen.
Ik ben do oorzaak, ik hen het gevolg,
ik ben het vervoermiddel, ilc ben, hef
excuus. i
Eindelijk ben ik een element vanvroo-
lijkheid, want als ik val, dan springf
alles.
En om al die redenen moet men trim
mer een regen, die valt, boloedigen-
COURANT
i.