64"" Jaargang. Zondag 17 December 191?. No. 13793 Derde Blad Openbare bedrijven. m Een mooie grap. Onnoodige vergaderingen. -ra i»i szv Deze courant verschijnt d a g e 1 jj k a, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pïijs per kwartaal: Voor Schiedam ea Vlaardingea S.UR5. famco per post £1.1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardjngen 10 cant Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dagelijks aangenomen, Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór esn uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën') Van 1—6 regels fl.0.92; iedere regel cc 15 cents. Reolames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. 1 ;i-J In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot don prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Bij de openbare bedrijven in Indië is iets héél zonderlings gebeurd. Er is een derde zoutbrikettenfabriek gebouwd. En toen die fabriek gebouwd was, bleek 'dat zy niet noodig was. De machines werden toen elders gebruikt en de fabriek staat er nog steeds leeg. Het is jamnier, dat die fabriek eigens in Indië, en niet aan. den Dam of bijv. aan bet Buitenhof staat. Want stond zij daar, dan zou zij een levende herinnering zijn aan de moeilijkheden, die de georgani seerde gemeenschap te overwinnen heeft bij liet oiganiseeren of voeren van. een be drijf. Dde moeilijkheden toch worden naar onzo mecning nog steeds onderschat. En dat is niet goed. Ilct is waai', do vraag, of men. voor of tegon zulke bedrijven is, wordt gemeenlijk beheersclit door iemands politieke over tuiging. En wie niet alles bewondert in deze bedrijven wordt gemeenlijk maai- da delijk in den conservatieven hoek geduwd. Geheel ten onrechte. Men kan de vraag der openbare bedrijven behandelen, gc- lieel afgezien van elke politieke vooringe nomenheid, uitsluitend als een kwestie op zichzelf. Doet men djt, dan zal men al gauw tot de conclusie komen, dat de ge organiseerde gemeenschap nog niet geheel ingericht is op het hebben van zulke be drijven en dat men goed zal doen de be zwaren, afgezien van elke politieke kwes tie, onder do oogen te zien en de inrich ting <e wijzigen, De eerste eisen, die vrijwel algemeen gesteld wordt, is de eisch, dat de bedrij ven commercieel beheerd worden, en dat cr een goede commercieole boekhouding bestaat, die in staat stelt een goed over zicht over het geheel te krijgen. De nood zakelijkheid van het laatste ligt voor de hand, terwijl het begrip „commercieel be heer" to vaag is om daaraan een scherp omschreven voorstelling te verbinden, al wordt deze eisch in het algemeen natuui- lijk zeer terecht gesteld. Hoe vaag dit begrip is, blijkt uit de be faamde kwestie in Amsterdam lusschen electriciteitsfabriek en tram. In plaats dat die twee bedrijven ieder op zichzelf be heerd werden, block de bedrijfsleider van bet cene bedrijf invloed te kunnen uitoefe nen op het bepalen der pryzen van grond stoffen in het andere, waardoor hij het wist te bereiken, dat zijn bedrijf veel schit terender resultaten had dan het zou go- had hebben, indien hij niet dien invloed had bezeten. Een gelijksoortig geval, dat op dit gebied klassiek is, vindt men in de ver houding in Pruisen tusschen do Rijksposl en de Koninklijk-Pruisische spoorwegen, die de post vervoeren. Ti Do trein ParijsBordeaux had zoojuist Parijs verlaten; een dikke heer, meteen dub belen leeren zak bij zich, zat in 'n hoek ge doken van een coupó tweede klasse; een net gekleed jongmensch, mot gedistingeerde manieren, had over hem plaats genomen; de overige medereizigers waren de heer en mevrouw Filondreow en hun zoon, een bengel van elf jaar, mejuffrouw do Saint Genie, oude jongejuffrouw, met een groo ten mand op de knieën, een handelsreizi ger met een vrooiijk gelaat en een ambte naar met een onaangenaam voorkomen. Zoodra do trein zich in beweging zette sliep do oudo heer in; de oude jongejuf frouw opende haar mand, waaruit blaffend een Schotscho terrier to voorschijn kwam De reizigors koken elkaar aan, „Honden hebben hier geen toegang,' bromde de ambtenaar. „Byou, zoet zijn," zei do juffrouw, „an ders jagen de hoeren je weg." „0, wat een mooi hondje 1" riep het net gekleede mijnheertje. Do juffrouw wierp hem een dankbaren blik toe. „Niet waax? hg is mooi 1"'sprak' zei. „Hij zal niemand hinderen. Ik zal hem oji mijn schoot houden." „Hot hindert mij niots," zei de jonge man, „ik hond yeel san hondjes," Intusschen andere on nóg bedenke- ijker invloeden werken op zulke bedrij ven. Politieke invloeden hebben vrij spel. En naarmate het aantal der bij de be drijven geëmployeerden toeneemt, krijgen deze beambten een invloed op liet bedrijf, die niet is in het algemeen belang. Immers zijn in den regel juist dergelijke gemeenschapsbedrijven ingevoerd om par ticuliere monopolies to voorkomen. Wij krijgen nu een gemeenschapsinonopolie, waartegen minder bezwaren bostaan. Doch indien dat monopolie nu weer indirect komt in de handen van degenen, die in do bedrijven werken, zouden wij weer van den regen zijn gekomen in den drop. Mon heeft voorgesteld, dit bezwaar te ondervangen door dozen beambten het kiesrecht voor do vertegenwoordigende lichamen van de hun bedrijf exploitco- rende georganiseerde gemeenschap (staat, gemeente) te ontnomen. Dit schijnt ons een wat al te radicaal middol, dat ook een zeer nadeeligo uit werking kan hebben, dat wij daarom niet gaarne zonder meer zouden willen aanbe velen. Doch wël moet cr gezocht wor den naar een middel om deze bedrijven greotero zelfstandigheid te geven. Het spreekt haast vanarlf, dat men bij hot beramen dezer middelen moet vermijden wem- te vervallen in het andere uiterste: het geven van al to veel macht aan den bedrijfsleider. Met name dient men ten behoeve van de geëmploiecrden een rc- goling te ontwerpen, die elke willekeur uitsluit. Doch dat vaststaande, moet elke politieke invloed en elke baatzuchtige in vloed van de geëmploieerden zelve op de leiding van liet bedrijf gekeerd wor den. Een ander bezwaar tegen het uitoefenen van bedrijven door staat en gemeente is dit, dat de toeziende autoriteit tevens do uitvoerende is. Bij bedrijven als het tram- en het spoorwegbedrijf komt dit sterk aan het licht. En natuurlijk scherper naarmate het bedrijf en de bedrijfsbezitlor kleiner zijn. Het toezicht van een gemeente op haar tram moet in den regel onvoldoende zijn. Ambtenaren van andere ressorten het zij hier uitdrukkelijk op den voor grond gesteld dat wij de zaak geheel in het algemeen stellen zonder eenig bedrijf van cenige gemeente in het. bijzonder te bedoelen zullen niet licht hun collega's op do vingers tikken, zullen met name niet gaarne in conflict komen met raadscom missies van bijstand. Het beheer van tie tram is dus in zeer veel opzichten sou- verein. Veiligheidsmaatregelen, die veel geld kosten, zal mon niet licht nomen, in de volmaakt eerbare en begrijpelijke nei ging om de resultaten van hot bedrijf zoo goed mogelijk te doen zijn. Tenvijl een hoogerc autoriteit, die zulko maatregelen in liet algemeen belang moet nemen, er in den regel niet is. Er is alleen de raad doch dio is uit dm aard niet geschikt voor dagelijks controleerende autoriteit en diens tusschenkomst is vaak om andere redenen ongewenscht, terwijl daarin weer zitten de leden van de raadscommissies van bijstand, die rechter zouden zijn in hun eigen zaak. Nog een bezwaar tegon staats- en stede lijke monopolies is de willekeurige rege ling van de prijsbepaling. Wij kunnen hier volstaan met een zeer duidelijk sprekend Duilsch voorbeeld aan te halen, dat in Nederland zeker wel equivalenten, al zul len het er niet vele zijn, zal vinden. Het is de bekende klacht, dat de ge meentebesturen den prijs van electriciteit voor verlichting opzettelijk hooghouden om het gasbedrijf niet to benadeelen. De aangename, gezondere, minder gevaarlijko electrischo verlichting zoo klaagt men al geruimen tijd wordt voor particu lieren niet algemeencx-, omdat de gemeen tebesturen dit hygiënisch en veiligheids belang uit commercieole overwegingen tegenwerken. Zoo vindt de huurder ginds gasleidin gen in elke woning; van de gemeente kan hij voor een kleine huursom ornamen ten krijgen en een zuinigen muntgasmeter. Niet aldus bij electriciteiL De verbrui ker moet zelf den aanleg bekostigen, die duur is. Ornamenten kan men niet op deze wijze krijgen. Men heeft aan de stad in- spectiekoslen te betaling voor de leiding. Men betaalt een abnormaal hooge meter- huur,, vaak ook nog een extra-installatie- kosten. En als het dan tot de levering van electrisclie energie gekomen is, dan vraagt de gemeente te veel geld van den licht- verbruiker, om dat geld cadeau te geven aan den krachtverbruiker, die veel en veel minder, in den regel te weinig, betaalt. Aldus gaal de klacht in Duitschland, die wij in klein bestek, sterk veikort, hier boven hebben weergegeven. Genoeg intus schen om te doen. zien, dat ook uit dit oogpunt een dergelijk gemeentebedrijf groote schaduwzijden heelt, die men niet hl te gering moet schatten. Hiermee meenen wij te hebben aange toond, dat de verhouding tusschen de ge organiseerde gemeenschap en haar bed rij ven nog niet in elk opzicht goed geregeld is en dat het dus van belang is, bedacht te zijn op maatregelen ter verbetering de zer verhouding. En dit Wang is Ic groo- tcr, waar het aantal en de grootte dezer openbare bedrijven met den dag welhaast toenemen. De vorige week schreven wij over de on rustbarende uitbreiding van den werkkring van wie lid zijn van Tweede Kamer, Ge meenteraad of Dagelijkseh Bestuur eener gemeente. Ware het mogelijk dit werk te beperken, dan zou men ruimer keuze hebben voor de candidaten, dan zouden de leden meer in het dagelijksch leven blijven staan, meer >n hun oude omgeving en in hun oude doen blijven, dan vermeed men dus het ab senteïsme van de Kamerleden en verkreeg men de mogelijkheid om mannen uit de praktijk in de Kamer te houden. En W zou niet het minste voordeel zoodwu- de krachtig reageeren tegen liet opkomen v-ra een kaste van beroepspolitici. Doch hoe laat zich nu dat weik beper ken? Aan beperking door herziening van i eg te menten van orde en dgl .gelooven wij met. Men heeft te doen met een geweldige nei ging tot uitzetting van de discussies en van de bemoeienis dezer lichamen. Door herzie ning van liet reglement van orde kan men „Ik ook," zei de reiziger, die over de juffrouw zat. „Het compartiment, dat voor honden is gereserveerd, is zoo slecht ingericht, dat Byou het zou besterven." „Wat ons eeuwig zou spijten," zei hot net gekleede heertje. „Die arme Byou! ja, mijnheer, ik ben zooveel als zyn moeder. Het portier werd geopend. „Uw biljetten, hoeren," riep den conduc teur. Do dikko man, dio mol oon schok wak ker werd, haalde brommend zijn kaartje uit den zak. „Daar heb je hot lieve loven," mom pelde hjj. Iedereen gaf zijn kaartjo aan den con ducteur, diet or oen gaatje in knipte; het was het derdo. Toen de ambtenaar zijn kaartje uit zijn portomonnaio haalde, liet hij een geldstukje op den grond vallen. Hij zocht er overal naar'. Allo reizigers bukten om hem by zyn nasporing behulpzaam to zyn. De heer Filondreow wees naar een witte piek onder de. bank. Do ambtenaar legde de hand'op hot voorwerp; hjj trok haar mot walging terug. „Het is speeksel," riep hij uit; „als men niet goed zien kan', zwijgt men." „Waarom bemoei je je mot hetgeen je niet aangaat?'1' zei mevrouw Filondreow scherp. „Maar lieve, ik wildo helpen" zulke bewegingen niet tegenhouden. En dot do leden uit zelfbedwang zich zouden bo- heerschen, liikt al even weinig waarschijn lijk. Alleen een radicale hervorming lean, schijnt ons, den wagen weer in het goede spoor brengen. Welke is nu die hervorming? Wij hebben onlangs in een buitenlnndsch tijdschrift een middel aangeprezen gevonden, dat, zoo wij het al niet gaarne zonder meer zouden willen overnemen, toch zeer zeker een punt van beraad.-luging zou kunnen uitma ken. Het was geschreven herinneren wij ons wel naar aanleiding van de oprich ting van den Fransclien „Bond van parle mentaire moraliteit". Deze bond, die vooral aan Zuid-Fmnsch initiatief ziin ontstaan te danken heeft, wil de verbetering bereiken door voor te schrijven, dat een Kamerlid niet herkozen mag worden en geen minister mag wou!en en door oprichting tan een hoogge rechtshof naar Amerikiumreh oorbeeld. Deze oplossing was, althans wat de eerde twee punten aangaat, onzen schrijver en ook ons te radicaal. Ttouwens het twee- do voorstel laat zich in Frankrijk heter be grijpen dan overal elders. De strijd om een niinistersportefeuille 1% daar teel heviger, cynischer en stuitender dan elders. In elk geval: zoodoende maakt men het absoluut onmogelijk de bosten te houden en tot minister te maken, liet voor-tel miskent de groote beteekeni- van cle ervaring, doet continuïteit, verdwijnen, opent de deur voor allerlei kocliezen-mtrige.-, -clieidt teel le scherp stuurlui op rehip en stuurlui aan den wal enz. enz. Voor ons is daarin weinig aantrekkelijk Doch nu het voorstel tan den criticus dezer voorstellen. Deze betoogt (oorspronke lijk is zijn Voor-tel zeker niet), dat de ka mers cn gemeenteraden cu oneindig teel ver- eenigingen vergaderen alsof de boekdruk kunst niet is uitgevonden. Toen er geen cou ranten waren, toen zulke vergaderingen slechts golden foor kleine hoeveelheden men- schen, toen was openbaar vergaderen oen pmetisehe manier om ïn het publiek de pu blieke zaak te dienen. Nu is alles anders. De vergaderaars zijn allen op een enkele uitzondering na fonografen-zangers, kinomatogr.ifen-ncteur geworden. Zij spreken voor een reeks cou ranten. En dio couranten deden mee, wit zij gezegd hebben. Niet wat zij gezegd h ben is de zaak waar het op aankomt, d<x:h was de couranten daarvan hebben overge bracht. „Mooie hulpl" riep de ambtenaar uit. „Zeg papa, waarom heeft dio mijnheer u voor den gek gehouden?" vroeg de jonge Filondreow* Het kind, dat niet stil kon blijVon zitten, zette de voeten op do knieën van het net gekleede heertje. „Gaètan," riep mevrouw Filondreow, „wil je jo voeten wel eens van mynheer's knieën afdoen, jo zult mynheer vuil ma ken." De jonge man glimlachte. „Laat hem maar, mevrouw, hy hindert my niet, integendeel, ik ben dol op kin deren." „U bent al to goed, mynheer," hernam mevrouw Filondreow. Zachtjes zei zij tot haar echtgenoot: „Een aardig jongmensch." „Dat kind ziet er verstandig uit," her nam de jonge man. „O, mijnheer,"- zei do moeder, „hy is zelfs to verstandig; hij heeft gedachten ver boven zijn leeftijd." „Hoe heet je, vrindje?" vroeg het jonge- menseh Als eenig antwoord stak Gaëtan drie rin gers in den neus. „Antwoord mijnheer dan," sprak de heer Filondreow. „Maar steekgeen drie vin gers in den neus, dat is( niet beleefd." „Laat hem maar begaan j men moot kin deren niot tegenwerken. Hij is allerliefst." Mijnheer Filondreow gestreeld„Hij is elf jaar, mijnheer; hij sal weldra 'n man zijn." „Hij zal het altijd vroeg genoeg zijn, zei het nette heertje, wijsgecrig. „Wat gij daaiï zegt, mijnheer, is zeer diepzinnig," zei 'de ambtenaar flikflooiend „ik heb ook een zoon, die voor zijn jaren een buitengewoon verstand heeft." liet gesnurk van den dikken lieer over stemde op dit oogenblik het geluid der stem menhet geleek op het gerommel van don der in de verte. „Die mijnheer slaapt vast," zei mevrouw Filondreow. „Hij is mijn oom," zoi het mooi gekleede heertje; „hij slaapt altijd in den trein maar we zullen eens <wn mooie grap uit halen. „Ik zal hem, zonder dat hij hel meikt, zyn leeren zak ontnemen, en verwissel dan van coupé. Als hij wakker wordt, kunt ge genieten van zyn scluik." „Bravo!" riep de handelsreiziger, dal een idee." „Dan moet u hem eerst laten zoeken, zei do jonge man, „en dan zegt u hem, dat i k hem die poets gebakken hob." „Dat is afgesproken," zoi de heer Filon dreow. Het heertje haalde een schaar uit den zak, knipte do handen door en maakte zich meester van den zak. Do trein hield stil. „Ik stap gauw in cle coupé hier naast, zei de jongeman, on verdween geruischloos. „Wat zal dio mijnheer wel zeggen?" vroeg |i j »*Jj Geen ronder de couranten bereiken HJioene.i oogen, de stemmen der sprekens deehts tientallen ooren en minder. Doch waarom dan die fictie volgehouden, lat die vergaderaars vergaderen? La„t zij direct in de couranten schrijven: dan komt r l-.vii lout in de overbrenging^ behoeven ie nirt-sprekenden hun tijd niet te ver knoeien, krijgen wij geen personaliteiten en ecc-n onberaden' stappen in vergaderkoorts- litte. Eiken avond vergaderen in Nederland ze- k-1 100 wreaderiugen, waar 3 of 4 of 5 nten-ehen bijeenkomen die nuttiger thuis hadden kunnen blijven. Er gebeuren eenigo lotmaliteiten, soms praat men den tijd vol en den volgenden dag leest men dan in de hinden dat in de gisteren gehouden verga dering van dit of dat, het een of ander be sloten is. Besloten het is zoo vaak een parodie Soms bestaat zoo'n vergadering behalve uit oon paar bestuursleden uit enkele vergade- nngheng-ten, die hun cenige beteekcnU ont kenen aan het feit dat zij hardnekkige ver- aderingbezoekers zijn. Dikwijls heeft hun bemoeienis met de zaken der vereeniging gven gelukkig resultaat en nemen zij be- .-luitcn, zetten zij maatregelen door, die vol strekt niet ziin naar den zin van de honder den verstandige „leden", die thuis blijven, omdat zij „nel wat betera te doen hebben" en het wel in de courant zullen lezen." Van deze ..gisteravond gehouden vergade ringen" zouden er onmiddellijk 90 kun nen worden opgedoekt zon Ier cenige peluvle .-oor de publieke zaak. Natuurlijk zou men niet op gelijke wij/.e de kamer- en raadsvergaderingen moeten be handelen. Men zou daar een c-chifting moeten maken tusschen wat even goed schriftelijk en ft at alleen mondeling kan worden behandeld. IFt zou buitengemeen moeilijk zijn zulk eer, schifting le maken. En evenzeer zou het hc-e! lastig zijn om op dezelfde wijze de af- deeling-ccrgaderingyn to beperken. Ook hier /ou men meer schriftelijk moeten afdoen en meer aan bepaalde commissies moeten o\ er- laten. Doch als men werkelijk radicaal te werk ging en alleen daïir debat hield waar gtdachtenwiareling, het mondeling overtui gen \un elkaar denkbaar zou kunnen zijn, dan zou men toch zeker de gemeentemads- icrgndeiingon aanmeikeljjk kunnen bekre ten en de vergaderingen mui de Tweede Tv i- mrr misreluen tot op 4 van wat zij nu zyn kunnen inkorten. De vraag is ninar of zulk een regeling mogelijk zou zijn on hoe zij er uit zou zien. Buitengewoon lastige vragen, die wij niet ranrne dadelijk zouden wenschen te beant woorden. Doch indien zulk een regeling mogelijk ware, dan zouden wij wel van meeinng zijn, dat oon nadere overweging van dit plan allo aandacht verdiende. Want langs dezen weg zou hot inderdaad mogelijk zijn te verhinde ren, dat wij nog verder gaan op den weg (bo gelukkig over het geheel nog maar in het verschiet leidt tot het scheppen van het vak van politicus. De moeder gaf hom een teeken, dat hij zwijgen moest. De dikke mijnheer werd wakker en merkte dadelijk dat zijn zak weg was. „Mijn zak! riep hij, ik had een zak!" De reizigers keken elkander aan en had den moeite zich goed to houden. „Dat is merkwaardig," hernam do dikko mijnheer, „men heeft hem mij ontstolen." „Maak u riet boos, mijnheer," zei mijn heer Filondreow; „het is een aardigheid, eenvoudig een aardigheid," „Een aardigheid? Ik vind dat geen aar digheid." „Ik verzeker u, mijnheer," hernam do heer Filondreow, dat uw zak niet weg is; uw neef heeft hem meegenomen." „Mijn neef? Ik begrijp er niets ran,'* hernam de dikko heer ontsteld. „Ik heb geen. neef, maar wel 15,000 francs in mijn zak; 'waar is hij?" „De jongeman zit in de coupé hier naast," zei de handelsreiziger; bij het eer ste oponthoud zal hij hem u teruggeven."' Steeds meer ontsteld, keek de dikke lieer zijn medereizigers aan. „Mijn neef hem mij teruggeven?'* sprak hij. Eindelijk begrijpend, dat hy bestolen was, riep hy uit: „Ezelskoppon 1 dat jo niet JjezieÉ hebt, dat hy oen gauwdief was." i I ii 'i i SCH1EDAMSCIJE COURANT i i i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 9