65,<e Jaargang. Zaterdag 6 Juli 1912. Ho. 13960 Derde Blad Onder de soldaten. VA.OA.INTTI13. 1913. 'Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s; rr et uitzondering van Zon- en Feestdagen,-, Prijs per kwartaal; Yoor Schiedam en KI aardingen f?. 1.25, francd per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Sch ie dam en VI aar ding en 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. i Advertentiën voor het eerstvolgend 'nummer moeten des middags vöór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prjjs der 'Advertentiën: Van 1—6 regels 0.92; iedere regel meet 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zjj innemen. i Advertentiën: Bij abonnement op. yoordeelige .voorwaarden. Tarieven hieryan zijn gratis aan het Bureau te Bekomen. In 'de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond .verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103, i Dit is do tijd Van do vacanties voor de gelukkigen die vacantia hebben, d. i. dus voor hen, die het in anderen tijd druk hebben en dus nu de tegenstelling kunnen genieten. Over de vraag of vacantia een genot, in veel gevallen zelfs een onont beerlijk middel lot gezondblijven is, loo- pen de gevoelens zeker niet uileen. En daarom is het toch zoo jammer, dat nog niet voel meer algemeen vacantia wordt gegeven en dat ook do beweging voor va- cantio nog niet algenieener is. Het is waar de neiging om in navolging van Engs- land Zaterdag vroeger to sluiten en zoo althans in de zomerdagen iedere week an- deihajf of twee in plaats van één dag vrij te geven, neemt in den laulslen. tijd niet onbelangrijk toe. Zeer zeker misgunnen wij hun, die daarvan profitcercn, dien en kelen vrijen dag niet. Wij hebben herhaal delijk in liet licht gesteld, dat de extra vacantiedagen buiten do Zondagen in Ne derland over het geheel zoo karig worden toegemeten in tegenstelling met bijna alle andere beschaafde landen en een uitbrei ding* v,an die vrije dagen bepleit. Doch zij zijn nog niet de vacfuilic, waaraan ieder ha,rd werkend men&eh behoefte heeft en die ons in sta,at stelt om elk jaar althans eenige dagen achter elkaar te komen uit den tredmolen van het dagclijksch werk leven. Afgezien van alle economische en sociale overwegingen, lijkt ons zulk een vacantio voor een „menschwaardig" be staan wel heel noodzakelijk. Nu is het natuurlijk niet gemakkelijk zulk een vacantie overal in to voeren, ei zullen vermoedelijk niet weinige gevallen zijn, waarin dat vooralsnog niet gemakke lijk zal gaan. Doch aan den anderen kant wordt liet geven van die vrijheid toch cok heel dikwijls uit sleur nagelaten in gevallen waar hot heel goed mogelijk zou zijn die vacantio in te vieren, zonder dal de te verrichten prestatie verminderd». Wij kunnen dus .constateer en, dat men hol er over liet algemeen wel over eens is, d.at een vacantie voor allen, die hard wer ken, noodzakelijk is. Doch zoodra men nu over het quantum vacantie gaat sproken, blijkt van zeer uilccnlnopcndo opinies. In de eerste plaats is hier een zonder linge en naar het ons voorkomt vrij onge motiveerde tegenstelling tusschen de po sitie van sommige openbare ambtenaren en die van niet-amblenaren en vervolgensis er juist onder do ambtenaren weer oen zonderlinge tegenstelling in quuplimi-vacau- tie, Onder de ambtenaren hebben de onder- wijs-ambtenaren al dadelijk een zoor bizon dere positie. Doch bij dezen moet in hel cog gehouden, dat do duur van hun va cantie ook bepaald wordt door hel quan- tum-vacantie, dat de schooljeugd behoeft. „Heb je het adres goed opgeborgen, mijn jongen?" „Ja, vader, ik heb het aan de voering van mijn jas gespeld." En met een laatst „góeden dag" aanj de heele familie, ging Justin op weg naar het station. Nog nooit had hij do 5 K.M., die zijn dorp van het spoorwegstation scheidden, in zoo'n korten lijd afgelegd. Het was, alsof zijn voeten vleugels hadden en toch zaten de nieuwe laarzen hem allesbehalve gemakkelijk. Voor 't eerst op réis en welk een reis. "Wel tweehonderd K.M. ver, heclemaal naar Parijs, waar hij op do bruiloft was gevraagd van zijn nichtje Berthe. Lang vóór de trein aankwam, was hij al aan 't station, en toen die eindelijk binnenreed, was hij vol lotelingen, die voor 't eerst op moesten komen. In een der wagens vond Justin nog een plaatsje tus schen al de jongelui, die vroolijk' hun plicht jegens hun vaderland gingen vervul len. i „Kijk," zei er eon, die hem kende, „daar is Justin Tanchoux. Ook onder dienst voor zijn nummer?" Ook hier staal men intussehen voor groote verschillen en nergens blijkt van eenig systeem, van een poging om vaste minima te vimlen. In de lagere sferen zijn liicij groote Vacanties, veel grooter dan men ze misschien met één uitzondering el ders ploegt te vinden, maar toch blijft men hier neg binnen zekere grenzen. Doch ,aau middelbare scholen heeft men langzamer hand al wel een vierde van het jaar vacan tia, terwijl aan de Uoogescholen de vacan ties zelfs onrustbarende afmetingen aan nemen en hier van tot r/3 van den go- hcelen tijd in beslag nemen. Waarom zijn deze excessieve vacanties noodig Aan de middelbare scholen enz. wol den zij veelal verdedigd met liet oog op de moeiolijke inspanning der jeugd en bet las tige werk der docenten. Gaat deze redeneeiing op, dan zouden wij toch zeggen, dat een zoo groote be hoefte aan vacantie voor de jeugd wel wijst op ernstige fouten in de onderwijsregeling, gesteld dat die behoefte bestaat. Want zul ke groote vac-autie,s bcteiden tocli niet voor op het leven. Wa.ar ter wereld vindt men in andere beroepen zulke enorme vacan ties? Ook de hoogescliool-vacanlies lijken ons in liaar lengte ongemotiveerd al boort men hier nieuwe argumenten voor lange vacan ties bezigen, wier betrekkelijke waarde niet ontkend kan woidcn. Trouwens, voor som mige hoogleeraren schijnt de vacantie dan ook volstrekt niet te lang. Doch voor de groote meerderheid zijn zij dat vermoede lijk wel cn voor de studenten, naar het ons voorkomt, eveneens. Wij welen wel, dat zij juist ook verdedigd worden als middel om aan die studenten de gelegen heid te geven zelfstandig te loeren wer ken. Doch dit argument draagt liet kenmerk Van den tijd, waarin het ontstaan is. Het is te theoretisch. In do praktijk schijnt ons de zelfstandigheid vooral van de jon gere studenten, aan onze hoogescholen toch al zéér groot, zoodat hot heusch niet noo dig is om hen nu ook nog gedurende welhaast een half jaar van do meest niet zeer drukkende plichten van geregeld col lege-bezoek te ontheffen, En nu is het toch heusch niet te ont kennen, dat de praktijk wel leert dat die vacanties te groot zijn en dat het wenschc- lijk ware hier scherper toezicht uit te oefenen en door zelfbeperking in bet va cantie nemen een goed voorbeeld te ge ven. Want ook hier wordt wel weer zeer veel vergeten, dat de hoogescholen niet vooral voor de school, voor de wetenschap maar voor bet leven moeien leeien. Zij moeten opvoedingsinstituten blijven. En vooiul zij, die de scheiding tusschen hol opvoedende en bet zuiver wetenschappelijk element in on& universitair leven nicl scher per willen maken, belmoren te bedenken, dat die lange vacanties, zij mogendan in enkele jon dan toch uitzondcrings)- gevalle.il ten bate van de wetenschap ge geven worden, in den regel niet zijn ten bate van de opvoeding. En een .ander, die naast liern' zat, gal hem een slag op de knie, en sprak: „Drommels, kameraad, wat zie je er fijn uit. Je wilt iu de kazerne toch zeker niet voor baron doorgaan?" „Welnccn," antwoordde Justin, „ik ga niet onder dienst, 't Volgend jaar eerst. Ik ga nu naar Parijs, om de bruiloft van een nichtje te vieren." Algemeen gelach. „Je bent een gelukskind. Dan mag je zeker met de bruid dansen." Van alle kanten kwamen kwinkslagen cn woordspelingen, waaraan Justin lustig mee deed. De lotelingen hadden ook een fleschje wijn of wat brandewijn meegenomen, ,en die ging lustig rond; ook Justin kreeg een beurt. Hij had niets bij zich om onder weg te gebruiken, maar in den mand, dien hij onder de bank geschoven had, liad bij cadcaux voor do familie te Parijseen ham, drie eendenbouten en een flescli ouden wijn, speciaal bestemd voor oorn Isidore, den vader der bruid. Weigeren om met do anderen mee te drinken, wat hom zoo gul werd anngeho- don, dat ging niet; maar mot ieder mee drinken, zonder op zijn beurt ook iets aan te bieden, dat ging ook niet. Jammer voor oom Isidore, maar diens flescli wijd moest er maar aan gelooven. Dus opende Justin zijn mand, ontkurkte de flescli cn droog het zijne bij tot opvroolijking van dc reis. Want on hier komen wij nu wee?, in de gewone maatschappij zulke va canties kunnen neigens anders gegeven worden. Het is waar, ook de gercelitsva- canties zijn in enkele gevallen en. vooral in naam nog grooter dan evenredig \s nvot het in den regel gevraagde wcik en met wat elders geschiedt, doch overigens blijven dc vacanties binnen een beschei den maat en zijn de betrekkingen, waar meer dan een maand vacantie genoten wordt, hooge uitzondering. En over het algemeen heeft men veel te weinig vacantie, is vooral onder de nict- ambtenaren de gelegenheid te gering om eens even uit te blazen cn voor korten tijd de dagclijksche bezigheden te laten gaan. Ten bate van lief levensgeluk van degioote menigte, ten bale van veler gezondheid en van de qualiteit van bet te leveren werk ware het wel zeer wenschelijk, dat het gebruik om vacantie te geven, algemcener werd en in alle kringen cn beroepen werd toegepast. Nederland verwacht in dat jaar groole vi site. Of cr inderdaad zoo vele menseden zullen komen, staat nog 1c bezien. Doch liet is héél mogelijk, waai' hot plan voor liet vrcemdelingenbczoek in dal jaar aardig en nieuw is. En nu moeten wij cenerzijds zeker nagaan of wij voldoende aantrekke lijkheden kunnen aanbieden,'doch anderzijds mogen wij toch ook nog wel eens bodenken of wij wel heelemaal op 'n groot bezoek zou den zijn ingericht, of het niet een mislukking zou kunnen worden, doordat wij den vreem delingen niet dat condoit kunnen geven, waarop zij recht hebben. Want voor liet groote vreemdelingenverkeer is Nederland maar gebrekkig geoutilleerd. Dat spreekt vanzelf, omdat hot groole vreemdelingenverkeer Nederland in den re gel voorbij gaat. Doch nis dat nu hel vol gende jaar eens anders zou worden, zouden wij kans hebben er enigermate mee in de maag te zitten. In de eerste plaats dunkt ons de hotel ruimte in Nederland niet groot. Krijgt men in 1913 plotseling een groóten toevloed van vreemdelingen men bedenke wel: bui ten en behalve het gewone vreemdelingen verkeer dan zou or wél eens plotseling gebrek aan. logocmiiinlc kunnen komen. En als men ten slotte nog ruimte zou vin den om den monschen een onderdak te be zorgen, dan zou het nog de waag zijn of dit onderdak niet in veel opzichten bene den de cischen zou blijven, welke gesteld woiden door de welgestelde vreemdelingen en hem wcnsclil men .lach hierheen to trekken, opdat zij anderen aanmoedigen ook naar Nederland te gaan. Op dit punt bestaat in Nederland cenig misverstand. Er is wel eens een storm van verontwaardiging op gegaan onder de hotelhouders, wauiteer de een of andere bereisde Nederlander betoog de, dat de Ncderlandsclio hotels niet aan hooge cischen voldoen. De roeraten vonden den ouden wijn uit muntend. Zoo'n puik wijntje had geen van allen bij zich en de flcsch ging van mond tot mond, zoo lang tot de laatste droppel op was. De stemming werd al lustigcr. Zij zon gen het hoogste lied uit. De roeraten stel den zich voor, dat Justin een van do hun nen was, en Justin wist niet holer, of allen waren gasten voor de bruiloft van nicht Bertlie. Daar stopte de trein voor de laatste maal en langs de wagens werd geschreeuwd„Pa rijs, Parijs, allen uitstappen." Ook Justin stapte natuurlijk uit en wilde naar don uitgang gaan, maar een sergeant greep hom bij den arm on "zei „Wacht even man, dat gaat zoo maar niel, in 't gelid." Justin bleef verlegen staan en stamelde: „Neem rne niet kwalijk, mijnbeer, ik ben geen soldaat, ik kom voor de brui loft...." De sergeant hield eclitcr zijn arm vast en een luitenant, die er bij kwam, vroeg: „Wat is dat?" „Mijnheer do officier, men houdt mij Voor oensoldaal," antwoordde Justin, „maar dat ben ik niet, ik kom voor de brui loft. „Welke bruiloft?" „Van mijn nichtje Berthe, mijnheer do officier." „Waar woont die?" Begrijpelijk is die verontwaardiging wel. Men kan. het Nedcrlandsche hotelwezen niet maar klakkeloos met b.v. hel Zwitsersche vergelijken. In Zwitserland is zoo'n groote vraag, dat men daar voor allerlei beurzen geschikte hotels hoeft. De hotels, die daar hooge prij zen vragen, kunnen die betaald krijgen ook, omdat zij veelal nieuw gebouwd zijn en om dat zij aan zeer hooge cischen van comfort kunnen voldoen. En naast dat groote, voornaamdoenerige comfort, dat heel duur betaald wordt, vindt men in Zwitserland ook heel eenvoudige hotels, die in elk opzicht uitstekende vaar voor weinig' geld geven aan'hen, die minder geurige" aspiraties hebben. Doch -wij herhalen dat kan in Zwitserland, aan den Rijn of te Parijs met hun reuzonverkeer, dat kan niet in Neder land met zijn gering verkeer. Slaagt men nu erin om ons in 1913 veel vreemdelingen te bezorgen, dan krijgt men menschen, die Zwitsersche eischen stellen aan oen hotelwezen, dat op die cischen niet is ingericht. Daaruit kunnen conflicten ontstaan, "die aan den goeden naam van Nederland geen goed zullen doen. Nu reeds hoort men veei klachten van vreemdelingen die Nederland hereiken. Zij klagen erover, dat het hotel wezen hier duur is en 'daarvoor weinig com fort aanbiedt. Dubbele deuren, kamers met badkamers, warm water en telefoon op de kamers, pijnlijke reinheid, en frisehheid, een opmerkzame bediening, die zich niet opdringt, ruime, goed gcvenüleeidc slaap vertrekken, men vindt ze bij ons te lande niet veel. Daarentegen moet men voor wei nig eomfoitabele kamers dikwijls hooge prij zen betalen, omdat het hotel eenmaal '„eer ste rungs" hoef. Die klacht. wij herhalen het is het resultaat van een onbillijke vergelijking. Doch onbillijk of niel, men zal de klaolit het volgend jaar in verhoogde mate hooi en, als men er niel in slaagt groote verbete ringen aan te brengen. Daartoe wekken wij allen, die bij de ontwikkeling van het vreem delingenverkeer belang hebben, op. 'Want slagen de plannen voor 1913, dan gaat het dat jaar erom of wij voortaan in bet gioole vreemdelingenverkeer zullen worden opge nomen, ja of neen. Nu zal men ongetwijfeld niet ineens oen Zwitsorsch hotelwezen uit den grond kan nen stampen. Men zal waaisehijnlijk pro- beeren, de logeomiimle het volgende jaar aan te vullen mei kamers hij .particulieren. Doch daarbij kijkc men goed uit de oogen cn stelle men hooge eischen. En dnamij vergelc men niet wat wij thans, nu wij on der elkaar zijn, "nog wel mogen zeggen: dat zeer veel vreemdelingen meer hechten aan liet gebruik van een behoorlijke bad kamer dan de gemiddelde Nederlander klaar blijkelijk doet. Het is een onaangename waarheid, doch het blijk! niettemin een waarheid. Een ander punt, waarop de aandacht ge vestigd behoort Ic worden, zijn de voor hot groote vreemdelingenverkeer zeer ze- „Rue Rue1 Justin voelde in al zijn zakken naar het adres, dat aan de voering van zijn jas gespeld zat, maar waaraan hij niet dacht. De luitenant, ongeduldig geworden, sprak „Al goed, in 't gelid. De rest vertelt go wel in de kazerne." Daa.r aangekomen, kwam er een seigant mot een lijst in dc hand op hom af en vroeg „Wie ben je?" „Mijnheer do militair, men heelt mij bij vergissing aan het sla!ion voer een Me ting gehouden, maar ik moet 't volgend jaar pas loten. Ik kwam nu voor de Inuilofl. Doisergeant luisterde niet naar hom, maar vroeg wat luider: „Uw naam?" „Justin Tanclioux.". De sergeant keek zijn lijst na: „TiibVjural, Tamitrie, Tanclioux. Ja, hier is hij. Bij 't negende. „Maar mijnheer do militair. „Heb je me met verstaan? Bij 't ne gende, zeg ik. Vooruit, naar je compagnie." 1 Justin moest gehoorzamen. Bij de negendo compagnie vond bij een kapitein, wien hij zijn wedervaren ver telde. „Van waar kom je, mijn jongen?" vroeg deze. „Van La Rigaudïère, mijnheer, dal is in lndi'o-et-Loire, bij SI. llyppolite." kor onvoldoende verkeer-doestanden in Ne derland. Zoodia het verkeer toeneemt, be ginnen de vertragingen op vele spoorweg- lijnen een chronisch karakter aan te nemen. Dun heeft men voor het binnenbandreli verkeer nergens doorgangslreinen of restau ratiewagens. Ze zijn er wel, doch zij die nen alleen voor de doortrekkende buiten landers. Een Nederlander had daarop tot he den geen recht. Ilopen wij, dat men nu dit materiaal <jok in het groote binnenlundsche verkeer (naar Zeeland, naai' Limburg cn naar .Groningen) zal gaan gebruiken als do buitenlanders ,ook daar komen. Eindelijk zal men wellicht nu ook dc spoonvegcoupees willen gaan luchten. Her haaldelijk heeft het schrijver dezes gefrap peerd, wanneer hij de' Kederlandselie gren zen binnenwaarts overtrok, dat dit in den warmen, tijd in Nedeiland zoo geheel en al wordt nagelaten. Ook hier zal men den buitenlanders wellicht meer ter wille kun nen zijn En dan kan er nog veel meer geschie den. Men sjireckt ervan, dat de neiging tot liet maken van blraalsehandual bij onze jeugd een groote hinderpaal zal zijn. Het is niet te ontkennen. Doch ook het z.g.n. beschaafde publiek kan vj-el meehelpen,- door zich te oefenen in queu maken en door niet treinen op Ie honden al eoupee's afzoekend of al piobeeiend in een hoogere klasse te komen. Bovendien zij men niet zoo spaarzaam mol vlaggen, «iet opgewektheid. Ons pu bliek beeft altijd zoo'n neiging lot begrafa nisaehtige deftigheid, dal men hier en (laar- wel eens het vroolijke loontje van een vlag mag hebben. Dan zullen wij misschien on zen in zoo groolen getalen verwachten be zoekers ook een vriendelijk gezicht toonen. ALLERLEI.' DE ENVELOPPE. t De enveloppen, die we als omslag om onze blieven gebruiken, beslaan nog niet zoo heel lang. Eerst in 't jaar 1870 wer den ze ü)i een toevallige wijze uitgevon den door den papieilabrikant Bremei, te Bi ighton. De fabrikant zou op zeket 'ii dag in zijn winkelraam een nieuwe étalage maken, en vormde van postpapier oen soorL van py- ramiite. Onderop lagen bladen van great formaat, en naar boven toe .werden 'do velletjes al kleiner en kleiner, .zoodat de bovenste niet giooter waren dan visite)- kaartjes. Die kleinste velletjes waren niet eens voor den inkoop „bestemd, maar al leen als curiositeit en om de piyramidc Ie kunnen voltooien, gefabriceerd, Doch juist vielen deze m den smaak bij liet publiek, liet weid mode om op deze mi- niatuur-velteljes te corivspondeeren, in plaats van op het tamelijk gioot form au,t postpapier, dal toen algemeen gein nikt werd. Natuurlijk wa» liet niet gemakkelijk, deze kleine velletjes in briefvorm te vouwen, zooals men met het groote Jormaat deed. Bremer an, die begreep, dal er afzou- „llcb je papieren bij je?" „Neen mijnheer." „Ik zou je ivcl dadelijk laten vertrekken,- mijn jongen, maar er onlbreekt juist een Tanclioux, en ik weel niet, waar die van daan moot komen." „Dal lean ik niet zijn, mijnheer, want ik moet pas 't volgend jaar loten." „Ik zal zien, wat ik voor je doen kan. Vannacht moet je in elk geval hier blij ven, maar kom morgenochtend om zes uur o'p bet rapport." Er zat niets anders op. Justin werd het was inlimchcn al avond geworden naar dc slaapzaal gebracht, waar hij zich ontkleedde en zich op de hem aangewe zen krib legde, nadat hij liel adres van nicht Berthe bij liet uil!rekken van zijn huis had gevonden, Hij vond het avontuur allernaarst, maar de vermoeienis van de reis en de oude wijn maakten, dal hij toch goed sliep. Den volgenden morgen op hel rapport ge komen, vernam hij, dat dc rechte Tanclioux juist in de kazerne was aangekomen, en" nu kon hij dadelijk vertrekken, naar de rne Pancyaux, waar hij nog juist iu tijds aankwam, om de laatste bruiloftsgasten le zien vertrekken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 9