83"° Jaargang
No. 13534
Tweede Blad
Zondag 12 Februari 1911
Uit de Tweede Kamer.
Literaire ontwikkeling.
Z>© Collier.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dage] ij les, met uitzondering vanZori-ë'n FeestdagSn.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £1.1.25 franco
per post fl. 1.65.
prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór ©en
uur aan -het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Plrijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meet
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groots letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op, voordoelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zgn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Een korte zitting, Dinsdag 1.1., maar
niet zonder bctookenis. Bericht van den
heer Ruys de Boeronbrouck, dat hij door
verblijf buitenslands vooi'cest niet aan de
zittingen zal kunnen deelnomen. Daar liet
verluidt, dat deze sympathieke afgevaar
digde door cumulatie van werkzaamheden
wat te veel van, zijn krachten hoeft ge
vergd, .spreken wij den wcnsch uit, dat
zijn rustkuur hem spoedig het gevrenschto
herstel moge geven.
Bericht van den heer Colijn, dat hij
wegens zijn benoeming tot Minister van
Oorlog zijn ontslag neemt als lid der Ka
mer. In den zeer h'artolijken brief, waarin
dat afscheid genomen word, bedankt de
nieuwopgotreden minister voor de „tal-
looze" blijken van welwillendheid, die hij
van den voorzitter, van de loden, van
den griffier en van do commiezen-griffier,
lreeft ondervonden. We zullen er niet an
ders van zeggen dan dat het ons verheugt,
dat de heer Colijn, die slechts anderhalf
jaar lid der Kamer was, het zoo bost
heeft getroffen; waar er op die arme
Tweede Kamer maar al te vaak zeer on
barmhartig Wordt losgetrokken, doet hot
weldadig aan, dat een man van zoo groofg
beteekenis, die bij zijn binnentreden in
de Kamer vrijwel geheel vreemd stond
aan het politieke loven, het in die om
geving zoo prettig heeft gevonden.
Wanneer wij de zitting echter van bc
tookenis noemen, is het om t,\veo zaken.
De eerste daarvan is do aankondiging,
dat de 2de editie Bakkerswet bij de Kamer
zou inkomen (wat sinds dien dan ook ge
schied i s) en dat de wet op de Bakkers
raden door minister Talm a is ingetrok
ken. Dit laatste is oen feit van beteekenis,
en wel hierom, omdat deze minister daar
door den grondslag van zijn gcheelo „or
ganisatie van den arbeid" prijs geeft. Dit
loslaten van die Bakkersraden is van te
meer gewicht, omdat zo komt op het tijd
stip, dat Talma's eerste groote sociale
hervorming, do wet op do Ziekteverzeke
ring, met do daaraan toegevoegde Raden-
wet, door de Tweede Kamer in do af-
deelingen zou worden behandeld. Nu we
ten wij wel, dat die Zicktcvcrzekerings-
raden on de thans overleden Bakkersraden
niet hetzelfde zijn. Do eerste zullen dn
ui thee ring bij ziekte administratief moeten
regelen, de laatste zouden het bedrijf zelf
hebben moeten control ©eren en regceren.
Maar men moet niet vergeten, dat, al zal
de taak van de Arbeidsraden bij dc Zicktc-
verzekering zich voorloo p i g daartoe
moeten beperken, de Minister, blijkens de
Memorie van Toelichting, toch met het
plan omgaat op den duur ook aan deze
Raden een taak op te dragen, die meer
hel bedrijf zelf raakt; in alle gevalen dunkt
ons de intrekking van de wet op de Bak
kersraden voor de wet op de Arbeids
raden bij de Ziekteverzekering de très-
mauvaise augnre.
Hel tweede feit van beteekenis is, dat
de sociaal-democraten voorgesteld bobben
de Ziekteverzekeringswet niet te behande
len voordat de Kamer daarnaast heeft liet
ontwerp herziening-Ongevallenwet, en zich
niet tevreden te stellen met de door den
minister* overgelegde Nota, on dat dc
Tweede Kamer zich daar eenparig tegen
verzet heeft, ook de _gohcelc overige Lin
kerzijde. Moeilijk zal men kunnen ontken
nen, dat de sociaal-democraten jelijk had
den uit een wettelijk oogpunt. Waar de
Zicktc-vcrzokcringswct-Talma een ontlas
ting voor do Ongevallenwet met niet min
der dan 90 percent van de Ongevallen
beoogt, hadden zeer zeker dc beide ont
werpen naast elkaar moeten worden behan
deld. Wanneer do Kamer echter anders
besloten lrccft, wil liet ons voorkomen,
dat ze goed heeft gedaan. lil de eerste
plaats wordt het tijd, dat de Kamer, waar
de heer Talina met zijn Ziekteverzekerings-
ontwerp reeds bijna twee jaar lo laat is,
zich uitspreko vóór of tegen deze beide
wetsontwerpen, die den geheelen onder
bouw van zijn sociaaal horvormingsgebouw
vormen. In de tweede plaats doet de Lin
kerzijde go„d, dat ze zelfs den schijn ver
mijdt van obstructie, en dus geen voed
sel geeft aan den Kuyporiaanschen laster,
dat ze niets liever zou zien, dan dat er
van sociale hervormingen niets tot stand
kwam, opdat de coalitie aldus in dis
credit kome. -
Vom den heer Taltnn is dus oen zoor ge
wichtige week .aangebroken, die wellicht
himienkmt zal bcdisren over zijn minister
schap. AL. hot locli waar is wat er gefluis
terd wordt, dal zijn heide ontwerpen in do
afdeelingon zoowel door Links als door Reclds
7(o' slecht ontvangen zijn, ziet hel er Icclijk
\oor hem uit. Maar, .wij ragen ons af, hoe
zou dit anders kunnen wezen? Voor zoor
\elon in de Kamer zullen deze ontworpen
toch onaannemelijk zijn omdat ze op do
ruwste wijze in de verkregen luchten dor ar-
Ivideic- ingrijpende uitkoeiing loch die do
Ongevallenwet op 7 0 percent had bepaald,
worden door do/.e webontwerpen op 0' p e r
cent lei uggobraeht, terwijl premie zal moe
ten worden betaald waar dc mlio van dc
Ongevallenwet is. dat de, uitkcering bij de
ongevallen in liet bedrijf door liet bedrijf
zelf moeten worden gedragen. En voor nog
meerderen, speciaal voor de anti-revolution
nnircit cn Christelijk-!fistorisehen, moet het
ccne onvcrteeibare zaak zijn, dal deze Mi
nister in pkats \an voort te bouwen op
alles wat het particulier initiatief in deze
deed, dit maar eenvoudig dooddrukt, en eenc
oigani-mtie van boven af decreteert, die in
geen enkel opzicht voeling houdt met het
Ik slaande. En dat daaienboven do twee wets
ontwerpen, die de zegepraal zijn van dc bu-
leaucratie, oen niet te betalen rompslomp,
die millioenen zal kosten en allo lessen ons
in deze door de Ongevallenwet gegeven, op
de biulaubte wijze in liet aangezicht blaat.
In politieke klingen wordt dan ook ge-
lJuisteid, dat de beer Talma bijzonder veel
umleg heeft voor oud-mini ster, en dat zijn
ftreden i»,inslaande is. Anderen vertellen,
tl Dr. Ivuvper zeer ontevreden over den
loop der zaken, en begrijpende dat als het
■Ki doorgaat, de slag bij voorbaat voor de
coalitie in ID13 verloren is, ten .sterkste op
mandeling van koers aandringt, die daar
mee zou beginnen, dat de invaliditeits- en
oiulcrdomsponsionneering weer voorop zou
worden gebracht, waarvoor dan het desbe-
iellende ontwcrp-Kuyper weer uit hel mi
nisterieel! archief z.ou worden opgedolven.
Onaoodig te zeggen, dat di( slechts kan al.
de lieer Talma is heongegsianj In dat geval,
wordt er beweerd, zou dc heer Regout, de
tegenwoordige minister van Waterstaat,
TiiInmL opvolger, en hij /.elf vervangen zal
vulden door den heer Mare/, 0}cire, oud-mL
nistcr van Wn toeslaat in het kahinel-Kuv-
per. Nog nadelen be,veren dat ook. de lieer
ITeem.-kerk zal afrieden, om plaat» te maken
voor Dr. Kuyper. Maar z.ij, die beve
len dal zulks na lo decoraticzank, om Aan
dc Van lleockcrcn-zaak niet to spreken, on
mogelijk z.ou wezen, zijn dezelfde, die inder
tijd beweerde, dal de decoraticzank Dr. Ivuv-
pei's terugkeer in de Kamer als leider van
anti-revolutionaire partij onmogelijk
maakte.
Wij geven alle deze geruchten onder streng
voorbehoud, niet moer dan als ITaag.rehe on
dils. De lijd zal loeren wal er van aan is,
maar dat er ict« broeit dunkt ons vast to
staan, evenals het feit dat do ontstemming
in dc coalitie over Tal ma's sociaal hervor
mingswerk zeer groot i.-.
Kapitein Van Sittart vleide zich neer in
de kussens van een coupé tweede klasse.
Zijn gedachten waren geheel bez.ig met een
geschiedenis, waarvan kort geleden de slot
scène was afgespoeld, cn waarin de hoofd
rol werd vervuld door een vrouw, Ilelène
Frevanion geheeton, w'ier hart hij zoo vu
rig verlangd had to veroveren, totdat een
toeval hem tot de vreeselijke ontdekking
bracht, dat Hélène een onwaardige was,
oen dievegge.
Met verlof zijnde, had hij van een zijner
nichten, die pas gehuwd was, de uitnoodi
ging aangenomen eenige weken op haar
buitengoed te komen doorbrengen.
Mevrouw Mauloverer, die zelf geen for
tuin bezat, was gehuwd mot een rijken
baron, die reeds dertig jaren ouder was
dan zij en dien men allerminst ccn gezellig
man mocht noemen. Zijn huis was vol gas
ten, want hij hield van de wereld en was
wat trotsch op zijn jeugdig, mooi vrouwtje.
Onder de gasten trof kapitein Van Sittart
een van zijn jeugd-vriendinnetjes aan, me
juffrouw Frevanion, de dochter van een
dorpsgeneesheer, wier vader was overleden,
waardoor do familie in minder gunstige
omstandigheden was gekomen. Hólène Fre
vanion was niet een gewone gast van me
vrouw Maulevcrer, doch door haar tot juf
vrouw van gezelschap gekozen,
-„Als je een vrouw zoekt, George," had
mevrouw Maulevcrer .half lachende, half
ernstig tot haar neef gezegd, „dan verdient
Hélène zeker je aandacht."
En de kapitein had spoedig moeten er-
kermen, dal hij nimmer oen beteren raad
had ontvangen.
Hij had zoo eenige weken in het gezel
schap van het meisje doorgebracht cn lang
zamerhand was deze hem zóó sympathiek
geworden, dat hij ongeduldig op ccn gun
stige gelegenheid wachtte om haar zijn
liefde te verklaren. Toen was plotseling dio
verschrikkelijke historie van den diefstal
voorgevallen.
Eduard Maulevcrer was over 't algemeen
weinig royaal, maar het was een harts
tocht van hem, om veel ju woelen en kost
baar edelgesteente te zien. Hij wilde dat
zijn vrouw zich zoo dikwijls mogelijk met
haar rijke juweelen zou vertoonen en de
diamanten van mevrouw Maulevcrer waren
dan ook in de gcheelo streek bekend.
Op zekeren dag was een prachtige collier,
dien mevrouw Maulevcrer den vorigen dag
tijdens een soiree nog had godragen, op
geheimzinnigo wijze verdwenen. Mevrouw
had hem op het marmeren blad van haar
toilettafel gelegd; zij had verzuimd hem
onmiddellijk weg te sluiten in do brand
,kast, die do baron in haar kamer had doen
plaatsen, juist om de kostbare parures, die
zij bezat, een veilige plaats te bezorgen.
Do 'diefstal werd 's morgens ontdekt,
weinige oogenblikken nadat dc jonge vrouw
was opgestaan.
Dc baron was op reis en zou nog twee
dagen wegblijven. Mevrouw Maulevcrer had
Hélène verzocht den nacht door to bren
gen in de kamer naast de hare en dc
deur, die beide vertrekken scheidde, open
te laten.
Do heide buitendeuren waren zorgvuldig
gesloten geworden. De politie, die eon on-
mctugle
liet is opmerkelijk, dat onze schrijvers
tegenwoordig heel wat moeite doen om een
al zet te vindon cn daarbij toch altijd nog
maar zeer betrekkelijk slagen. Waar is, dat
er eenige verbetering bereikt is. Zij hebben
terecht de hand in eigen boezem gestoken
en verachten hot publiek nu niet meer zoo
als 30 jaar geleden. Bovendien zijn zij gaan
beseffen of is men voor hen gaan besef
fen dal men hun spijze voor de groote
niet zoo ontoegankelijk meer z.ou
doen blijven al» zij wat „goedkooper" wor
den. Zij hopen nu ook op de Bcmer-conven-
Lc. Doch naar het ons voorkomt, wordt het
belangrijkste cn incest practische middel om
literatuur aan de groote menigte tc brengen
of beter om die menigte aan litera
tuur te wennen, nog steeds verwaarloosd.
Dat middel is: de menigte opleiden in
literatuur.
Hoe leidt men op in literatuur?
Door de school zeker. De meer beschaaf
den krijgen op de middelbare en hoogcre
scholen „Anrcgungcn", die nooit geheel ver
loren zijn en wellicht in véél later jaren nog
nawerken. Ook do lagere reboot zal ongetwij-
fold iets doen in die richting. En hot
„voortgezet" onderwijs zal in de toekomst
wellicht ook iets kunnen doen.
Docli men moet van klassikaal onderwijs
- men moet van de school niet alles ver
wachten. Ook buiten de school moet men
zoeken naar krachten, die opbloeien uit de
maatschappij (het woord, maar hef woord
alléén, is thans in de mode) cn zien of die
krachten niet dienstbaar zijn te maken aan
de nlgemecne volksontwikkeling.
En nu golooven wij, dal men in het too-
neeklilettantLine, in de rederijkerij welke
ons, Neder]andere, in liet bloed zit. zulk een
kracht hebben die ten onrechte door de
rnachthcbbcnden zoowel als door de letter
kundigen geheel verwanrloo-d wordt.
Hel icdeiijkeretooneel is de eenige plnal-
in Nederland, waar de eenvoudige Neder
lander uit eigen beweging aanraking zoekt
met de literatuur. Men z.ou zoo zeggen, dat
de. literatoren, dat dc vele bovoidentare \an
aigemeene volksontwikkeling niets beters te
doen zouden moeten hebben dan uit die aan
raking zooveel mogelijk paitij te trekken
voor die volkreratwikkeling. Welnu -niets
van dat alle.-. Men laat de cderijkcrij in
aar sop gaar koken en als men zich v an
tijd tot tijd eens met haar bezighoudt, ge
schiedt dat in hooghartig-afkeurende woor
den.
Gevolg, dat de aanraking mot dc litera
tuur voor die vele duizenden niet dnl gcvol.
heeft, als het zou kunnen hebben, wanneer
men hier inderdaad tot beter inzicht ware
gekomen.
Nu moet men hier niet overdrijven en moet
men in elk opzicht maat weten te houden.
Het is ons zeker bekend, dat die
nderijkerij niet uitsluitend geschiedt uit lief-
1c voor de kunst. liet bal-na. de kennisma
king met het andere geslacht, het gezellige
glansje-dit of-dat, IJdelheid en wat niet al
heeft hier evenzeer zijn invloed als eldcis.
Hel eomedicspeleu zelf is 'zeker ook niet uit
sluitend, misschien zelfs niet voornamelijk
oen gevolg van liefde tot de kunst.
Doch wat doet het ertoe of hier bijrede-
ncn zijn, of bij velen die Lij redenen hoofd
zaak zijn? Een feit is en blijft het, dat hier
aanraking gezocht wordt met de literatuur
derzoek instelde, verklaarde dat deinbre
kers zonder veel moeite over het balkon
de slaapkamer hadden kunnen binnendrin
gen; mevrouw sliep altijd met een open
venster on deze bijzonderheid moest den
inbrekers bekend zijn geweest.
Dc baron was woedend toen hij van zijn
reis terugkeerde.
„Men had het den inbrekers waarach
lig niet gemakkelijker kunnen maken!" riep
hij uit.
Dagen lang bleef hij in dezelfde opge
wonden stemming. Hij doorliep het groote
huis en gaf telkens lucht aan zijn veront
waardiging en vermoedens. Als Hélène or
niet geweest yvas zou Van Sittart zeker
dadelijk liet voorbeeld der andere gasten
hebben gevolgd cn onmiddellijk vertrok
ken zijn.
„Men zou zweren, dat deze diefstal je
volkomen onverschillig laat, Cécil," zei dc
baron op een morgen lot zijn vrouw.
„.Gij vergist u," antwoordde zij. „Maar
waar 'dient al dtifc gejammer voor? Zal dat
ons den collier terugbrengen? Ik was liever
al m'n juweelen kwijt dan nog eens zoo'n
weck to moeten doorleven!
Do baron ging uit om, misschien wel
voor de twintigste maal, met den com
missaris van politie to confereeren.
Mevrouw Maulevcrer wendde zich tot
haar neef en zeido:
„Het spreekt, dat ik grooten spijt heb over
hetgeen er gebeurd is, maar ik heb er mij
reeds in getroost I Ik vrees, dat do collier
nooit zal worden teruggevonden!"
„Ik heb een phüosopbische nicht I" riep
Van Sittart uit, terwijl hij Hélène aankeek,
die naast hem zat. Het viel hem op, dat
zij plotseling kleurde, dat kwam hein on
er. dal een verstandige, deskundige en tact
volle leiding hier wonderen zoude kunnen
doen.
Trouwens als men dit terrein een beetje
kent, dan weet men, dat er naar die lei
ding gemakt wordt door vele serieuze dilet
tanten en dat allerlei monschen tot leiders
worden uitverkoren, die daarvoor helaas in
den ïegeJ maar weinig geschikt zijn.
Dit is in elk opzicht natuurlijk en ver
klaarbaar. Leiders, als wij hier zouden wen-
schen, d. z. menschen die, werkelijk ver
sland hebben van toonecl en regie, van. dictie
en actie, menschen die in de literatuur thuis
zijn cn toch met de eenvoudige menschen
weten om te gaan en hun geen onmogelijke
opgaven geven, bovendien geen intransigent
ai t-pour-l'art-standpunt innemen zulke
menschen zijn zeldzaam, als ze er al zijn.
En zeker missen dezen veelal de gelegenheid
om zich van ganseher harte tc geven aan
'Ie taak, die men van heil vraagt.
Het gevolg is, dat er allerlei onbevoegden
cn tpinleiuieuse.il als leiders optreden, die
hier zooveel bederven, waar in het belang
van on/c volksontwikkeling zooveel goeds
zou kunnen worden tot stand gebracht. Er
zijn natuurlijk enkele uitzonderingen ten
goede. Maar over het geheel zijn hier in de
oci'slc plaat- de beioepsucteure niet ge
schild. Dan moeten vele leeraren, onderwij
zer-, geestelijken gewraakt worden, die
van hoe goeden wil ook toch veelal de
technische kennis van het tooncel en de ruime
bekendheid met literatuur missen, die hier
onmL-buai is. Hetzelfde is het geval met vele
particulieren, En zner zeker zijn ook onge-
wenreht de leiders, die, wat zij tekort komen
aan smaak, kennis en goede aigemeene ont
wikkeling, willen goedmaken door hun be
langstelling voor een bepaalde politieke of
ethische gedachte, waaraan zij het tooneel
dienstbaar willen maken.
De dilettant-acleui's, die leiders of regis-
souin zoeken, moeten du» altijd en in den
ïegel (er zal zeker wel een enkele uitzonde
ring zijn), terecht komen bij onbevoegden.
I- daaraan nu niets te doen?
Het tooneel is bij uitstek gerehikt om tot
die ontwikkeling bij le dragen, ja voor do
groote menigte gaat de weg van bet dagc-
]ijk=eh leven naar de literatuur over het too
neel. En hierbij behoeft men in de groote
menigte niet tc z.ien wat men gemeenlijk
..hot volk*' noemt. Immer» ook het nief-volk
komt in lileinluurhtm.1 alleen over het too
neel. AL men toch viaagt hoe het komt, dat
Vondel tegenwoordig weer zooveel dichter bij
on» staat, kan da.uop alleen het antwoord
luiden, dat de looneebpolor Roynard* on» in
de laatste jaren ten gids is gewee.-t op dien
weg, die over het tooneel leidt.
Welnu, willen de volksonlwikkclaars en-
mot hen dc auteurs werkelijk ons volk meer
in het heerlijke land dor Geschreven Gedach
te brengen, dan moeten zij in de cerrtc
plaats gidsen aanstellen, door en door be-
middellijk vreemd voor. Maar nu kon hij
zich het geheel verklaren.
Ilij verbaasde er zich niet over, dat Cécil
zich zoo spoedig troostte over het verlies
van een parure, dio een fortuin bcteckendc,
omdat hij yvist, hoe weinig zij persoonlijk
aan juweelen hechtte; maar wel bracht
het hem tot nadenken, dat Hélène hare
meesteres zoo dringend had aangeraden
ich cr maar niet verder bezorgd over to
maken, en dat zij onmiddellijk de theorie
der politie had aangenomen, dat de dief
stal het werk moest zijn van een inbreker;
en tenslotte, dat zij met oen zonderlinge
hardnekkigheid de onschuld der dienstbo
den had bepleit.
Het jonge meisje was door dit betreurens
waardig voorval blijkbaar geheel van sireek
en kapitein Geoigo was blijde om haar,
toen do baron verklaarde de verdere na
sporingen op to geven.
Van Sittart werd om dezen tijd juist naar
Londen geroepen, waar hij eenige dagen
bleef. In den morgen van den dag, dat
hij naar zijn nicht wilde tcrugkecren, wan
delde hij in een van dc hoofdstraten der
City. Toen hij een grooten juweliers winkel
passeerde, trok een ring van buitengewone
schoonheid zijn aandacht. Ilij bleef staan
en beraadde zich of hij het kleinood niet
zou koopen, teneinde liet aan Hélène to
schenken, tegelijk dat zij hem haai* hart
zou geven.
Hij had zijn besluit genomen toen hij
plotseling verrast was Hélène zelf uit het
magazijn te zien komen. Zij was uiterst een
voudig gekleed en droeg een dikke voile.
Zij stapte in een rijtuig, dat eenige meters
verder wachtte en verdween zonder don
kapitein gezien te hebben.
Maar dezen wachtte een nóg grootorc
verrassing. Hel magazijn binnentredende
zag hij op de toonbank den bewusten col
lier; hij zou hom uit duizenden erkend
hebben.
„Een prachtige collier, niet waar, mijn
heer?" zei do juwelier, bemerkende dat
de kapitein er het oog niet kon afhouden.
„Ik heb hem voordeelig gekocht en als
hij u bevalt..."
„O, ik weet het," antwoordde Van Sit
tart, die nu de geheclc waarheid wilde we
ten. „U hebt hem gekocht van'de dame,
die zooevcn uw magazijn verliet. Ik was
op een vijltig meter afstand cn dio dame,
een vriendin van mij, heeft in haar rijtuig
plaats genomen, zonder mij bemerkt te
hebben."
„0. nkont die dame?" het nam de koop
man, dien de verklaring van den kapitein
scheen gerust te stellen. „Zij is een onzer
cliënten. Ik ried haar aan den collier hier
te laten, opdat wij hem bij gelegenheid voor
do werkelijke waarde zouden kunnen ver-
koopen. Maar daar zij dringend geld noodig
had, kon zij ons dit uitstel niet toeslaan.
De jongeman vroeg niet verder. Hij wis
selde nog eenige onbeduidende zinnen met
den juwelier, kocht een klein artikeltje en
ging heen.
„Ik zal mijn geheim bewaren," zei hij
tot zichzelf, terwijl hij den weg naar het
kasteel van den baron insloeg; maar thans
zijn wij voor immer gescheiden
Den volgenden dag •verzon hij een voor
wendsel en verliet zijn vrienden. Twee
maanden later keerde hij naar Indië te
rug. Zijn geluksdroom was nu voor goed
vervlogen.
Zes jaren gingen voorbij. i