64"° Jaargang.
Zondag 17 December 1911.
No. 13793
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
KENNISGEVING.
Inschrijving yoor de Nationale Militie.
Maar, zal mon zeggen, hoe kunnen maar
SCHIEDIMSCtlE COURANT
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prigs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zjjn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der 'Advertentiën: Van 1—0 regels fl.0.92iedere regel meer.
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Grooto lettors naar de plaats dia zij
innemen,
Advertentiën bij abonnement op voordeeiige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschenen, worden zoogenaamde kloino advertentiën opgenomen tot den prjjs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Burgemeester en Wethouders van Schie
dam,
herinneren bij deze belanghebbenden in
zonderheid de in het jaar 1893 geboren man
nelijke personen, hun vader, moeder, voogd
of curator aan hunne verplichting tot het
doen van aangifte ter inschrijving voor de
Nationale Militie, in de maand Januari 1912.
De bepalingen der Militiewet 1901, die
betrekking hebben op de inschrijving, luiden
als volgt:
Art, 13.
Voor de militie wordt ingeschreven
io. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koninkrijk België verblijf houdt,
2o, ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rjjk, in
het Duitsche Rjjk of in het Koninkrijk België
woonp'aats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koninklijk België woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den tsten Januari van het jaar het
19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert
in een der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van iiet bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander:
o. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rjjk
woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien miandeu in het Rijk of do
koloniën of bezittingen nes Rijks in andere
■wcrelddeeien gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a om
schreven geval vei keerde, al vei keert zijn voog.l
niet in dat geva! of al is deze buiten 's lands
gevestigd
o. die door zjjn vader, moeder of voor verlaten
is, of die ouderloos is of in wetteljjken zin
geen vader of moeder heeft en van wish niet
bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij
gedurende de voorafgaande achttien maanden
in iiet Rijk vei blijf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
of de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere wcrelddeeien gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hy, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsehe wet
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
liet bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die
meerderjarig is in den zin van voormelde wet
Art. 14.
De inschrijving geschiedt
lo, van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede !o
Zoo hjj binnen liet Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats
heeft, in de gemeente der woonplaats van vader
moeder of voogd
Zoo hjj binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats tieoft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt
Zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is of in wettelijke» zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is
dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt
Zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt,
in do gemeente Amsterdam
Zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam;
2o. van hem, bedoeld in art 13 eerste zinsnede
2o.:
Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen hot Rjjk, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd
is do woonplaats van vader, "moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Am
sterdam
is zij in het Koninkryk België, in de gomeento
Rotterdam
So. van hem, bedoeid in art. 13, eerste zinsnede
3o.
Zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats;
Zoo hij woonplaats heeft in hot Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
België, in do gemeente Rotterdam;
4o A.van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien hij minderjarig is
Zoo hij verkeert in het geval, in de twocde
zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven
in de gemeente, waar zijn vader, moeder of
voogd woonplaats heeft;
2-o lijj verkeert in het gaval, in die zinsnede,
onder Aï omschreven, in de gomeento, waar
rijn voogd woonplaats heeft; is de woonplaats
van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de
inschrijving in de gemeente waar de minder
jarige verblijf houdt;
Zoo hy verkoeit in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder Ao omschreven, in do
gemeente, waar hij verbljjf houdt;
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4oindien hjj meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft
De in de vorige zinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar
het verblijf of de woonplaats gevestigd is of
wa3 op den 1sten Januari van bet jaai, vol
gende op dat, waarin de in te schrijven per
soon het 18e levensjaar vo b-nclit, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amslerdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens ver
blijf of woonplaats onderscheidenlijk in hel
Duitsche Rijk of in net Koninkryk Belgie.
Ait. 15.
Voor de militie wordt niet ingeschreven:
lo. de ingezetene niet-Nederlmder, die bewij-t
te behooren tot een staat, waar de Nederlandeis
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstpheh
het beginsel van wederkeeiigheid is aangenomen;
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen vei blijf te bouden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Ryk.
Art. 16.
llij, die volgens art 13 behoort te worden inge
S(breven, is verplicht zich d iai toe bij Burgemeester
en Wethouders der gemeente, waar volgens art 14
de inschrijving moet geschieden, aan te geven
tusscben den 1sfen en den 3lsten Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in da vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen der
aangifte: indien het een minderjarige betreft, op
zijn vader, moeder of voogd;
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curaieele gesteld is, op zijn curator Do verplichting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel sioch's
zoo hij of zy binnen liet Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koninkryk Belgie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen by de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsluitend op den in te schryven minder
jarige;
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
Be'gie woonplaats heeft;
indien zyn vader of moeder of beiden de ouder
lijke macht missen;
indien hij door zijn vader, moeder of vor.d ver
laten is; of
indien hij ouderloos is of in wettelijken z!n geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat
hij een voogd iieeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die m
dienst is bij de zeemacht, de inaiine-reserve en liei
korps maiinieis hieronder begrepen, by hot leger
hier te lande of bij-de kolonia'o troepen, is tot het
doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot liet doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daar toe schriftelijk gemachtigd. De volmacht
blijft onder Burgemeester en Wethouder- bemston.
De wijze waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18,
Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven
lo ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den 1st en Januari van liet jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk Beigié gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den 1sten Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de minde) jarige
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21ste levensjaar zijn of imre woonplaats
binnen het Rijk, in liet Duitsche Rijk of in liet
Koninkrijk België gevestigd heeft
3o, ieder mannelijk minderjarige, die na den 1sten
JanuRri van het jaar, volgende op dat, waarin hy
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlandei is geworden, zoo hij in een der hierboven
onder 1o. omschreven gevailen vei keert, of wiens
vader, moeder of voogd verkeeit in een der gevallen
hierboven onder 2o. omrehreven
4o, ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, d e
na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat
waarin hij liet 18de levensjaar volbracht, en voó
het intreden vnn het 21ste levensjaar zijne woonplaats
binnen bot Rijk, in liet Duitsche Rijk of in liet
Koninkrijk Belgie gevestigd of er woonphnts vei
kregen heeft
5o.ieder mannelijk meerderjarige, die naden lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van liet 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hy in een der hiei-
boven onder 4o. omschreven gevallen verkeert.
(io. ieder mannelijk niot-Ncilo'lander, die na den
lsten Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het in
treden van hat 2isto lovensjaar ingezetene of op
nieuw inge „(ene is geworden in den zin der tweede
zinsnede van art 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschry-
vii g of de inschrijving op nieuw moet geschiolen
en van do verplichting tot hot doen van aangifte
ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden
de eerste zinsnede van art 14 en de'laatste vijf
zinsneden van art. 16.
Do aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van hem, die volgens do eersto zinsnede
van dit artiko! moet worden ingeschreven, geschied'
binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij
reeds vroeger ingeschreven doch van hot register
afgevoerd, na liet terug erlangen van liet N •der-
landerschap of van het ingezetenschap, of na de
vestiging van verblijf of de vestiging f het ver
krijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting -van het jaar, waartoe de in
de eersto zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgenB zynen leeftijd behoort.
Art. 466.
Met boete van ten minste vijftig cents en ten
hoogste fiOO.wordt gestraft do overtreding van
de n< tt. 16, 18 en 22
Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepa-
ingen, in deze gemeente voor de militie
moeten worden ingeschreven, moeten mits
dien hiertoe bij hen, Burgemeester en Wet
houders, ter Gemeene-Seeretaric (afdeeling
Militie) tusschen den lsten en den 31sten
Januari 1912 worden aangegeven.
Voor het doen van de aangifte ter in
schrijving zal meer bepnald gelegenheid
worden gegeven in het gebouw de St. JORIS
DOELE, aan het Doeleplein alhier, op
VRIJDAG, 5 Januari 1912
en
ZATERDAG, G Januari 1912,
telkens van des voormiddag 9 tot des mid
dags 12 uur en van des namiddags
1 tot 4 uur.
Voorts wordt nog medegedeeld dat voor
hen die verzuimd hebben of verhinderd wa
ren, zich op een der laatstgenoemde twee
dagen ter inschrijving aan te geven, daar
toe aan de afdeeling Militie (Schoolstraat
12) alsnog gelegenheid zal bestaan op iede-
ren werkdag der maand Januari a.s. op, de
uren, hierboven vermeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den lGen December 1911,
Burgemeester en Welhouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Ook dit jaar is het groote duel tusschen
den Minister van Waterstaat en den heer
Troelstra over de positie van het spoorweg
personeel niet achterwege gebleven; en
men zal moeilijk kunnen ontkennen, dat
hier twee partners in het rit kwamen, die
volkomen aan elkaar gewaagd zijn. Mr,
Troelstra is om zijn redenaarstalent bekend,
on vooral als hij spreekt voor tie galerij,
zooals de Franschcn het noemen, heeft hij
van die geweldige opvlammingen, die aan
Mirabcau herinneren. Dat is te zeggen aan
Mirabeau's spreekwijze, van het uiterlijk
van den leeuw der Fransche revolutie heeft
(lo leider der sociaal-democratische partij
in Nederland al heel weinig; wie, niet we
tende wien hij voorhad, den heer Troel
stra in zijn Kamerhankje ziet zilton, zou
allicht, misschien door de stemmige klce-
dij, dat blecko gelaat houden voor dat van
iemand, die door jaren langen bureau-ar
beid de frisschc levenskleur heeft ingeboet.
Maar hoe verandert deze figuur, als hij
het woord neemt; dan schieten die oogen,
die zooeven nog half geloken waren en
aan een slapende schenen toe te behooren,
vonken; dan begrijpt men, waarin het elec-
triseerend vermogen ligt, dat hem op do
volksmeeting, zoo geliefd maakt; dan ver
haast men zich niet nteor, dat Troelstra's
naam voor de duizenden, die zijn roepstem
volgen, even magische, kracht heeft als die
van Dr. Kuyper op „ons christenvolk".
Troelstra sprak voor de. galerij, en dat
in den letterlijken zin des woords. Niet voor
de Kamer, die in haar avondzitting als ge
woonlijk bedroevend leeg was, maar voor
de overvolle tribunes, gevuld met de leden
van ons spoorwegpersoneel, die in hem hun
woordvoerder en stut zien, en die zeker
aan het eind van zijn rede in geestdriftig
applaus zouden zijn uitgebarsten, als ze
niet hadden geweten, dat zo zich daardoor
hel genot van het verder aanhooren der
discussies zouden hebben ontzegd,
De tekst van de tango rede van den
hoer Troelstra, wiens eenigo fout als spre
ker is, dat hij do stof, die hij behandelt,
nog niet zeb volkomen bcheorscht, dat hij
kans ziet kort te wezen, is deze: De Mi
nister .doet niet genoeg voor het spoor
wegpersoneel, niet, omdat hij niet wil, maar
omdat hij de directies te veel ontziet. Daar
om wil, altijd volgens den heer. Troeislra,
de Minister do loonvoonvaardo hij onze
beide grooto spoorwegmaatschappijen niet
gelijk maken; daarom wil hij de maat
schappijen do bevoegdheid niet ontnemen
om in hoogste ressort eervol ontslag niet
op verzoek to verlocnen (door welke ma
nier van doen, zooals onze lezers zich zul
len herinneren, de ontslagene geen beroep
heeft op hot scheidsgerecht, wal de oneer
vol ontslagene w e 1 hoeft)daarom wil hij
de bestaande scheidsgerechten niet door
permanente scheidsgerechten vervangen;
daarom wil hij ook de vakvereenigingen niet
erkennen; en hij wil dat alles niet, .omdat
de maatschappijen daat tegen ernstige be
zwaren hebben. En daaidooi komt het vol
gens don heer Troelstra, dat de nieuw vast
gestelde Reglementen Dienstvooiw aarden
geen verbetering zijn voor het personeel
maar een verslechtering. En het valt niet
te ontkennen, dat de afgevaardigde voor
Amsterdam III hier een van zijn be-letira
ven uitspeelde, toen hij er op wees, dat het
niet alleen de „roodgekleurde" Nederhmd-
landschc Vereeniging voor Spoorwe»pei-o
neel was, die ah haar opinie ten Imste
had gegeven, dat, geen enkel van de langge
koesterde wenschen van het personeel, bij
de vaststelling van de nieuwe Reglementen
Dienstvoorwaarden was vervuld, maar dat
ook de christelijke vakvereenigmg, en on
der het personeel, roomsch katholieke zoo
wel als Rrotestantsehe, zich in geheel do'
zelfden geest hadden uitgesproken.
De spreker wees er verder op, hoe het
gehate stukwerk, trots alle pogingen vim
het personeel, om dal afgeschaft le krij
gen, was gehandhaafd; dat stukwerk, dat
te slechter is vooi den arbeider naai mate
hel hete! voor den werkgever is geregeld.
Geöischt werd verder medezeggenschap van
't personeel in het beheer van het pensioen
fonds, dat daarin toch al te groot percen
tage van het loon zal hebben te storten,
en recht heeft, om iets te zeggen te heb
ben over eigen centen. Maar, zeidc de
heer Troelstra schamper, ik weet wel
waarom de directies, daarin gesteund door
den Minister, niets willen weten van een
Commissie van Beheer over het pensioen
fonds, waarin ook het personeel zitting
zou hebben; het is omdat men vreest, dat
de sociaal-democraten daarin de overhand
zullen krijgen. Maar de ergste klacht kwam
over het stelselmatig negeeren, over de
pogingen om te smoren de uit het per
soneel zelf opgekomen organisatie, d. i.
de groote vakvereeniging, die Ned. Yci-
eoniging van Spoorwegpersoneel heet. Toen
do christelijke vakvereenigingen een verga
dering hadden belegd ovei tic pensioen-
kwestie, en daarop afgevaardigden van de
Nederlandsehe Vereeniging hadden uitgc-
noodigd, 1„en zij van de directie der
pollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij
het bericht, dat deze ook do christelijke
vakvereenigingen niet meer zou erkennen,
als deze uitnoodiging werd gehandhaafd.
Weina, spreker riep dezen mannen toe:
„Als £c zulke mensch-onteerende hevelen
krijgt, verdom het danvoor welke uit
drukking hij door den. voorzitter tot. de
orde geroepen werd, maar die de gezich
ten oj) de tribune deed glimmen van ge
not; er stond op te lezen: Wat durft hij
toch, onze TroelstraI
Wij denken er geen oogenblik aan, in
deze geheel de zijde van den heer
Troelstra te kiezen; daarvoor welen wij
te goed wal sociaal-democratische over
drijving is. Maar liet zal (och wel moeilijk
voor ontkenning vatbaar zijn, dat, wat hier
do 11. IJ. S. Ar. deed, een-ieder, die het
recht van vakvereeniging voor den arbei
der erkent, die de zaak breed beziet, en
begrijpt, dat de gezonde vakorganisatie ons
zal moeten brengen pais en vree in do
arbeider,sworeld, met zorg vervult. Ja, hoo-
ren wij iemand zeggen, maar er is nog
zooveel ongezonde vakorganisatie. Ae-
coord, van Putten, maar men moet niet
vergeten, dat de vakorganisatie ten onzent
nog in haar kindsheid is. en wij allen
zijn nis kinderen ettelijke en nog eens
ettelijke malen gevallen vóór wjj de loop
kunst machtig waren, liet bedrijf is toch
zeker, per slot van rekening de eenigo
bron van inkomsten van den arbeider,
en hij zal, als hij collectief optreedt, zeker
do taaiste zijn om dingen te ei-eheu, du-
dat bedrijf den doodsteek zouden geven.
Ziet naar Amstcudam. waar in liet dia
mantbedrijf de grootste en ki .willigste vak
organisatie bestaat, die Nederland kent.
Wat al strubbelingen, wat al strijd is er
door die vakorganisatie legen de patroons
gevoerd, die van lum kant in de krachtige
Jinvelicrsveveeniging zijn geconstitueerd, en
wat is het einde van den strijd geweest'?
Een samenwerking tusschen patroons en
arbeiders, waardoor tiet bedrijf lot groo-
ter bloei kwam dan ooit tevoren. En nu
weten wij wel, dat do spoorwegmaatschap
pijen aan haar arbeiders, die om zoo te
zeggen semi-amhtenaren zijn, niet die vrij
heid kunnen laten, die de arbeider pur
sang in zijn vakvereeniging moet hebben,
maar het bevel aan de christelijke vak
vereeniging, om een uitnoodiging aan de
Nederlandsehe Vereeniging in te trokken,
is van zóó tyranniokeu aard, dat zo ge-
ïechte ontstemming opwekt, en wordt zelfs
niet door het nu en clan onhebbelijop
tieden van genoemde vereeniging gorecht-
uardigd.
Want er is om-temming onder ons spoor-
«ni'Sper-oneel. Wie kennis genomen heeft van.
de wrn.idcrimr. onlangs te Amsterdam ge
houden, uk- ce lezen heeft hoe daar de
-claijt-ie «'invallen van de sociaal-democra-
ti-d.c -.picket- met daverend applaus zijn
oi.dei sinvpl, waagt zichzelf wel eens af,
en dat met bezorgdheid, of we ook eene
ni< uwe spoorwetr-takine tegemoet gaan. Ja,
/eet de eeu of ander zuchtend, die socuiiJ
denmei-,urn kunnen de mensehen dan mam
gcfteldiïï opruien. Wij zullen dit niet geheel
ontkennen, maar laten wij. niot-socaial-demo-
"raton. de Reevering rootop, dun ook zorgen,
dit hei -ociaal-deniocrati.H'hc zaad niet dem
on?" schuld op ec-tt akker kmi geworpen
woolen, waar het direct welig lien. Men
heelt in 19(13, toen men het .-pcKirwegperso-
iirr', en o. i. zeer terecht, het -oaking.-!echt
ontnam, beloofd dat hot daarvoor schade-
lno- cestoid zou worden door verbetering \au
pontic-, maar het i= vrijwel hij die belofte
eeblew-n, en daarover is in de laatste acht
jaren zoowel aan Links aL van Rechts ge
klaagd. En de lieer Tioel.-tra ontleende dit
maal niet alleen veel kracht aan de feiten,
d>e liij bijbracht, om de waarheid van deze
stellinc te bewijzen, maar zeker ook hieraan,
d it de heer Tieub hem, zij hej dan ook in
anderen toon en meer demonstreerend dan
voor de galerij sprekend, hem vrijwel geheel
bijviel, ei- op wijzende, dat de houding van
de spoorwegmaat-chappiion, zelfs tegenover
de grcwpsYertogemvoorditrincr. het ol'ticieele
door de Regeoring ingestelde lichaam alles
en nog wat te wenschen overliet. Maar nog
meer waarde dan de steun van den heer
Treub, die, hoe bevoegd ook in deze materie,
toch altijd de politieke tegenstander van dit
Kabinet blijft, was het dat ook de heer Van
der Voorst van Zijp, anders nogal bekend
als met do Regeering meegaande door dik
en dun, kwam vragen wat er alzoo sinds
1903 voor het spoorwegpersoneel is verbe
terd, en zelf maar ah ast als antwoord op
die vraag gaf, dat de geuite wenschen, die
waren toegestaan, alle even onbelangrijk
waren, maar dat al wat even van belang
\\a-, botweg werd geweigerd. Ook hij was
van meening. dat- de Minister zich niet
krachtig genoog tegenover de maatschap
pijen laat gelden.
De Minister had dus, zooals men zeggen
zou, geene gemakkelijke taak. En voor tien
Minister is die taak bijzonder moeilijk, om
dat hij een redenaar is als weinigen. Dit
lijkt paradus en is toch do waarheid. Want
was de Minister wat minder welsprekend,
hij zon uit den drang der omstandigheden
zehon aangewezen zijn op vnortdurencl wik
ken en wegen hoe hij de Directies der
Spoui wegmaatsclnippijen er toe zou kunnen
brengen aan de billijke grieven van het Spoor
wegpersoneel tegemoet te komen. Maar hij
heeft t c gemakkelijk spel mot de Kamer.
Hij is van zeldzame en benijdenswaardige
welsprekendheid, de volzinnen, waarin" hij do
argumenten, die hij aanvoert, leven geeft,
rollen hem in den meest sierlijken en afge-
remlen \onn van de lippen, en het leuke
en gemoedelijke Limburgsehe accent, giX'ft
iet i zoo bijzonder vertrouwenwekkends aan
den spreker, dat hij de groote meerderheid
der Kamer geboeid achter den zegewagen
van zijne welsprekendhcidsoverwinningen
meevoert. En nis hij, waarin hij ook e< n
moester is, de Kamer ten kaste vnn den te
genstander doet lachen, dan wekt. hij nim
mer een lach op, die pijn doel, dan ziet men
meestal hem wien het gold van harte in hot
vi voliikbeid -hoor instemmen.
Waar daar ligt het juist, het gevaar voor
dezen bewindsman. Die schitterende triom
fen in 's Lands vergaderzaal brengen hem
wellicht in den waan, 'dat het daarmee af
gedaan is, maar daarmee js het niet afge
daan. Want die Minister 'zal eens gaan,
maar de ontstemming onder (het spoorweg
personeel blijft, en we wilteu hopen, dat
tie sombere voorspelling van clou heer
Troelstra niet zal worden vervuld, dat do
Kamer eens met de gebakken peren zal
zitten, omdat ze de groote ernst van deze
zaak, tengevolge ran 's Ministers hetoo-
vercnrle redevoeringen, niet inzag. ;W| voor
ons zijn echter niet 'zonder hope, dat ook
de eindindruk voor den Minister van deze
debatten zijn zal, dat ,hof. goed voor den
Lande zal wezen, als hij krachtiger dan
tot nu toe hot geval geweest is, tegenover
,de Directies voor de .belangen van het
spoorwegpersoneel zal opkomen.