Zaterdag 20 Juii 1912
Tweede Blad.
Openbare ambtenaren
Staatsbenadeeling1.
EEFBNIS.
"gei
Deze courant verschijnt d a g e I ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs por kwartaal: Voor Schiedam cnVlaardingon fl. 1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en V 1 a a r d i n g e n 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1 i
Advcrlentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Ilaven).
Prjjs der Advertentiën: Van 1
15 cents. Reclames 30 cent per regel,
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
hiervan zijn gratis aan bet Bureau te bekomen.
-6 regels fl. 0.92; iedere regel moer
Groote letters naar do plaats die zij
voorwaarden. Tarieven
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tol den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hot Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Wij hebben onlangs de oude stelling nog
weer eens vcidcdigd gezien, dat een mensch
niet goed genoeg is voot openbaar amb
tenaar.
In zijn algemeenheid is die stelling zeer
zeker onjuist en ingegeven door een pessi
misme, dat ons ongemotiveerd schijnt.
Niet alleen toch kunnen wij vuorbeel
den te over aanhalen van .nunschen, die
als ambtenaar uitstekend hun plicht doen
'en bet aan vlijt zeker in geen enkel op
ziccb laten ontbreken, doch wij kunnen ook
geheele categoriën van ambtenaren aanvij
zen van wie hekend is, 'dat zij met ijver
>m toewijding werken.
En kan men ten aanzien van de eerst
genoemde gevallen nog zeggen, dat zij de
uil zonderingen bevallen, welke den regel
bevestigen, ten aanzien van laatstgenoem
de gaat deze bewering niet op.
lint is zeker heel mocielijk te bewijzen,
dat er vei scheiden categoiiön van perso
nen zijn, die ambtenaar zijn en in hooge
male hun plicht doen. Toch zal men wel
mogen aannemen, dat de gemiddelde
mensch zoo goed is, dat hij als hij aan
genaam werk heeft en behoorlijke, geheel
onafhankelijke controle boven zich weet,
zijn plicht doet. Zoo zouden wij hi er al
voorbeeld willen noemen een groot ge led-
te van de onderwijzers der lagere school,
die wel liet bewijs zijn, dar de boven aan
gehaalde stelling in haar algemeenheid on
juist is. En het zou zeker niet moeilijk val
len allerlei andoio categoriën van perso
nen te noemen, dio eveneens het levend
bewijs zijn van de onjuistheid dezer stel
ling. Doch is deze stelling zeer zeker on
juist, het omgekeerde (dat de gemiddelde
mensch als openhaar ambtenaar in de te
genwoordige tijdsomstandigheden evenveel
presleerd als ware hij in particulieren loon
dienst of werkte hij voor eigen risico) is
toch ook evenzeer onwaar. En dio onwaar
beid wordt, dunkt ons, tegenwoordig niet
algemeen genoeg als zoodanig herkend.
Natuurlijk niet in hel dagelijksch leven,
Hel zou zeer zeker water naar do zee
dragen zijn, als wij dal zouden willen gaan
bewijzen. Doch nauwelijks komt de kwes
tie in het openbare leven of de stemmen
van 90 pCt, der critici verstommen. En de
weinigen, dio de officiense waarheid ook
officieel in het openbaar leven willen er
kennen en toepassen, laden dientengevolge
hot odium op zich van behoudend of on
democratisch te zijn en den natuurlijken
loop der dingen fe willen tegenhouden.
Deze merkwaardige oneerlijkheid, dit me
ten met 2 maten naar mate men als parli
culier of in liet publiek zijn meening zegt,
schijnt ons 'n van tie meest bedenkelijke ver
schijnselen van ons openbare leven en daar-
Nogmaals las do notaris, man van veel
ondervinding, do beschikkingen van zijn
cliënt ovor, en hoewel het anders niet zijn
gewoonfo was, te trachten een mensch, dien
hij als vastbesloten en energiek kende, om
to praten, kon hij nu toch in dit geval
nicl nalaten to zeggen:
„Ik heb altijd gemeend, mijnheer, dat
g-e uw neef Asmus zeer genegen waart, en
hot spijt me voor den jongen man, dien
ik als zeer sympathiek ken, zeer, dat bij
do 'cenige is, wien u niets hebt toebr
dacht." i
„Waard© notaris," begon, de patiënt niet
oen mat, zwak lachje, maar hij voltooid-
zijn zin niet, want er werd geklopt en on
middellijk daarop werd de kamerdeur op
oen kier geopend.
„Kom maar binnen,.Asnms," riep de oude
boer heel opgeruimd; „dio zware taak is
gelukkig afgcloopen. E-cu gast hadl je zeker
op dit uur niet bij me verwacht?"
Ea toen de jongeman de deur zacht in
't slot drukte, vervolgde zijn oom:
„Ik heb den notaris zoooven mijn laatste
beschikkingen gedicteerd. De doktor zegt,
dat mijn locstand kritiek is. Ik heib er
voor gezorgd, dat wij tweeën nog een,
uurtje ongestoord samen kiuinaa zijd.
Ho zieke glimlachte en stak den no
taris, die opgestaan, was, de hand toe.
om dunkt bet ons, dat hel wel degelijk
de moede waard is, dat de vlaag eens
onder de oogen wordt gezien, wie nu ge
lijk heeft: de officiense persoon, die den
m-ensch niet genoeg vindt om in het al
gemeen als ambtenaar onder do tegen
woordige omstandigheden bij minder aan
genaam werk zijn plicht te doen of de
officiecle, die van deze onvolmaaktheid van
bon mensch maar heel weinig heeft ver
nomen.
Wat zijn de officieuse klachten, zooals
zij in hov-enbedooli geschrift worden aan
gegeven?
Dat de beambte en do ambtenaar to ze
ker weet, dat hem alleen bij de erger
lijkste plichtverzaking ontslag dreigt. In veel
gevallen kan hij dus volstaan mat in een
natig tempo ie doen wat hem is voorgc
-u-breven, in heel veel andere gevallen,
waar de tucht en het toezicht niet scherp
zijn, is ook dat „doen" nog iets zeer be
trekkelijks en komt het vaak aan op den
schijn van doen. En in heel veel gevallen
is -er geen sprake van, dat hij iels harder
zal werken of iets meer zal doen dan strikt
iciodig is. Hierbij komen nu nog andere
omstandigheden, die den toestand nog on
gunstiger maken. In heel veel gevallen
sonstitucerrn de beambten en ambtenaren
reeds zulk een macht, dat zij invloed heb
ben op hun superieuren, dat dezen tot ze
kere hoogte van hen afhankelijk zijn en
dat dus het gevaar groot wnrdL dal de
controle verslapt, omdat men als chef niet
zeker is, dat men niet als offer zal moe
ten vallen, omdat men ©en juiste straf heef!
toegepast op iemand, dio toevallig zulk een
invloed in beweging kan zetten.
En al is het in veel gevallen nog niet
zoo -erg, toch doet de politiek hier al heel
veel kwaad. Politiek© partijen trachten bij
do beambten, dio over veol stemmen be
schikken, in liet gevlei te komen door elk
eval van schijnbare verongelijking erg op
te blazen en daarover groote debatten op
te zetten. Die debatten zijn den autoritei
ten natuurlijk niet aangenaam en vandaar
zullen (de controle-erende ambtenaren er licht
loo komen om zooveel mogelijk door dc
vingers te zien en zoo lang bet maar kan
alles te doen om dergelijke scnsationocle
discussies te ontgaan.
Nu moeien wij hier zofn vaak. mogelijk
herhalen, dat het natuurlijk niet overal zoo
is, dat -er vele uitzonderingen zijn en dat
ons ook verscheiden gevallen bekend zijn
waarin hoog-ere ambtenaren karakter ge
toomt hebben tegenover hun onderga schik
ten in gevallen als deze.
Doch niet te ontkennen is, dat al deze
omstandigheden het den gemiddelden
m-ensch hoe langer hoe mocielijkor maken
een go-ed ambtenaar of beambte te zijn
Kr is re weinig aandrang om gewoon ijve
rig to zijn. ot zich extra in to spannen
En dezen aandrang kan de mensch na
missen, ©n wel d© monseh, geheel onaf
hankelijk van zijn maatschappelijke posi
ti-e. Want hoeveel tekortkoming op dit ge
bied kennten wij in dc allerhoogste amb
tenaarskringen, zoowel in liet centrum des
lands, waar men dc controle het scherpst
zou verwachten, als meer in de buiten
buurten. Hoe veel hooge ambtenaren kan
men opnoemen, die niet den ijver en de
toewijding vertoonen welke zij zouden heb
ben toe te passen, indien de betaling van
hun salaris daarvan afhankelijk ware en
een scherp en onverbiddelijk controleur be
ven hen stond, indien er een werkelijk be
staande mogelijkheid was, dal zij bij on
voldoende plichtsbetrachting ineens buiten
verdiensten zouden staan.
Precies diezelfde neiging om met de mi-
uimuminspanning te volstaan kan men ook
vaak bij d-e lagere en laagste ambtenaren
van openbare lichamen opmerken.
Zoodat d-e vraag zich toch wel heel se
rieus voordoet, of de mensch anders dan
bij zeer scherpe discipline en onafhankelij
ke controle als ambtenaar oen behoorlijke
Hoeveelheid werk kan prestoeren, als het
werk zelf hem niet in hooge mate in te
i esse-ert.
Men weel, dat onkelen deze vraag be
antwoorden mei de bewering: nu nog niet,
maar straks als het hescf van de groote
beteekenis van staat of gemeente voor d-e
gemeenschap meer gemeen goed zal zijn ge
worden, zal ieder even hard voor den staat1
of <l-o gemeente werken als voor het gevat
hij voor -eigen risico <4 in parliculteren
loondienst werkte.
Wij gevoelen, voor dit antwoord niets.
Maar afgezien van de vraag, wat in de
toekomst zal zijn, lijkt bet ons voor bot
lieden wel gewichtig eens na te gaan of
deze beschouwingen, clie wij geven als de
olfici-ouse ulla.iting-en, die men in het da
gelijksch leven voortdurend kan Iraoren,
juist zijn of niet.
Wij voor ons zouden ma-enen, dat er
naast overdrijving veel juistheid in is. Er
zijn ongetwijfeld voel uitstekende beamb
ten en ambtenaren, doel, de omstandighe
den waaronder men tegenwoordig in dienst
der georganiseerde gemeen pc hap- treedt, zijn
niet van dien aard, dat zij de groote meer
derheid van hel mensclulom er toe In en-
gen om zich krachtig in te spannen en flink
werk to leveren.
Dat deze waarheid in liet openbaar niet
voldoende -erkend wordt F voor ons een
ivden te meer om haar aan de orde te
stellen.
Wanneer wij hij de bepaling van non in
vloed der politiek op hel bestuur van den
slaat geheel rechtvaardig te werk zouden
willen gaan, zouden wij dei volkSvertegen-
wcouliging en der legcoring moeten voor
schrijven een zeker gedeelte van den tijd,
besteed aan v (gevonden aibeid, te gebrui
ken voor niet-politiekc instellingen. Wptii
bij de toenemende vcrpoliliseering van het
npenb.are leven loopen die gevaar geheel
„Ik -geloof niet, dat er eenige moeilijk
heid kan ontstaan,"- zei hij en zijn hand
druk was nog bijna krachtig. „Ik danl-
u-'1 1 1 ,'-11 1
Toon oom en neef alleen waren, 'bleef
Ide zieke een oogenblik met gesloten oogen
-en een vermoeide 'uitdrukking op- het ge
laat, stil liggen. Toon sprak bij-, terwijl
(tastend zijp hand over het dek ging:
,,'L Helpt ons niets, Asinus; als ons uur
heeft geslagen, moeten wij' gaan. Maar
moeilijk is het ook, als je liet leven nooit
mocht hebt lief-gehad. Neem den kleinen
sleu-tcl van 't middenvak van mijn schrijf
tafel en -geef mij het zwarllceren-élui, dat
hoelemaal bovenop ligt. Zie je 't? Ja,
lal. En luister nu eens, Asmus. Kom hier,
'dicht bij me zitten en zet, geen gezicht,
'of 't om je eigen 'leven gaal. Wel be
schouwd is sterven niets bizonders. De on
beduidendste van ons moet en-zal liet ook
doormaken. Vóór alles dien je toch te
wetenlk bah je zooeven precies in den
vorm onterfd, dat wil zeggen, wat mijn
geld 'betreft, mijn zoogenaamd vermogen.
Geen mensch zal beweren, dat ik op dat
gebied geen ondervinding heb, en ik zeg
je, Asmus,het is -een vloek'.
Jou vloek ik niet, mijn jongen. Je blent
integendeel de eenige, die- mij' "t liarl heeft
warm (gemaakt. En ik had je graag den
zachter bed gespreid, (oen ik jo na den
dood van mijn ongelukkige zuster tegen
dn liefdeloosheid id er andoren in bescher
ming nam. Maar hel loven, had- mijl stevig
.aangepakt, en - ik wist, dat men het best,
uit het oog te Worden verloren. Ten aanzien
van sociale maatregelen, van maatregelen,
bepaalde standen of groote groepen van be
langhebbenden betreffende, bestaat dit ge
vaar niet. Hier is er een machtige drijf
kracht om bestaande kwesties tot oplos
sing fe brengen in het onmiddellijke belang
van de betrokken personen gelegen, die
zelf kiezer zijnde niet aarzelen om ben,
die 'naar hun meening onvoldoende met
hun belangen rekenen, uit het zadel te
wippen en daarvoor kraehtiger bevorder
aars van hun belangen in de plaats te stel
len. Dat dit niet altijd op de verstandigste
wijze gebeurt en dat de drijfkracht van
het eigenbelang voor een deel weer ge
neutraliseerd wordt door andere kracldon.
fnecmt niets weg van dc waarheid, dat
onze tegenwoordige politieke ontwikkeling
leiden moet tot het van wetgeeersst ami punt
vcrw.aarlcozen van algcmcene belangen, die
niet tevens speciale belangen van een
krachtige groep van kiezers zijn. Doch
juist daarom zouden wij willen aandrin
gen -op dien politieken godsviede. En juist
w.aar wij niet gclooven, dat deze instel
ling heel spoedig zal warden ingevoerd,
dpav is het, dunkt ons, dc taak van wie
niet vooral politiek gevoelt, van wie niet
politiek vooraanstaal of van wie spreekt op
plaatsen, waar de politiek niet nummer
één is, om telkens en telkens weer de aan
dacht van onze politisoerende beschreven
vaderen te vestigen op de niet politieke
kwesties, die van 'den wetgever dringend
een oplossing verlangen.
Een van de belangrijkste van deze kwes
lies is de schadevergoeding aan hen, die
preventief gevangen hebben gezeten, ter
wijl later van bun onschuld of althans niet
Van hun schuld bleek.
De kwestie is hing niet eenvoudig. Al da
delijk mag men aannemen, dat liet geval
van hen, die van de vo-orloopige hechtenis
ontslagen werden, omdat zij onschuldig ble
ken, brei, heel gering is tegenover de velen
die men bij gebrek aan bewijs moest laten
gaan of die wel heel wat op hun kerfstok
Hadden, maar datgene, waarvoor men hen
vervolgd©, juist niet.
Doch boe hier een schifting te. maken?
Geeft men den 'rechter tiet recht om een
nieuw onderscheid te ïpakcn, om dus al
leen hem, van wien uitdrukkelijk geble
ken is, dpi men zich ten eenenmale ver-
-gist heeft en dat hij niets, direct noch
indirect, met de behandelde misdaad Ie
m,aken heeft, een schadevergoeding toe 1e
kennen, dan schept men een nieuwe onder
scheiding in de (voor het publiek toch al
moeilijke) verschillende vormen van wat ge
moenlijk vrijspraak genoemd wordt. Men
loopt dan het gevaar, dat alléén een vrij
spraak met toekenning van zulk een scha
devergoeding als een werkelijke vrijspiaak
zal worden beschouwd, terwijl alle andere
vormen van „vrijspraak" maar voor half
zullen gelden.
G.-ial men daarentegen ieder die proven
Lief igevyapgen heeft. gez.eten en die volgens
hard ligt. Hoe harder en ruwer dc molen-
stecnen, hoe fijner het meel.
Alles w.at glinstert en sehiitert is uit
den boozc, mijn jongen. Je ziet het hel
dere daglicht niet. meer. Als een daglooner
can zijn 'eigen akker een kar met aard
appelen naar huis brengt, dan is hij een
korting, vergeleken bij een millionajr. Een
koning over hei vrije, onbetwiste rijk van
zijn eigen ziel,
J-o bent een goede jongen, Asmus, en je
jiarf zit op de rechte plaats. Daarom zal je
.rijpelijk nadenken over 't geen een oude
-man je in zijn laatste u'ren meegeeft op je
levensweg cn w.at hem zelf te laat .duide
lijk werd: dat de rust en do vrede voor
een mensch niet te vinden zijn langs den
,\veg, zelfs al kun je er langs rijden met
luid riukeleudo bellen en een stoel, van
bedienden. AVel ligt in eigen kunnen en
eigen kracht een groote bevrediging, maar
middel ©n doel goJraken in een mengel
moes wan allerlei zaken, en worden een
jammerlijke chaos, waaruit men zieh eerst
in wijn laatste ttulr kan losmaken.
Do goede, prettige, veilige wegen zijn do
kleine, smalle, vriendelijke voetpaadjes,
waar -jo altijd wel aan een ongestoord rast-
jdaalsje jkomt, wa.fr je eiken wandelaar,
zonder te kijken naar zijn hoed en schoe
nen, vroolijk groet." t
1 Do zachl-bevende vingers openden het
lo teren étui, waarin oen plomp, versleten
zilveren horloge lag.
„Asinus, dit horloge is de eenige bezit-
-tijng, die voor mij nog waarde beeft. Als
de 'drieërlei terminologie van art. 216 S.
V. niet is veroordeeld, het recht op scha
devergoeding toekennen, dan opent men
de deur voor allerlei hel rechtsgevoel kren
kende toestanden. Niet alleen toch, dat
men idan het gevaar loopt, dat alLrlei
merkwaardige individuen er een vcordee-
lige sport in zullen zien om zich eerst on
der bezwarende omstandigheden in voor
lopige hechtenis le laten zetten, om dan
vervolgens met huil onschuldsbcwijs le ko
men en met hun recht np schadevergoeding,
doch bovendien krijgt dan de schadevergoe
ding een gioot aantal nienschen, die liet
'dlenishisl verdienen, drch slechts door toe-
toevallige omstandigheden vrij uit te gaan.
"En tóch is hel niet minder erg. dat een
aantal onsehuhligen ieder jaar door de
preventieve hechtenis ten allerergste be
nadeeld voiden in hun eer, gezondheid,
beroep, veiniogonstoeslaiul van hen en hun
familie, zonder dat de staal één hand uit
steekt om iets goed te ma&eu van zijn eigen
vergissing.
Ja hoeft nion vtoeger algemeen ge
zegd daaraan is nu eenmaal.niets le
doen. Wjen het heft. dien treft het. En
daarmee uit. De staat kan het recht,
ioni/md prevenliet gevangen te nemen, nu
eenmaal niet missen. Vergist hij zich
des le erger vooi wien het treft. Doch
dat is het noodlot de staat hoeft hier
niets goed te maken.
Ons dunkt thans zullen met velen
meer met deze oude opvatting meegaan.
Uit den aard der zaak eisehl de staat van
zijn Dingers naai Miste regelen zekere pel-
«omilipïc dien-ten en bet dingen. Dinb dit
is een last die op allen drukt. Heeft de
laai iet- van een bepaald iemand non»
tig, dan beUwlt hij 1 lij kan hem dwingen
iets ten oJgemeenen nutte af te Milan --
men donk© aan de onteigening -- doch
moet dan schadevergoeding geven. Doch
wanneer hij hem ten algmiioeuen nutte zijn
vriheid, zijn eer. zijn vermogen om vuur
zichzelf inde zmipu le verdienen dl neemt,
ditii zou hij geen schadevergoeding hebben
te. geven, w.anneer nadeihand hl lijkt, dat
deze .afneming 'ten e art ebt© is geschied
-en liet 'gevolg is van een door de organen
vun den slaat begane tuut?
Blijkt dat die afneming het gevolg is
geweest van teen wandaad, dan kan men
haar beschouwen als simt. Doch wanneer
zij 'hot gevolg van <'t"n h-koi Ikoiuing van
den N|(aal is?
lndeidaad -- Wij kunnen ons niet goed
denken, dat er veel nienschen zijn, die een
gevoed van onbehagen kunnen ondonliuk-
ken, wanneer zij bedenken, dm de staal
zoor door eigen fout een of anderen bur
ger -ten zeerste kan berin (1 celen zonder dat
de.ze ©enig tracht op schadevergoeding heeft.
En wij hopen, dat dit onbehagen er spoe
dig 'toe. zal voren, dat deze la-lig© kwes
tie wordt opgelost en hij de wet geregeld
zn.1 zijn, hoe de gehteol-onse huldigen in
zulke gev,allen redres zullen kunnen krij
gen.
gij Cr niet meer w.aart, zou ik de beschik
king hebben gemankt, dat hel mij, na mijn
dood, moest worden omgehangen. Het is
oud cn het loopt allang niet meter, maar
toen ik liet als twaalfjarige jongen van mijn
Vader kreeg, als orfstuk van mijn grootva
der, toen heeft het mij met zijn geheimzin
nig getik zoo luid aan de deur van mijn
ziel geklopt, dat ik mij en trots een
onafzienbaar wonderlieven binnen kon tre
den. Urenlang zat ,tk hot te bekijken; 'twas,
of toen eerst bot leven beteekenis voor
me kreeg.
Och, Asmus, o!r bestaat ni-efs, wat ons
beter en treffender bewijzen kan, hoe nie
tig alle vreugden van het bezit zijn, dan
juist ons eerste, horloge. Nauwelijks is het
begonnen, zieh met ons vertrouwd te ma-
kon, ons meer en meer aan zijn rijkdom
to gewennen, of 't geheimzinnige v.an zij
kloppen en likken jioiult reeds op. D;ui
gaal hel eentonig en gelijkmatig zijn weg,
tel liet eens niets is geworden. En >d klim
je hooger en liooger, liet zal je gaan als je
horloge. Je zult niet zien, noch hooreu, noch
voelen. Alles zal je beboeren, a,ls het hemd
jo lichaam,. i i t j 1 i j [ïj*l
Weet jo nu, Asmus. w.at ik wilde met
jo onterving? Ik wilde je een vermoeien-
don weg besparen. Je bent een flink
mensch en zult pons op menig gebied iels
prestoeren. Hoe zou ik je hot weinige heb
ben kunnen ontnemen, w,aarvan de vreugde
nog rein en onaantastbaar is. Je schreden
zullen den helderen, yroolijkcn klanlc van
den v.asten bodem behouden; ik weet, wat
ik doe, als ik geen wollen kleed ot- over
spreid. .Eiken mijlpaal moet je langzaam
voojrbijbij den eersten fluit men nog vroo
lijk zijn liedje. Idaa.r mocht je aan een
scherper, pimtigon steen komen, Asmus,
dk\ je verwondt, ga dan zitten aan den
weg en neem bet horloge in je hand, zoo
als ik liot, do laatste twintig jaar zoo dik
wijls heb gedaan, en je zult. eens zien, hoe
'levendig zoo'n oude. uitgemeste melodie
weer wovdten kan, als je ze diep genoeg in-
'd-iikt. Hoe dat kleine raderwerk begin!,
te prat en en .o redeneeren. Hoe 't ons
terwijl 't ons doet glimlachen over
den moeilijken toestand heenbrengl en niet
moe wordt ons voor te houdenO, jullie
dwaz-en."
Do erflater had het horloge, terwijl hij
sprak,, «vast in de gesloien hand gehou
den. Asmus voelde, hoe warm het was,
toen "liet hem iu de hand werd gelogd,
en jici leek hem of hij er flen polsslag
v,an (hsit leven in voelde, Ha dacht niet
aan ,de rijkdommen van zijn oom en waar
dio nu zouden blijven, hij voelde slechlsj
j,at hel hart van den ouden man. ,al zijn
verwachtingen en wensohen op hem over
droeg, fan liet kleine zilveren voorwerp
zette zich uit in zijn hand, tot bij meende,
dat zijn vingers hel niet tneer konden om
sluiten, Groote weemoed en droefenis kwa
men over hem. En hij' knielde neer, legde
het hoofd in de magere hand, die nog ge
opend pp het dek lag, en weende lieete
tranen, 1 i
sto
r
ft