55!
Zaterdag 28 September tS!2
Ho. 14031
Berde Blad.
Een vergeten vakschool.
X)© rood© held.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en YI aar dingen H. 1.25 franco
per post fi. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en VlaardingenlO cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen,
Ailvertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
nur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven);.
Ergs der A'dyeltentiöni Van 1—6 regels fl.0.92; iedere regel meer
15 cents, Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
Innemen.
'A' d v e r t e n t i 5 n feij abonnement op joordeelig© voorwaarden. Tarieven
hierna z§n gratis aan het Bureau te bekomen.
In 'de nummers, 'die Difis'dag-, Donderdag- en ZaterdagaSöïïd
Vftrschijjaen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot don prij3
San 40. cents pel advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te. voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Ofschoon enkele mannen mei ruimen blik
en helder verstand gewaarschuwd hebben
tegen omdrijving van de beteekenis van
de vak-u lined, blijft de vakschool in de
mode. De slraalmaker.s en de beorputlec-
gcH heblien hun vakschool nog niet. Docli
overigens zijn cr niet veel vakken meer,
waarvoor men zich niet op een vakschool
kan bekwamen.
Toch zijn de bovengenoemde vaklieden
niet de eenige ongelukkigen, die een schooi
missen. De redders en de bestuursambtena
ren zijn oven ongelukkig.
Nu gevoehui wij in liooge mate do geva
ren van de zoo dikwijls tc schoolsche vak-
sdioolontwikkeling, Dikwijls is ïicL vak zelf
met ingewikkeld genoeg om het als zooda
nig le loeren, fleen nood. Dan vult men wat
op mei kennis van materialen, van de ge
schiedenis, van alles wat men er bij kan
halen, en men heeft een mooi rooster ge
leed, dal hot goed doet, hetzij subsidie ge
waagd, of diploma's uitgereikt of hot be
lang van den werkman bepleit moot wor
den.
Doch bij de rechters cn do bestuursamb
tenaren ontmoeten, wij deze bezwaren niet.
Voor hen is er heusch stof genoog. En men
behoeft waarlijk niet allerlei vakken er met
do kneu bij te halen, om een mooi rooster
to krijgen.
Bovendien is do tank vnn rechtspraak cn
wetgeving wel van zooveel belang, dat men
voor de opleiding tot die vakken wol een
kleinigheid mag uitgeven, wel een beetje
e\h,i moeite mag doen. Alen behoeft waar
lijk niet heel tol, de beerputleegerij af ,te
dahm om een scherpe tegenstelling le krij
gen in gmvicht van werk bet zij gezegd
met alle waardeering voor deze nuttige
aibeidors.
Doch aan een vakschool voor de vakken
van ïcchlspraak en wetgeving plus bestuur
gevoelt de publieke opinie bij ons te lande
weinig ..Men zegt: daarvoor zijn immers de
universiteiten. En laai violen zorgen.
Zeer ten onrechte. Een universiteit is
geen vakschool. Alen leert er niet recht
spreken, wetten maken of besturen. Alen
krijgt er hoogstens de nlgemeene juridische
ontwikkeling, die voor het werk in die beide
lichtingen als grondslag zeer gcwcnscht is.
Doch van de lechtspraetijlc merkt men cr
mm weinig als van de bestuurspractijk.
En van de maatschappij, waarmee men
/al te werken hebben, die is voor den rech
ter en den wetgever wat het leer voor don
schoenmaker, hol laken voor den kleerma
ker, bet hout voor den timmerman is, van
die maatschappij leert men niets dan wal
economie.
Kit is het natuurlijk niet gemakkelijk les
in do maatschappij-leer" te geven. En ge
steld het is mogelijk, dan is nog niet, wie
die maatschappij-lesjes geleerd heeft, een
volslagen rechter, een volslagen bestuurder,
üan is alweer oefening in de praetijk nog
Als we do verhalen lezen van de oude
Roodhuiden, dan krijgen wc zoo den in
druk, alsof dat ras in Amerika, tijdens het
n°g niet geheel onderworpen was, voort
durend oorlog voordo tegen de blanke in
dringers. En toch is niets verder bezijden
de waarheid, 't Was voornamelijk om togen
bun eigen stamgenootcn tc strijden, dat
de tomahawk cn liet sculpeermcs gescherpt
werden. Er verliep weinig lijd, dal cr geen
geschillen bestonden lusschen de verschil
lende stammen, en die moesten altijd met
de wapenen uitgevochten worden.
De Piogrm- cn Kraai-Indiancn o. a. leef
den in voortdurenden krijg mot elkaar; de
eersten hielden verblijf op de Noordelijke,
de anderen op de Zuidelijke grens van
Montana.
De Kraaien waren niet erg gezien, ja,
werden eigenlijk geminacht door hun meer
krijgshaftige broeders, en daar ze rijker
waren dan de overige stammen, bleven zij
voortdurend een niet te versmaden buit
oor hun erfvijanden uit het Noorden.
Tegen één rooftocht van de Kraaien naar
het Noorden, stonden er minstens drie van
onmisbaar. Alaar toch kan een uitmuntende
vakschool hier grootere ruimte van blik,
betere grondslagen voor de kennis van de
maatschappij, van het loven geven dan naai
de nu gevolgde methode het geval is. j
De fouten van die methode volgen van-
zelf uit de cerizijdig-universitaire opleiding, j
Alen geeft wat wetenschap de rest moet
nu maar vanzelf komen.
Wat nu de aankomende ambtenaar in de
eerste plaats noodig heeft, is praetijk. Hij
gevoelt zich als een kat in een vreemd
pakhuis. Do rechtspraclijk is zoo geheel
anders dan de rechtstheorie en van be-
sluiirs- of wetgevend weik heeft hij "heel
geen notie.
Ifeeft hij de rechtersloophaan gekozen,
dan heeft hij inderdaad de gelegenheid om
van die praetijk iets op griffies of paiketten
te loeren. Al dadelijk doet zich hier het
groote bezwaar voor, dat de inkomsten zóó
gering zijn, dat alléén wie gefortuneerd
is deze loopbaan kan kiezen. De knapsten,
handigslen en ijvcrigsten gaan bij voorkeur
een andere richting uit, waar men eerder
in staat zal zijn voldoende voor eigen on
derhoud te verdienen. Doch in elk geval
blijft de hoop, dat er ook onder de meer
met aardsche goederen gezegenden enkelen
zijn, die meer gewicht hechten aan de mooie
toekomst van een rechterlijke loopbaan dan
aan liet dadelijk financieel-voordecligere van
een andere loopbaan.
Deze personen leeren nu wel wat van de
praetijk van liet recht. Doch er wordt ab
soluut niets gedaan om bun een beteren en
ruimeren kijk op de maatschappij, op het
leven to geven. Zij blijven in den kring,
waar zij gewoon zijn om to gaan. Eenige
aansporing 0111 zich hetzij theoretisch in
hun vak, hetzij in het algemeen in de ken
nis van de Alaalschappij te bekwamen, ont
breekt. Zij zijn cn blijven veelal in een
klein milieu in een kleine plaats en leeren
daar het leven bekijken door de oogen,
waarmee hun superieuren, waarmee de
ouderen het leven bekijken.
Niet veel beter vergaat het onzen bestuur-
deren, onzen wetgevers in spe, den men-
schen die naar de openbare besturen en de
departementen gaan. Daar is veelal de dif-
ferontieering iets boter. Dank zij de betere
salarieering, in den aanvang speelt hier de
financieele kracht van den regeerder in spe
niet zoo'n groote rol cn zal wel zeer ze
ker hel oordeel van den hoogleeraar groo-
ter gewicht in de schaal, leggen.
Doch ook dat is van relatieve beteekenis,
eensdeels omdat de aanraking lusschen stu
denten en hoogleeraren te schaarsch is
dan dal dezen de besten kunnen uitkiezen,
vervolgens omdat de hoogleeraren in den
regel het meeste aanraking zullen hebben
met de jongelui, die tot hun kring behooien,
en eindelijk omdat hun oordcel schoolsch
moet zijn en in den regel slechts óén kant
van de ontwikkeling van den sollicitant
zal betreffen. Een ijverig étudent met veel
belangstelling voor burgerlijk (of ander-)
rechtelijke finesses krijgt zoo een prae boven
een ander met moer algemeene ontwikke
ling, meer practischen blik en meer uni
verseels belangstelling.
Het gevolg is, dat men, zijn de aanbeve
lingen objectief wat niet zelden het ge
val is jongelui, die in een of meer vak
ken van het recht hebben uitgeblonken,
op de departementen en op do provinciale
en stedelijke griffies krijgt, die men dan èf
dadelijk aan gewichtig wotgeverswerk zet
óf als eenige voorbereiding voor gewichtig
werk de departementale opleiding geeft.
Eenige aandrang om van een objectief
standpunt zijn kennis te vergrooten, zijn
blik tc verruimen, is er ook voor dezen jeug
digen wetgever en bestuurder niet. Ook liij
leert de zaken der wereld bekijken door
de oogon, waardoor zijn superieuren kij
ken, hij krijgt den departcmentalen bril en
houdt dien op.
Alag men zich nu verbazen als zulke
personen regelingen uitlokken, wetten ma
ken, die aan de werkelijke wereld vreemd
zijn, die naar de studeer- èn de bureaulamp
rieken?
Intusschen dit alles is niets dan cri-
tiek. Doch is het nu mogelijk, de opleiding
anders te maken Is het mogelijk op een
practische wijze aan deze bezwaren tege
moet te komen
In een volgend artikel hopen wij een po
ging te doen om een bevredigend, bevesti
gend antwoord op die vraag te krijgen.
de Pirgans in tegenovergesteld richting,
want de strijdzucht en onverschrokkenheid
van deze vechtersbazen was veel grooter.
In zekeren zomer nu maakten zich vier
Piegans het gewone getal voor derge
lijke ondernemingen zich gereed, om
weer eens een inval te doen in het gebied
der Kraaien.
Nadat zij de AIusselshell-Bivier waren
overgetrokken, lieten ze hun vermoeide
ponies los, om den verderen afstand tc
voet af le leggen. Ze doorwaadden de
Yellow.-stoncrivier, cn trokken een tweeden
stroom over, vlak in het gezicht van fort
Custer. In de duisternis van den nacht sloe
gen zij hun slag on keerden terug, een vijf
tigtal paarden voor zich uitdrijvende. Te
gen hel aanbreken van den dag bevonden
ze zich buiten liet bereik der kanonnen van
't fort; nogmaals staken zij de Yellowstone-
rivier over, vingen de ponies, welke ze
losgelaten hadden, weer op, en sloegen vol
gerustheid hun tenten op, daar ze zich
voor vervolging veilig waanden.
Alaar de Kraaien hadden niet stil geze
ten. Zestien hunner waren er op uitgetrok
ken en hadden, zonder zicli ook maar een
oogenblik te bedenken, de roovors achter
volgd. Daar zij wisten, met Piegans te 'doen
te hebben, wien voor hun terugtocht geen
anderen weg openstond dan een der passen
van het sneeuwgebergte, trokken ze recht
ALLERLEI.
ENKELE WENKEN YOOR PLANTEN.
De dwerg- of sierdennetjes,- waarvan de
Latijnsche naam Araucania is, sterven, of
kwijnen gewoonlijk, omdat ze in den herfst
of 's winters te warm gehouden worden.
Het overwinteren pioel plaats hebben op
een lichte standplaats, die goed gelucht kan
worden en waarvan do temperatuur niet
beneden 3 gr. R. (39 gr. F.) mag dalen, maar
ook niet hooger mag komen dan 8 gr. R.
(50 gr. F.), 's Winters moeten de arau-
cania's maar weinig begoten worden.
Een aardige kamerversiering in den win
ter is de kleine zonnebloem „Stella", die
ieder met geringe moeite in een pot kan
kweeken. Als men ze in de eerste helft van
November zaait, komt ze in den loop van
den winter tot bloei. Ze heeft niets noo
dig dan de gewone kamertemperatuur en
een lichte standplaats. Een paar zadon wor
den in oen.bloempot met krachtige aard1
gezaaid, de sterkste dor opgekomen plan
ten Iaat men tot ontwikkeling komen, ter
wijl de overige planten verwijderd wor
den.
DE PIETERMAN.
Onder de familie der pietemsschen (Tra-
chinidae), komen vooral twee soorten veel
vuldig aan onze kusten voor.
Het zijn zeer vraatzuchtige dieren, die
zelfs de soorlgenooten verslinden, wanneer
deze, in stukken gesneden, door de vis-
schers aan den haak worden geslagen als
aas.
De heide soorten, welke aan. onze kusten
gedurende de zomermaanden worden aan
getroffen, zijn de Trachinus Draco, die een
lengte bereikt van ongeveer 40 c.AL, en
de Trachinus Vipera, die slechts de helft
dier lengte bereikt.
Langs rug cn buik heeft de pieterman
op de Alusselshell-Rivier af. Daar geko
men, lieten ze de ponies, die ze tot nu
toe bereden hadden, los, om te weiden, en
bestegen de strijdrossen, die ze bij den
teugel hadden meegevoerd. Ze namen er
dien nacht den tijd niet af om te rusten,
doch verdeelden zich in twee partijen en
trokken voorwaarts.
Nadat zij zich den volgenden morgen
overtuigd hadden, dat de Piegans hun niet
voorb'iji waren getrokken, verecnigden zij
zich en gingen, liet land verkennende, terug
naar de rivier. De Piegans gevoelden zich
zoo veilig, dat ze dicht bij elkaar reden,
alleen maar acht slaande op de gestolen
paarden, terwijl ze er niet aan dachten,
iemand vooruit te zonden, teneinde het ter
rein te verkennen. Zoo konden ze dus niet
bemerken, dat scherpe oogen hen volg
den van punt tot punt op de heuvels, tot
ze links-af sloegen van de kreek, welke
ze tot nu toe gevolgd waren, en een hol
len weg insloegen.
Iemand, die niet bekend was met de
gewoonten der Indianen, zou denken, dat
er nu niets anders zou gebeuren, dan dat
do zestien vervolgers zich op hun vijanden
wierpen en hen vernietigden. Alaar dan zou
er misschien óén hunner gedood worden,
en zelfs die mogelijkheid moesten ze ver
mijden, i 1
Ze wachtten dus geduldig af, tot do
lange vinstralen. De lichaamsholte dezer
visschen is niet groot.
Het vleesch levert een smakelijk gerecht
op, zoowel in gekookten, gestoofden of ge
bakken als in gerookten toestand.
De handel in pietermannen is op sommige
onzer kustplaatsen niet onbelangrijk. Alees-
tentijds worden ze door de visschers ver
kocht tegen f 1 per honderd stuks.
Aan onze kusten komen de pietermannen
gewoonlijk voor van einde Alei tot begin
September. In dieper water, op de Noord
zee, worden ze ook reeds eerder gevan
gen, en treft men ze ïn October ook nog
wel aan in de kor.
Het hengelen naar deze visschen is ge
woonlijk een loonende bezigheid, docli het
gaat dikwijls gepaard met groot gevaar.
De pieterman toch heeft zeer gevreesde
wapenen, waarmede hij bijzonder pijnlijke
wonden kan aanbrengen.
Op den rug, nabij den kop, heeft zoo'n
dier een harden vinstraal met vlijmscherpe
punten. Die vinstraal wordt gevormd door
vijf met sterke vliezen aan elkaar gehechte
priemen. Ook aan de uiteinden der kiem-
deksels komen twee zulke stekels voor.
Deze stekels zijn zoo scherp,- dat zij ge
makkelijk het leer van schoen of laars
doorboren.
Iemand,- die door een steek van deze
visch getroffen is, lijdt al spoedig onuit
staanbare pijnen. Het getroffen lichaams
deel zwelt sterk op.
Verschillende middelen worden aange
wend om de duldelooze pijn te verzachten.
Visschers snijden de lever uit den pieterman
en leggen die op 't getroffen lichaamsdeel.
Sommigen bestrijken de gestoken plek met
petroleum en weer anderen wenden ge
wone keukensiroop aan. Dit laatste vooral
wordt in de visscherswereld nogal slcik
aanbevolen.
Dat met het steken der visschen niet
valt te spotten, zouden zij kunnen bevesti
gen, die tengevolge van een pietermanslcek
een stijven vinger behielden. In weerwil
van dit aan hel vischvermaak verbon
den gevaar, voelen er zich jaar aan jaar
honderden "door aangetrokken. Als men op
een mooien Junidag IJmuiden bezoekt en
een wandeling naar de pieren onderneemt,
zal mei) daar honderden hengelaars bezig
kunnen zien, met naar pietermannen te
visschen. Soms vangt men in enkele uren
met den hengel meer dan honderd dier
gevaarlijke zeebewoners. Het komt zelfs
wel voor, dat óén hengelaar in een dag
er meer dan 500 buit maakt.
Het hengelen geschiedt ook wel in
bootjes. Dan bezigt men twee of meer
korte hengels en vijlt te voren de weerha
ken van de hoeken af.
Leeft de pieterman 's zomers vaak aan
de oppervlakte der zee, in den herfst en
ook 's winters schijnt hij zich in de diepte
terug tc trekken. Op ondiepe plaatsen ziet
men hem ook aan. onze kust bij helder wa
ter wel eens op den zandbodem der zee
liggen loeren op buit.
In de wintermaanden schijnt de pieter
man de diepste plaatsen van de Noordzee
op te zoeken,- of naar den Ailantischen
Oceaan te trekken.
kudde en de drijvers waren gekomen op een
plek, waar do holle weg nauwer werd, en
hun prooi op de vlakte zou verschijnen.
Toen stegen ze af, en hielden hun gewe
ren gereed. Achter de kudde paarden, nog
steeds aan het gezicht onttrokken, draafden
de Piegans voort, en droomden wellicht
reeds van de feesten, waarmee hun thuis
komst gevierd zou worden, onbewust van
den vijandelijken troep, die al hun bewegin
gen gadesloeg.
Eindelijk vertoonden ook zij zich in de
vlakte, en vóór de roevers konden vermoe
den, wal de oorzaak ervan was, deed een
salvo van do Kraaien hen alle vier van
hun paarden vallen. De zestien sprongen
op met een vervaarlijk triomfgcschreeuw.
Reeds achtten ze zich zeker van hun over
winning, toen snel als de bliksem een der
vier overeind sprong, zijn paard bij de
manen vatte, zich op den rug van het
dierp wierp en met wild gelier en woest
geschreeuw naar de kudde reed, die ge
heel in wanorde was.
Nu knielden de Kraaien neer, oin nog
maals te schieten, opdat hij niet ontsnap
pen zou. Doch wat was dat? Nog vóór ze
hadden kunnen aanleggen, rende de kudde
op hen aan. Ze rolden door het stof, en
tweehonderd hoeven stampten hen in den
grond. 11' 1 l 1 "ij [|t
iW&nt de gejonde ©n ongewapende Ka-
HOE DE WAAIER UITGEVONDEN
WEED.
De waaier is ontstaan in China, en men
verhaalt daaromtrent het volgende geschift-
denisje: Op een avond, toen de schoone Si,
dochter van een machtigen mandarijn, het
lantaarnfeest bijwoonde, had zij zoo'n last
van de warmte, dat zrj het niet kon nalaten,
haar masker van het gezicht te nemen.
Alaar het gelaal aan de blikken der pro
fane menigte prijs te geven, was een ver
grijp tegen de heerschende wet. Derhalve
bewoog zij dus maar het masker heen en
weer voor het gezicht, om zich wat koelte
le verschaffen. De andere aanwezige dames
bemerkten die stoutmoedige, maar bekoor
lijke uitvinding, volgden haar na, en ter
stond waaierden tienduizend handen met
tienduizend maskers. Zoo werd de waaier
uitgevonden en vervulde voortaan in China
de 10I van masker.
NEUSBLOEDINGEN.
De oorzaken van neusbloedingen kunnen
plaatselijk en algemeen zijn. In het eerste
geval komen zij voort uit een neuskatarrhe;
zweren en woekeringen in den neus, zooals,
b.v. van poliepen. Anderen bloeden dadelijk
uit den neus na inspannend hard snui
ten,- dezen lijden aan de een of andere
ziekte van het bloed" of het zijn bloeders;
en die aanleg is erfelijk. Ook bij acuto
ziekte als typhus, roodvonk, longontsteking,
komen neusbloedingen niet zelden voor. In
deze gevallen zijn het niet gevaarlijke ver
schijnselen, die zelfs in sommige gevallen
nuttig kunnen zijn. Zoo wordt hoofdpijn,-
drukking op het hoofd, door een neusbloe
ding dikwijls beter. Anders moet het lijden
worden beoordeeld, wanneer het een symp
toom is van nier- of hartziekte, of het bc-
gii van een verkalking van de bloedvaten
zich aldus vertoont. Zich vaak herhalende
neusbloeding moet de aandacht op dezo
organen vestigendan; moet bet neusbloeden,
als een waarschuwend toeken worden be
schouwd. Wat de anleiïos klerose betreft;
zoo laat de aanwezigheid der vele bloed
vaten in don neus liet begrijpen, dat de
vermindering der elasticiteit der vaten zich
hier 't eerst laat bemerken. Een bijzonder
verband bestaat tusschen neusbloeden en
beroerten. Bij oude mcnsclien moet men
het dus niet als een op zichzelf staande
ziekte beschouwen, maar eer als een toeken
van beginnende verkalking. Bij 23 gevallen
moeten neusbloedingen beroerten hebben
voorafgegaan, meldt een dokter. Dus moet
de zieke voorzichtig behandeld worden om
erger te voorkomen.
IIET GEBUIK DER WIEG.
Wij 'zien haar eigenlijk nog slechts op
oude schilderijen, want de moderne ge
neeskundige wetenschap heeft haar den
oorlog verklaardzij veroordeelt de schom
melende beweging als ongezond voor
den kleinen wereldburger. In vroeger tij
den was een kinderkamer zonder wieg een
ondenkbaar iels. Het spreekt van zelf; dal
men met de primitiefste vormen te doen
had. Destijds waren do allereerste wiegen
zelfs voor de kinderen, der hoogste standen
niets anders dan een uiigeholden boom-
gan, mot halsbrekende snelheid een cirkel
beschrijvende, was vóór do kudde van stei
gerende en >vild galoppeerende paarden ge
komen.
Scrheeuwend en gillend, zijn rij-deken
zwaaiende, joeg hij ze terug, brak in zijn
vaart den kring der aaneengebonden rossen
dor .Kraaien, cn do geheele troep dood-
verschrikte dieren ging donderend over hen
heen. Die er het levend afbrachten, en te
rugkeerden bij hun slamgenooten,- veront
schuldigden zich met te vertellen,- dat de
Piegans, die de paarden hadden gostden,
dood waven, doch dat de Booze Geeest van
het Noorden, die de gedaante van óén hun
ner had aangenomen, hen op do vlucht had
gedreven.
Wat de Piegan zei,- is nooit bekend ge
worden, maar indien hij zich slechts" een
voudig aan de waarheid heeft gehouden,-
zou zijn stam hom zeker voor altijd lot
opperhoofd hebben moeten kiezen; want
oen man, die op hel' oogenblik, dat zijn on
dergang zeker scheen, een schijnbaar al-
gehccle nederlaag in zoo'n schitterende ze
gepraal kon veranderen,- was ontwijfelbaar
in staat,- do dapperste krijgers aan te
voeren.
si©
EDAMSCHI: COURANT
<sixssw03iGafiujxam%MmmBKMBmBKawmmaiMam