64"* Jaargang. Zondag 21 Mei 19tl. No. 13616 Berde Blad Het heilige moeten. Tllerle I. Deze courant verschijnt dagelijKs, mot uitzondering van Zon-en Feestdagen Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen tl. 1.86 franco por post fl. 1.65. Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1 j 1 i jl" Advertcntiën voor het eerstvolgend nummer; moeten des middags vóór een nur aan bet bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fL 0.92; iedere regel moot 15 cents. Reclames 30 cent per regeL Grooto letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bij abonnement op vooidoeligo voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kloine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents por advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Naar aanleiding \nn het bezoek van pre sident Fnllièies aan België zijn de F ran sel ie bladen do Ylaumsche beweging aange vallen. Dut kunnen wij niet zoo heel org- kwalijk nomen. Frankrijk verliest, terrein. Duit-di- J,ind groeit liet lm ven liet hoofd, in grootte maar ook in klacht, omdat het niet zoo onder de politiek te lijden heeft. En nu Ie zien dat ook in het naburig België, dat men te Parijs zoo va-t beschouwde als oen twee de rangs-F raukrijk, laiig/amothand een vnlk.-doel zich moor oa moor bewust wordt dat liet niet uitsluitend Fr.nr-eh i« men kan zich zoo hoed goed donken, dut de Frunseliman dat niet hebben ken. Mn dus hoort men de gewone opmerkin gen, dal Dnilsclilnml achter alles zit. liet ia niet een Vlaarnsohe, het is een Dtiithehe beweging on Ylnamsch is vrijwel Duitsch. Iloelemun! zoo dwaas, aio die bewering op bet eerste gezicht lijkt, ia zij niet. Bij sommige Vlamingen zelf vinden wij wol eens do noiging om „Duitsch" te doen, waar schijnlijk nis pendant van do zeer uitgespro ken liefhebberij om „Fnin-sch" to doen van vide Walen. Toch is de Franscho bewering - natuurlijk niet juist. Hoe precies de ver houding lussehen Nedeilaiulsch on Vlaamsch is, mogen de geleorden uitmaken. Doch zij is in elk geval voel inniger dan de verhou ding tu.s.-ohen Vlaamsch en Duitsch, En al zien de Duit-che bladen soms ook met groot welbehagen neer op die Vlaamsche beweging en plegen zij dan het verschil lus*ehm Vlannisoh en Duitsch zoo klein mogelijk te maken, het is locli uitgesloten dat achter do Vlaamsche liewcging Du it.-die invloeden zitten. Nu is het meikwaardige in liet betoog dor Fraimcho bladen dat zij er Nederland uriieol buiten bonden. Zij komen niet op liet idee Nederland"', gelijk men in Europa, als niet toevallig Ylissingon nan de orde is, over liet geheel niet op het idee „Neder land" komt. Dat Vlannreoh ongeveer Ne- drriandselï is, geen haar op de hoofden der Fonische .schrijvers die er aan denkt. Vluamsrli is niets dan een complex dialec ten zonder eotiig stevig verband of zonder een eigenlijk taalgebied. En zeggen nu do Franscho bladen zoo'n dialect wil een eigen univeisiteit, wil liet Franseh van de Gonl.-oho univer-iteit verdrijven en daar voor hot eigen Inabbellstuitje in do plaats -tellen, zoo'n dialect stolt zich tegenover de taal der talen: het Frnnsch, „liet ia legen do natuur" aldus ver telt een Belgische journalist in do „Illustra tion". Fm wij twijfelen niet of heel zijn Frnnsohe lezerskring zal liet wel met hem eens zijn. Zcide een N ei lei Inndscho journa list liet. tegenovergestelde, dan zouden wij lang iiit t zoo zeker zijn van de algomoonc instemming in zijn vaderland. „Staaf Mine, nu begrijp ik totaal niets moor van je, lux; kom je nu in eens in oils „Haagje"?" Met deze woorden betreedt mevicmvv Clark- mu haar elegant boudoir, waar haar hozook- (ter reed» heeft plaats genomen. „Ik daelil ie. nog stellig in Zwolle, en was zeer verbaasd gisterenavond uit je briefje den dat ge hier hui-hondster bent bij ('.ui (w-resident Yerloopen. Bij, de vroo- 'ijkste van allen op ,-chool en Bun na de ge weide freule Do Bellefroi hoe kon je be r uiten do zorg np je te nemen voor zaïlk '"'it talrijk ge/.in met lustige Indische kin deren?" kiif en somber staarde het jonge in zvva- (1 rouw gebloede meisje voor zich uit, tere 5 ijl mevrouw Oinrkson deze woorden tot b'-ir richtte. In gedachten keerde ze terug 1"t haar kennismaking en haar verblijf op dc l-sübeliool hij madame Vincent, en aan bei- biekomstdroomen bij liet verlaten dier F'hnol. Zij stelde zich haar toekomstig leven her zxinnig voor; lmar moeder had immer jet gioot pensioen en een mooie lijfrente, Mi,'ilve haar eigen fortuin en al haar broers ''"zuster.-, waren roods gevestigd. Henrietta Hu Eek daarenlegen, die do oudste dochter rui oen predikant op een klein dorpje was, IMende dut haar toekomst zeer saui zto\t Nu kan dat voor een deel verklaard wor den door het feit, dat de Vluam.-cJie kwestie niet een staatkundige kwestie voor ons re gelijk z.ij dat voor frankrijk moet zijn. Wij drijven geen grooto politiek, het vooruit- of achteruitgaan van de Vlaumselie liewcging ia voor ons dus in geen enkel opzicht een onmiddellijk Stnahsbeïung. Maar vooi een ander deel blijft die Ne- derlandscho onverschilligheid voor de Ylauni- sohe kwestie toch merkwaardig in tegen- .stelling met de Fmnsohp lielangstelliug. Zeker, al zegt men wel dat „oude voelen" vergeten zijn, daarom is dat toch nog niet altijd en in elk opzicht het geval. Bovendien ia de belangstelling voor den pet soon van den Ziiiderlnoeder in Nederland niet heel groot. Eonerz.ijds is men zoo na familie, dat men eikaars .slechte eigenschappen heel goed ziet en zich daaraan stoot. En ander zijds moet de Belg toch nog heel wat meer Vlaming worden, voordat hij de Nederland- sche be.schaxing van den Nederlander vol maakt apprecieeit. Doch twee verschijnselen zijn het vooral, 'lie, dunkt ons, dat geringe gevoel van soli dariteit. van den Nederlander voor den Vla ming verklarende geringe bekendheid met elkaar en het latente nationaliteitsgevoel van den Nederlander. Hel eerste bezwaar kan uit den weg geruimd worden doch wonderlijk genoeg zien wij heel weinig moeite doen om dat uit den weg te ruimen. Belgen en Ho]]muleis kennen elkaar niet. Zij vinden elkaar achtereenvolgens een ver velenden stijven Klaas en een onbeschaafde» diukteniftkor zonder eenig fond. En dat zul len zij elkaar blijven vinden zoolang men niet stelselmatig gelegenheden in hel. leven heeft geroepen ter persoonlijke konnisma- king. Onder allerlei invloeden is men van elkaar afgeraakt. Die invloeden werken nog steeds door. Als men daar geen andere tegen over stelt, bereikt men die nauwere kennis making nooit. De Belg en de Nederlander (haaien elkaar niet opzettelijk waar schijnlijk den mg toe. Dot moet andere worden en dit niet alleen of zelfs in de eer ste plaats voor dc laallxnvcging. Ten slotte Is ons eigenaardig nationali teitsgevoel er schuld ami, dat wij geen be langstelling tooncn voor het lot van onze taal in hot buitenhuid. In don srond van zijn hart heeft de beschaafde Nederlander die belangstelling wel. Doch bij toont zijn nationaliteitsgevoel niet gaarne. Hij hoeft te vee! naar de groote landen gekeken om niet te weten hoe een overdreven nationali teitsgevoel leidt, lot een belachelijk chauvi nisme. JTij hoeft bovendien de reactie togen het chauvinisme, een vang internatio nalism#, uit do grooto centra overgenomen zonder dat dit bij hem ais gids een reactie was tegen iets positiefs: nl te vee! nationalisme. Vandaar dunkt ons dat negatieve in ons vertoon van ons nationali teitsgevoel, dat ons verbinden lielangstcl- ling Ie toonen in den strijd, dien ginds over do grenzen de Nederlnndscho taal strijdt tegen de Fnmsehe, Toch is er, dunkt oire, die belangstelling zijn met dc gewone huiselijke bezigheden en de zoig voor de kleine broertjes en zusjes. En 't was zoo heel andere uitgekomen. Me mouw de Bellefroi stierf onverwacht op 56-jarigen leeftijd, rente en pensioen in t gral meenemend, terwijl haar fortuin onder haar 8 kinderen gelijk moest verdeeld wor den, zoodat Mine daardoor maar SOU gulden inkomen zou hebben. Met één oog opslag had ze den toestand overzien en be greep ze, dat zij, kind der weelde, een lio- trckking zou moeten zoeken. En llenrrétte van Eek? Die had op een zcndingaffo.st den schatrijken ad\ocaai Glarkson loeien kennen en werd weldra diens door velen benijde cchtgenoote. Eindelijk bemerkt Mine, dat haar vriendin opgehouden hoeft met spreken. „Vergeef me," fluistert ze zucht, „mijn gedachten wa- ion een oogonblik afgedwaald." En dan plot seling onlstuiniigj als overstelpt, van gevoel: „Jet, je vraagt me, wat er me toe gedreven heeft, om mijn heerlijk eigen thuis op te geien, om het juk der dienstbaarheid te gaan torsen? Heli je dan nooit gehoord van het „heilige moeten", waarover je goede vado' zoo verheven kon spreken, als hij afgemat en zwak toch nog dn kracht in zich voelde, om voor zijn gemeente op te treden? Wel nu, iets van dat heilige moeten hooft ook mijn ziel doorlriJd, en ik heb de kracht gehad die roepstem te volgen. Ik kan van mijn rente niet leven, en bon te fier om mijn broom of zusters tot last to zijn. Daar om greep ik met beide handen hgt voorstel wel. Doch wij z.ijn ons haar te weinig be wust en wij kennen don mensch, die ginds den .-tiijd voor onze laai strijdt, to weinig. •SWIFT EN ZIJN KNECIIT. De beroemde Engclschc schrijver J. Sivift, had eens een knecht, welke niet direct tot de vlugsten behoorde. Eens, toen Swil't zich gereed maakte om uit te gaan, vroeg hij aan dien knecht om zijn laarzen, welke deze dadelijk bracht. „Maar waarom heb jo zo niet go- poetst?" vroeg zijn meester hem. „Omdat u ze dadelijk, als u op iveg bent, weer vuil maakt, en daarom dacht ik, dat het niet de moeite waard was, zo to poetsen," luidde het antwoord. Swift antwoordde hier niets op, maar «•en paar dagen later vroeg dc knecht hem om den sleutel van de provisiekast. „Waarom?" vroeg hem zijn meester. „Om te ontbijten." „0," hernam de schrijver, „daar je over een paar uur toch weer honger zoudtheb ben, is hot niet de moeite waard om nu te ontbijten." mtdecÜg op dezo organen. Bij zoutviij diiët bevat de ur«ie. 3 tot G pro mille zout, onder de tegenwoordige algoineone voe dingswaarde 1G pro mille. Het zout, dat ia het lichaam achterblijft, heeft water noodig, en daardoor ontstaat gewichtsvermeerdering. Door vv ij/igimr in het gebruiken van zout kon de spieker in weinige dagen zijn lichaamsgewicht wij zigen. Hot gebruik van veel zout verhoogt den bloeddruk, bij verschillende Imidaan doeningen heeft verminderd zoutgehurik een gunstigen invloed. DE TROMPETTER VAN PRINS MAURIT3 m DE GRAAF YON MANSFELD. Tijdens de belegering van Geertruiden- berg in het jaar 1593 door prins Man- rits, zond deze oen trompetter als afge vaardigde naar Yon Mansfeld, die zlc,h om de verschansingen van den prins had ge legerd. Von Mansfekl zei spottend tot den trompetter „Waarom houdt uw heer zich zoo achter do muren verscholen? Zou het hem, tien jongen, eerzuclitigen krijgsman, niet beter passen, wanneer hjj uit zijn verschansingen kwam om zijn krachten in een open veldslag te beproeven? Waarom doet hij dat niet?" Zeer ad rem gaf do trompetter ten ant woord „Omdat mijn meester een even zoo be jaard veldheer wil worden, als uwe excel lentie is." HOEVEEL' THEE WORDT ER GE DRONKEN. De opbrengst en het verbruik van thee houden vrijwel gelijken tred met elkaar, en beide nemen toe. De beide hoofdpio- ductie-landen, China en InQie, voerden in 1909 50 milliocn K.G. uit, roer een bedrag van 190 milliocn galden. Engeland alleen gebruikt meer dan dc helft van dien voorraad, en slaat voor 9G millioen aan thee in. Na Engeland komt Australië aan de beurt. Op eiken Canadees komen 4 pond per jaar, op eiken Hollan der l'/a pond. De Rus en de Amerikaan stellen zich met 1 pond tevreden, terwijl do Duitscher 75 gram en de Franschman maar 30 gram per hoofd en per jaar ver bruikt. HET MISBRUIK VAN ZOUT. Dr. Ackerley sprak onlangs in Engeland op een vergadering over salinematerio en zoutgebruik. Zoowel bij dieren, als bij kin deren, had spreker nooit kunnen aantoo- nen, dal er een natuurlijke behoefte aan. zoutgehurik bestond, liet totale keukenzout- gehalle van het menschclijk lichaam be draagt percent, en terwijl het nieercm- deel der menscheu ongeveer 20 gram zout per dag verbruikt, zou een hoeveelheid van 2 gram zijns inziens voldoende zijn. Deze geringe hoeveelheid komt in het voedsel vooi, want melk bevat 18, kaas 15 k 25, eieren 14 16, vlecsch 19 a 28, biood 4 a 7 gram por kilo. Toevoeging van zout heeft geen invloed op de digestie*, te veel zout veitiaagt die. Al deze over maat van zout verlaat door de nieren het lichaam en dit misbtuik werkt op den duur aan, mij namens don heer Verloopcn ge daan; ik weet dat mijn taak zwaar zal zijn, maar toch hoop ik te slagen." En dan een traan wegpinKCiid, staat zc haastig op. „Eerst over ren paar maanden /.ai je mij terugzien. Ik wil niet eer komen vóór ik IK«,slist weet of ik overwonnen heb, of gedogen ben!" „Arme Mine, arm kind," fluistert, me vrouw Glarkson, „waarom kwam je niet bij ons? Je weet, dat mijn man rijk is." „Neen, Jet," herneemt Mine de Belle- fioi. „ik wil geen hulp van anderen zelf wil ik mij er doorslaan met de woorden van jo goeden vader voor .vogeti„liet heilige moeten". En l'tklr mevrouw Clarkson er iets kon bijvoegen, was Eioulo do Bellefroi reeds de tuip afgesneld, haar vriendin nog van be neden toeroepend „Vergeef me mijn kort liezoek, maar je weet, ik lieh nu geen vrije hesrlikking over mijn lijd." Nog een poosje blijft mevrouw Clarkson voor het venster staan. Het is nu schemer duister geworden; liet w liet mystieke uur, waarop men alios voelt wegzinken, wat ba naal en allednngsch is, en onwillekeurig vlieden haar gedachten terug naar den tijd, teen zij zich haar leven heel wat degelijker voorstelde. En thans ze voelt, een knagende pijn, nu zij inziet, hoe de omstandigheden van haar niets anders hebben gemaakt dan een vrouw van de wereld, die lmar man, als hij CITROENSAP. In geen enkele huishouding moest eigen lijk de citroen ontbreken, want de oilroen alleen is in den zomertijd lnjna een goheelo huisapotheek; vooral in den reistijd is de citroen van onschatbare waaide. Het sap van den citroen, ook wel limoensap go- heeten, verkoelt en zuivert niet alleen het bloed, maar het veelvuldig gelruik ervan, vooral 's zomers, is een voorbehoedmiddel tegen koorts, evenzeer als het sap va.n twee citroenen in een half glas water, als een krachtig middel tegen een anderdaag- scho koorts en rheumaliok wordt aanbe volen. Bovendien wordt het sap van een citroen, driemaal daags in een kop sterke, onvermengde koffie gedronken, aanbevolen als een middel om koorts en huiveringen to verdrijven. Maar men zorge er voor, het sap steeds zonder suiker te gebral ken, daar de geneeskracht dan sterker is, en met een weinig water verdund, tast het de maag en de tanden niet aan. De warme kwast evenwel, die men 's avonds onmiddellijk vóór 't slapen gaan gebruikt, om verkoudheid te verdrijven, mag men zoet maken. Wie daarentegen door schorheid en pijn in de borst gekweld wordt, moet door het wit van een ei, ta melijk tot schuim geslagen en dan met het sap van oen citroen vermengd, beter schap vinden, als hij elk half Uur een theelepeltje daarvan neemt. Men ziet dus, dat vooral op reis, de citroen verkeiyk in staat is, een kleine huisapotheek te vervangen. thuiskomt, niet een glimlach ontvangt, maar wider haar eigen leven leidt evenals hij hel zijne: twee zielen, niet gemengd, maar ook niet voreenigd. Ze is mevrouw Clark son, niet Olarkson'.s vrouw, zijn hulp en troost, en met tranon van weemoed viaagt /.e zich af of Mine's leven niet reiner, waar diger en verhevener is d,m hel hare. Drie maanden later, als mevrouw Clarkson liezig is met de modiste de regeling van haar wintortoilelten te bespreken, komt dc dienstbode haar een virite-knartje brengen. Toon zij daarop den naam „Mine de Belle froi" (zonder kioon of titel) leest, spoedt, ze zich naar dc knmer, waar haar vriendin wacht. Met beide banden uïtgeHokén treedt deze bruir tegemoet en opgewekt klinkt het van haar lippen: „Jet, ik heb gevonden, waar ik nl jaren naar gezocht heb: liet waarach tige geluk. 11; heb een moeilijken tijd gehad, toen ik voor 't eerst geplaatst werd aan het hoofd van 'n verwaarloosd huishouden. Maar ik heb gezegevierd en nu benijd ik niemand meer zelfs jou niet! In den beginne heb ik menigon nacht slapeloos doorgebracht, ik vreesde, dat mijn krachten zouden falen, maar eindelijk heli ik liefde kunnen wekken in 't hart der ntoedcrlooze kinderen, ik heb den dienstboden ontzag kunnen inboezemen en van toen nf ging alles als van zelf. Zoo je ine eens wilt bezoeken, zul je in een ge woon Ilollftndsch, ordelijk gezin komen, en de kinderen zullen je gezonde, flinke kleu ters toeschijnen, Én mijnheer Verkropen, DE WILDEMAN. In liet laatste tijdperk van de regeering van Bodewijk XVI, reisden twee kunsten makers de kennissen en jaarmarkten van Uiefagno af, een groeten aap met zich voeiend. Toen zij het dier naar Patijs wil den brengen, stierf het. Hot was een gioote schadepost voor de beide fortuin zoekers, en treurig begaven zij zich dan nuk met de ledige kooi op weg, en waren dink aan hot overleggen, door welkqmeik- vvani digheul ze het. veil oren dier zouden vei vangen, toen zij aan den rand van den weg oen boer zagen liggen, die waar schijnlijk wat veel aan Bacchus geofferd had. Stellig had hij een bruiloft bezocht en was allerbcspottelijkst toegetakeld, wat de geestige Itrolagneis dadelijk op een idee bincht, dat, als liet gehikte, hem ruim schoots voor het geleden verlies schade loos zou stellen. Wat beleekent immers een aap, hij een wildeman, die iu de bossehen der Nieuwe Wereld is gevonden en nu rloor geen mcnschelijke kunst te beschaven valt. Ze gaan onmiddellijk over tot de uitvoe ring van hun plan: de ongelukkige be- schonkene woult potsierlijk uitgedoscbt in do ledige kooi van den aap gesloten, en bet duurde heel lang eer hij lot liet besef kwam van zijn onaaugen.unon toestand. De woede en wanhoop van den nieuwbakken „Iiokus", in zijn berenhuid, en zijn hoed niet pluimen, was oiibesclinjlelijk, maar de ijzeren tralies der kooi schonen wel weer stand te kunnen bieden aan do kracht van een Hercules. Te Parijs was de toeloop ontzettend, om dezen natummensch van nabij te zien. Wat Vooral de verwondering der toeschouwers gaande maakte, was z.iju viecmde laai, die met geen andere bekende tongval overeen kwam. Op zekeren dag kwam de ongeluk kige gevangene op de gedachte een der liederen van zijn eigen gcbooi telaiul te zin gen, en de veibazmg klom nog hooger. Na verloop van een maand sprak men in Parijs van niets anders dan van den wilde man en zijn liederen, z.oodnt ook Lenoir, dte toenmalige chef van politic, dit vreemde schouwspel eens wilde zron. De kunsten makers kregen bevel, hun wilde aan den g'estrengen hooi te vertoonen, die een tal rijk on schitterend gezelschap had genoo- digd. Zij gehoorzaamden niet zonder ecnigen angst. 1>3 man in de kooi werd in een rijke zaal vol heeren en dames gehrnyht, die zi,cli om hem vcultongcn en door hun deelneming wat week gestemd, begon hij plotseling een treurig en klagend lied uit zijn geboorteland te zingen, al koesterde hjj clan ook weinig hoop, om nu beter dan vroeger verstaan te worden. Maar nu bevond zich oiuler de toeschouwers ook de hertog d'Arguilton, die vroeger gouver neur van Brclagne was geweest en die her innerde zich onmiddellijk, dat hij dit; lied menigmaal gehoord had. Het heele gezel schap was evenwel niet weinig verwon- dic vroeger somber en hoogst onaangenaam was, i.s nu ook als 't ware herboren, nu er weer orde. netlieid en opgewektheid in zijn woning heeischeu. Hij voelt, dat hij een trouwe kameraad bezat, die zij aan zij niet hein strijdt (Kir het geluk zijner kinderen, en hij acht en waardeert me misschien meer dun sommige mannen het hun Mouwen doen. Ja, Jet, ik voel het mi, het leven kan nog schoon zijn, zelfs voor haar, aan wie het hoogste geluk der vrouw is ontzegd. En wanneer het heilige moeten in ons werkt, zijn we reeds in cle voorportalen der hemel- sclie gelukzaligheid Fm lang nog, nadat Mine do Bellefroi de weelderige woning iu 't Bezuïdcuhout i'etlaten heeft, zit de rijke, gevierde vrouw des huizes, op dezelfde plaats, waar baar vriendin haar verliet. Droef en wezenloos staart ze in de verte, als onbewust, in diep gepeins verzonken, en in plaats van „Anne Mine", klinkt het nu van haar lippen: „Mine. rijke Mine. ik benijd jo! Je hebt hot oeno, ware geluk gevonden, door andere gelukkig te maken. Mijn leien is doelloos, hel jouwe rijk aan zegen, liet „hei"-* moe ten" 'e- je reddingsboei govvee.-t. Ware dat woord niet tol je hart doorgedrongen, wel licht was dan je kul evenals liet. mijne - gxvirand op de klippen \an scliiju- eelnk en wereldzin,"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 9