HUBERT PFEIFFERT.
IN TRIPOLIS,
De meisjes 'droegen, evenals 'de vrouwen,
nauwsluitende kleederen met onderkleed.
Men verwondert zich we! eens, waarom Va-
lesquea kinderen altijd schilderde in de klee-
V1 rdracht der ouderen. De eenvoudige reden
j, omdat er gccu kinderkleederen beston-
jen.
In het jaar 178S vindt men op een Pa-
rijsche modeprent voor het eerst een jon
genspak, „Matelot" genaamd, uit wit wol
len slof vervaardigd.
Dit kostuum is, de tegenwoordige dracht
in aanmerking genomen, nog altijd org in
gewikkeld.
Het hoofddeksel was al erg weinig aan
moedigend om te dragonover het in lange
krullen vallende haar werd een mousselinen
doek gebonden en daarop rustte een opval
lend groote hoed van langharig, zwart trijp.
Het meisjeaküstuum was, evenals dat van
'de jongens, versierd met den geplooidon
halskraag en breede manchetten.
Het hoofddeksel bestond uit een grooten
hoed van wit vilt met ongewoon hoogen bol
en groote rose rosette en breede linten om
'de kin. gestrikt.
In den loop van de 19de eeuw begon
men meer- op de kinderen te letten. Men
vendel toen helaas weer in de kleeding der
volwassenen.
Jongens di-ocgen lange broeken, hooge
hoeden
Meisjes 'droegen pijphrooken. die tot de
enkels reikten en daar met rose linten en
strikken werden saarngebonden, en lange jur
ken.
Eindelijk werd men wijzer. Matrozen
pakken werden ingevoerd, ert 'de meisjes kre
gen korte jurken, meestal prinse^se-robe-
model.
Engeland heeft den gelukkigsten invloed
op do kinderen gehad, waardoor de kleeren,
zonder eenige drukkende, knellende naden
in de mode zijn gekomen.
Het is te hopen, dat de eeuwig wisselen
de mode cleze gezonde, practische dracht
niet weer verdringt, en men zal zich hier
tegen ook wel niet hand en tand verzetten.
Slechts in kinderlijke kleederen kan do
jeugd echt kinderlijk zijn.
EEN DOKTEE's INSTRUMENT.
Zekere dame had twee zoons. Eén van
beiden moest onlangs een pijnlijke, hoewel
weinig gevaarlijke operatie ondergaan.
Op den bepaalden morgen verscheen de
'dokiet' en vertrok, nadat de operatie was uf-
geloopen.
Toen" de dame na zijn vertrek nog eens
rondkeek, zag zij iets liggen, dat zij voor
oen der instrumenten van den dokter hield.
Zij nam het voorzichtig op, wiesch hel in
pen oplossing van carbol en zond het met een
beleefd briefje aan het adres van den dokter.
De huisknecht bracht evenwel het "urstru
ment weer mee, terwijl de dokter er bij
sc.hreef
„Geachte mevrouw M. Dank u voor
uw beleefdheid, maar het instrument behoort
mij niet too. Ik kan mij geen juiste voorstel
ling maken, wat het is, maar geloof toch wel,
dat het gebruikt wordt om lucht ergens itt te
persen of te blazen. Mot andere woorden, als
gij het aan uw zoon laat zien, zal hij u wel
vertellen, wat het is."
Zij bracht het bij haai' zoon en vroeg:
„Wieti behoort dit?"
„Mij, mama."
„Wat is het dan?"
..Mijn fietspomp, mama."
Zij overhandigde hem het nikkelen, instru
ment on verwijderde zich glimlachend.
EEN GEVEDERDE SMOKKELAAR.
Er is geen eind aan de middelen, welke
bedacht worden om de invoerrechten te ont
duiken. Een uitgeputte duif viel onlangs in
handen van een politio-agent in een Ameri-
kaanscho havenstad. Nadat men haar on-
rlerzocht had, bleek het, dat er een groote
voorraad diamanten aan haar pooten, vleu
gels en staart waren bevestigd. Op die ma
nier ha'd men de steenen, welke aan liooge
invoerrechten onderhevig zijn, willen binnen
smokkelen.
(Uit het militaire leven.)
«pi»!
Italiaanscho troepen bij do bronnen van Boemeliana (vader des overvloeds).
NIEUWTJES VAN IIIER EN DAAR.
Er zijn in Londen meer Schotten darr in
Aberdeen, meer Ieren dan in Dublin, meer
Joden dan in Palestina en meer Roomsch-
Katholicken dan in Rome.
Een oude Fransche vrouw, die vier jaar
lang overdag geslajK-n had, om 's nachts
Invar gekl te kunnen bewaken, waagde het
onlangs een paar boodschappen te gaan
doen, en werd voor 10.OOG' francs bestolen.
Australië lieeft koeien genoeg, om iede-
ïen man, vrouw en kind in dit land er drie
per hoofd te geven, terwijl het iu Argen
tinië nog beter gesteld is daar in do
gi-oote Zuid-Amei'ikaunsehe Republiek heeft
men op ieder persoon vijf stuks vee.
Het laatste Duilsche nieuwtje as het
schilderen van portretten op vingernagels,
liet idee gaat uit van een neef van den kei
zer, dio het portret van zijn meisje Hot
schilderen op den nagel van zijn'pink. Met
bizondere voorzichtigheid kan het portret
zonder vernieuwing vier maanden goed blij
ven
De kosten van lijkverbranding bedragen
in Frankrijk slechts 3 francs.
Gedurende de regeering van Hendrik VII
werd het footballen als een misdaad be
schouwd; nu is bijna het tegenover-gestelde
het geval.
De gereedschappen van een smid zijn te
genwoordig bijna gelijk met die, welke drie
honderd jaar geleden voor hetzelfde ambacht
gebruikt werden.
Het grootste en 't kleinste volk van Europa,
de Noren en de Laplanders, wonen naast
elkaar.
De Armeniërs zeggen de directe afstam
melingen van Nouch to zijn. druil- deze laat
ste zich nir den zondvloed op dien grond ves
tigde. Achtereenvolgens is Armenië door
twee-en-veertig verschillende volksstammen
veroverd.
Er ziin meer dan duizend eilanden, waar
over de Japansche vlag waait.
ANECDOTËN,
Mijnlreer A.„Ik geloof, dat u veronder
stelt, dat een man nooit zijn vrouw be
driegt
Juffr. B.„O, wel neen. Over't algemeen
zou het voor den man onmogelijk, zijn een
vrouw te krijgen als hij haar niet bedroog."
Smit„Ik geloof, 'dat enkele van je kip
pen niet meer leggen."
Bruin: „Ja, twee."
Smit„Eu wat is de reden?"
Bruin: „Een automobiel."
Een zekere vrouw verzekerde haar echtge
noot, dat zij hem nooit een leugen verteld
had, en dat ook nooit zou doen. Hij zei haar,
dal hij daar niet aan twijfelde, maar dat hij
toch in 't vervolg een toets uit de piano zou
snijden, als hij haar op een leugen betrapte.
„O, neen, doo dat niet!" gilde ze. „Tic
wil niet, dat mijn piano vernield wordt."
Kleine jongen„Wul doen al die vrou
wen hier?"
Klein meisje: „Zij zijn boven geweest om
de baby te zien."
Jongen„Maar een baby is toch iets
heel gewoons?"
Meisje: „Ja, maar dit is een nieuwe, en
ik denk, dat. zij de laatste mode wilden
zien."
„Wat doet al dat stroo daar op den weg?
Is er iemand ziek?" vroeg een voorbij
ganger.
„Wei neen," sprak de man aan de poort,
zijn vinger waarschuwend opstekend. „Maai
er is vanavond een jonge man bij mijn
dochter, die haar zes jaar geleden ook al be
zocht heeft. Ilii is erg schrikachtig. Nu
hopen wij, dat hij vanavond zijn aanzoek zal
doen, en nu hebben we alle voorzorgsmaat
regelen genomen, dat liii niet zul schrik
ken."
„Nu moet ik je eens wat vertellen,,"
sprak de vr-ouw tot haar man. „Dezen heelen
winter zal ik geen kleeren of hoeden noo-
dig hebben
„Zoo," sprak de echtgenoot. „.To hebt
toch wel iets noodig?"
„Volstrekt niet. Ik heb het nieuwe mode
boekje, dat je voor me meegebracht hebt,
nagezien, en ik heb bemerkt, dat de model
len niets veranderd zijn sedert verleden
jaar."
En de echtgenoot, blij met het succes, dat
hij hoeft, door een omslag van dit jaar om
een boekje van 't vorige jaar to doen, zit
achter zijn courant ie lachen.
„Heeft uw man een speciaal talent voor
liet een of ander?"
„da, ik denk, dat hij uitvinder zul wor
den."
„Zoo, heeft hij dan wel eens wal uitge
vonden?"
„Ja, stellig, meest redenen om geld van
mij te krijgen."
Vrouw: „Ben je nogal ingenomen met do
nieuwe dienstbode?"
Man „Ja, zeer
Vrouw: „Dat meende ik al. Daarom heb
ik haar weggezonden."
„Ja, Donnerwotter, luitenant, ik zeg u,
de kerel, die Pfeiffert, moet en zal schie
ten leerenl Onvoorwaardelijk) De vent
marcheert prachtig, exerceert met het ge
hoor, Hat je zoudt denken, dat hij de kolf
stukslaat en turnt als een slingeraap en
na komt u mij vertellen, 'dat bij in zwijm
«alt als het sdh'ot afgaat? Ach, kant,* hoo
hij schieten leert fs mij onverschillig,
maar loeren zal hij Jh'et 1 Verstaat u
inij?" - f I I -
„Jawel, kapitein, maar
„Geen maren als 't u blieft, zie maar
'dat ge het gedaan krijgt. Morgen lui
tenanti" I 1
Dit gesprek werd gevoerd tdsseh'ea den
kapitein en den luitenant der comj>agnie
over een redruut, die met bewonderens
waardige vlugheid het oxerceeren had ge
loeid, doch een bovennatuurlijke vrees
had voor een geweer en patronen.
Met trots blikte zijn sectie-commandant
op hem, Hubert Pfeiffert, en stelde hem
aan de anderen recruten voor als een
magazijn van inilitaixo deugden, maar o
wee, toen Hub ert je voor het eeret moest
schieten. De vlugge, vroolijke Pfeiffert
stond op de baan met een gelaat, dat door
gngst vertrokken en bleek als 'een doek
was. De eerste schietoefeningen bestaan
gewoonlijk in het vuren met losse patro
nen om, zooals het reglement luidt, „den
ïecruut met den knal gemeenzaam to mm
ken."
Toen nu de beurt aan Pfeiffert was
gekomen, trad hij met knikkende knieën
voor de schijf. Bevende laadde hij zijn
geweer en met de doodskleur op de ka
ken legde hij aan; de tromp van het
geweer maakte daarbij volgens den pe
loton- e ommandant dezelfde beweging als
de staart van een kater, dio aan een
natuurlijke behoefte voldoet. Bij het af
gaan van het schot zeeg Pfeiffert naar
rechts neder „als eoa paddo", terwijl zijn
gevvoor links van hem lag. Dit was nu
reeds bij alle schietoefeningen voorgeko
men, zoodat do armo luitenant er aan
begon to wanhopen, een bruikbaar sol
daat van hem to maken. Wie onzen;
Pfeiffert bij het exeiceeren had gezien of
hij het turnen, waar hij de halsbrekendste
toeren met onbegrijpelijke juistheid uit
voerde, zoodat men van angst don adem
inhield, zou het niet geloofd hebben, dat
hij dezelfde soldaat was, die zich hij
liet schieten zoo laf aanstelde. Ook bij
het zwemmen was het niet veel heter dan
met hot schieten; bij den aanblik dei-
kalme bassins in do zwemschool, betrok
plotseline Pfeiffert's lachend gelaat en zijn
oogen staarden angstig naar den zwem
meester, dio hem op onbeschrijfelijk lief
derijken toon uitnoodijde tot hot nemen
Rechter (tol gevangene)„Wij zullen u
nu de lijst voorlezen van uw vioegere veroor-
dcelingen."
Gevangene: „In dat geval wil zijn Edel
achtbare mij misschien wel veroorloven te
mum zitten?"
Marie: „Mijnheer B. deed gisterenavond
aanzoek om mijn hand, en ik nam hem aan."
Dora: „Dat dacht ik wel. Toen ik hem
gisterenavond een weigerend antwoord gaf,
/.ei hij, clat hij het eerste het beate meisje
zijner kennis, wat hem toevallig tegenkwam,
zou vragen."
Het is gemakkelijk, te zeggen, dat ge uw
ijand geen kwaad toewenschtmaar wacht,
tol hem iets kwaads overkomt en zie dan, of
gij er niet blij oin zijt.
zen, groote fooien aan de kellners te ge-
ven, Het horloge zonder ketting in den
zak to uragen, enz.
In Amerika geldt hel voor chic, viailo-
k narij es to haten maken voo-r zuigelingen,
honden kousen aan te trokken, on derge
lijke dwaasheden meer, die in don grond
dei- zaak met echte chic niets te maken
hebben. t
Bij do voorliefde der menschen tot oigen-
aarddgo taalwendingen, is het geen won
der dat er gesproken wordt van chique
straten, chique winkels, chique gelegen
heden tot vermaak, zelfs van -chique
trouwpartijen en -begrafenissen. j
Het woord, chic wordt dikwijls genoeg
en ten onrechte, verward met mode of
liever excentriciteit, wat toch geheel ver
leerd is, want chic veronderstelt iets bijna
onnavolgbaar gratieus en eigenaardigs,
terwijl mode gemeengoed is, en excentri
citeiten gewoonlijk niet anders boloekenen
dan zondigen tegen den goeden smaak.
Datgene, wat eigenlijk door chic wordt
aangeduid, is, zooals wij reeds zeiden,
moeilijk ite" omschrijven; men moet het
voelen; het is volstrekt niet het eigen
dom van voorname, deftige, rijke kringen.
Menig boerenmeisje kan voed meer aan
geboren chic hebben dim een voorname
dame, cn menig© dienstbode ziel er
chiquer uit in haar katoenen japon en
tulen mutsje, dan haar opgedirkte, rijk
geworden mevrouw. Ook kleine kinderen
kunnen reecis onbewust chic verraden.
De gratie van de chic komt voort uit
haar oorspronkelijkheid, uit het zuiver
persoonlijke; daarom oefent zij zulk een
nantrckkingski-acht uit.
De chique vrouw bezit alles door ge
voel; bij haar geen aanwend,seis, niets dat
oog of oor kwetst; zij behoeft niet mooi
lo zijn, en toch kan zij menige opval
lende schoonheid in de schaduw stellen,
want een chique vrouw heeft, de toover-
rnaeht van vrouwelijke schoonheid niot
noodig; deze wordt gelieol vervangen door
geest, door de be too verende gratie, welke
de eigenlijke beteekeriis schijnt te zijn van
het woord t,chic".
VOOR DAMES.
,WARE CHICi
van een bad. Als hij1 dan eindelijk na
alle vergeefscho toespraak van dozen, aan
don haak werd geslagen en in liet water
geworpen, dan spartelde hij zoo wanhopig
aan het lijntje, dan schreeuwde en bad
hij zoo hartverscheurend, dat men hem,
na eenige vergeefsche onderdompelingen,
weer op ha' droge haalde. 'Zoo stonden
de zaken tijdens het vermelde gesprek
tusschen kapitein K. en den dikken luite
nant M. Dientengevolge beproefde de lui
tenant nogmaals alles, wat zijn veeljarige
ondervinding hem had geleerd op het
gebied van schiet- en zwemvrecs, lioclj
het bleef zonder do gewenschte resul
taten. i
Acht dagen later.
„Kapitein, ik heb mij mot Pfeiffert de
grootste moeite getroost, maar de kerel
kan niet schieten zonder te vallen.
Do aderen op het voorhoofd van den
kapitein zwollen bedenkelijk.
„De duivel hale den kerel oentimeters-
gewijze, als hij hoor eens, luitenant,
ik zqg je, de vont leert hot, hij moet
en zal het leeren, verstaat ge?En
anders zal ik hem zelf aan het ver
stand brengen, ik zelf, zijn eigen kapi
tein! Wanneer en op welke baan wordt
er weer geschoten?"
„Morgenochtend, baan zes, acht uur hot
eerste schot, kapitein."
„Dank u, adieu 1"
Daarna ging do overigens goedhartige
compagnies-commandant heen. on 'de lui.-
Wat men tegenwoordig onder chic ver
staat, kan niet nauwkeurig omschreven
worden.
Er zijn dames, uit wier verschijnen een
aangeboren chic spreekt, die niets onbe
valligs, onmoüea-ns, gewoons hebben. Er
behoeven geen schatten te zijn besleed aan
een chic toilet, wol echter goede smaak
en do objectieve beoordeelingsgave Ivan
eigen voorrechten en tekortkomingen. Niet
in de kostbaarheid van het materiaal, maar
in snit, in vorm vooral, in zeker tactgevoel
dit en dat moogt ge dragen, daar het bij
uw in- en uitwendige persoonlijkheid past,
ligt do chic van hel toilet.
Wpningen, waarin kostbare voorwerpen,
en vooral kostbare weelde-artikelen -geheel
en al ontbreken, kunnen chic zijn enkel
en -alleen door het arrangement, hetgeen
men trouwens niet kan aanleeren.
Dc eerste voorwaarde van echte, ware
chic is persoonlijke eigenaardigheid; men
moot geheel zichzelf zijn, geen copie.
Wie beproeft „chique inenschen" na te boot
sen, vervalt steeds in overdrijvingen, die do
schoonheidsgrenzen overschrijden, want do
chic staat, dicht bij die grenslijn, waar de
kleinste schrede een teveel wordt.
Chic ligt in gang, in houding, in optre
den, in beweging, in uitzien. Er kunnen
tegenstellingen zijn, maar zij moeten elkan
der eigenaardig aanvullen en harmonisch
samenkomen.
Chic toont zich in het geheel en in onder
deden. Zij is voor de inenschen wat geur
voor d,e bloemen is. Valscho chic beleedigt
als oen dissonant.
Nu zijn er zeker tallooze zaken, die
alleen do mode als chic bestom-pdt. Men
windt het chic, in een automobiel te rijden,
met onverschillig gezicht geld te verlie-
tenant liet Pfeiffert op hot bureau roe
pen. i
„Luister eens, Pfeiffert. De hoofd pijn
die je mij bezorgd hebt, is meer waard,
dan honderd zulke ezels als jij bent. Mor
gen vroeg komt de kapitein zolf naar de
schietbaan om jo schieten te leeron. Man
kind, kerel houd. jo in Godsnaam jjoed
en schiet voor mjjn part zoo'n gat
hierbij een handbeweging in den ho
mei, houd jo zinnen bij elkander, dat jo
niet neervalt als een jongejuffrouw op
hel zien van een rati Begrepen?11
„Jawel luit'n'nt," antwoordde Pfeifextf
in de onberispelijksto militaire houding,
maakte daarna prachtig „rechtsomkeert'
en ging naar 'do compagnie, om zich
voor den volgenden dag behoorlijk voor
te bereiden.
Toen den volgenden morgen do afdeo-
ling, waartoe Pfeiffert behoorde, op de
baan kwam, liep do kapitein daar reeds
sedert gomimen. tijd met groote schre
den op en neer, en peinsde, volgens welke
nieuwe methodo hij Pfeiffert zou leeren
schieten. „Hm1,", mompelde hij', „mis
schien is hij door hot schelden en razen
der onderofficieren zóó bang geworden
dat hij zijn kalmte verloren heeft, en kalm
te is do eerste plicht van "den soldaat
ja zoo zal hot wel zjjn, nu, we zullen
eens zien, of het mij'niet .gelukken wil
Nadat alles voor het schieten cn hot
aanwijzen der punten in gereedheid wag
gebracht, trad Pfeiffert op cop.Ving.mjo
VOOR KINDEREN.
PIET EN HET HO NT),JIJ
'(Vervolg en tlot.)
Het hondje stond plotseling stil en
sprong toen onder VToolijk geblaf op ham-
toe. Zij pakte het op en knuffelde het har
telijk.
„Goede, lipve BSackie," riep zo blij, „heb
ik je nu weer terug?"
Het drong plotseling tol Piot door, dat
het hondje, zijn hondje, hem zou wor
den afgenomen. Zooiets kou hij toch niet
kalm toelaten.
„Dat is mijn hondje," zei hij. „Geef het
me als 't u blieft weer."
„Neen," antwoordde hel kind, „het is
mijn Blaekie» Ik ben hem al weken kwijt,
en nu ik hem weer terug heb, houd ik
hem ook."
Piet was op het punt, in huilen uit
to barsten. Zijn leven zonder F,army scheen
hem iets verschrikkelijks toe. Hij stak zijn
handje uit en streelde hem ever- den kop.
„Och, toe, laat hem mij houden."
smeekte hij, „hij is liousch van mij."'
Het dierije draaide zich om in dc armen
van het meisje, en keek naar Piet Toen
wrong hij zich los, spr-ong op den grond
en liep naar Piet toe. Het kleine meisje
keek hen beiden na. t 1
„Maatje," zuchtte ze, „Blaekie is dol
op dien jongen, zou hij niet meer van
hem dan van mij houden?"
„Ja. kijndlief," (Untw-ooi-ddo do moeder.
„Maar hij was toch van mij, vóór ik
hem kwijt raakte, e,n ik houd zooveel
ven hem."
„Jo hebt toch Hortor, moet je donken,
twee konijnen en je paardje, on dio anno
jongen heeft misschien niorts."
Het meisje dacht een oogenblik ernstig
van don kapitein 'het eerst voor de
schijf.
„Ja, kind," begon de kapitein, „kin b
waarom zie je er zoo bleek uit? Hemel,
je behoeft toch geen mensch te vermoor
den, nietwaar? Kijk eens hier," en hij
klopte den recruut vertrouwelijk op den
schouder, „er gebeurt niets, do kogel gaat
c.r vau voren, uit en bovendien sta ik,
jo eigen kapitein, naast je, dus er kan
je volstrekt niets overkomen 1
Doo mij nu, eens het genoegen en sta
zoo niet te hoven; geef mij' nu, als het
u belieft uw geweer eens cn geef u mij
dan oen patroon zooi ziet u, nu
doet u juist zooals ik, open den grendel,
heel kalm, nu do patroon in de kamer,
heel rustig, nietwaar? zoo nu den
grendel sluiten zoo ziet ai wol,
nu is hot geladen, nietwaar?"
Pfeiffert knikte bij iedere vraag iriothet
jammerlijkstc gezicht van ide wereld
„en nu neemt u h'ot geweer- in den aan
slag, daar, zoo, nu, logt u rustig aan Pfeif-
fertjo, rustig, rustig, zoo, nu gemikt, lang
zaam, heel langzaam, doordrukken, h'ccl
kalm, maar niet zoo met jo geweer staan
te hengelen, wees toch'- bedaard, en
pang! daar' knalde h'ot sch'ot daar
lag Pfeiffert rechts m'et alle vier in do
lucht en met wijd opongesjrorde glazige
oogen. Eerst stond de kapitein een oogen-
blik als versteend to kijken naar den op
den grond liggonden soldaat, daarna ech
ter bufstto de h.opr los. 1 1 i
1 S» 1 I 1 1
l.w.lUWU J—. ö-*~'