Vraaggesprek met de danseres Vallya Lodowska (Liii Green,) ALLERLEI. VOOR DAMES. - 'V, \<xxr hot iuel-\rooraJ-roMantisch^ schoon ran ons landschap. Ten slotte nog oen vraag: Zal niet do Nederlandscho hotelhouder en de Nedcr- iaMscho spoorweg in dit plan eon concur rent; zien? AYij hopen van niet.- omdat eon derge lijk inzicht van weinige breedheid van op vatting zon getuigen. Doch indien zulk oen stem toch nog gehoord mocht worden, zal het dan niet voldoende zijn om erop te wijzen,- dat dit plan een gvootc aantrekke lijkheid to meer zon zijn en vele vreem delingen naai" Nederland zou trekken die dan toch niet altijd 0p het water zullen Wijven en zeer zokar van hun verblijf op ons water partij zullen trekken om dan een bezoek te brengen aan ons land. En wat de vervocrmiddeJeai aangaat Zou men werkelijk denken, dat het voor do Zwitserscho sporen nadeelig is, dat op do moren gevaren kan worden? Zou men meenen,- dat het verkeer per spoor zou toenemen, als men ginds ineens aJJe vorkeer te water zou verbieden? heen immei-s, want zoodoende zou men •Zwitserland een van zijn grootste bekoor lijkheden ontnomeai. Wij behandelen dim ook dit laatste punt alleen, pour acquit de conscience, en ho pen dat onzo opwekking om dit olm ter hand te nemen,- tengevolge znl hebben, dat er alsnog iets van komt. (Nadruk verboden.! Alet den we&ewopbloei van de at-o-ude, Idassieke dapskninst - ten langen leste toc-li óók in óns land bemerkbaar voer er schijnbaar iets als oen maagdelijke ontzet ting 'door de kalme gemoederen der nette, vóór alles nétte Nederlanders. Men zag ..lie vermaai'de Isadora Duncan dansen, en bet wits onze vadertindsche plicht be schroomd te zwijgen. officieel althans en .Qlizo in-fatsoehlijke gezichten te doen blozen van schaamte om de brutale naaktheid ran Isadora's betiien. Maar- in stilte Werd er gegrjruiiki en gespot en zong men gretig Speenhoff het allernieuwste spot-liedje na over 'de allernieuwste naakt loopster, omdat men zich niet kom voor atellen dat dit iets anders tenzij iets érgere zou zijd' dan Öe huppelende en springende tricot-juffies in geheinrziniiige vanété's van Den: ïlaag en Amsterdam. Tot het nóg erger wind. Tot men hoorde, niét van een Anieri- kaansche reclame-juffrouw met een nevelig verleden als 'do mooie Isadoor (iemand van wie men immers niet beter Verwaahteji tohD, maar zoowaar van een fatsoenlijk en bescheiden Hojlan'dsch meisje, heuscli van héél-notte famiiie en van onbesproken gedrag; één 'der ónzen; het kon familie zijn je nichtje, of je jcugste zus. Jin die danste ook onbeschroomd in een kort, gazen rokje en barrevoets. Toen 'weid pas 'de belangstelling wak ke]"! Er gingen zonderlinge sprookjes over verontwaardigde en verwoede familie-leden van de dansende jongedame, on men' fluis-, terde 'dal zij niet voor haar- plezier onder pseudoniem optra,Ö, zich hu eetis op zijn F.ngelsch noemde Lili Green, dan op zijn Russisch Vallya Lodowska, maar dïit het feit toch bestaan bleef, dat bet een geWoon nét Hollandsch meisjo was en dal ze dan ook eigenlijkLei da Groen heette. Gisteren, bezocht ik haar. Ze vertoefde op de toutoéo, 'die ze nu met haar partner Andreas Pavley door haar Vaderland maakt, in een onzer groote provincie-steden, waar ik haar ontmoette in haar hotel. Er kwam een, stemmig in het zwart go- kleede, elegante jongodame op me af, eon wezentje Van het bekende Engelsche slan ke en. grac-ieuse, maar- ietwat koelo type. Ze lede een héél jong meisjo nog, zóó toe gegeven. Alleen do pendule hamert regel matig: tik-tak, tik-tak. Ter zelfder tijd hoo- ren wo bomden in de gang poes klageljjk miauwen. Dat maakt een Van ons *ron hot lachen, maar het wordt niet opgemei-kt, omdat oudste zus, nu zij ziet, dal de deur een oogenblik geopend blijft, heel naLuurlijk b'egint te snorken. De deur gaal weerdicht; het was hoog tijdWe stikken van heben onder onzo dekens. Die zus is toch onbe taalbaar. Als we bedaard zijn, m-oel ze verder vertollen. „Je was gebleven, dal ze naar huis terug ging, met zooveel cadeautjes „Niewaar, bij dat ze dat kasteel ontdekt liadden, omdat die leeuwen zoo brul den!" „Ja, nu, die .leeuwen, die brulden zoo en dat hadden ze toen in de stad gehoord en toen, Javaan er ;een heel regiment paarden- volk, wel honderdduizend mau, en 'die Zou den dan het kasteel v cao veren. Maar toén tikte de prinses, die een t.oovenaarsler was, met een stokje op een kristallen b'ord, en toen werd het grooto kasteel ineens zoo Main als een zandkorreltje, en als men dat zandkorreltje goed mest een vergrootglas had bekeken, dan. s»u 'men daarin de prinses en do negentig portiers en do twinti-g leeu wen hebben gezien, want ze waren niet dood, maar leefden allemaal. En toen moes ten de soldaten naar de stad - teruggaan, Zonder -iets gevonden te hebben, en zo vertelden daar, dat er niets van een kasteel te zien wag. Én toen herstelde de prinses alies weer in zijn vroegere pracht, en nu is het uil!" der-licht en gratievol bewoog zich haar tengere gestalte, maar met een zekerheid toch en een distinctie, die de volwassene vermoeden 'deden. Er lag in do manier, waarop zc op mij toetrad, me een stoel aanbood en zelf plaats nam, er lag in elk barer bcnVeglngeu, ook in de sobere geste, waarmede ze bel tot mij gerichte woori'l illu streerde, niet alleen de teodere bevallig heid, welke elke goéd-gebouwde vrouw tot zekere hoogte kan aanleeren, maar daarin school tevens een gohoel-indmdueele, hilar alleen eigene wjjze-van-uitdrukkïng. Wij allen toch maken, wanneer wo iemand een stoel aanbieden, het bekon'de gebaar met hoofd en rechterhand. dat zeggen wil: gaat u daar zitten, meneer. Maar geen van ons doot het zóó, dat We aan dat gebaar-alleen den persoon, die het maakt, zouden kun nenherkennen, zooals wij aan do klank van' do stem alléén kunnen hooren, wie er spreekt, i Gedurende mijn gcheele onderhoud met Lili Green merkte ik op; hoe Zij onbewust dat bizondere, individuecle, in do rhyth- miek barer gebaren logde, dat w jj niet kennen; hoe - ook wanneer zij niet danst op liet toonecl het rhrtli- inisch bewegen van het lichaam voor haar een middel is tot persoonlijke uitdrukking van gedfjehto en' gevoel Ze lachtte ev'cn toen ik mij verontschul digde over mijn lange vragenlijst en verlof vroeg dadelijk Wat aanteekeningen te mo- gen nrakon. „0, ga gerost uw gang. Ik ben waarlijk blij dat u gekomen is, 'dat hel publiek nu eindelijk eens mot mijn eigen medewerking over mij kan worden ingelicht. Je leest en hoort soms ztilke vreemde dingen over je zelf." „Zoo hoorde ik als ik dan beginnen mag? dat u een leerling is van Jaques Dalcroze." „Och, wel nee, meneer! Ik hel) nooit ergens les gehad. Ik Iron lieusch niet bij Dalcroze geweest en ook niet op de Duncan- school" Ik dans uit eigen inspiratie, omdat het mij een behoefte is. Dat heb ik altijd gedaan als kind al. Wanneer ik muziek hoor de, 'danste ik. Het was m ij n middel om mij te uiten, om te zeggen wat ik gevoelde. Er leeft iets in je en het zoekt een uitweg. Officieel heb ik het eerst met de muziek geprobeerd, hoewel ik liever wie dacht er toen aan dims-kunst? bij hot tooneel gegaan was. Maar u weet hoe dat gaat, nietwaar? Een meisje en do kunst: muziek, dit mag, dat mag altijd, dat mag vee! té dikwijls, maar tooneel I, ik vraag u tooneel?.' Zoo werd ik 'dan op het. conser vatorium iq Den 'Haag geplaatst en heb er mijn diploma voor piano gehaald. En toen jen ik later tóch bij het tooneel gegaan. Ook maar zoo, zonder opleiding. Ik ging naar Verkilde, declameerde voor hein wat verzen en hij nam mij dadelijk. Bij hem heb ik toen eens met, veel succes Ophelia gespeeld; dat herinnert u zich misschien nog. Maar hevre'dig'd gevoelde ik mij niet. Want bij het tooneel het kan natuurlijk niet anders ben je aan- gew'ezen op liet rolletje, dat een ander voor je uitkiest. Je bent niet vrij in jo keuze, je kunt niet je eigen voorliefde volgen en dat heeft dikwijls eeii "doorslaand-en invloed op' je prestaties, ik gevoelde, dat ik mrf meer, oribeiernrnercl zou moeten uiten, dat ik een ihinsf,-uiting zou moeten zoeken, waarbij ik meel- mijn eigen gang kon gaan en dus meer kou geven van nrijh eigen' indi vidualiteit." „En toen' is waarschijnlijk Miss Dun can „Zjj heeft mjj stellig do mogelijkheid ge openbaard do dans als künst op to vatten. Mijn dansen beschouwde ik vroeger als een. aardigheid, iets prettigs voor mij zelf alleen, zonder te Vermoeden dat het ook voor anderen waarde hebben kon. En ja, nil Duncan ik al heol spoedig het plan in mi; opgekomen; óók als danseres op te „Nog oen! nog cent" roopt iemand van ons, dio onverzadigbaar is, wanneer hot gcschicdonisjca geldt en die nog niets geen zin heeft om te slapen. En iron ander vraagt: „Heb je die ge schiedenis zelf bedacht?" „Maar wat zou er 'gebeurd zijn, zoo een van tie paarden bij ongeluk op dat zand korreltje had getrapt?" vraagt peinzend de bewonderaar van sprookjes. Oudste zus zwijgt. Dat gevat heeft zo niet voorzien. Evenals het oude orakel, schijnt ze te meenen, dat, wanneer zij ge sproken heeft, alles gezegd is, wat er ge zegd moest worden. „Laten we nou gaan slapep," antwoordt ze 'met een zekere vinnige autoriteit. Kn eigenlijk hegeeren we niets liever. Onze oogen zijn al zwaar en kve zien het verhaal van zooeven al op een afstand, zeldzaam vervormd, in reuzenafmetingen. Leeuwen als huizen en poorten als kerken draaien ons voor de oogen. Dal alles buigt of opent zich voor hot kleine meisje, dat nog eerlijker', nog netter, nog liever is dan in het sprookjeMaar spoedig wordt alles flauwer;, de figuren vloeien in elkaar, wo zien niets meer, en, als de deur onzer slaapkamer opnieuw geopend Wordt, hoort do Binnentredende, behalve hot tikken der pendule, do geregelde ademhaling van drie kleine kinderen, wier neusjes oven bóven de dekentjes uitsteken. treden. Toevallig loerde Ik' juist iri dien' tijd mijn partner 'Andreas Pavley kennen'. En wij hebben het toon samen geprobeerd. Maar overschat u vooral den invloed van iuiss Diuicari nioè. Ze is eon baanbreeksler geneest, zéker; ze heeft goduifd en heeft de idee ook in mij' opgewekt. Maar eigenlijk van haar geloerd, bob ik, geloof ik, niet veel, Wapt ik clans op m ij n manier. En ik heb ook niet. als bliss Duncan het van de Giïeksche beelden afgekeken. In geleerde verhandelingen heeft men haar dat tot eon oer gerekend, maar ik vraag uvoor welke kunstenaar is hot een eer, dat hij zijn kunst heeft afgekeken.? Ik weet niets van liet Griekse!; af en' ook niet van de Griekscho beelden. Ik dans naar mijn eigen gevoel. Het is too eenvoudig: ik hoor de muziek, krijg er oen aandoening on ccn opvatting van en tracht deZo in mijn dóns vast te leggen. Dat is alles,*' Ze sprak zoo gewoon, zoo bescheiden en toch zoo zeker. Even moest ik wel opkij ken van mijn haastig genoteer: flink recht op zat ze, maar toch piet stijf; haar ge zicht stond ernstig en er lag een heerlijke kalme zelfbewustheid in haar oogen. Be schroomd kwam ik mot do volgende vraag „Behalvo rhytlnniscli tracht u de muziek toch ook mimftch weer te gevend" .Natuurlijk I We hebben zelfs nummertjes op ons programma, 'die eigenlijk voor het grootste deel rffimiek zjjn. „Der Tod und das Madchen" bijvoorbeeld en ook de Marche Funèbre van Chopin, eon solo van Pavley, ze zjjn eigenlijk geen dans meer. maar enkel gedramatiseerde muziek. Toch is de zuivere dans ons het liefst. En daar bij hebben We reel geleerd niét van Dal croze en niet van Isadora Duncan, maar van de Russen. Dat is het eenige volk dat dansen kan. In Engeland, waar we '1 geheele laatste jaar geVeest zijn, wordt alios wat do dans betreft, dan ook be- hcerscht door de Russen. Toen wij er zou den optreden waren we genoodzaakt Rus sische schuilnamen aan te nemen. Dat moest wol. Zo-nder 'die namen hadden we daar gewoon geen publiek gokregen, Voor do touméo in ons land hébben we zo riu maar behouden. fMen meent hier dat Lily Green 'óók een schuilnaam is. 'Maar zet u er vooral bij" ia 'de krant, dat ik wezenlijk Lily Green heet; mijn eeno grootvader was eer. Engelschman en ik Iron in Suriname geboren; overigens ben ik bet kind van heel gewone Holten,clsého burgers." „Eén. vraag nog, die n misschien vat indiscreet zult vindén. Is het waar, dat u door uw optreden als danseres zóóveel moeiljjkheden hebt, Onflervopflen met fami lie en kennissen?" Ze lachte even, en tol: „Tk weet wal u bedoelt. Het is, zacht gesproken, overdre ven. Moeilpkhéden heb je natuurlijk altijd. Maar familie, die mij het lastig zou kunnen maken, heb ik al heel weinig. Toen ik voor het eerst optrad, was mijn vader al over leden, en mijn moeder had gékt noodig. Daarmee is alles gezegd. Bovendien: ik was tevoren immers al aan het tooneel geweest. E,n wie weet waarmee ik nu nog eens eindigen zal?" „Hebt u 'dan nog plannen voor de toe komst?" „Plannen niet, maar toch een klein ideaal. Ik zou wel eens wat meisjes, niet veel, Sen bijvoorbeeld, willen hebben Voor een forten 'dons-cursus. En er dan de beste uit kiezen voor een heel klein ballet. Er is in ons heel© land goen enk-elo balletschool. Vindt u 'dat niet armoedig? In Engeland zijn er vijf-mi-twintig. Ow u de waarheid te zeggen heb ik in 'Amsterdam 'door een cou nmtenail verten (ie al eens getracht leer lingen voor een, ballet te kragen. En er kwamen or ook; maai* wil u wei geloovon, dat geen vair dio kinderen eigenlijk mooi en evenredig getrouw! was. Do menschen zijn hier to kort, to gedrongen; ik zou zo Wel graag wat uit elkaar* willen rekken." Even later nam ik Afscheid en "*s avonds tog ik haar dansen, heolemaal een kind toen, too licht, zoo teer zweefde zo op de muziek, haar hoclo tengere lichaam rhyth- me en zinvolle mimiek. Daar Was geen twij fel meer: 'dit was 'dó oude, Grieksch-klas- sieko "danskunst, plotseling en geheimzinnig herboren, in deze ranko jonge HoRan'dsche vrouw; P. dsns begeven, coil blik wierpen op de rijk- bozetle off er taf ui, 'of zangers en zangeres- sou bij dans en spel gadeslaan, of in de grafkamers' afdalen, steeds vinden wij tiet symbool der hoogste godheden in rijke menigte aanwezig. De koningin der bloemen vond Je menig vuldigs lo aanwending. Men verkoeld ze op straat, op de markt, verpleegde ze in kuipen, plaatste ze ak kamerversiering in mooie albasten- cn aarden vazen, en ver heugde zich over haar lichte bloemen en heerlijken geur. Lotusbloemen waren liet geliefkoosde geschenk van minnenden; nion droeg zo als amulet van hout of gebrande klei op de buret. Het gold als oen toeken van beschaving, niet alleen bij groote feesle lijkheden, maar ook op reis en in gezel schap, met een L'otosbloem in de hand te verschijnen. Den gasten werd dikwijls een bkemkraag om den hals gelogd, hun hoofd gezalfd en met bloemen vereieid, waaruit dan een L'otosbloem of Lotosknop op het ■oorhoofd aihing. Op allo platen van feest malen dragon de gaston Lotosbloemen in do hand. Uit, dc tjjdon der toenemende zwelgerij, waarbij 'zich ook do dames over matig aan het gebruik van wijn overga ven, zijn nog platen voorhanden, welke deze beschonken, op haar slavinnen steu nende schoonen voorstellen, cn de kunste naar geeft haar beteekenisvol een „ge knakte" Lolosbloem in de hand. EEN OUDE JACHTWET. In T jaar 1(188, dus ongeveer 2'/j eeuw geleden, verscheen er te Berlijn een ver ordening, waarbij vastgesteld werd, wie aan de destijds nog veelvuldig vota komende wolvenjachten moest deelnemen, en wie er van vrijgesteld was. Van het „loopen in do wolvenjacht",-zooals het edict destijds luidde, waren slechts vrijgesteld: icgeoicn- de burgemeesters, vechters, geestelijken, rechterlijke ambtenaren, zoutfactois, scliool- meostcis, stadsdoktere, zieke vrouwen en verloskundigen; alle overige standen moes ten zich bij den leider der jacht aan melden, De 'wolven, die destijds nog zeer veejvuldig voorkwamen, namen door de vervolging, waaraan ze blootstonden, met ieder* jaar af, zo-odut do lastige verordening in 't jaar '1734 gewijzigd kon worden, door to bepalen: „dat er voor iedere jacht slechts 130 personen konden opgecommandeerd worden, daar dit genoeg was, en dan alleen nog flinke manspersonen." Deze wolvenjachten strekten zich clik- wijls over een zeer groote ruimte uil cn duurden niet zelden meerdere dagen, ge durende welke de burgers aan hun ambts bezigheden ontlrokid&n 'waren; do nachten brachten do menschen bij gioole wacht vuren door, waarvan er dikwijls zooveel brandden, dat men zich verplaatst waande in een oorlogrJagor. Eerst. Fiederik do Groote hiel' deze verplichte deelname dei huigore aan de jacht, die als een groote last beschouwd went, op. Met hel verdwijnen der wolven Werd het ook van zelt over bodig. DE LOTOSBLOEM IN EGYPTE. Als men van do Lolosbloem hoort spre ken, dan denkt men onwillekeurig aan ln- dië, waar de Indische Lotos de weg 'der geilen was; doch ook Egypte heeft zijn Lotos, waarover Frank Wönig in „Die Pflan- zen im alten Aegypten" een nauwkeurige beschrijving geefl. „De Lotos," zegt hij, „dit echte kind der Egyptische flora, dat op liet stille, spiegelende water van don broe den, majestieuzen stroom zijn bladeren cn bloesems ontvouwt, stemt geheel en al over een met het karakter van de indrukwek kende, plechtige stilte van hot oude won derland. Njjl en Lotos zjjn in de mythologie tot een onafscheidelijke ideale gedachte saamgesmolten en zijn in waarheid ook onafscheidelijk; want, als do Nijl begint te wassen, ontwaakt de Lotos in den diepen bodem tot leven; als do stroom zjjn zegen verspreidt, staat dc plant in vollen bloei, on als de stroom langzamerhand begint to zakken, sterft, de plant weer af. Ook bij. hot naslaan van oude boeken treffen wij bij do platen de Lotos en altijd weer* do Lotos aan. Of wij met do oude Egyptenaren op de vogel- of vischvangst gaan, ons met tien op den stroom ainuseeren, of wij ons aan den Nijloever naar do papymsarboi- BEN ZELDZAME AUDIËNTIE. Czaar Peter de Groote had aan tiet hol van St. James al meermalen den wensch te kennen gegeven, met Engeland een han delsverdrag te sluiten; laatstgenoemd land evenwel gaf niet zoo dadelijk aan dit ver langen gehoor, omdat bot vreesde zijn eigen industrie daarmee afbreuk te doen. Ein- deljjk evenwel gaf de Britsche regeering aan het verlangen van den keizer gehoor, en zond een gezantschap naar hem toe, teneinde het verdrag af te sluiten. De Czaar liet fle Bngelsche hoeren zeer lang wach ten, eer hjj in de aangevraagde audiëntie bewilligde; eindeljjk ontvingen zij evenwel bericht, dat de keizer bereid was, hen te ontvangen, maar dan op con in de haven Liggenden driemaster. Hoe vreemd ook de aangewezcar plaats was, toch moesten do gezanten er genoegen mee nemen, en op den bepaalden tjjd bevonden zij zien clan ook op het schip. Hoo groot was evenwol 'hun verbazing, toen men hen zei, dat Zijne Majesteit in het kraainest van den bazaruismast was, en ben lief verzoe ken, zich daar aan hem voor te stellen. AY at moesten zij doen? Do machtige czaar liet niet met zich spotten, en zij durfden niet onverrichterzake naar Engeland terug- koeren; goed- of kwaadschiks moesten zij zich dus wel naar den wil des keizers schikken, die gewoon was, blindelings ge hoorzaamd to weiden. Bevond van angst be-gaven de gezanten, die wel aan den parketvloer van liet Windsor-palcis, maar niet mm do schommelende touwlad ders van een groot zeilschip gewoon Wa ren, zich op weg, en na een bang kwar tier waren zij boven in de duizelingwek kende hoogte op de nauwe en smalle plaats aangeland. Waardig, als za t hij oj> 'den troon, ontving czaar Peter hen, luisterende naai" hun toespraak en antwoordde toen in be woordingen, die voor Engeland en den Engelscben koning bizondei* vleiend waren. Ataai*een trek van leedvermaak ver toonde zicli op zjjn gelaat, toen einde lijk allen de gevaarlijke reis naar beneden cr goed afgebracht hadden en op het dek weer vasten grond onder de voelen had den. Toen deelde do keizer hen lachend moe, dat de kleine beproeving, die hij hen had opgelegd, een straf was voor hun lang talmen. Tiet handelsverdrag kwam evenWel tot stand en wel onder voor Engeland zeer voordeel! ge voorwaarden, zoodat de gezan ten schadeloosgesteld werden voor den uit ges tanen angst en tevreden over liet succes naar hun vaderland terugkeerden. GEBOORTEPLAATS ONZIN* HUIS- DIE, BUN. Volgons de nieuwste onderzoekingen heeft, van de. huisdieren uit liet vogel geslacht, de gans den oudsten stamboom, zij kond uit Bnhylouiê. De kip duikt in arme westelijke streken liet eerst op (en tijde der Perzische oorlogen, liet kraaien van den haan verving in Perzté en Pales tina de klok, want bij het eerste linnwiga- k in ai begon bet morgengebed. Ook in do vroege Europeesche middeleeuwen nam iedere monnikenkolonie, die vertrok om een nieuwe nederzetting te stichten, een liaan mee als verkondiger van hot begin van den dag. Nu nog regelen groote kara vanen in het Oosten him opbreken naar het kraaien van don haan, die ojjzelldijk daarvoor hen vergezelt. Hot vaderland van den kameel is waarschijnlijk do woestijn van Midden-Azië; in Thibet vindt men nu nog wilde kamcelen. Ook hel paaid dan ken wij aan het temmen der ruiteivolkeu van Centraal-Azië. Het oorspronkelijke Ijnd van de zwijnen fokkerij is MeaopoUimië, Onze kat is afkomstig uit Egypte, waar zij mis schim liet eerst getemd vent, omdat zij de slangen bestrijdt en meestal overwinna ren blijtt. De hond is naast het rund het oudste huisdier; hij moet van den jakhals afstammen. Ouder dan de koe is ah nuttig huisdem de geit; het gebruik van geiten haar in bel Oosten is zeer oud, terwijl geen wild schaap ooit een spoor yan \wd- vonniug vertoont. Hier heeft flus langza merhand rle kweeking van den memrh wol Ie ooisclujn gebracht HET KIEZEN VAN EEN DIENSTBODE. Dezer dagen sloegen we een jaargang up van „The American Kitchen Magnzim*"- en lazen daarin het volgende: „Wanneer ge een dienstbode kiest, tot er dan op, dat haar achterhoofd een goed eind achter haar ooren uitsteekt, la dit gedeelte namelijk zetelt de aanleg voor huishoudelijkheid, en waar het duo niet goed ontwikkeld is, bestaat er alle kan», dat de dienstbode wispelturig zal zijn en niet zal voldoen. Lot er eveneens op, dal de „knobbel" van. vastberadenheid, op dc kruin van het hoofd, uitsteekt boven de plek er vlak achter, waar hel. gevoel van eigenwaarde huist. Het kon anders zijn, dal de dienst bode brutaal, onafhafdcelijk, kortom, moei lijk in den omgang \v,n. Let er venter oji, ah ge een tweede- meisje kiest, dat hel onderste gedeelte van liet voothoofd breed ou vooruitstekend is. Deze tick wijst op kunstgevoel en de gave van alles er op zijn voordeeligst te doen uitzien. Men beweert, dat de Nuw-Ymksche da mes bij de keuze van een dienstbode slipt rekening houden met den vorm van het hoofd, en dal ze zieii daaimede heel wat moeite en lioofdlii eken besparen. Misschien is dit hel begin van cle oplossing der moei lijke ipiaestie, (tic de gedachten der tegen woordige huisvrouwen bezig houdt. Meisjes met naar den eiseli gevormde hoofden zullen binnen korten tijd haar verdringen, die niet van de noodzakelijke „knobbels" voorzien ziju. Zou het mogelijk aanbeveling verdienen, m Holland deze prnctische keunnethojo over ie nemen? HLTSROUDELIJKE RAAUGEVINOEN. Is het in den zomer al moeilijk huis werk te doen en daarbij nette banden te houden, in den winter, als het vel ruw is, is dat nog veel moeilijker. Vaseline is even wel een goed reinigingsmiddel voor de han den cn houdt tevens de huid lonig en zacht. Alen gaat op de volgende manier te werk: de vuile handen wórden niet ge- wasschcn, maar stevig ingeweven met va seline, tot men bemerkt, dat het vuil moer op de huid komt te zitten dan ei' in. Is men zoover, dan maken warm water en zachte 'zeep de handen geheel schoon. VOCHTIGE SCHOENEN. Om vochtige schoenen, die niet glim men willen, met succes te poetsen, mooi. men een paar druppels para fine bij tiet schoensmeer voegen. Dan zulten de schoe nen terstond glanzend worden. HET BEWAREN VAN EIEREN. Eieren Houdt men in don winter goud, dooi- zo in steunen puf tem in den kelder luchtdicht Ie bewaren. Oui gezwollen schuifladen weer in de ga,ng te brengen, 'bestrijkt men do tegen elkaar wrijvende vlakken met geschaalde speksteen, of met Venetiaanscii krijt, en men zal niet meer over gezwollen schuifladen tc klagen hebben. Zachte en witte handen verkrijgt men door liet gebnrik van horaxwnter. Aten lost eenige stukjes borax in een groote flesch met water op en giet, als dit geschied 13, telkens weer wat water er bij, tot er geen bezinksel meer op den bodem is. Van dit water doet men wat in het waschwater. Vetvlekken uit lichte zijde verwijdert men met verwarmd aardappelmeel. Zit de vlek er sterk in, dan maakt men een tke-gjo van benzine en aardappelmeel en wrijft de vlek daarmede in. E3»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 10