65'" Jaargang. Zaterdag 20 April 1912 No. 13896 Derde Blad Muziek hooren. Een eind naar de Noordpool. ,uraT,M,v" GEVAAR. BLACK. Dez'e courant verschijnt dage 1 ij k s, a et uitzondering van Zon- en Feestdageaj Prijs per kwartaalVoor Schiedam en V. 1 a a r d i n g e n fl. 1.25, franco per post £1.1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en VIaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten do» middags vöór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 1—8 regels fl,0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën Bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. la de nummers, die Dinsdag-,, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan hat Bureau ia voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Het is verschrikkelijk, hel verhaal van de „Titanic", Daar is een schip met een naam, die geen tegenspraak duldt. Het is uit na dien naam: Titanic". Dat schip is zóó groot, dat men het publiek daarvan eigenlijk 'geen hoogte kan hebbenJa men leesi dat het 46.000 ton meet, dal men 9 kilo meter lang heeft te wandelen om de bobt heetemaal te bekijken. Hen levert er zon licht. Hen tennist er, rijdt er, gymnast,i- seert er, zwemt er, zit met 532 personen in 'de eerste klas eetzaal, beeft er een Veranda-café, verscheiden orkestjes, enz., enz. Kortom men is er met 3500 men- schen eenige dagen in een compleet dorp met kerk, schouwburg, muziek-uitvoeiin- gen, post- en telegraafkantoor, enz., enz. Dp is vxAtur of muu %vei eens groet,o zeeboot heeft gezien,, antwoordt men veelal: „Ja, een boot,, die op Ncderiandsch- Indië vaart." Welnu als zoo'n hooi naast de „Titanic" ligt, is zij een notedop ge lijk, Do „Titanic" is zeker ruim vijf maal zoo groot als de grootste Nederlindsoh- Jndische mailboot,. Aan boord van, zoo'n drijvend weeldedorp lijkt het begrip zee gevaar uitgesloten. Het, is waar men kan er zeeziek worden. Maar toch véél moeilijker dan op een van de andere boo ten. En dan alles is zoo luxueus inge richt, het ziet er alles zoo verfijnd uit, men merkt daarop zoo weinig meer van de felle zee en zijn gevaren, het begrip „boot" is zoo ver weg eigenlijk, het is zoo niets clan een groot hixe-holeJ, dal men tot de valsr.be conclusie, komt, dat er geen gevaar meer is. Er zijn zooveel Luchtdichte schotten, men blijft zoo ge moedelijk in contact met de waj, alles gaat zoo geregeld zijn gang dat een schip breuk, die deze mooie, tapijten uit. Aubns- son, de prachtige oud-Engelsche meubi leering zou aantasten, eigenlijk ren ano- molie lijkt. Schipbreuk schijnt een „verouderd" be grip. Het is niet gemakkelijk zich in dezen geil ach tengang in te denken. Doch een vergelijking uit, het. dageÜjksch leven kan dadelijk leeren hoe 'zonderling gauw de mensch komt onder den indruk van zijn omgeving. Rijd eens in een sneltrein in een gewone, kató derde klas coujK-e, en rijd eens in. een eet wagen of in een satojivcagan van een luxe trein. In het eerste geval kraakt hel hout, de beweging der wielen voelt gij natrillen, alles is hard, koud, onver biddelijk. Het kost u niets geen moeite jat voor te stellen, dat plotseling al 'dat Bout gaat, kraken en knapt, dat gij te onderste boven wordt, gesmakt en de wagen in brand vliegt. 0p zpkeren winter werd ik uil het be drijvige stadsleven naar een kleine, stille, gemeente verplaatst, waar ik vijf jaar in een laag, klein huisje woonde, en waar ik mij ais tijdverdrijf aan tie jagersport wijdde. Zoo'n jager is de ware niet, en nadat ik reeds vele hazen gemist had, besloot, ik, mij* een. jacht* vod aart te schaffen. Op zekeren dag kwam ik toevallig met een jongen landjonker in aanraking. Hij had een mooien, donkerbruinen jachthond bij zich, die reeds bij «nzo eje^ste ontmoeting Hefkoozend tegen xrty aansprong. „Dat is een aanlig beest," zei ik tol den jonker. „Black, allo!" riep deze, terwijl hij den" hond een stomp in de ribben gaf. „Waarom mishandelt ge het arme leest?'-' „Ja, vriend, honden moeten behandeld Worden als honden." „Dezen ook?" „Ja, hoewel het werkelijk een goede hond is.". „0, als ik zoo'n hond liad." „Nu, wilt. ge, Black hebben?, dan kpnt, ge hem meenemen." ik kon don jonker niet genoeg voor zijn edelmoedigheid bedanken. Omdat hij zijn Doch tracht u nu datzelfde eens voor te stellen, juist op. het o ogenblik, dat gij u te goed hebt. gedaan aan een portie asperges en dat gij uw glas Hargaux aan den mond brengt in tien zacht deinenden wtwagen van den luxetmn. Die wijn 'krijgt die dame ginds in het, gelaat, de heldere, friscJ» ge dekte celwagen is in drie seconden rri ruïne gebaande ijzeren staven, brandende flarden hout, daar mal wit een servet in de sclnikkeiijke chaos; die vlugge goedgekteede dametjes ginds zijn dood, mv overbuur roet het monokei staat in brand, gij zelf zit be kneld lus-when een deur en teen wagenas en de deftige matrone, die vijf seconden ge leden een jongmensch van haar tafel tracht te weg te kijken, is krankzinnig geworden. Ziedaar een tegenstelling, die bijna te groot is voor den mcnschelijken geest. En toch is de sterftekans voor den eetwagenpassa- gier zeker zoo groot als voor den derde klas passagier. Nu zou het niet erg zijn, als die tegen stelling alleen bij de passagiers bestond. Doch klaarblijkelijk komen ook de onderne mers zelf onder den indruk daarvan en vergeten zij zoodoende de noodige maatrege len te., namen voor bei redden dei' passa giers. Wat daaromtrent over liet geval van do Titanic bekend is geworden, is verschrik kelijk. Aan de uiterste eischen van comfort wordt voldaan. Aten beeft een café waar het net zitten is als in een kurhaus aan het strand. Doch reddingbboten heeft men niet voldoende. Van de ruim 2300 menschen zoo vertellen de vakbladen was er slechts voor ongeveer 1000 plaats in de booten. Dat is ontzettend en verbluffend en dat kunnen wij alleen verklaren, doordat ook de ondernemers onder den indruk zijn ge weest van de grootte en de soliditeit van het schip. Zoo'n schip verga,-it, niet, meende men met een wel zonderlingen maar toch ecld-menpnIndijken hoogmoed. De Titanic zoo xlacht men 'daarvoor ging de zee zelfs opzij. Do zee heeft de litanie verslonden als zooveel kleinere schepen vóór haar. En met hel. schip zijn een schrikkelijk groot aantal menschen omgekomen. De rouw ra alonnne Do ontzetting groot Haar vóór alk-s is hel een schrikkelijke, harde maar noodige les in ootmoed. De mensch heot'1 de elementen nog niet over wonnen. De zee stoort zich niet aan de luxe daarbinnen. Eén stoot en bet reuzenschip ligt reddeloos als de klein.-,te bark. En is er geen. reddingsmatexiaal, dan helpen alle luxe-voorwerpjes niets het droeve lot is onvermijdelijk. De les zal met ongehoord voorbijgaan. Overal zal uren do reddingstoestellen gaan nazien. Er zullen scherpe maatregelen ge troffen worden. Wij zouden ca- op willen aandringen, dat dit 'niet alleen gebeurde ten aanzien van zeegevaar. Er zjjn zooveel toestanden, waar in uiterlijke luxe hetzeLfde ongemotiveerde gevoel van veiligheid geeft als op deze mooi uitgeruste renzeimcbepen. Wij hebben al nieuwen meester nog niet kende, deed ik hel beert een touw om den hals en liep er mee naar huis. Tiolscli bionde ik mijri vrouw den hond, tut hem van liet touw te hebben bevrijd. Haar daar hjj nog niet rustig scheen, hield ik het dier bij zijn oor vast en riep de meid om liet dier wat eten te brengen. Toen de 'meid binnenkwam, liet ik Black los. Juist op dat oogenblik deed een man de vooi- rteur open; Black sprong op hem toe, duwde hem omver en verdween. Wij holden Black achterna. Hjj was nergens meer te vinden. Wij gaven hem bij den veldwacbtei aan en beloofden den eerlijken vinder oen vor stelijke belooning, alles echter vergeefs. Vier •lagen later kreeg ik van den landjonker een telegram, dat ik Black bij hem kon laten haten. D<ynr ik zelf geen lijd had, zond ik een tekenden honden.okker, die Black tegen een tepaalde vergoeding terugbracht. Deze groote dresseur vertelde, mij, dat niemand ooit een goeden jachthond weggaf, en dat Black, als ik hem wilde behouden, veel slaag moest hebben. Op het rente gezegde antwoordde, ik, dat er geen regel zonder uitzondering beslaat en liet andere gezegde maakte ik met bedrukt hart tot hel, mijne, en begon Black met den knop van, nnjn regenscherm te bewerken. De groote dresseur mengde zich in deze aangelegen heid met de opmerking, 'dat ik de zaak- nog niet b'egreep. Haar het dier des te beter. Het kroop onderdanig in een hoek, gesproken van do mooi ingerichte wagons dor liixelreinen. Dok in vele openbare zalen en in vete moderne holels geeft men zich over aan hel gevoel dat al deze „brand vrije" inrichtingen veilig zijn. Totdat een schrikkelijke ramp als die Van de Titanic, tien mensch komt herinneren aan zijn "kleinheid. Hoge deze waarschuwing niet. verloren gaan. Mogen de autoriteiten in werkzaamheid verdubbelen. En moge men zicdi vooral wapenen tegen dit valsche gevoel van zekerheid, dat zijn ontstaan te danken heelt, aan de luxe der omgeving, waarin 'men zich bevindt. Heer on meer komt men tol de overtui ging, dat de wijze waarop wij serieuze mu ziek hooren, niet de juiste is. Men critiseert de wijze waarop sterren, rondreizend, ge dwongen worden om avond aan avond, gedisponeerd of niet, hetzelfde program ma af te werken en men wil met 'de stem ming van den uitvoerder meer rekening houden. Het is een moeilijk probleem. Doch wij willen ons thans bezig houden met dit andere moeilijke probleem: Is de wijze, waarop wij, publiek, do muziek hooren, de meest juiste? Wij spreken nu niet van de verstrooiings- muziek, die ons in do cat'é's 'en de eet zalen der groote stelen tegenwoordig in zoo'n groote hoeveelheid gegeven wordt, dat, 'wij daar van hel goede te veel krijgen. Doch 'wij spreken van serieuze concert muziek in een zaal, waar men uitsluitend om 'de muziek heengaat of althans geacht wordt, heen te gaan. Men wil de concertzaal hervormen. En voorzoover 'de hervormingen niet al te ra dicaal zijn, zal vrijwel iedereen die toejui chen. 'Een goede concertzaal behomt goed geventileerd 'en tochtvrij te zijn. Aten moet er ruim en vooral gemakkelijk kunnen zit ten. Speciaal 'tegen dit laatste wordt veel ge zondigd. Het is b.v. tegen de rede, flat men schouwburgbezoeken gemakkelijke fautuils geeft, doch m. de meeste concert zalen rieten of hoogstens hekieede stoelen zondei armleuningen neerzet Want in de schouwburgzaal heeft men iets concreets te zien, een handeling te volgen. Daar moet Pion dus uit den aard zich oprichten, met de oogen volgen, hei lichaam een wei nig verdraaien Terwijl iu de concertzaal alleen gehoord moet worden en men even goed t—met zelden zelfs beter - kan hoo ren als men met ziet dan wanneer men Wél de bewegingen der" executanten kan volgen. Daar vooral is het dus uoodig, dat men het lichaam in ru-dige rust kan laten, opdat 'ons gehoororgaan alleen zijn plicht, verricht. Haakt men nu de fauteuils nog zoo, dat men ongedwongen zijn oogen naar boven kan laten dwalen en niet verplicht is en nadat de expert zich verwijderd ha.d, onderzochten wij bekommerd, of er geen ribben waien gebroken. Mijn vrouw wilde wanne om-dagen voor hem maken, en vroeg of lint niet raadzaam w<u, camille- Ihee voor het dier te zetten. Zooveel is zeker, dat. Black ons na dien tijd trouw bleef. Den derden dag ging ik al met hem op jacht. Zoodra hij aan mijn zijde op straat ver scheen, bemerkte ik tot mijn vreugd® dat hij een hartstochtelijk jachthond was. Op den toren aan do overzijde zaten talrijke kraaien, welke hij zoo lang aanblafte, tot zo weg vlogen. Een leeuwerik, die in een wagenspoor naar kruimels zocht, vervolgde hij door het gehecTe plaatsje, zoodat ik hem nauwelijks kon volgen, en eerst bij den stoommolen, toen de leeuwerik over de omheining vloog, haalde ik hem weer in. Op de akker- en stoppol velden gekomen, begon Black ijverig te snuffelen. Hij rende in dolle vaart van link-, naar rechts, wel over honderd nmigen lands. Hel was zijn schuld niet, flat hij, In-halve een laten vlin der, geen levend wezen op den weg ont dekte. Ik was gelukkiger dan hij en joeg een teas op. Juist wilde ik schieten, toen Black losschot i den haas en mijn geweer loop verscheen. Hij wist, dal hij geen haze wind hond, maar een jachthond was, daar om pakte hij het haasje ook niet, maar liep, ouf voor mij onbekende treden, met hem om het hardst, Haar hij was beslist vlug ger dan do haas en had woldra do leiding, recht op te zitten, ten einde voortdurend te zien, Hat de das van uw voorbuurman achter omhoog zit, dat er een vlekje op zijn b'oord zit of dat. een knoop van de blouse Van uw voorbuurdamo los is, dan "verkrijgt men naar het ons voorkomt, al een groote verbetering. In verband hier mee 'schijnt het tevens gewenseht, dat do plaatsen eenigermate oploopen. Eu einde lijk is het in een concertzaal zeker niet wenscheljjk, 'dat men loges en lage balcons heeft, zoodat de menschen elkaar drievier de of 'geheel in het gelaat zien en elkaar dus kunnen hinderen. Verder zouden wij zeggen moet er in de ideaal-muziekzaal zoo weinig mo gelijk de aandacht trekkends zijn. Niet te veel en zeker niet te schel licht, geen ver velende opschriften, geen stuitende lee- üjkbeid in de zaal of op het podium. Krijgen wij al deze wenschen vervuld, dan zoo stellen wij ons voor hebben wij een ideaal concertzaal, die niets mat te wenschen overlaat. Doch enkele radicale muziek!iefbebbers zijn dat volstrekt toet ons oneens. Zij wil len 'ons nog te eer schoonheid geven, zij vertrouwen nog minder 'op onze faculteit om onze aandacht Ie concentieeien en wil len 'een ezelsbrug" houwen voor onze fan tasie. Er is in dit streven, hoe begrijpelijk ook, toch iets ziekelijks haar het ons voorkomt. Hen 'moet. muziek in elke mogelijke nor male positie en in 'elke omgeving kunnen genieten, mits natuurlijk 'geen hinderlijk geluid 'wordt gemaakt, Heelt, men niet de faculteit om zjjn aandacht op de muziek le kunnen eonc.entreeren, dan is dat reeds tot zekere hoogte een fout, die stellig niet aangemoedigd moei worden. Terecht neemt men zooveel mogelijk alle hinderpalen voor rustig 'en aangenaam hoo ren weg. Terecht rekent men hij de in richting van concertzalen Hief op het vol komen gezonde en volkomen normale, góed- uitgeruste type, dat hui ziek onder alle om standigheden kim genieten. Voor zeer velen is hot. dagelijkseh leven 'dermate inspan nend, 'dat zij niet 'frisch in concertzalen kunnen komen, flet is dus logisch, dat men met hun altijd ietwat abnormale wenschen rekent, gelijk wij ook hoven betoogd heb ben. Doch moeten wij uu verdol gaan? Zeg gen, dat de aanblik der uitvoerenden ongo- Wenscht ra? Deze 'dus in de diepte of achter schermen of muren doen 'verdwijnen en dan den hoorders, m plaats van die execu tanten. geven: een uitzicht op oen vredig, rustig landschap, een zee, een altaai met opstijgenden rook of 'damp, een geniiscli- tooze fontein, die hiet kalm, veranderend licht belicht, wordt, bloemen ut hoornen, voorbijtrekkende wolken ot een zai lit ver lichte, architectonisch mooi aangebrachte, groote ij-vormige, centrale lichtbron voor de concentratie der aandacht, gelijk zij b.v. in de bekende „Columbia 'Libraiy" bestaat. Wij kunnen niet 'zeggen, dat een van deze voorstellen, waarvan enkele, 'gelijk men Nauwelijks bemerkte de listige haas dit. of hij sloeg rechtsaf en verdween. Black liep nog een eindweegs door en stond toen stil. Onwillig keerde hij zich om en zocht den hans; daar hij hem echter nergens zag, kwam hij naar mij toe en vestigde zijn slimme oogen vragend op mij. Ik haaide natuurlijk de schouders op. Later, nadat hij een koppel patrijzen door opdrijven en aanblaffen vermoeid had, schoot ik, onafhankelijk van zijn medewer king, een jong everzwijn. Waartoe dient de hond, dacht ik, als hij niet apporteert? ik riep Black daarom van de patrijzen terug en beval hem, het everzwijn le a je [xuteeren. Black ging inderdaad naar den buit, bracht hem bij mij, maar weigerde hem af te geven. Eindelijk moest ik hem dezen, met behulp van een paar slagen m zijn zijde, afnemen. Dit scheen zijn eerge voel zoozeer gekwetst te hebben, dat hij mij alleen liet. staan en naar huis liep. Toen ik,met mijn everzwijn thuis kwam, was Black ér al lang. Mijn kinderen omhelsden het beesl mede lijdend en herhaalden op huilerigon loon: „Arme, lieve Biet, vader mishandeld?" Op jacht wilde Black niet meer gaan. Als hjj het geweer op mijn schouder zag, kroop hjj, niet, den staart tusschen de poo- ten, achter mijn vrouw* en kinderen weg. Thuis beviel het hout beter. Hij at alles op, \vftt men vergat, zélfs de bulletje- voor do soop. Van tijd tot tijd ging hij uit on bloef weet, ook in Nederland warm aanbevolen worden, ons bevredigt. Ja wij willen zidls wel erkennen, dat wij niet goed tegSjran waarom de executanten moeten verdwijnen. Iets anders is, slat men het publiek de gelegenheid moet geven 'om ze niet te ren als men niet Wil, waarvoor wij de 1 i n t e- ijk achteruit hellende fauteuil hebben aan bevolen. Doch wij hebben een natuurtvjke behoefte om, als wij geluid hooren, te we ten en te zien, Waar dat vandaan komt. Gaat men de mogelijkheid van bevrediging dier behoefte kunstmatig wegnemen, dan vreezen wij dat, Git een gevoel van on rust 'zaJ geven, dat natuurlijk niet bij opera uitvoeringen "met diepliggend orkest, doch bij zuivere muziekuitvoeringen aan den dag zal komen. Nu nog gezwegen van het wenscheiijke, 'dat er contact zij tusschen executanten 'en pnhliek. Bovendien is het kijken naar de executanten in .niet weinige gevallen 'direct wenscheljjk en aangenaam. Als Wij dan ook voor een hm vorming van onze concertzalen zouden willen plei ten, 'dan is het in den zin als wij in het be gin Van het artikel hebben aangegeven en niet volge-ns de 'wenschen der radicalen, die Wij laatstelijk hebben besproken. VII. Eiken dag dat men in de Noordelijke landen is, bejammert men het toch wel, dat wij, Hollanders, zoo weinig aanraking met deze menschen hebben, van wie wij zooveel kunnen leeren en met wie wij zoo veel gemeen hebben. Het buitenland is voor ons in zoo hooge mate de omringende landen, wij kijken met name zoo onop houdelijk naar Üuitschhmd, dat het eens een verademing is een mulei buitenland te zien, dat niet tot de gewone »ourt behoort en voorat een buitenland al- Denemarken, dat zooveel Nederlandsch heeft. En al staan de Zweed en veel verder van ons af en al hebben zij, vooral tegenwoordig, wel wat grootdoenerigs, men gevoelt toch wel, dat zij in den grond wel beseffen, dat er veel overeenstemming is tusschen hen en ons en men ontmoet ook daar een welda dige sympathie voor Nederland, die buiten gewoon aangenaam aandoet. Wij hadden het voorrecht door een der grootste figuren op wetenschappelijk gebied op allei harte lijkste wijze ontvangen te worden en deze die de zaken in zijn vaderland van een hoog standpunt ziet betoogde, dat die sympathie inderdaad het blijvende moment was, terwijl de grootheids-gevoelens z. i. vail min oi meer voorhijgaanden aard wa ren. In hel gesprek, dat wij met dezen groo- ,ten man hadden, bevestigde deze ons trou wens onze meening, dat de kleine huiden relatief meer heteekenende mannen hadden dan de groote. In (ft* natuurwetenschappen bleek dat, zoo zeide hij, heel duidelijk, Daa.r stond en staat wij hebben liet met aandoe- dan eenige dagen weg. Black werd een beroemdheid in het kleine plaatsje; ieder een wist wat over hem te vertellen. Dik wijls hoorde ik, dat hij 's avonds in het koffiehuis zal, naast de tafel der stamgas ten. Kwam Black na zoo'n uitstapje weer thuis, dan was hij zeer schuw. Hij zou het liefst iu den grond verdwenen zijn, daarom verborg hij zich ook. zoo dicht mogelijk ineen gedrukt en jankend voor mijn vernietigende blikken. Zoodra hij ech ter mijn vrouw en kinderen zag, werd lil weer opgewekt en vroolijk. Toen ik hol kleine plaatsje moest verla ten, om naar de hoofdstad terug te keeren, kon ik Black niet meenemen. Lk gaf hem daarom aan een koetsier, onder voorwaar de, dat, hij hem aan iemand zou verkoopen, die hel edele dier naar waarde zou weten le schatten. De koetsier verkocht Black weldra aan de dochter van den dominee. Toen ik onlangs mijn vroc-gere woonplaats moest bezoeken, zag ik Black, llij liep ach ter de dochter van den dominee, maar was zoo dik geworden, dat hij nauwelijks meer kon loepen. Spoedig daarop kreeg hij oen beroerte en stierf. Wij treurden met de jonge dame, want dat is zeker, ik heb nog nooit een beteren hond gohnd dan Black. i 1 SCHIEDAMSCHE - i J v at u j/'iv?/

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 9