Zaterdag 20 Juii 1912 Tweede Blad. Openbare ambtenaren Staatsbenadeeling1. EEFBNIS. "gei Deze courant verschijnt d a g e I ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs por kwartaal: Voor Schiedam cnVlaardingon fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en V 1 a a r d i n g e n 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1 i Advcrlentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Ilaven). Prjjs der Advertentiën: Van 1 15 cents. Reclames 30 cent per regel, innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige hiervan zijn gratis aan bet Bureau te bekomen. -6 regels fl. 0.92; iedere regel moer Groote letters naar do plaats die zij voorwaarden. Tarieven In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tol den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hot Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Wij hebben onlangs de oude stelling nog weer eens vcidcdigd gezien, dat een mensch niet goed genoeg is voot openbaar amb tenaar. In zijn algemeenheid is die stelling zeer zeker onjuist en ingegeven door een pessi misme, dat ons ongemotiveerd schijnt. Niet alleen toch kunnen wij vuorbeel den te over aanhalen van .nunschen, die als ambtenaar uitstekend hun plicht doen 'en bet aan vlijt zeker in geen enkel op ziccb laten ontbreken, doch wij kunnen ook geheele categoriën van ambtenaren aanvij zen van wie hekend is, 'dat zij met ijver >m toewijding werken. En kan men ten aanzien van de eerst genoemde gevallen nog zeggen, dat zij de uil zonderingen bevallen, welke den regel bevestigen, ten aanzien van laatstgenoem de gaat deze bewering niet op. lint is zeker heel mocielijk te bewijzen, dat er vei scheiden categoiiön van perso nen zijn, die ambtenaar zijn en in hooge male hun plicht doen. Toch zal men wel mogen aannemen, dat de gemiddelde mensch zoo goed is, dat hij als hij aan genaam werk heeft en behoorlijke, geheel onafhankelijke controle boven zich weet, zijn plicht doet. Zoo zouden wij hi er al voorbeeld willen noemen een groot ge led- te van de onderwijzers der lagere school, die wel liet bewijs zijn, dar de boven aan gehaalde stelling in haar algemeenheid on juist is. En het zou zeker niet moeilijk val len allerlei andoio categoriën van perso nen te noemen, dio eveneens het levend bewijs zijn van de onjuistheid dezer stel ling. Doch is deze stelling zeer zeker on juist, het omgekeerde (dat de gemiddelde mensch als openhaar ambtenaar in de te genwoordige tijdsomstandigheden evenveel presleerd als ware hij in particulieren loon dienst of werkte hij voor eigen risico) is toch ook evenzeer onwaar. En dio onwaar beid wordt, dunkt ons, tegenwoordig niet algemeen genoeg als zoodanig herkend. Natuurlijk niet in hel dagelijksch leven, Hel zou zeer zeker water naar do zee dragen zijn, als wij dal zouden willen gaan bewijzen. Doch nauwelijks komt de kwes tie in het openbare leven of de stemmen van 90 pCt, der critici verstommen. En de weinigen, dio de officiense waarheid ook officieel in het openbaar leven willen er kennen en toepassen, laden dientengevolge hot odium op zich van behoudend of on democratisch te zijn en den natuurlijken loop der dingen fe willen tegenhouden. Deze merkwaardige oneerlijkheid, dit me ten met 2 maten naar mate men als parli culier of in liet publiek zijn meening zegt, schijnt ons 'n van tie meest bedenkelijke ver schijnselen van ons openbare leven en daar- Nogmaals las do notaris, man van veel ondervinding, do beschikkingen van zijn cliënt ovor, en hoewel het anders niet zijn gewoonfo was, te trachten een mensch, dien hij als vastbesloten en energiek kende, om to praten, kon hij nu toch in dit geval nicl nalaten to zeggen: „Ik heb altijd gemeend, mijnheer, dat g-e uw neef Asmus zeer genegen waart, en hot spijt me voor den jongen man, dien ik als zeer sympathiek ken, zeer, dat bij do 'cenige is, wien u niets hebt toebr dacht." i „Waard© notaris," begon, de patiënt niet oen mat, zwak lachje, maar hij voltooid- zijn zin niet, want er werd geklopt en on middellijk daarop werd de kamerdeur op oen kier geopend. „Kom maar binnen,.Asnms," riep de oude boer heel opgeruimd; „dio zware taak is gelukkig afgcloopen. E-cu gast hadl je zeker op dit uur niet bij me verwacht?" Ea toen de jongeman de deur zacht in 't slot drukte, vervolgde zijn oom: „Ik heb den notaris zoooven mijn laatste beschikkingen gedicteerd. De doktor zegt, dat mijn locstand kritiek is. Ik heib er voor gezorgd, dat wij tweeën nog een, uurtje ongestoord samen kiuinaa zijd. Ho zieke glimlachte en stak den no taris, die opgestaan, was, de hand toe. om dunkt bet ons, dat hel wel degelijk de moede waard is, dat de vlaag eens onder de oogen wordt gezien, wie nu ge lijk heeft: de officiense persoon, die den m-ensch niet genoeg vindt om in het al gemeen als ambtenaar onder do tegen woordige omstandigheden bij minder aan genaam werk zijn plicht te doen of de officiecle, die van deze onvolmaaktheid van bon mensch maar heel weinig heeft ver nomen. Wat zijn de officieuse klachten, zooals zij in hov-enbedooli geschrift worden aan gegeven? Dat de beambte en do ambtenaar to ze ker weet, dat hem alleen bij de erger lijkste plichtverzaking ontslag dreigt. In veel gevallen kan hij dus volstaan mat in een natig tempo ie doen wat hem is voorgc -u-breven, in heel veel andere gevallen, waar de tucht en het toezicht niet scherp zijn, is ook dat „doen" nog iets zeer be trekkelijks en komt het vaak aan op den schijn van doen. En in heel veel gevallen is -er geen sprake van, dat hij iels harder zal werken of iets meer zal doen dan strikt iciodig is. Hierbij komen nu nog andere omstandigheden, die den toestand nog on gunstiger maken. In heel veel gevallen sonstitucerrn de beambten en ambtenaren reeds zulk een macht, dat zij invloed heb ben op hun superieuren, dat dezen tot ze kere hoogte van hen afhankelijk zijn en dat dus het gevaar groot wnrdL dal de controle verslapt, omdat men als chef niet zeker is, dat men niet als offer zal moe ten vallen, omdat men ©en juiste straf heef! toegepast op iemand, dio toevallig zulk een invloed in beweging kan zetten. En al is het in veel gevallen nog niet zoo -erg, toch doet de politiek hier al heel veel kwaad. Politiek© partijen trachten bij do beambten, dio over veol stemmen be schikken, in liet gevlei te komen door elk eval van schijnbare verongelijking erg op te blazen en daarover groote debatten op te zetten. Die debatten zijn den autoritei ten natuurlijk niet aangenaam en vandaar zullen (de controle-erende ambtenaren er licht loo komen om zooveel mogelijk door dc vingers te zien en zoo lang bet maar kan alles te doen om dergelijke scnsationocle discussies te ontgaan. Nu moeien wij hier zofn vaak. mogelijk herhalen, dat het natuurlijk niet overal zoo is, dat -er vele uitzonderingen zijn en dat ons ook verscheiden gevallen bekend zijn waarin hoog-ere ambtenaren karakter ge toomt hebben tegenover hun onderga schik ten in gevallen als deze. Doch niet te ontkennen is, dat al deze omstandigheden het den gemiddelden m-ensch hoe langer hoe mocielijkor maken een go-ed ambtenaar of beambte te zijn Kr is re weinig aandrang om gewoon ijve rig to zijn. ot zich extra in to spannen En dezen aandrang kan de mensch na missen, ©n wel d© monseh, geheel onaf hankelijk van zijn maatschappelijke posi ti-e. Want hoeveel tekortkoming op dit ge bied kennten wij in dc allerhoogste amb tenaarskringen, zoowel in liet centrum des lands, waar men dc controle het scherpst zou verwachten, als meer in de buiten buurten. Hoe veel hooge ambtenaren kan men opnoemen, die niet den ijver en de toewijding vertoonen welke zij zouden heb ben toe te passen, indien de betaling van hun salaris daarvan afhankelijk ware en een scherp en onverbiddelijk controleur be ven hen stond, indien er een werkelijk be staande mogelijkheid was, dal zij bij on voldoende plichtsbetrachting ineens buiten verdiensten zouden staan. Precies diezelfde neiging om met de mi- uimuminspanning te volstaan kan men ook vaak bij d-e lagere en laagste ambtenaren van openbare lichamen opmerken. Zoodat d-e vraag zich toch wel heel se rieus voordoet, of de mensch anders dan bij zeer scherpe discipline en onafhankelij ke controle als ambtenaar oen behoorlijke Hoeveelheid werk kan prestoeren, als het werk zelf hem niet in hooge mate in te i esse-ert. Men weel, dat onkelen deze vraag be antwoorden mei de bewering: nu nog niet, maar straks als het hescf van de groote beteekenis van staat of gemeente voor d-e gemeenschap meer gemeen goed zal zijn ge worden, zal ieder even hard voor den staat1 of <l-o gemeente werken als voor het gevat hij voor -eigen risico <4 in parliculteren loondienst werkte. Wij gevoelen, voor dit antwoord niets. Maar afgezien van de vraag, wat in de toekomst zal zijn, lijkt bet ons voor bot lieden wel gewichtig eens na te gaan of deze beschouwingen, clie wij geven als de olfici-ouse ulla.iting-en, die men in het da gelijksch leven voortdurend kan Iraoren, juist zijn of niet. Wij voor ons zouden ma-enen, dat er naast overdrijving veel juistheid in is. Er zijn ongetwijfeld voel uitstekende beamb ten en ambtenaren, doel, de omstandighe den waaronder men tegenwoordig in dienst der georganiseerde gemeen pc hap- treedt, zijn niet van dien aard, dat zij de groote meer derheid van hel mensclulom er toe In en- gen om zich krachtig in te spannen en flink werk to leveren. Dat deze waarheid in liet openbaar niet voldoende -erkend wordt F voor ons een ivden te meer om haar aan de orde te stellen. Wanneer wij hij de bepaling van non in vloed der politiek op hel bestuur van den slaat geheel rechtvaardig te werk zouden willen gaan, zouden wij dei volkSvertegen- wcouliging en der legcoring moeten voor schrijven een zeker gedeelte van den tijd, besteed aan v (gevonden aibeid, te gebrui ken voor niet-politiekc instellingen. Wptii bij de toenemende vcrpoliliseering van het npenb.are leven loopen die gevaar geheel „Ik -geloof niet, dat er eenige moeilijk heid kan ontstaan,"- zei hij en zijn hand druk was nog bijna krachtig. „Ik danl- u-'1 1 1 ,'-11 1 Toon oom en neef alleen waren, 'bleef Ide zieke een oogenblik met gesloten oogen -en een vermoeide 'uitdrukking op- het ge laat, stil liggen. Toon sprak bij-, terwijl (tastend zijp hand over het dek ging: ,,'L Helpt ons niets, Asinus; als ons uur heeft geslagen, moeten wij' gaan. Maar moeilijk is het ook, als je liet leven nooit mocht hebt lief-gehad. Neem den kleinen sleu-tcl van 't middenvak van mijn schrijf tafel en -geef mij het zwarllceren-élui, dat hoelemaal bovenop ligt. Zie je 't? Ja, lal. En luister nu eens, Asmus. Kom hier, 'dicht bij me zitten en zet, geen gezicht, 'of 't om je eigen 'leven gaal. Wel be schouwd is sterven niets bizonders. De on beduidendste van ons moet en-zal liet ook doormaken. Vóór alles dien je toch te wetenlk bah je zooeven precies in den vorm onterfd, dat wil zeggen, wat mijn geld 'betreft, mijn zoogenaamd vermogen. Geen mensch zal beweren, dat ik op dat gebied geen ondervinding heb, en ik zeg je, Asmus,het is -een vloek'. Jou vloek ik niet, mijn jongen. Je blent integendeel de eenige, die- mij' "t liarl heeft warm (gemaakt. En ik had je graag den zachter bed gespreid, (oen ik jo na den dood van mijn ongelukkige zuster tegen dn liefdeloosheid id er andoren in bescher ming nam. Maar hel loven, had- mijl stevig .aangepakt, en - ik wist, dat men het best, uit het oog te Worden verloren. Ten aanzien van sociale maatregelen, van maatregelen, bepaalde standen of groote groepen van be langhebbenden betreffende, bestaat dit ge vaar niet. Hier is er een machtige drijf kracht om bestaande kwesties tot oplos sing fe brengen in het onmiddellijke belang van de betrokken personen gelegen, die zelf kiezer zijnde niet aarzelen om ben, die 'naar hun meening onvoldoende met hun belangen rekenen, uit het zadel te wippen en daarvoor kraehtiger bevorder aars van hun belangen in de plaats te stel len. Dat dit niet altijd op de verstandigste wijze gebeurt en dat de drijfkracht van het eigenbelang voor een deel weer ge neutraliseerd wordt door andere kracldon. fnecmt niets weg van dc waarheid, dat onze tegenwoordige politieke ontwikkeling leiden moet tot het van wetgeeersst ami punt vcrw.aarlcozen van algcmcene belangen, die niet tevens speciale belangen van een krachtige groep van kiezers zijn. Doch juist daarom zouden wij willen aandrin gen -op dien politieken godsviede. En juist w.aar wij niet gclooven, dat deze instel ling heel spoedig zal warden ingevoerd, dpav is het, dunkt ons, dc taak van wie niet vooral politiek gevoelt, van wie niet politiek vooraanstaal of van wie spreekt op plaatsen, waar de politiek niet nummer één is, om telkens en telkens weer de aan dacht van onze politisoerende beschreven vaderen te vestigen op de niet politieke kwesties, die van 'den wetgever dringend een oplossing verlangen. Een van de belangrijkste van deze kwes lies is de schadevergoeding aan hen, die preventief gevangen hebben gezeten, ter wijl later van bun onschuld of althans niet Van hun schuld bleek. De kwestie is hing niet eenvoudig. Al da delijk mag men aannemen, dat liet geval van hen, die van de vo-orloopige hechtenis ontslagen werden, omdat zij onschuldig ble ken, brei, heel gering is tegenover de velen die men bij gebrek aan bewijs moest laten gaan of die wel heel wat op hun kerfstok Hadden, maar datgene, waarvoor men hen vervolgd©, juist niet. Doch boe hier een schifting te. maken? Geeft men den 'rechter tiet recht om een nieuw onderscheid te ïpakcn, om dus al leen hem, van wien uitdrukkelijk geble ken is, dpi men zich ten eenenmale ver- -gist heeft en dat hij niets, direct noch indirect, met de behandelde misdaad Ie m,aken heeft, een schadevergoeding toe 1e kennen, dan schept men een nieuwe onder scheiding in de (voor het publiek toch al moeilijke) verschillende vormen van wat ge moenlijk vrijspraak genoemd wordt. Men loopt dan het gevaar, dat alléén een vrij spraak met toekenning van zulk een scha devergoeding als een werkelijke vrijspiaak zal worden beschouwd, terwijl alle andere vormen van „vrijspraak" maar voor half zullen gelden. G.-ial men daarentegen ieder die proven Lief igevyapgen heeft. gez.eten en die volgens hard ligt. Hoe harder en ruwer dc molen- stecnen, hoe fijner het meel. Alles w.at glinstert en sehiitert is uit den boozc, mijn jongen. Je ziet het hel dere daglicht niet. meer. Als een daglooner can zijn 'eigen akker een kar met aard appelen naar huis brengt, dan is hij een korting, vergeleken bij een millionajr. Een koning over hei vrije, onbetwiste rijk van zijn eigen ziel, J-o bent een goede jongen, Asmus, en je jiarf zit op de rechte plaats. Daarom zal je .rijpelijk nadenken over 't geen een oude -man je in zijn laatste u'ren meegeeft op je levensweg cn w.at hem zelf te laat .duide lijk werd: dat de rust en do vrede voor een mensch niet te vinden zijn langs den ,\veg, zelfs al kun je er langs rijden met luid riukeleudo bellen en een stoel, van bedienden. AVel ligt in eigen kunnen en eigen kracht een groote bevrediging, maar middel ©n doel goJraken in een mengel moes wan allerlei zaken, en worden een jammerlijke chaos, waaruit men zieh eerst in wijn laatste ttulr kan losmaken. Do goede, prettige, veilige wegen zijn do kleine, smalle, vriendelijke voetpaadjes, waar -jo altijd wel aan een ongestoord rast- jdaalsje jkomt, wa.fr je eiken wandelaar, zonder te kijken naar zijn hoed en schoe nen, vroolijk groet." t 1 Do zachl-bevende vingers openden het lo teren étui, waarin oen plomp, versleten zilveren horloge lag. „Asinus, dit horloge is de eenige bezit- -tijng, die voor mij nog waarde beeft. Als de 'drieërlei terminologie van art. 216 S. V. niet is veroordeeld, het recht op scha devergoeding toekennen, dan opent men de deur voor allerlei hel rechtsgevoel kren kende toestanden. Niet alleen toch, dat men idan het gevaar loopt, dat alLrlei merkwaardige individuen er een vcordee- lige sport in zullen zien om zich eerst on der bezwarende omstandigheden in voor lopige hechtenis le laten zetten, om dan vervolgens met huil onschuldsbcwijs le ko men en met hun recht np schadevergoeding, doch bovendien krijgt dan de schadevergoe ding een gioot aantal nienschen, die liet 'dlenishisl verdienen, drch slechts door toe- toevallige omstandigheden vrij uit te gaan. "En tóch is hel niet minder erg. dat een aantal onsehuhligen ieder jaar door de preventieve hechtenis ten allerergste be nadeeld voiden in hun eer, gezondheid, beroep, veiniogonstoeslaiul van hen en hun familie, zonder dat de staal één hand uit steekt om iets goed te ma&eu van zijn eigen vergissing. Ja hoeft nion vtoeger algemeen ge zegd daaraan is nu eenmaal.niets le doen. Wjen het heft. dien treft het. En daarmee uit. De staat kan het recht, ioni/md prevenliet gevangen te nemen, nu eenmaal niet missen. Vergist hij zich des le erger vooi wien het treft. Doch dat is het noodlot de staat hoeft hier niets goed te maken. Ons dunkt thans zullen met velen meer met deze oude opvatting meegaan. Uit den aard der zaak eisehl de staat van zijn Dingers naai Miste regelen zekere pel- «omilipïc dien-ten en bet dingen. Dinb dit is een last die op allen drukt. Heeft de laai iet- van een bepaald iemand non» tig, dan beUwlt hij 1 lij kan hem dwingen iets ten oJgemeenen nutte af te Milan -- men donk© aan de onteigening -- doch moet dan schadevergoeding geven. Doch wanneer hij hem ten algmiioeuen nutte zijn vriheid, zijn eer. zijn vermogen om vuur zichzelf inde zmipu le verdienen dl neemt, ditii zou hij geen schadevergoeding hebben te. geven, w.anneer nadeihand hl lijkt, dat deze .afneming 'ten e art ebt© is geschied -en liet 'gevolg is van een door de organen vun den slaat begane tuut? Blijkt dat die afneming het gevolg is geweest van teen wandaad, dan kan men haar beschouwen als simt. Doch wanneer zij 'hot gevolg van <'t"n h-koi Ikoiuing van den N|(aal is? lndeidaad -- Wij kunnen ons niet goed denken, dat er veel nienschen zijn, die een gevoed van onbehagen kunnen ondonliuk- ken, wanneer zij bedenken, dm de staal zoor door eigen fout een of anderen bur ger -ten zeerste kan berin (1 celen zonder dat de.ze ©enig tracht op schadevergoeding heeft. En wij hopen, dat dit onbehagen er spoe dig 'toe. zal voren, dat deze la-lig© kwes tie wordt opgelost en hij de wet geregeld zn.1 zijn, hoe de gehteol-onse huldigen in zulke gev,allen redres zullen kunnen krij gen. gij Cr niet meer w.aart, zou ik de beschik king hebben gemankt, dat hel mij, na mijn dood, moest worden omgehangen. Het is oud cn het loopt allang niet meter, maar toen ik liet als twaalfjarige jongen van mijn Vader kreeg, als orfstuk van mijn grootva der, toen heeft het mij met zijn geheimzin nig getik zoo luid aan de deur van mijn ziel geklopt, dat ik mij en trots een onafzienbaar wonderlieven binnen kon tre den. Urenlang zat ,tk hot te bekijken; 'twas, of toen eerst bot leven beteekenis voor me kreeg. Och, Asmus, o!r bestaat ni-efs, wat ons beter en treffender bewijzen kan, hoe nie tig alle vreugden van het bezit zijn, dan juist ons eerste, horloge. Nauwelijks is het begonnen, zieh met ons vertrouwd te ma- kon, ons meer en meer aan zijn rijkdom to gewennen, of 't geheimzinnige v.an zij kloppen en likken jioiult reeds op. D;ui gaal hel eentonig en gelijkmatig zijn weg, tel liet eens niets is geworden. En >d klim je hooger en liooger, liet zal je gaan als je horloge. Je zult niet zien, noch hooreu, noch voelen. Alles zal je beboeren, a,ls het hemd jo lichaam,. i i t j 1 i j [ïj*l Weet jo nu, Asmus. w.at ik wilde met jo onterving? Ik wilde je een vermoeien- don weg besparen. Je bent een flink mensch en zult pons op menig gebied iels prestoeren. Hoe zou ik je hot weinige heb ben kunnen ontnemen, w,aarvan de vreugde nog rein en onaantastbaar is. Je schreden zullen den helderen, yroolijkcn klanlc van den v.asten bodem behouden; ik weet, wat ik doe, als ik geen wollen kleed ot- over spreid. .Eiken mijlpaal moet je langzaam voojrbijbij den eersten fluit men nog vroo lijk zijn liedje. Idaa.r mocht je aan een scherper, pimtigon steen komen, Asmus, dk\ je verwondt, ga dan zitten aan den weg en neem bet horloge in je hand, zoo als ik liot, do laatste twintig jaar zoo dik wijls heb gedaan, en je zult. eens zien, hoe 'levendig zoo'n oude. uitgemeste melodie weer wovdten kan, als je ze diep genoeg in- 'd-iikt. Hoe dat kleine raderwerk begin!, te prat en en .o redeneeren. Hoe 't ons terwijl 't ons doet glimlachen over den moeilijken toestand heenbrengl en niet moe wordt ons voor te houdenO, jullie dwaz-en." Do erflater had het horloge, terwijl hij sprak,, «vast in de gesloien hand gehou den. Asmus voelde, hoe warm het was, toen "liet hem iu de hand werd gelogd, en jici leek hem of hij er flen polsslag v,an (hsit leven in voelde, Ha dacht niet aan ,de rijkdommen van zijn oom en waar dio nu zouden blijven, hij voelde slechlsj j,at hel hart van den ouden man. ,al zijn verwachtingen en wensohen op hem over droeg, fan liet kleine zilveren voorwerp zette zich uit in zijn hand, tot bij meende, dat zijn vingers hel niet tneer konden om sluiten, Groote weemoed en droefenis kwa men over hem. En hij' knielde neer, legde het hoofd in de magere hand, die nog ge opend pp het dek lag, en weende lieete tranen, 1 i sto r ft

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 5