64"° Jaargang. Zondag 17 December 1911. No. 13793 Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer. KENNISGEVING. Inschrijving yoor de Nationale Militie. Maar, zal mon zeggen, hoe kunnen maar SCHIEDIMSCtlE COURANT Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prigs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zjjn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der 'Advertentiën: Van 1—0 regels fl.0.92iedere regel meer. 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Grooto lettors naar de plaats dia zij innemen, Advertentiën bij abonnement op voordeeiige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschenen, worden zoogenaamde kloino advertentiën opgenomen tot den prjjs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, herinneren bij deze belanghebbenden in zonderheid de in het jaar 1893 geboren man nelijke personen, hun vader, moeder, voogd of curator aan hunne verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving voor de Nationale Militie, in de maand Januari 1912. De bepalingen der Militiewet 1901, die betrekking hebben op de inschrijving, luiden als volgt: Art, 13. Voor de militie wordt ingeschreven io. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2o, ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rjjk, in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrijk België woonp'aats heeft, 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninklijk België woonplaats heeft, 4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op den tsten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van iiet bepaalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder jarige niet-Nederlander: o. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rjjk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien miandeu in het Rijk of do koloniën of bezittingen nes Rijks in andere ■wcrelddeeien gehad heeft; b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a om schreven geval vei keerde, al vei keert zijn voog.l niet in dat geva! of al is deze buiten 's lands gevestigd o. die door zjjn vader, moeder of voor verlaten is, of die ouderloos is of in wetteljjken zin geen vader of moeder heeft en van wish niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in iiet Rijk vei blijf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wcrelddeeien gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hy, die minderjarig is in den zin der Nederlandsehe wet Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van liet bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet Art. 14. De inschrijving geschiedt lo, van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede !o Zoo hjj binnen liet Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader moeder of voogd Zoo hjj binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats tieoft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt Zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is of in wettelijke» zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt Zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in do gemeente Amsterdam Zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de gemeente Rotterdam; 2o. van hem, bedoeld in art 13 eerste zinsnede 2o.: Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen hot Rjjk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is do woonplaats van vader, "moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Am sterdam is zij in het Koninkryk België, in de gomeento Rotterdam So. van hem, bedoeid in art. 13, eerste zinsnede 3o. Zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; Zoo hij woonplaats heeft in hot Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in do gemeente Rotterdam; 4o A.van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig is Zoo hij verkeert in het geval, in de twocde zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft; 2-o lijj verkeert in het gaval, in die zinsnede, onder Aï omschreven, in de gomeento, waar rijn voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente waar de minder jarige verblijf houdt; Zoo hy verkoeit in een der gevallen, in even- bedoelde zinsnede onder Ao omschreven, in do gemeente, waar hij verbljjf houdt; B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4oindien hjj meerderjarig is: in de gemeente, waar hij woonplaats heeft De in de vorige zinsnede als plaats van in schrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of wa3 op den 1sten Januari van bet jaai, vol gende op dat, waarin de in te schrijven per soon het 18e levensjaar vo b-nclit, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amslerdam of te Rotterdam moet geschieden wegens ver blijf of woonplaats onderscheidenlijk in hel Duitsche Rijk of in net Koninkryk Belgie. Ait. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederlmder, die bewij-t te behooren tot een staat, waar de Nederlandeis niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstpheh het beginsel van wederkeeiigheid is aangenomen; 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen vei blijf te bouden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Ryk. Art. 16. llij, die volgens art 13 behoort te worden inge S(breven, is verplicht zich d iai toe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusscben den 1sfen en den 3lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens jaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in da vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd; indien het een meerderjarige betreft, die onder curaieele gesteld is, op zijn curator Do verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel sioch's zoo hij of zy binnen liet Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkryk Belgie woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen by de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schryven minder jarige; indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Be'gie woonplaats heeft; indien zyn vader of moeder of beiden de ouder lijke macht missen; indien hij door zijn vader, moeder of vor.d ver laten is; of indien hij ouderloos is of in wettelijken z!n geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd iieeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die m dienst is bij de zeemacht, de inaiine-reserve en liei korps maiinieis hieronder begrepen, by hot leger hier te lande of bij-de kolonia'o troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot liet doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daar toe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouder- bemston. De wijze waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18, Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lo ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den 1st en Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Beigié gevestigd heeft; 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den 1sten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minde) jarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijn of imre woonplaats binnen het Rijk, in liet Duitsche Rijk of in liet Koninkrijk België gevestigd heeft 3o, ieder mannelijk minderjarige, die na den 1sten JanuRri van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlandei is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 1o. omschreven gevailen vei keert, of wiens vader, moeder of voogd verkeeit in een der gevallen hierboven onder 2o. omrehreven 4o, ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, d e na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat waarin hij liet 18de levensjaar volbracht, en voó het intreden vnn het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen bot Rijk, in liet Duitsche Rijk of in liet Koninkrijk Belgie gevestigd of er woonphnts vei kregen heeft 5o.ieder mannelijk meerderjarige, die naden lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van liet 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hy in een der hiei- boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert. (io. ieder mannelijk niot-Ncilo'lander, die na den lsten Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het in treden van hat 2isto lovensjaar ingezetene of op nieuw inge „(ene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschry- vii g of de inschrijving op nieuw moet geschiolen en van do verplichting tot hot doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art 14 en de'laatste vijf zinsneden van art. 16. Do aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens do eersto zinsnede van dit artiko! moet worden ingeschreven, geschied' binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van hot register afgevoerd, na liet terug erlangen van liet N •der- landerschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging f het ver krijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register be treffende de lichting -van het jaar, waartoe de in de eersto zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgenB zynen leeftijd behoort. Art. 466. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste fiOO.wordt gestraft do overtreding van de n< tt. 16, 18 en 22 Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepa- ingen, in deze gemeente voor de militie moeten worden ingeschreven, moeten mits dien hiertoe bij hen, Burgemeester en Wet houders, ter Gemeene-Seeretaric (afdeeling Militie) tusschen den lsten en den 31sten Januari 1912 worden aangegeven. Voor het doen van de aangifte ter in schrijving zal meer bepnald gelegenheid worden gegeven in het gebouw de St. JORIS DOELE, aan het Doeleplein alhier, op VRIJDAG, 5 Januari 1912 en ZATERDAG, G Januari 1912, telkens van des voormiddag 9 tot des mid dags 12 uur en van des namiddags 1 tot 4 uur. Voorts wordt nog medegedeeld dat voor hen die verzuimd hebben of verhinderd wa ren, zich op een der laatstgenoemde twee dagen ter inschrijving aan te geven, daar toe aan de afdeeling Militie (Schoolstraat 12) alsnog gelegenheid zal bestaan op iede- ren werkdag der maand Januari a.s. op, de uren, hierboven vermeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den lGen December 1911, Burgemeester en Welhouders voornoemd, M. L. HONNERLAGE GRETE. De Secretaris, V. SICKENGA. Ook dit jaar is het groote duel tusschen den Minister van Waterstaat en den heer Troelstra over de positie van het spoorweg personeel niet achterwege gebleven; en men zal moeilijk kunnen ontkennen, dat hier twee partners in het rit kwamen, die volkomen aan elkaar gewaagd zijn. Mr, Troelstra is om zijn redenaarstalent bekend, on vooral als hij spreekt voor tie galerij, zooals de Franschcn het noemen, heeft hij van die geweldige opvlammingen, die aan Mirabcau herinneren. Dat is te zeggen aan Mirabeau's spreekwijze, van het uiterlijk van den leeuw der Fransche revolutie heeft (lo leider der sociaal-democratische partij in Nederland al heel weinig; wie, niet we tende wien hij voorhad, den heer Troel stra in zijn Kamerhankje ziet zilton, zou allicht, misschien door de stemmige klce- dij, dat blecko gelaat houden voor dat van iemand, die door jaren langen bureau-ar beid de frisschc levenskleur heeft ingeboet. Maar hoe verandert deze figuur, als hij het woord neemt; dan schieten die oogen, die zooeven nog half geloken waren en aan een slapende schenen toe te behooren, vonken; dan begrijpt men, waarin het elec- triseerend vermogen ligt, dat hem op do volksmeeting, zoo geliefd maakt; dan ver haast men zich niet nteor, dat Troelstra's naam voor de duizenden, die zijn roepstem volgen, even magische, kracht heeft als die van Dr. Kuyper op „ons christenvolk". Troelstra sprak voor de. galerij, en dat in den letterlijken zin des woords. Niet voor de Kamer, die in haar avondzitting als ge woonlijk bedroevend leeg was, maar voor de overvolle tribunes, gevuld met de leden van ons spoorwegpersoneel, die in hem hun woordvoerder en stut zien, en die zeker aan het eind van zijn rede in geestdriftig applaus zouden zijn uitgebarsten, als ze niet hadden geweten, dat zo zich daardoor hel genot van het verder aanhooren der discussies zouden hebben ontzegd, De tekst van de tango rede van den hoer Troelstra, wiens eenigo fout als spre ker is, dat hij do stof, die hij behandelt, nog niet zeb volkomen bcheorscht, dat hij kans ziet kort te wezen, is deze: De Mi nister .doet niet genoeg voor het spoor wegpersoneel, niet, omdat hij niet wil, maar omdat hij de directies te veel ontziet. Daar om wil, altijd volgens den heer. Troeislra, de Minister do loonvoonvaardo hij onze beide grooto spoorwegmaatschappijen niet gelijk maken; daarom wil hij de maat schappijen do bevoegdheid niet ontnemen om in hoogste ressort eervol ontslag niet op verzoek to verlocnen (door welke ma nier van doen, zooals onze lezers zich zul len herinneren, de ontslagene geen beroep heeft op hot scheidsgerecht, wal de oneer vol ontslagene w e 1 hoeft)daarom wil hij de bestaande scheidsgerechten niet door permanente scheidsgerechten vervangen; daarom wil hij ook de vakvereenigingen niet erkennen; en hij wil dat alles niet, .omdat de maatschappijen daat tegen ernstige be zwaren hebben. En daaidooi komt het vol gens don heer Troelstra, dat de nieuw vast gestelde Reglementen Dienstvooiw aarden geen verbetering zijn voor het personeel maar een verslechtering. En het valt niet te ontkennen, dat de afgevaardigde voor Amsterdam III hier een van zijn be-letira ven uitspeelde, toen hij er op wees, dat het niet alleen de „roodgekleurde" Nederhmd- landschc Vereeniging voor Spoorwe»pei-o neel was, die ah haar opinie ten Imste had gegeven, dat, geen enkel van de langge koesterde wenschen van het personeel, bij de vaststelling van de nieuwe Reglementen Dienstvoorwaarden was vervuld, maar dat ook de christelijke vakvereenigmg, en on der het personeel, roomsch katholieke zoo wel als Rrotestantsehe, zich in geheel do' zelfden geest hadden uitgesproken. De spreker wees er verder op, hoe het gehate stukwerk, trots alle pogingen vim het personeel, om dal afgeschaft le krij gen, was gehandhaafd; dat stukwerk, dat te slechter is vooi den arbeider naai mate hel hete! voor den werkgever is geregeld. Geöischt werd verder medezeggenschap van 't personeel in het beheer van het pensioen fonds, dat daarin toch al te groot percen tage van het loon zal hebben te storten, en recht heeft, om iets te zeggen te heb ben over eigen centen. Maar, zeidc de heer Troelstra schamper, ik weet wel waarom de directies, daarin gesteund door den Minister, niets willen weten van een Commissie van Beheer over het pensioen fonds, waarin ook het personeel zitting zou hebben; het is omdat men vreest, dat de sociaal-democraten daarin de overhand zullen krijgen. Maar de ergste klacht kwam over het stelselmatig negeeren, over de pogingen om te smoren de uit het per soneel zelf opgekomen organisatie, d. i. de groote vakvereeniging, die Ned. Yci- eoniging van Spoorwegpersoneel heet. Toen do christelijke vakvereenigingen een verga dering hadden belegd ovei tic pensioen- kwestie, en daarop afgevaardigden van de Nederlandsehe Vereeniging hadden uitgc- noodigd, 1„en zij van de directie der pollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij het bericht, dat deze ook do christelijke vakvereenigingen niet meer zou erkennen, als deze uitnoodiging werd gehandhaafd. Weina, spreker riep dezen mannen toe: „Als £c zulke mensch-onteerende hevelen krijgt, verdom het danvoor welke uit drukking hij door den. voorzitter tot. de orde geroepen werd, maar die de gezich ten oj) de tribune deed glimmen van ge not; er stond op te lezen: Wat durft hij toch, onze TroelstraI Wij denken er geen oogenblik aan, in deze geheel de zijde van den heer Troelstra te kiezen; daarvoor welen wij te goed wal sociaal-democratische over drijving is. Maar liet zal (och wel moeilijk voor ontkenning vatbaar zijn, dat, wat hier do 11. IJ. S. Ar. deed, een-ieder, die het recht van vakvereeniging voor den arbei der erkent, die de zaak breed beziet, en begrijpt, dat de gezonde vakorganisatie ons zal moeten brengen pais en vree in do arbeider,sworeld, met zorg vervult. Ja, hoo- ren wij iemand zeggen, maar er is nog zooveel ongezonde vakorganisatie. Ae- coord, van Putten, maar men moet niet vergeten, dat de vakorganisatie ten onzent nog in haar kindsheid is. en wij allen zijn nis kinderen ettelijke en nog eens ettelijke malen gevallen vóór wjj de loop kunst machtig waren, liet bedrijf is toch zeker, per slot van rekening de eenigo bron van inkomsten van den arbeider, en hij zal, als hij collectief optreedt, zeker do taaiste zijn om dingen te ei-eheu, du- dat bedrijf den doodsteek zouden geven. Ziet naar Amstcudam. waar in liet dia mantbedrijf de grootste en ki .willigste vak organisatie bestaat, die Nederland kent. Wat al strubbelingen, wat al strijd is er door die vakorganisatie legen de patroons gevoerd, die van lum kant in de krachtige Jinvelicrsveveeniging zijn geconstitueerd, en wat is het einde van den strijd geweest'? Een samenwerking tusschen patroons en arbeiders, waardoor tiet bedrijf lot groo- ter bloei kwam dan ooit tevoren. En nu weten wij wel, dat do spoorwegmaatschap pijen aan haar arbeiders, die om zoo te zeggen semi-amhtenaren zijn, niet die vrij heid kunnen laten, die de arbeider pur sang in zijn vakvereeniging moet hebben, maar het bevel aan de christelijke vak vereeniging, om een uitnoodiging aan de Nederlandsehe Vereeniging in te trokken, is van zóó tyranniokeu aard, dat zo ge- ïechte ontstemming opwekt, en wordt zelfs niet door het nu en clan onhebbelijop tieden van genoemde vereeniging gorecht- uardigd. Want er is om-temming onder ons spoor- «ni'Sper-oneel. Wie kennis genomen heeft van. de wrn.idcrimr. onlangs te Amsterdam ge houden, uk- ce lezen heeft hoe daar de -claijt-ie «'invallen van de sociaal-democra- ti-d.c -.picket- met daverend applaus zijn oi.dei sinvpl, waagt zichzelf wel eens af, en dat met bezorgdheid, of we ook eene ni< uwe spoorwetr-takine tegemoet gaan. Ja, /eet de eeu of ander zuchtend, die socuiiJ denmei-,urn kunnen de mensehen dan mam gcfteldiïï opruien. Wij zullen dit niet geheel ontkennen, maar laten wij. niot-socaial-demo- "raton. de Reevering rootop, dun ook zorgen, dit hei -ociaal-deniocrati.H'hc zaad niet dem on?" schuld op ec-tt akker kmi geworpen woolen, waar het direct welig lien. Men heelt in 19(13, toen men het .-pcKirwegperso- iirr', en o. i. zeer terecht, het -oaking.-!echt ontnam, beloofd dat hot daarvoor schade- lno- cestoid zou worden door verbetering \au pontic-, maar het i= vrijwel hij die belofte eeblew-n, en daarover is in de laatste acht jaren zoowel aan Links aL van Rechts ge klaagd. En de lieer Tioel.-tra ontleende dit maal niet alleen veel kracht aan de feiten, d>e liij bijbracht, om de waarheid van deze stellinc te bewijzen, maar zeker ook hieraan, d it de heer Tieub hem, zij hej dan ook in anderen toon en meer demonstreerend dan voor de galerij sprekend, hem vrijwel geheel bijviel, ei- op wijzende, dat de houding van de spoorwegmaat-chappiion, zelfs tegenover de grcwpsYertogemvoorditrincr. het ol'ticieele door de Regeoring ingestelde lichaam alles en nog wat te wenschen overliet. Maar nog meer waarde dan de steun van den heer Treub, die, hoe bevoegd ook in deze materie, toch altijd de politieke tegenstander van dit Kabinet blijft, was het dat ook de heer Van der Voorst van Zijp, anders nogal bekend als met do Regeering meegaande door dik en dun, kwam vragen wat er alzoo sinds 1903 voor het spoorwegpersoneel is verbe terd, en zelf maar ah ast als antwoord op die vraag gaf, dat de geuite wenschen, die waren toegestaan, alle even onbelangrijk waren, maar dat al wat even van belang \\a-, botweg werd geweigerd. Ook hij was van meening. dat- de Minister zich niet krachtig genoog tegenover de maatschap pijen laat gelden. De Minister had dus, zooals men zeggen zou, geene gemakkelijke taak. En voor tien Minister is die taak bijzonder moeilijk, om dat hij een redenaar is als weinigen. Dit lijkt paradus en is toch do waarheid. Want was de Minister wat minder welsprekend, hij zon uit den drang der omstandigheden zehon aangewezen zijn op vnortdurencl wik ken en wegen hoe hij de Directies der Spoui wegmaatsclnippijen er toe zou kunnen brengen aan de billijke grieven van het Spoor wegpersoneel tegemoet te komen. Maar hij heeft t c gemakkelijk spel mot de Kamer. Hij is van zeldzame en benijdenswaardige welsprekendheid, de volzinnen, waarin" hij do argumenten, die hij aanvoert, leven geeft, rollen hem in den meest sierlijken en afge- remlen \onn van de lippen, en het leuke en gemoedelijke Limburgsehe accent, giX'ft iet i zoo bijzonder vertrouwenwekkends aan den spreker, dat hij de groote meerderheid der Kamer geboeid achter den zegewagen van zijne welsprekendhcidsoverwinningen meevoert. En nis hij, waarin hij ook e< n moester is, de Kamer ten kaste vnn den te genstander doet lachen, dan wekt. hij nim mer een lach op, die pijn doel, dan ziet men meestal hem wien het gold van harte in hot vi voliikbeid -hoor instemmen. Waar daar ligt het juist, het gevaar voor dezen bewindsman. Die schitterende triom fen in 's Lands vergaderzaal brengen hem wellicht in den waan, 'dat het daarmee af gedaan is, maar daarmee js het niet afge daan. Want die Minister 'zal eens gaan, maar de ontstemming onder (het spoorweg personeel blijft, en we wilteu hopen, dat tie sombere voorspelling van clou heer Troelstra niet zal worden vervuld, dat do Kamer eens met de gebakken peren zal zitten, omdat ze de groote ernst van deze zaak, tengevolge ran 's Ministers hetoo- vercnrle redevoeringen, niet inzag. ;W| voor ons zijn echter niet 'zonder hope, dat ook de eindindruk voor den Minister van deze debatten zijn zal, dat ,hof. goed voor den Lande zal wezen, als hij krachtiger dan tot nu toe hot geval geweest is, tegenover ,de Directies voor de .belangen van het spoorwegpersoneel zal opkomen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5