65"" Jaargang. Zaterdag 6 Juli 1912 Mo. 13960 Tweede Blad. huif Uit de Tweede Kamer. Kennisgeving. 1 Haar eerst© bal. r> '*a 1 Doze courant verschijnt d a g e 1 y k Sj met uitzondering van Zon- en Feestdagen B Prrjs per kwartaalVoor Schiedam enXlaardingen L26franco -per post fl. 1,65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent, Afzonderlijke nummers 2 cent. 'Abonnementen worden dagelijks aangenomen, f j i Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Er5s der ïdyertentiëm Van 16 regels fl.0.92j iedere regel meer 10 cents,- Reclames 30 cent per regel, Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën hij abonnement op Soordeelige voorwaarden. Tarieven hienfan zijn gratis aan het Bureau te Kekomen, In de nummers, 'die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond ïérschjjaen, worden zoogenaamde Meine advertentiën opgenomen tot den prijs jan 4Q cents pei advertentie, hij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. De gezegelde in schrijving sbi 1 je tfcn moe ten in een gesloten enveloppe, waarop een aanduiding, dat zij een iaschrijivingsMljet bevat vrachtvrij worden ingeleverd in do ten Raadhuiz© aanwezige gesloten bus, vóór des namiddags 1 uur van den dag van aanbesteding. Bestek en teekenfng verkrijgbaar ter Ge meente-Secretarie afd. A. tegen betaling van f0.60 (per post f0.65). Aanwijzing alle werkdagen van O12 nar v hi. In de Directiekeet bij het Gasgemaal. 5 Ct, Hen n- ïgenij dam, Burgemeester en Wethouders van Schie dam, Schiedam, den Eden Juli 1912. Burgemeester en Weihouders voornoemd, LAGERWEIJ, W. B. De Secretaris, V. SICKENGA, Burgemeester en Wethouders van Schio dam; zijn voornemens op Donderdag 11 Juli a.s. 's namiddags 2 uur, ten Raadhuiz© aldaar in het openhaar aan to besteden: Het rioleeren van een gedeelte der Groene- laan en van de Dwarsstraat, benevens bet rioleeren en bestraten van de Plet Hein straat, Helenastraat. Uendrinastraat en een straat ter plaatse van een dot 1 der Branddoot. Zoo heeft Minister Talma dan zijn Ra denwet gekregen; zou er iemand zijn in de coalitie, ja, zelfs in de fractie, dfe) hem het naast staatj di© hem. daarmee zon der pijnlijken glimlach zou durven geluk- wenschen? Maller vertooning is toen zei len in benig Parlement ter wereld gezien. Enkel en alleen om den schijn te redden, enkel 'óm allee, der zake onkundige ge meente to kur .en toeroepen: „Onze Tal ma hoeft dan toch do eerste zijner groote sociale wetten er doorgehaald," werd de Kamer door de meerderheid gedwongen monnikenwerk to verrichten; waarlijk, dat alles was demagogie van do slechtste soort. Do heer Talma is dus na ilk jaar ar- beids eindelijk zoover gevorderd, dat hij Raden van Arbeid heeft gecreëerd, die zon der arb'eid zullen zijn, want do zieken kassen, die ze moeten bestaren, zijn er niet en komen'er niet. Do Radenwet op zichzelve is een molen, die niet maalt, zoo als de heer Goeman Borgesius het zoo juist uitdrukte; het is oen „mallemolen", zooals de hoer Thomson onder groot ge lach opmerkte. Toch blijft deze enkele Radenwet in de handen van dozen minister, die zoozeer aan „radiomanie" lijdt de uitdrukking is van den heer Patijn niet zonder ge vaar. Hij zou do wet -toch kunnen uit voeren en daar moet men niet gering over denken, want daarmee zijn tonnen en nog eens tonnen gouds gemoeid ouder het schoon© voorgeven, dat hij die wet ook noodig hoeft voor zijn lnvaliditeils- en Ouderdomsverzokering. Formeel is dit juist, want daarin' komen inderdaad heel- vijf bepalingen voor, waarhij voor de in voering oenige medewerking gevraagd wordt van de Raden van Arbeid. Maar, daarvoor de dure Radenwet in te voeren, zou toch te gek zijn om los te loopen; de uitvoe ring van die bepalingen kan gemakkelijk worden opgedragen aan ambtenaren, in casu aan do agenten der Rijksverzekerings bank. Trouwens, de Minister heeft altijd het onverbrekelijk verband tusschen Ra denwet en Ziektewet zelve erkend, en al hooft hij, om de stem van den heer De Savornin Lohinan te winnen, alle artike lea in de Radenwet, die naar de Ziekte wet verwezen, zóó gewijzigd, dat er van eau Ziektewet niet meer gesproken wordt, dat onverbrekelijk verband is blijven be- staan. Daar is bijv. art. 1U 110. 2, waarbij allen, di© niet wettelijk of verplicht ver zekerd zijn tegen ziekte, eenvoudig niet tot tot do arbeiders gerekend worden. Edoch, waar Talma's Ziekteverzekering hem ontglipte, scheen het zaak er voor te zorgen, dat do dure, de zeer duro Ra denwet, niet anders zou worden ingevoerd, don met de Ziekteverzekering. Daarvoor had de heer Patijn met oenige andoren gezorgd, en wel door een amen dement op art. ltd. Genoemd artikel be paalt, dat do wet in werking treedt op oen nader door ons te bepalen tijdstip dat is dus bij Koninklijk Besluit en nu wilde Zierikzee's afgevaardigde daaraan toegevoegd bobben: „doch niet vóór- datisvastgostelde-enwettielijke egeling betreffende verzeke ring aan arbeiders van een gel delijke uitkeering in gevad va,n ziek te". Dit amendement werd dadelijk door den voorsteller eigenlijk overbodig genoemd, en terecht, een kind kan begrijpen, dat tte, Radenwet1'niet kan functioneeren, zoolang de Ziektewet het Staatsblad niet heeft be reikt, >en van dozen Minister, die door tal van uitspraken er steeds bijzouderen na druk op gelegd had, dat Raden- en Ziekte wet voor bom even onafscheidelijk waren als wijlen de Siameesche tweelingen, mocht men verwachten, dat hij het amendement di rect zou overnemen. Maar vrienden, niet aldus. Do Minister was er tegen. E,n het zou de moeite waard zijn de argumenten weer te geven, die hij daarvoor gebruikte, zonder' met bovengenoemde uitspraken in conflict te komen, als.... de Minister eenig argument gebruikt had. Maar daar paste liij stichtelijk voor; daartoe zag hij geen kans, en daarom nam hij zijn toovluc-ht tot grofheid. liet amendement was wel wen- schelijk, maar het kwam van den heer Pa tijn, en dio had verklaard, tegen do Ziek tewet lo zijn en bezwaren 1e bobben tegen de Invaliditeitswet, en van zoo iemand kon de Minister geen amendementen aanvaar den. j De Kamer keek verbaasd op, en we za gen over dat soort bestrijding ook menig lid van de Begeeringsparlij een bedenke* lijk gezicht zetten. Daar was alle reden voor. Hel is eenvoudig toch noch ni© da- gewesen, dat een Minister een Kamerlid toevoegt want hierop kwam het neer uw amendement is wel goed, maar ik aanvaard hot niet, omdat ik boos ben over uw oppositie tegen mijn sociale verzeke ringswetten, Om zoo iets te doen moet men Talma zijn, die deze allerslechtste eigen schap van sommige predikanten in do aller ruimste mate bezit, dat hij dol wordt door tegenspraak, en die den heer Patijn te min der kan lijden, naarmate hij in het debat over do Radenwet tegeuover dezen streng Door G. WILD. Ella's eerste balHoe verheugde zij zich in 't vooruitzicht daarvan, en nu? Angstig drukt ze zich tegen haar moe der, zonder 't te merken, dat ze daardoor haar baljaponnetje erg kreukelt. Grooto tranen komen in haar kinderoogen een zenuwachtige trek zweeft om haar mondje, nog oen oogenblik en ze zal in luid geween 'uitbarstenhoe kinderach tig en toch het is haar schuld niet. Gelukkig zit mama in druk gesprek met haar buurvrouw, die verteld dat haar zoon, do slanke, blonde, jonge man, die daar ginds staaR te Berlijn tot professor be noemd is, en merkt dus niets van de tra nen barer dochter. „Nog acht dagen," zegt do dame zuch tend, „en dan gaat hij heen, ach, wat zal ik 't dan vreeselijk eenzaam hebben! „En gaat u niet hij hem inwonen?" vraagt Ella's moedor. „Ach noen, mevrouw, hij is zoo goed als verloofd cn zal waarschijnlijk wol spoe dig gaan trouwen." - Ella was nog steeds deelgenoot van hot gesprek en deed moeite haar tranen te bedwingen, wat moest zij anders doen dan luisteren, niemand bekommerde zich im mers om haar. Haar vriendinnen werden alien gevraagd, maar zij was een muur bloempje. Het is waar. Ella is geen aantrekkelijke verschijning. Zij is klein, ofschoon ze een aardig figuur heeft; haar gezichtje is wel innemend, maar niet mooi. Zij heeft ech ter mooie, groote, blauwe oogen cn een fijn besneden mondje, doch deze voordee Ion komen minder uit; want spieken de hoeren haar aan, dan kijkt ze schuchter naar den grond on antwoordt bijna niet. Ella was zeventien jaar en nog zeer na iet' en kinderlijk. Zij verstond de kunst niet, zooals vele meisjes van haar kei tijd, om do hoeren te boeien, zij wist niet eens hoe zij een gesprek moest voortzettenvan daar dat zij bleef zitten cn niemand acht op haar sloeg. Eén dans heeft zo evenwel gehad en wel don eersten van het hal. Haar cavalier was een mager jonginenseh met oen 1110 noclo voor zijn oog. Nauwelijks was zij eens do zaal rond geweest of zij had 't on geluk op haar japon te trappen, zoodat de kant er hij hing. Zij ging do kleedkamer in en liet het zoo goed als 't ging herstellen Toon zij de zaal weer binnenkwam, stond luiar danser, met den rug naar haar toe, in gesprek met een anderen heer. „Wel, hoe bovalt jo die kleine Poters, met wien je zooevon gedanst hebt?" Het jongmongcli, mot wien Ella gedanst logisch en juridisch denkenden man al lerminst opgewassen bleek'. 1 We schrijven het dan ook aan dc groote zelfoverschatting van den heer Talma toe, dio eer toe- dan afgenomen is door zijn totaal fiasco als sociaal hervormer, dat hij in de Kamer zoo bijzonder impopulair is, niet alleen bij Links!,' maar ook bij Rechts. Wat een verschil met zijn drie anti-revolutionaire collega's I Over minis ter Heemskerk 'behoeven wij niets te zeg gen; het is to bekend, hoe goed hij met de Kamer weet om te springen, en hoe of hij Links evenveel menscheu heeft /.it- ten, die hem graag mogen als Rechts. De heer De Waal Matefyt is altijd even correct als ^beleefd, al representeerl hij nu 'niet direct het jolige element in de doaLitie, en Colijnja, op gevaar af van een al te vurig partijganger van Links aan den hals te krijgen, dat is nu een man naar ons hart, een kranig leerling uit de school van Van .Heulsz, die weef van afmaken, en die staat vast in zij» eigen opinie, -maar dat leidt by hem niet, dat hij andrer opinie niet verdragen kan, maar juist daartoe, dat hy ook een wel gevestigde overtuiging, die lijnrecht tegen de zijne ingaat, weet te rescpcteeren. Wij zijn het niet vergeten 'bijv., hoo na de eindstemming over de Militiewet, minis ter Colijn den grootste» en meest zaakkun- digen opposant tegen die Wet tegemoet trad, te weten den heer Thomson. Alle coalitiegcnootn, die den Minister met zijn overwinning kwamen gehikwenschen, kre gen óéne hand, maar Thomson weiden beide handen toegestoken, als hulde aan de wijze, waarop de overwonnene had gestreden. Maar Colijn is een heel hoog staand man. i j Wat ons in den heer Talma bovendien nog zoo verbaast is, dat waar aangebo ren eigenschappen ten niet terug kun- Inen houden van zijn deplorabel optre den iu do Kamer, hij. geen richtsnoer vindt in de ervaring, als Kamerlid opgedaan; hij was toch reeds 7 jaar lid van (lo Kamer, toen hij als minister optrad, en zou dus kunnen weten hvat de Kamer toekomt. Maar het is nu eenmaal! (niet aaders, en het resultaat is, dat de sympathie voor dezen bewindsman tot benoden hel vriespunt is gedaald. Links kan men hem niet luchten of zien, en men steekt daar zulks niet onder stoelen of 'banken, en word dat nu nog maar goedgemaakt doer groote aa.n- hajikejijklieid valn Rechts, maar die is er ook niet. Is het niet een toekenend feit, dat bij de heale verdediging van de Ita- denWet geen lid van Rechts ook maar 'do minste poging heeft gedaan om den Minister te steunen, neen, men liet hem zijn boontjes steeds zelf doppen, en hij moest zich tevredenstellen met den steun van deai heer No-lens, die natuurlijk vair zeer grooto waaide zou geweest zijn, als de in do Kamer zoo hooggeachte afgevaar digde uit Yenlo dezen steun als Nolens had verleend; het was echter maar ge dwongen fraaiigheid, want die steun woul Verleend in 'de offideele kwaliteit van. Voorzitter van dc Commissie van Voor bereiding. i En tot overmaat van ramp moet Talma den steun van l)r. Kuyper derven, die niet alleen lntrd meegeholpen heeft Tal- ma's ooilam, de Bakkerswet te vermoor den, maar dio dezer dagen in de „Stan daard'1 finaal oen loopje nam met den socialen hervormer ,die eens zijn schild knaap was. Hoe heeft Talma liet ook duiven bestaan tegen het advies van den v.ui God g-egevten Leider in dit ministe rie te <gaan zitten? Dr. Kuyper heeft in deze htee geschiedend-- alweer getoond, hoe oneindig veel knapper hij is dan Tal ma, maai- daarover straks. had, 'trok onverschiUig dc schouders op en zei: „Dat is eens, maar nooit weer!" Ella had dit gesprek gehoord, en ging stil naast haar mama zitten. Zij had niet het minste genoegen meer. Liefst was ze dadelijk naar huis gegaan, maar zo dui'fdo het haar mama niet vra gen, en, wie weel, misschien kwam men haar hog wel eens vragen. .Iliuir stille hoop werd echter niet verwe zen] ijkt; de dansers kwamen niet opdagen Ella's mama werd nu ook eenigszius onrus Lig gestemd. Weer begon de muziek. Als ze nu weor moest, blijven zitten, dat zou toch verschrik kelijk zijn. Met alle 'klacht bedwong zij haar tranen. 'Plotseling staat er een jongmensch voor haar, het was do zoon van do dame. met wie haar moeder gesproken had. Ella, krijgt een hoogroodo kleur, nu hij haar vraagt om met hem te walsen. Bevend legt zo haar kleine hand op zijn arm, een traan valt op do mouw van zijn rok. 1 Ella ziet het en schriktwat zal hjj ine uitlachen, denkt ze. Professor Herbeit lacht echter niet, hij ziet Ella vriendelijk aan en goeft haar tijd zich oenigszins te hei-stellen. Herbert heeft echter niet uit eigen bc weging haar gekozen, doch zijn moeder, dio medelijden met T verlaten meisje ge voelde, luid hem op haar afgezondenen Het spreekt vanzelf, dat de grofheid den heer Patijn aangedaan, menigeen aan de Linkerzijde in het geweer luncht. Daar kwam de heer «Schaper, iu uien deze Minister hij zijn sociale liervonning steeds zooveel steun heeft gevonden, Limdiflc hoos verklaren, dat. de houding van den Minister hem onverdedigbaar en zelfs eenigszius verdacht voorkwam, terwijl hij er protest tegen aaateekoiulc, dat de heer Talma als eenig atgumonl tegen het amen dement den persoon van den vooi steller had aangevoerd, (Het is nu eenmaal do Vmljw'ansdheid van dezen Minister, die hem juist hen, die zijn werk goed gezind zijn, ook tegen zich in hei ham as jaagt.) De lieer Van Kacnebeek, natuurlijk in anderen toon spiekende, begon zijn ver dediging van liet amendement met d<- ver klaring, dat hij zulks deed, o p gov a a r af ook teruggeduwd te worden 111 den hoek dor verdachten. Het was de moeite waard liet iijno, even min achtende glimlachje op het fijn besneden gelaat van dozen edelman te zien. toen hij deze woorden uitsprak. Men voelde, de onaangename verbazing hij dezen ouden parlementariër, dat hij op zijn 75-jarigon leeftijd het nog moest beleven, dat ©en dienaar dor Kroon, zoo allo welvoegelijk- heid met voeten Had, Air. Goeman Bor gesius, jeugdig opbruisend als altijd, ver weet aan het eind vari de debatten den Milliliter ten sterkste ,dat hij den heer Pa tijn geen excuses had aangeboden voor zijn onhebbelijk optreden; en eindigde met to zeggen, dat Talma lief gezag der Re geering Hoor het slijk had ge ha a ld. Deze woorden, met luide instem ming door Links begroet, werden door de Wekende door-dik-cn Runners van Rechts met hoongelach beantwoord. En de lieer Patijn zei dood Leuk, dat hij zich niet zou beklagen over de strijdwijze van don heer Talma, de een stelde zich als Mi nister, als dienaar der Kroon, hoogere eischen dan de ander. Men kan niet zeggen en dat vinden wij zeker niet een van de aangenaamste eigenschappen van den lieer Talma -- oat hoowel hij geen liefhebber van dansen is, wil hij toch graag zijn moeder een gonoe- gen doen. Ella praat met hem over allerlei dingen. Herbert spreekt zoo geheel anders dan de overige hceren. Zy is nu niet meer ver legen en vertelt hem yan haar bloemen en vogels en allerlei andere dingen, en tot haar niet geringe vreugde bemerkt zij, dat Herbert zich niet in haar gezelschap schijnt tc vervelen. Do dans is uit, met van vreugde stralende oogen koert ze naar haar moeder toiug. Do professor heeft haar geluk aange bracht, zij wordt steeds gevtaagd en flad dert nu als een vogeltje door do zaal. Professor Herbert was inmiddels naar een bijzonder mooi meisje gegaan, die zijn groet met, een spotachtig lachje beant woordde, terwyl ze vervolgde „Gij schijnt u hij zo mier geamusecid tc hebben met dio kleine danseres. Ik wist niet, dat u in uw eischen zoo bescheiden waart. 1 „Ik begrijp u niet goed, juffiouw Martha," antwoordde hij op emstigen toon. „Als u juffrouw Peters bedoeltja, ik hob heel gezellig met haar gepraat. Martha haalde de schouders op. „Het is nog zoo'n kinderachtig schep sel," zei Martha verachtelijk. Mortens heeft. m,e zooeven nog verteld, dat het een erg dom en schuchter kind is." „Schuchter is zy, maar vols Hukt niet dom," antwoordde de professor met na druk. „Ik begrijp niet, iioo u naar dat niets zeggende gewauwel van dien meneer Mer tens kunt luisteren." Martha werd vuurrood, cn met moeite haar toom bedwingende, zei ze: „Morions is ccn man van de wereld 011 geen boekenworm; ik praat heel graag met hom. „Het spijl me voor u," zei Herbert, maakte 'oen buiging en liet hel meisje alleen. Martha zag wel dal ze hem gekrenkt had, doch dat was juist haar doel geweest. „Ilij zal wel terugkomen," dacht zo, ter wijl ze zich met haar sierlijken waaier wat koelte toewuifde. lleihert kwam oohter niet teiug. In ge dachten zat hij in een afgezonderd hoekje v.ni de halzaal en zag peinzend naar het bonte gewemel. Reeds als jong student had Herbert do mooie dochter van .Wall liefgehad. Zijn moeder wak de vriendin van die van Martha, en zoo kwam hef, dat Herbert meermalen Martha ontmoet had. Reeds loon spoelde Martha do haas .over Ren stillen, bosclirooni- den knaap. Later, toen by meer man geworden was, ging dit niet zoo gemakkelijk, maar een lach van Martha was voor hom voldoende om haar in alles hour zin lo geven. Martha had er echter nooit ernstig over gedacht, of zy Herbert wel liefhad. Zijn innige toegenegenheid streelde haar ijdel- heid; zo vond 't eon heerlijk gevoel.... verder dacht zo echter niet. I SCH COURANT AANCIF®») voor liet BEVÖLKÏISCISRECilfTER. TES, achten het noodig tie ingezetenen te herinneren aan hunne vei ^lichtingen tot het doen van aangifte voor het Bevolkingsregister, voorgeschrevo» by Ko ninklijk besluit van 27 lull 1887 (Stbld no. 141) en bij do gemeenteverordening van 3 Januari 1893. Die verplichtingen, wier verzuim wordt gestiaft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geld boete van ten hoogste f 100, zijn hoofdzakelijk do volgende Bij vestiging m de Gemeente. Ilij, die zich in de Gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het Gemeentebestuur binnen éeue maand na zijn aankomst. Bij liet verlaten der Gemeente. Ilij, die de Gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene veiklanng aan het Gemeente bestuur. Bij verhuizing binnen de Gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzondeilyk levend persoon doet, binnen éone maand na zijne verhuizing binnen de Gemeente, daarvan aangifte aan het Gemeentebestuur. Ten aanzien van intomende personen. Eik huofd van een gezin of afzonderlijk levend persoon geeft, uiterlyk binnen édne maand kennis aan liet Gemeentebestuur van ieder lid, dat in zijn gezin woidt opgenomen of daar uitgaat, inwo nende dienst- cn werkboden daaron der begrepen. Algemeens voorschriften. Elke aangifte of veikiaiing gaat vergezeld van de opgaven, ter invulling van het Bevolkingsregister noodig. Ieder, door het Gemoentebestimr daartoe opge roepen, is verplicht tot het doen der opgaven, boven vermeld. Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat men zich deze herinnering zal ten nutte maken cn biengen opnieuw ter nlgemeene kennis, dat het Buieau v,ui het Bevolkingsiegister gevestigd is in het vooimnhg Kantongoiechtsge,,ouw (School straat '2), en geopend is dagelijks, behalve op Zon- en feestdagen, van des voormiddags 81/2- tot des namiddags 4% uur. I ■ti,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 5