83"° Jaargang No. 13534 Tweede Blad Zondag 12 Februari 1911 Uit de Tweede Kamer. Literaire ontwikkeling. Z>© Collier. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dage] ij les, met uitzondering vanZori-ë'n FeestdagSn. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £1.1.25 franco per post fl. 1.65. prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór ©en uur aan -het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Plrijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meet 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groots letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op, voordoelige voorwaarden. Tarieven hiervan zgn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Een korte zitting, Dinsdag 1.1., maar niet zonder bctookenis. Bericht van den heer Ruys de Boeronbrouck, dat hij door verblijf buitenslands vooi'cest niet aan de zittingen zal kunnen deelnomen. Daar liet verluidt, dat deze sympathieke afgevaar digde door cumulatie van werkzaamheden wat te veel van, zijn krachten hoeft ge vergd, .spreken wij den wcnsch uit, dat zijn rustkuur hem spoedig het gevrenschto herstel moge geven. Bericht van den heer Colijn, dat hij wegens zijn benoeming tot Minister van Oorlog zijn ontslag neemt als lid der Ka mer. In den zeer h'artolijken brief, waarin dat afscheid genomen word, bedankt de nieuwopgotreden minister voor de „tal- looze" blijken van welwillendheid, die hij van den voorzitter, van de loden, van den griffier en van do commiezen-griffier, lreeft ondervonden. We zullen er niet an ders van zeggen dan dat het ons verheugt, dat de heer Colijn, die slechts anderhalf jaar lid der Kamer was, het zoo bost heeft getroffen; waar er op die arme Tweede Kamer maar al te vaak zeer on barmhartig Wordt losgetrokken, doet hot weldadig aan, dat een man van zoo groofg beteekenis, die bij zijn binnentreden in de Kamer vrijwel geheel vreemd stond aan het politieke loven, het in die om geving zoo prettig heeft gevonden. Wanneer wij de zitting echter van bc tookenis noemen, is het om t,\veo zaken. De eerste daarvan is do aankondiging, dat de 2de editie Bakkerswet bij de Kamer zou inkomen (wat sinds dien dan ook ge schied i s) en dat de wet op de Bakkers raden door minister Talm a is ingetrok ken. Dit laatste is oen feit van beteekenis, en wel hierom, omdat deze minister daar door den grondslag van zijn gcheelo „or ganisatie van den arbeid" prijs geeft. Dit loslaten van die Bakkersraden is van te meer gewicht, omdat zo komt op het tijd stip, dat Talma's eerste groote sociale hervorming, do wet op do Ziekteverzeke ring, met do daaraan toegevoegde Raden- wet, door de Tweede Kamer in do af- deelingen zou worden behandeld. Nu we ten wij wel, dat die Zicktcvcrzekerings- raden on de thans overleden Bakkersraden niet hetzelfde zijn. Do eerste zullen dn ui thee ring bij ziekte administratief moeten regelen, de laatste zouden het bedrijf zelf hebben moeten control ©eren en regceren. Maar men moet niet vergeten, dat, al zal de taak van de Arbeidsraden bij dc Zicktc- verzekering zich voorloo p i g daartoe moeten beperken, de Minister, blijkens de Memorie van Toelichting, toch met het plan omgaat op den duur ook aan deze Raden een taak op te dragen, die meer hel bedrijf zelf raakt; in alle gevalen dunkt ons de intrekking van de wet op de Bak kersraden voor de wet op de Arbeids raden bij de Ziekteverzekering de très- mauvaise augnre. Hel tweede feit van beteekenis is, dat de sociaal-democraten voorgesteld bobben de Ziekteverzekeringswet niet te behande len voordat de Kamer daarnaast heeft liet ontwerp herziening-Ongevallenwet, en zich niet tevreden te stellen met de door den minister* overgelegde Nota, on dat dc Tweede Kamer zich daar eenparig tegen verzet heeft, ook de _gohcelc overige Lin kerzijde. Moeilijk zal men kunnen ontken nen, dat de sociaal-democraten jelijk had den uit een wettelijk oogpunt. Waar de Zicktc-vcrzokcringswct-Talma een ontlas ting voor do Ongevallenwet met niet min der dan 90 percent van de Ongevallen beoogt, hadden zeer zeker dc beide ont werpen naast elkaar moeten worden behan deld. Wanneer do Kamer echter anders besloten lrccft, wil liet ons voorkomen, dat ze goed heeft gedaan. lil de eerste plaats wordt het tijd, dat de Kamer, waar de heer Talina met zijn Ziekteverzekerings- ontwerp reeds bijna twee jaar lo laat is, zich uitspreko vóór of tegen deze beide wetsontwerpen, die den geheelen onder bouw van zijn sociaaal horvormingsgebouw vormen. In de tweede plaats doet de Lin kerzijde go„d, dat ze zelfs den schijn ver mijdt van obstructie, en dus geen voed sel geeft aan den Kuyporiaanschen laster, dat ze niets liever zou zien, dan dat er van sociale hervormingen niets tot stand kwam, opdat de coalitie aldus in dis credit kome. - Vom den heer Taltnn is dus oen zoor ge wichtige week .aangebroken, die wellicht himienkmt zal bcdisren over zijn minister schap. AL. hot locli waar is wat er gefluis terd wordt, dal zijn heide ontwerpen in do afdeelingon zoowel door Links als door Reclds 7(o' slecht ontvangen zijn, ziet hel er Icclijk \oor hem uit. Maar, .wij ragen ons af, hoe zou dit anders kunnen wezen? Voor zoor \elon in de Kamer zullen deze ontworpen toch onaannemelijk zijn omdat ze op do ruwste wijze in de verkregen luchten dor ar- Ivideic- ingrijpende uitkoeiing loch die do Ongevallenwet op 7 0 percent had bepaald, worden door do/.e webontwerpen op 0' p e r cent lei uggobraeht, terwijl premie zal moe ten worden betaald waar dc mlio van dc Ongevallenwet is. dat de, uitkcering bij de ongevallen in liet bedrijf door liet bedrijf zelf moeten worden gedragen. En voor nog meerderen, speciaal voor de anti-revolution nnircit cn Christelijk-!fistorisehen, moet het ccne onvcrteeibare zaak zijn, dal deze Mi nister in pkats \an voort te bouwen op alles wat het particulier initiatief in deze deed, dit maar eenvoudig dooddrukt, en eenc oigani-mtie van boven af decreteert, die in geen enkel opzicht voeling houdt met het Ik slaande. En dat daaienboven do twee wets ontwerpen, die de zegepraal zijn van dc bu- leaucratie, oen niet te betalen rompslomp, die millioenen zal kosten en allo lessen ons in deze door de Ongevallenwet gegeven, op de biulaubte wijze in liet aangezicht blaat. In politieke klingen wordt dan ook ge- lJuisteid, dat de beer Talma bijzonder veel umleg heeft voor oud-mini ster, en dat zijn ftreden i»,inslaande is. Anderen vertellen, tl Dr. Ivuvper zeer ontevreden over den loop der zaken, en begrijpende dat als het ■Ki doorgaat, de slag bij voorbaat voor de coalitie in ID13 verloren is, ten .sterkste op mandeling van koers aandringt, die daar mee zou beginnen, dat de invaliditeits- en oiulcrdomsponsionneering weer voorop zou worden gebracht, waarvoor dan het desbe- iellende ontwcrp-Kuyper weer uit hel mi nisterieel! archief z.ou worden opgedolven. Onaoodig te zeggen, dat di( slechts kan al. de lieer Talma is heongegsianj In dat geval, wordt er beweerd, zou dc heer Regout, de tegenwoordige minister van Waterstaat, TiiInmL opvolger, en hij /.elf vervangen zal vulden door den heer Mare/, 0}cire, oud-mL nistcr van Wn toeslaat in het kahinel-Kuv- per. Nog nadelen be,veren dat ook. de lieer ITeem.-kerk zal afrieden, om plaat» te maken voor Dr. Kuyper. Maar z.ij, die beve len dal zulks na lo decoraticzank, om Aan dc Van lleockcrcn-zaak niet to spreken, on mogelijk z.ou wezen, zijn dezelfde, die inder tijd beweerde, dal de decoraticzank Dr. Ivuv- pei's terugkeer in de Kamer als leider van anti-revolutionaire partij onmogelijk maakte. Wij geven alle deze geruchten onder streng voorbehoud, niet moer dan als ITaag.rehe on dils. De lijd zal loeren wal er van aan is, maar dat er ict« broeit dunkt ons vast to staan, evenals het feit dat do ontstemming in dc coalitie over Tal ma's sociaal hervor mingswerk zeer groot i.-. Kapitein Van Sittart vleide zich neer in de kussens van een coupé tweede klasse. Zijn gedachten waren geheel bez.ig met een geschiedenis, waarvan kort geleden de slot scène was afgespoeld, cn waarin de hoofd rol werd vervuld door een vrouw, Ilelène Frevanion geheeton, w'ier hart hij zoo vu rig verlangd had to veroveren, totdat een toeval hem tot de vreeselijke ontdekking bracht, dat Hélène een onwaardige was, oen dievegge. Met verlof zijnde, had hij van een zijner nichten, die pas gehuwd was, de uitnoodi ging aangenomen eenige weken op haar buitengoed te komen doorbrengen. Mevrouw Mauloverer, die zelf geen for tuin bezat, was gehuwd mot een rijken baron, die reeds dertig jaren ouder was dan zij en dien men allerminst ccn gezellig man mocht noemen. Zijn huis was vol gas ten, want hij hield van de wereld en was wat trotsch op zijn jeugdig, mooi vrouwtje. Onder de gasten trof kapitein Van Sittart een van zijn jeugd-vriendinnetjes aan, me juffrouw Frevanion, de dochter van een dorpsgeneesheer, wier vader was overleden, waardoor do familie in minder gunstige omstandigheden was gekomen. Hólène Fre vanion was niet een gewone gast van me vrouw Maulevcrer, doch door haar tot juf vrouw van gezelschap gekozen, -„Als je een vrouw zoekt, George," had mevrouw Maulevcrer .half lachende, half ernstig tot haar neef gezegd, „dan verdient Hélène zeker je aandacht." En de kapitein had spoedig moeten er- kermen, dal hij nimmer oen beteren raad had ontvangen. Hij had zoo eenige weken in het gezel schap van het meisje doorgebracht cn lang zamerhand was deze hem zóó sympathiek geworden, dat hij ongeduldig op ccn gun stige gelegenheid wachtte om haar zijn liefde te verklaren. Toen was plotseling dio verschrikkelijke historie van den diefstal voorgevallen. Eduard Maulevcrer was over 't algemeen weinig royaal, maar het was een harts tocht van hem, om veel ju woelen en kost baar edelgesteente te zien. Hij wilde dat zijn vrouw zich zoo dikwijls mogelijk met haar rijke juweelen zou vertoonen en de diamanten van mevrouw Maulevcrer waren dan ook in de gcheelo streek bekend. Op zekeren dag was een prachtige collier, dien mevrouw Maulevcrer den vorigen dag tijdens een soiree nog had godragen, op geheimzinnigo wijze verdwenen. Mevrouw had hem op het marmeren blad van haar toilettafel gelegd; zij had verzuimd hem onmiddellijk weg te sluiten in do brand ,kast, die do baron in haar kamer had doen plaatsen, juist om de kostbare parures, die zij bezat, een veilige plaats te bezorgen. Do 'diefstal werd 's morgens ontdekt, weinige oogenblikken nadat dc jonge vrouw was opgestaan. Dc baron was op reis en zou nog twee dagen wegblijven. Mevrouw Maulevcrer had Hélène verzocht den nacht door to bren gen in de kamer naast de hare en dc deur, die beide vertrekken scheidde, open te laten. Do heide buitendeuren waren zorgvuldig gesloten geworden. De politie, die eon on- mctugle liet is opmerkelijk, dat onze schrijvers tegenwoordig heel wat moeite doen om een al zet te vindon cn daarbij toch altijd nog maar zeer betrekkelijk slagen. Waar is, dat er eenige verbetering bereikt is. Zij hebben terecht de hand in eigen boezem gestoken en verachten hot publiek nu niet meer zoo als 30 jaar geleden. Bovendien zijn zij gaan beseffen of is men voor hen gaan besef fen dal men hun spijze voor de groote niet zoo ontoegankelijk meer z.ou doen blijven al» zij wat „goedkooper" wor den. Zij hopen nu ook op de Bcmer-conven- Lc. Doch naar het ons voorkomt, wordt het belangrijkste cn incest practische middel om literatuur aan de groote menigte tc brengen of beter om die menigte aan litera tuur te wennen, nog steeds verwaarloosd. Dat middel is: de menigte opleiden in literatuur. Hoe leidt men op in literatuur? Door de school zeker. De meer beschaaf den krijgen op de middelbare en hoogcre scholen „Anrcgungcn", die nooit geheel ver loren zijn en wellicht in véél later jaren nog nawerken. Ook do lagere reboot zal ongetwij- fold iets doen in die richting. En hot „voortgezet" onderwijs zal in de toekomst wellicht ook iets kunnen doen. Docli men moet van klassikaal onderwijs - men moet van de school niet alles ver wachten. Ook buiten de school moet men zoeken naar krachten, die opbloeien uit de maatschappij (het woord, maar hef woord alléén, is thans in de mode) cn zien of die krachten niet dienstbaar zijn te maken aan de nlgemecne volksontwikkeling. En nu golooven wij, dal men in het too- neeklilettantLine, in de rederijkerij welke ons, Neder]andere, in liet bloed zit. zulk een kracht hebben die ten onrechte door de rnachthcbbcnden zoowel als door de letter kundigen geheel verwanrloo-d wordt. Hel icdeiijkeretooneel is de eenige plnal- in Nederland, waar de eenvoudige Neder lander uit eigen beweging aanraking zoekt met de literatuur. Men z.ou zoo zeggen, dat de. literatoren, dat dc vele bovoidentare \an aigemeene volksontwikkeling niets beters te doen zouden moeten hebben dan uit die aan raking zooveel mogelijk paitij te trekken voor die volkreratwikkeling. Welnu -niets van dat alle.-. Men laat de cderijkcrij in aar sop gaar koken en als men zich v an tijd tot tijd eens met haar bezighoudt, ge schiedt dat in hooghartig-afkeurende woor den. Gevolg, dat de aanraking mot dc litera tuur voor die vele duizenden niet dnl gcvol. heeft, als het zou kunnen hebben, wanneer men hier inderdaad tot beter inzicht ware gekomen. Nu moet men hier niet overdrijven en moet men in elk opzicht maat weten te houden. Het is ons zeker bekend, dat die nderijkerij niet uitsluitend geschiedt uit lief- 1c voor de kunst. liet bal-na. de kennisma king met het andere geslacht, het gezellige glansje-dit of-dat, IJdelheid en wat niet al heeft hier evenzeer zijn invloed als eldcis. Hel eomedicspeleu zelf is 'zeker ook niet uit sluitend, misschien zelfs niet voornamelijk oen gevolg van liefde tot de kunst. Doch wat doet het ertoe of hier bijrede- ncn zijn, of bij velen die Lij redenen hoofd zaak zijn? Een feit is en blijft het, dat hier aanraking gezocht wordt met de literatuur derzoek instelde, verklaarde dat deinbre kers zonder veel moeite over het balkon de slaapkamer hadden kunnen binnendrin gen; mevrouw sliep altijd met een open venster on deze bijzonderheid moest den inbrekers bekend zijn geweest. Dc baron was woedend toen hij van zijn reis terugkeerde. „Men had het den inbrekers waarach lig niet gemakkelijker kunnen maken!" riep hij uit. Dagen lang bleef hij in dezelfde opge wonden stemming. Hij doorliep het groote huis en gaf telkens lucht aan zijn veront waardiging en vermoedens. Als Hélène or niet geweest yvas zou Van Sittart zeker dadelijk liet voorbeeld der andere gasten hebben gevolgd cn onmiddellijk vertrok ken zijn. „Men zou zweren, dat deze diefstal je volkomen onverschillig laat, Cécil," zei dc baron op een morgen lot zijn vrouw. „.Gij vergist u," antwoordde zij. „Maar waar 'dient al dtifc gejammer voor? Zal dat ons den collier terugbrengen? Ik was liever al m'n juweelen kwijt dan nog eens zoo'n weck to moeten doorleven! Do baron ging uit om, misschien wel voor de twintigste maal, met den com missaris van politie to confereeren. Mevrouw Maulevcrer wendde zich tot haar neef en zeido: „Het spreekt, dat ik grooten spijt heb over hetgeen er gebeurd is, maar ik heb er mij reeds in getroost I Ik vrees, dat do collier nooit zal worden teruggevonden!" „Ik heb een phüosopbische nicht I" riep Van Sittart uit, terwijl hij Hélène aankeek, die naast hem zat. Het viel hem op, dat zij plotseling kleurde, dat kwam hein on er. dal een verstandige, deskundige en tact volle leiding hier wonderen zoude kunnen doen. Trouwens als men dit terrein een beetje kent, dan weet men, dat er naar die lei ding gemakt wordt door vele serieuze dilet tanten en dat allerlei monschen tot leiders worden uitverkoren, die daarvoor helaas in den ïegeJ maar weinig geschikt zijn. Dit is in elk opzicht natuurlijk en ver klaarbaar. Leiders, als wij hier zouden wen- schen, d. z. menschen die, werkelijk ver sland hebben van toonecl en regie, van. dictie en actie, menschen die in de literatuur thuis zijn cn toch met de eenvoudige menschen weten om te gaan en hun geen onmogelijke opgaven geven, bovendien geen intransigent ai t-pour-l'art-standpunt innemen zulke menschen zijn zeldzaam, als ze er al zijn. En zeker missen dezen veelal de gelegenheid om zich van ganseher harte tc geven aan 'Ie taak, die men van heil vraagt. Het gevolg is, dat er allerlei onbevoegden cn tpinleiuieuse.il als leiders optreden, die hier zooveel bederven, waar in het belang van on/c volksontwikkeling zooveel goeds zou kunnen worden tot stand gebracht. Er zijn natuurlijk enkele uitzonderingen ten goede. Maar over het geheel zijn hier in de oci'slc plaat- de beioepsucteure niet ge schild. Dan moeten vele leeraren, onderwij zer-, geestelijken gewraakt worden, die van hoe goeden wil ook toch veelal de technische kennis van het tooncel en de ruime bekendheid met literatuur missen, die hier onmL-buai is. Hetzelfde is het geval met vele particulieren, En zner zeker zijn ook onge- wenreht de leiders, die, wat zij tekort komen aan smaak, kennis en goede aigemeene ont wikkeling, willen goedmaken door hun be langstelling voor een bepaalde politieke of ethische gedachte, waaraan zij het tooneel dienstbaar willen maken. De dilettant-acleui's, die leiders of regis- souin zoeken, moeten du» altijd en in den ïegel (er zal zeker wel een enkele uitzonde ring zijn), terecht komen bij onbevoegden. I- daaraan nu niets te doen? Het tooneel is bij uitstek gerehikt om tot die ontwikkeling bij le dragen, ja voor do groote menigte gaat de weg van bet dagc- ]ijk=eh leven naar de literatuur over het too neel. En hierbij behoeft men in de groote menigte niet tc z.ien wat men gemeenlijk ..hot volk*' noemt. Immer» ook het nief-volk komt in lileinluurhtm.1 alleen over het too neel. AL men toch viaagt hoe het komt, dat Vondel tegenwoordig weer zooveel dichter bij on» staat, kan da.uop alleen het antwoord luiden, dat de looneebpolor Roynard* on» in de laatste jaren ten gids is gewee.-t op dien weg, die over het tooneel leidt. Welnu, willen de volksonlwikkclaars en- mot hen dc auteurs werkelijk ons volk meer in het heerlijke land dor Geschreven Gedach te brengen, dan moeten zij in de cerrtc plaats gidsen aanstellen, door en door be- middellijk vreemd voor. Maar nu kon hij zich het geheel verklaren. Ilij verbaasde er zich niet over, dat Cécil zich zoo spoedig troostte over het verlies van een parure, dio een fortuin bcteckendc, omdat hij yvist, hoe weinig zij persoonlijk aan juweelen hechtte; maar wel bracht het hem tot nadenken, dat Hélène hare meesteres zoo dringend had aangeraden ich cr maar niet verder bezorgd over to maken, en dat zij onmiddellijk de theorie der politie had aangenomen, dat de dief stal het werk moest zijn van een inbreker; en tenslotte, dat zij met oen zonderlinge hardnekkigheid de onschuld der dienstbo den had bepleit. Het jonge meisje was door dit betreurens waardig voorval blijkbaar geheel van sireek en kapitein Geoigo was blijde om haar, toen do baron verklaarde de verdere na sporingen op to geven. Van Sittart werd om dezen tijd juist naar Londen geroepen, waar hij eenige dagen bleef. In den morgen van den dag, dat hij naar zijn nicht wilde tcrugkecren, wan delde hij in een van dc hoofdstraten der City. Toen hij een grooten juweliers winkel passeerde, trok een ring van buitengewone schoonheid zijn aandacht. Ilij bleef staan en beraadde zich of hij het kleinood niet zou koopen, teneinde liet aan Hélène to schenken, tegelijk dat zij hem haai* hart zou geven. Hij had zijn besluit genomen toen hij plotseling verrast was Hélène zelf uit het magazijn te zien komen. Zij was uiterst een voudig gekleed en droeg een dikke voile. Zij stapte in een rijtuig, dat eenige meters verder wachtte en verdween zonder don kapitein gezien te hebben. Maar dezen wachtte een nóg grootorc verrassing. Hel magazijn binnentredende zag hij op de toonbank den bewusten col lier; hij zou hom uit duizenden erkend hebben. „Een prachtige collier, niet waar, mijn heer?" zei do juwelier, bemerkende dat de kapitein er het oog niet kon afhouden. „Ik heb hem voordeelig gekocht en als hij u bevalt..." „O, ik weet het," antwoordde Van Sit tart, die nu de geheclc waarheid wilde we ten. „U hebt hem gekocht van'de dame, die zooevcn uw magazijn verliet. Ik was op een vijltig meter afstand cn dio dame, een vriendin van mij, heeft in haar rijtuig plaats genomen, zonder mij bemerkt te hebben." „0. nkont die dame?" het nam de koop man, dien de verklaring van den kapitein scheen gerust te stellen. „Zij is een onzer cliënten. Ik ried haar aan den collier hier te laten, opdat wij hem bij gelegenheid voor do werkelijke waarde zouden kunnen ver- koopen. Maar daar zij dringend geld noodig had, kon zij ons dit uitstel niet toeslaan. De jongeman vroeg niet verder. Hij wis selde nog eenige onbeduidende zinnen met den juwelier, kocht een klein artikeltje en ging heen. „Ik zal mijn geheim bewaren," zei hij tot zichzelf, terwijl hij den weg naar het kasteel van den baron insloeg; maar thans zijn wij voor immer gescheiden Den volgenden dag •verzon hij een voor wendsel en verliet zijn vrienden. Twee maanden later keerde hij naar Indië te rug. Zijn geluksdroom was nu voor goed vervlogen. Zes jaren gingen voorbij. i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5