Vraaggesprek met de danseres
Vallya Lodowska (Liii Green,)
ALLERLEI.
VOOR DAMES.
- 'V,
\<xxr hot iuel-\rooraJ-roMantisch^ schoon
ran ons landschap.
Ten slotte nog oen vraag: Zal niet do
Nederlandscho hotelhouder en de Nedcr-
iaMscho spoorweg in dit plan eon concur
rent; zien?
AYij hopen van niet.- omdat eon derge
lijk inzicht van weinige breedheid van op
vatting zon getuigen. Doch indien zulk oen
stem toch nog gehoord mocht worden, zal
het dan niet voldoende zijn om erop te
wijzen,- dat dit plan een gvootc aantrekke
lijkheid to meer zon zijn en vele vreem
delingen naai" Nederland zou trekken die
dan toch niet altijd 0p het water zullen
Wijven en zeer zokar van hun verblijf op
ons water partij zullen trekken om dan
een bezoek te brengen aan ons land.
En wat de vervocrmiddeJeai aangaat
Zou men werkelijk denken, dat het voor
do Zwitserscho sporen nadeelig is, dat op
do moren gevaren kan worden?
Zou men meenen,- dat het verkeer per
spoor zou toenemen, als men ginds ineens
aJJe vorkeer te water zou verbieden?
heen immei-s, want zoodoende zou men
•Zwitserland een van zijn grootste bekoor
lijkheden ontnomeai.
Wij behandelen dim ook dit laatste punt
alleen, pour acquit de conscience, en ho
pen dat onzo opwekking om dit olm ter
hand te nemen,- tengevolge znl hebben, dat
er alsnog iets van komt.
(Nadruk verboden.!
Alet den we&ewopbloei van de at-o-ude,
Idassieke dapskninst - ten langen leste toc-li
óók in óns land bemerkbaar voer er
schijnbaar iets als oen maagdelijke ontzet
ting 'door de kalme gemoederen der nette,
vóór alles nétte Nederlanders. Men zag
..lie vermaai'de Isadora Duncan dansen,
en bet wits onze vadertindsche plicht be
schroomd te zwijgen. officieel althans
en .Qlizo in-fatsoehlijke gezichten te
doen blozen van schaamte om de brutale
naaktheid ran Isadora's betiien. Maar- in
stilte Werd er gegrjruiiki en gespot en zong
men gretig Speenhoff het allernieuwste
spot-liedje na over 'de allernieuwste naakt
loopster, omdat men zich niet kom voor
atellen dat dit iets anders tenzij iets
érgere zou zijd' dan Öe huppelende en
springende tricot-juffies in geheinrziniiige
vanété's van Den: ïlaag en Amsterdam.
Tot het nóg erger wind.
Tot men hoorde, niét van een Anieri-
kaansche reclame-juffrouw met een nevelig
verleden als 'do mooie Isadoor (iemand van
wie men immers niet beter Verwaahteji
tohD, maar zoowaar van een fatsoenlijk
en bescheiden Hojlan'dsch meisje, heuscli
van héél-notte famiiie en van onbesproken
gedrag; één 'der ónzen; het kon familie zijn
je nichtje, of je jcugste zus. Jin die danste
ook onbeschroomd in een kort, gazen
rokje en barrevoets.
Toen 'weid pas 'de belangstelling wak
ke]"! Er gingen zonderlinge sprookjes over
verontwaardigde en verwoede familie-leden
van de dansende jongedame, on men' fluis-,
terde 'dal zij niet voor haar- plezier onder
pseudoniem optra,Ö, zich hu eetis op zijn
F.ngelsch noemde Lili Green, dan op zijn
Russisch Vallya Lodowska, maar dïit het
feit toch bestaan bleef, dat bet een geWoon
nét Hollandsch meisjo was en dal ze dan
ook eigenlijkLei da Groen heette.
Gisteren, bezocht ik haar. Ze vertoefde op
de toutoéo, 'die ze nu met haar partner
Andreas Pavley door haar Vaderland maakt,
in een onzer groote provincie-steden, waar
ik haar ontmoette in haar hotel.
Er kwam een, stemmig in het zwart go-
kleede, elegante jongodame op me af, eon
wezentje Van het bekende Engelsche slan
ke en. grac-ieuse, maar- ietwat koelo type.
Ze lede een héél jong meisjo nog, zóó toe
gegeven. Alleen do pendule hamert regel
matig: tik-tak, tik-tak. Ter zelfder tijd hoo-
ren wo bomden in de gang poes klageljjk
miauwen. Dat maakt een Van ons *ron hot
lachen, maar het wordt niet opgemei-kt,
omdat oudste zus, nu zij ziet, dal de deur
een oogenblik geopend blijft, heel naLuurlijk
b'egint te snorken. De deur gaal weerdicht;
het was hoog tijdWe stikken van heben
onder onzo dekens. Die zus is toch onbe
taalbaar. Als we bedaard zijn, m-oel ze
verder vertollen.
„Je was gebleven, dal ze naar huis terug
ging, met zooveel cadeautjes
„Niewaar, bij dat ze dat kasteel ontdekt
liadden, omdat die leeuwen zoo brul
den!"
„Ja, nu, die .leeuwen, die brulden zoo
en dat hadden ze toen in de stad gehoord
en toen, Javaan er ;een heel regiment paarden-
volk, wel honderdduizend mau, en 'die Zou
den dan het kasteel v cao veren. Maar toén
tikte de prinses, die een t.oovenaarsler was,
met een stokje op een kristallen b'ord, en
toen werd het grooto kasteel ineens zoo
Main als een zandkorreltje, en als men
dat zandkorreltje goed mest een vergrootglas
had bekeken, dan. s»u 'men daarin de prinses
en do negentig portiers en do twinti-g leeu
wen hebben gezien, want ze waren niet
dood, maar leefden allemaal. En toen moes
ten de soldaten naar de stad - teruggaan,
Zonder -iets gevonden te hebben, en zo
vertelden daar, dat er niets van een kasteel
te zien wag. Én toen herstelde de prinses
alies weer in zijn vroegere pracht, en nu is
het uil!"
der-licht en gratievol bewoog zich haar
tengere gestalte, maar met een zekerheid
toch en een distinctie, die de volwassene
vermoeden 'deden. Er lag in do manier,
waarop zc op mij toetrad, me een stoel
aanbood en zelf plaats nam, er lag in elk
barer bcnVeglngeu, ook in de sobere geste,
waarmede ze bel tot mij gerichte woori'l illu
streerde, niet alleen de teodere bevallig
heid, welke elke goéd-gebouwde vrouw tot
zekere hoogte kan aanleeren, maar daarin
school tevens een gohoel-indmdueele, hilar
alleen eigene wjjze-van-uitdrukkïng. Wij
allen toch maken, wanneer wo iemand een
stoel aanbieden, het bekon'de gebaar met
hoofd en rechterhand. dat zeggen wil: gaat
u daar zitten, meneer. Maar geen van ons
doot het zóó, dat We aan dat gebaar-alleen
den persoon, die het maakt, zouden kun
nenherkennen, zooals wij aan do klank
van' do stem alléén kunnen hooren, wie er
spreekt, i
Gedurende mijn gcheele onderhoud met
Lili Green merkte ik op; hoe Zij onbewust
dat bizondere, individuecle, in do rhyth-
miek barer gebaren logde, dat w jj
niet kennen; hoe - ook wanneer zij
niet danst op liet toonecl het rhrtli-
inisch bewegen van het lichaam voor haar
een middel is tot persoonlijke uitdrukking
van gedfjehto en' gevoel
Ze lachtte ev'cn toen ik mij verontschul
digde over mijn lange vragenlijst en verlof
vroeg dadelijk Wat aanteekeningen te mo-
gen nrakon.
„0, ga gerost uw gang. Ik ben waarlijk
blij dat u gekomen is, 'dat hel publiek nu
eindelijk eens mot mijn eigen medewerking
over mij kan worden ingelicht. Je leest
en hoort soms ztilke vreemde dingen over
je zelf."
„Zoo hoorde ik als ik dan beginnen
mag? dat u een leerling is van Jaques
Dalcroze."
„Och, wel nee, meneer! Ik hel) nooit
ergens les gehad. Ik Iron lieusch niet bij
Dalcroze geweest en ook niet op de Duncan-
school"
Ik dans uit eigen inspiratie, omdat het
mij een behoefte is. Dat heb ik altijd gedaan
als kind al. Wanneer ik muziek hoor
de, 'danste ik. Het was m ij n middel om
mij te uiten, om te zeggen wat ik gevoelde.
Er leeft iets in je en het zoekt een uitweg.
Officieel heb ik het eerst met de muziek
geprobeerd, hoewel ik liever wie dacht
er toen aan dims-kunst? bij hot tooneel
gegaan was. Maar u weet hoe dat gaat,
nietwaar? Een meisje en do kunst: muziek,
dit mag, dat mag altijd, dat mag vee! té
dikwijls, maar tooneel I, ik vraag u
tooneel?.' Zoo werd ik 'dan op het. conser
vatorium iq Den 'Haag geplaatst en heb
er mijn diploma voor piano gehaald.
En toen jen ik later tóch bij het tooneel
gegaan. Ook maar zoo, zonder opleiding.
Ik ging naar Verkilde, declameerde voor
hein wat verzen en hij nam mij dadelijk.
Bij hem heb ik toen eens met, veel succes
Ophelia gespeeld; dat herinnert u zich
misschien nog. Maar hevre'dig'd gevoelde
ik mij niet. Want bij het tooneel het
kan natuurlijk niet anders ben je aan-
gew'ezen op liet rolletje, dat een ander
voor je uitkiest. Je bent niet vrij in jo keuze,
je kunt niet je eigen voorliefde volgen en
dat heeft dikwijls eeii "doorslaand-en invloed
op' je prestaties, ik gevoelde, dat ik mrf
meer, oribeiernrnercl zou moeten uiten, dat
ik een ihinsf,-uiting zou moeten zoeken,
waarbij ik meel- mijn eigen gang kon gaan
en dus meer kou geven van nrijh eigen' indi
vidualiteit."
„En toen' is waarschijnlijk Miss Dun
can
„Zjj heeft mjj stellig do mogelijkheid ge
openbaard do dans als künst op to vatten.
Mijn dansen beschouwde ik vroeger als
een. aardigheid, iets prettigs voor mij zelf
alleen, zonder te Vermoeden dat het ook
voor anderen waarde hebben kon. En ja,
nil Duncan ik al heol spoedig het plan in
mi; opgekomen; óók als danseres op te
„Nog oen! nog cent" roopt iemand van
ons, dio onverzadigbaar is, wanneer hot
gcschicdonisjca geldt en die nog niets geen
zin heeft om te slapen.
En iron ander vraagt: „Heb je die ge
schiedenis zelf bedacht?"
„Maar wat zou er 'gebeurd zijn, zoo een
van tie paarden bij ongeluk op dat zand
korreltje had getrapt?" vraagt peinzend de
bewonderaar van sprookjes.
Oudste zus zwijgt. Dat gevat heeft zo
niet voorzien. Evenals het oude orakel,
schijnt ze te meenen, dat, wanneer zij ge
sproken heeft, alles gezegd is, wat er ge
zegd moest worden.
„Laten we nou gaan slapep," antwoordt
ze 'met een zekere vinnige autoriteit.
Kn eigenlijk hegeeren we niets liever.
Onze oogen zijn al zwaar en kve zien het
verhaal van zooeven al op een afstand,
zeldzaam vervormd, in reuzenafmetingen.
Leeuwen als huizen en poorten als kerken
draaien ons voor de oogen. Dal alles buigt
of opent zich voor hot kleine meisje, dat
nog eerlijker', nog netter, nog liever is dan
in het sprookjeMaar spoedig wordt
alles flauwer;, de figuren vloeien in elkaar,
wo zien niets meer, en, als de deur onzer
slaapkamer opnieuw geopend Wordt, hoort
do Binnentredende, behalve hot tikken der
pendule, do geregelde ademhaling van drie
kleine kinderen, wier neusjes oven bóven
de dekentjes uitsteken.
treden. Toevallig loerde Ik' juist iri dien' tijd
mijn partner 'Andreas Pavley kennen'. En
wij hebben het toon samen geprobeerd.
Maar overschat u vooral den invloed van
iuiss Diuicari nioè. Ze is eon baanbreeksler
geneest, zéker; ze heeft goduifd en heeft
de idee ook in mij' opgewekt. Maar eigenlijk
van haar geloerd, bob ik, geloof ik, niet
veel, Wapt ik clans op m ij n manier. En ik
heb ook niet. als bliss Duncan het van de
Giïeksche beelden afgekeken. In geleerde
verhandelingen heeft men haar dat tot eon
oer gerekend, maar ik vraag uvoor welke
kunstenaar is hot een eer, dat hij zijn kunst
heeft afgekeken.? Ik weet niets van liet
Griekse!; af en' ook niet van de Griekscho
beelden. Ik dans naar mijn eigen gevoel.
Het is too eenvoudig: ik hoor de muziek,
krijg er oen aandoening on ccn opvatting
van en tracht deZo in mijn dóns vast te
leggen. Dat is alles,*'
Ze sprak zoo gewoon, zoo bescheiden en
toch zoo zeker. Even moest ik wel opkij
ken van mijn haastig genoteer: flink recht
op zat ze, maar toch piet stijf; haar ge
zicht stond ernstig en er lag een heerlijke
kalme zelfbewustheid in haar oogen. Be
schroomd kwam ik mot do volgende vraag
„Behalvo rhytlnniscli tracht u de muziek
toch ook mimftch weer te gevend"
.Natuurlijk I We hebben zelfs nummertjes
op ons programma, 'die eigenlijk voor het
grootste deel rffimiek zjjn. „Der Tod und
das Madchen" bijvoorbeeld en ook de
Marche Funèbre van Chopin, eon solo van
Pavley, ze zjjn eigenlijk geen dans meer.
maar enkel gedramatiseerde muziek. Toch
is de zuivere dans ons het liefst. En daar
bij hebben We reel geleerd niét van Dal
croze en niet van Isadora Duncan, maar
van de Russen. Dat is het eenige volk
dat dansen kan. In Engeland, waar we '1
geheele laatste jaar geVeest zijn, wordt
alios wat do dans betreft, dan ook be-
hcerscht door de Russen. Toen wij er zou
den optreden waren we genoodzaakt Rus
sische schuilnamen aan te nemen. Dat
moest wol. Zo-nder 'die namen hadden we
daar gewoon geen publiek gokregen, Voor
do touméo in ons land hébben we zo riu
maar behouden. fMen meent hier dat Lily
Green 'óók een schuilnaam is. 'Maar zet u
er vooral bij" ia 'de krant, dat ik wezenlijk
Lily Green heet; mijn eeno grootvader was
eer. Engelschman en ik Iron in Suriname
geboren; overigens ben ik bet kind van
heel gewone Holten,clsého burgers."
„Eén. vraag nog, die n misschien vat
indiscreet zult vindén. Is het waar, dat u
door uw optreden als danseres zóóveel
moeiljjkheden hebt, Onflervopflen met fami
lie en kennissen?"
Ze lachte even, en tol: „Tk weet wal u
bedoelt. Het is, zacht gesproken, overdre
ven. Moeilpkhéden heb je natuurlijk altijd.
Maar familie, die mij het lastig zou kunnen
maken, heb ik al heel weinig. Toen ik voor
het eerst optrad, was mijn vader al over
leden, en mijn moeder had gékt noodig.
Daarmee is alles gezegd. Bovendien: ik
was tevoren immers al aan het tooneel
geweest. E,n wie weet waarmee ik
nu nog eens eindigen zal?"
„Hebt u 'dan nog plannen voor de toe
komst?"
„Plannen niet, maar toch een klein ideaal.
Ik zou wel eens wat meisjes, niet veel,
Sen bijvoorbeeld, willen hebben Voor een
forten 'dons-cursus. En er dan de beste uit
kiezen voor een heel klein ballet. Er is
in ons heel© land goen enk-elo balletschool.
Vindt u 'dat niet armoedig? In Engeland
zijn er vijf-mi-twintig. Ow u de waarheid
te zeggen heb ik in 'Amsterdam 'door een
cou nmtenail verten (ie al eens getracht leer
lingen voor een, ballet te kragen. En er
kwamen or ook; maai* wil u wei geloovon,
dat geen vair dio kinderen eigenlijk mooi en
evenredig getrouw! was. Do menschen zijn
hier to kort, to gedrongen; ik zou zo Wel
graag wat uit elkaar* willen rekken."
Even later nam ik Afscheid en "*s avonds
tog ik haar dansen, heolemaal een kind
toen, too licht, zoo teer zweefde zo op de
muziek, haar hoclo tengere lichaam rhyth-
me en zinvolle mimiek. Daar Was geen twij
fel meer: 'dit was 'dó oude, Grieksch-klas-
sieko "danskunst, plotseling en geheimzinnig
herboren, in deze ranko jonge HoRan'dsche
vrouw; P.
dsns begeven, coil blik wierpen op de rijk-
bozetle off er taf ui, 'of zangers en zangeres-
sou bij dans en spel gadeslaan, of in de
grafkamers' afdalen, steeds vinden wij tiet
symbool der hoogste godheden in rijke
menigte aanwezig.
De koningin der bloemen vond Je menig
vuldigs lo aanwending. Men verkoeld ze
op straat, op de markt, verpleegde ze in
kuipen, plaatste ze ak kamerversiering in
mooie albasten- cn aarden vazen, en ver
heugde zich over haar lichte bloemen en
heerlijken geur. Lotusbloemen waren liet
geliefkoosde geschenk van minnenden; nion
droeg zo als amulet van hout of gebrande
klei op de buret. Het gold als oen toeken
van beschaving, niet alleen bij groote feesle
lijkheden, maar ook op reis en in gezel
schap, met een L'otosbloem in de hand te
verschijnen. Den gasten werd dikwijls een
bkemkraag om den hals gelogd, hun hoofd
gezalfd en met bloemen vereieid, waaruit
dan een L'otosbloem of Lotosknop op het
■oorhoofd aihing. Op allo platen van feest
malen dragon de gaston Lotosbloemen in
do hand. Uit, dc tjjdon der toenemende
zwelgerij, waarbij 'zich ook do dames over
matig aan het gebruik van wijn overga
ven, zijn nog platen voorhanden, welke
deze beschonken, op haar slavinnen steu
nende schoonen voorstellen, cn de kunste
naar geeft haar beteekenisvol een „ge
knakte" Lolosbloem in de hand.
EEN OUDE JACHTWET.
In T jaar 1(188, dus ongeveer 2'/j eeuw
geleden, verscheen er te Berlijn een ver
ordening, waarbij vastgesteld werd, wie aan
de destijds nog veelvuldig vota komende
wolvenjachten moest deelnemen, en wie
er van vrijgesteld was. Van het „loopen in
do wolvenjacht",-zooals het edict destijds
luidde, waren slechts vrijgesteld: icgeoicn-
de burgemeesters, vechters, geestelijken,
rechterlijke ambtenaren, zoutfactois, scliool-
meostcis, stadsdoktere, zieke vrouwen en
verloskundigen; alle overige standen moes
ten zich bij den leider der jacht aan
melden, De 'wolven, die destijds nog zeer
veejvuldig voorkwamen, namen door de
vervolging, waaraan ze blootstonden, met
ieder* jaar af, zo-odut do lastige verordening
in 't jaar '1734 gewijzigd kon worden, door
to bepalen: „dat er voor iedere jacht slechts
130 personen konden opgecommandeerd
worden, daar dit genoeg was, en dan alleen
nog flinke manspersonen."
Deze wolvenjachten strekten zich clik-
wijls over een zeer groote ruimte uil cn
duurden niet zelden meerdere dagen, ge
durende welke de burgers aan hun ambts
bezigheden ontlrokid&n 'waren; do nachten
brachten do menschen bij gioole wacht
vuren door, waarvan er dikwijls zooveel
brandden, dat men zich verplaatst waande
in een oorlogrJagor. Eerst. Fiederik do
Groote hiel' deze verplichte deelname dei
huigore aan de jacht, die als een groote last
beschouwd went, op. Met hel verdwijnen
der wolven Werd het ook van zelt over
bodig.
DE LOTOSBLOEM IN EGYPTE.
Als men van do Lolosbloem hoort spre
ken, dan denkt men onwillekeurig aan ln-
dië, waar de Indische Lotos de weg 'der
geilen was; doch ook Egypte heeft zijn
Lotos, waarover Frank Wönig in „Die Pflan-
zen im alten Aegypten" een nauwkeurige
beschrijving geefl. „De Lotos," zegt hij,
„dit echte kind der Egyptische flora, dat op
liet stille, spiegelende water van don broe
den, majestieuzen stroom zijn bladeren cn
bloesems ontvouwt, stemt geheel en al over
een met het karakter van de indrukwek
kende, plechtige stilte van hot oude won
derland. Njjl en Lotos zjjn in de mythologie
tot een onafscheidelijke ideale gedachte
saamgesmolten en zijn in waarheid ook
onafscheidelijk; want, als do Nijl begint te
wassen, ontwaakt de Lotos in den diepen
bodem tot leven; als do stroom zjjn zegen
verspreidt, staat dc plant in vollen bloei,
on als de stroom langzamerhand begint to
zakken, sterft, de plant weer af. Ook bij.
hot naslaan van oude boeken treffen wij
bij do platen de Lotos en altijd weer* do
Lotos aan. Of wij met do oude Egyptenaren
op de vogel- of vischvangst gaan, ons met
tien op den stroom ainuseeren, of wij ons
aan den Nijloever naar do papymsarboi-
BEN ZELDZAME AUDIËNTIE.
Czaar Peter de Groote had aan tiet hol
van St. James al meermalen den wensch
te kennen gegeven, met Engeland een han
delsverdrag te sluiten; laatstgenoemd land
evenwel gaf niet zoo dadelijk aan dit ver
langen gehoor, omdat bot vreesde zijn eigen
industrie daarmee afbreuk te doen. Ein-
deljjk evenwel gaf de Britsche regeering
aan het verlangen van den keizer gehoor,
en zond een gezantschap naar hem toe,
teneinde het verdrag af te sluiten. De Czaar
liet fle Bngelsche hoeren zeer lang wach
ten, eer hjj in de aangevraagde audiëntie
bewilligde; eindeljjk ontvingen zij evenwel
bericht, dat de keizer bereid was, hen te
ontvangen, maar dan op con in de haven
Liggenden driemaster. Hoe vreemd ook
de aangewezcar plaats was, toch moesten
do gezanten er genoegen mee nemen, en
op den bepaalden tjjd bevonden zij zien
clan ook op het schip. Hoo groot was
evenwol 'hun verbazing, toen men hen zei,
dat Zijne Majesteit in het kraainest van
den bazaruismast was, en ben lief verzoe
ken, zich daar aan hem voor te stellen.
AY at moesten zij doen? Do machtige czaar
liet niet met zich spotten, en zij durfden
niet onverrichterzake naar Engeland terug-
koeren; goed- of kwaadschiks moesten zij
zich dus wel naar den wil des keizers
schikken, die gewoon was, blindelings ge
hoorzaamd to weiden. Bevond van angst
be-gaven de gezanten, die wel aan
den parketvloer van liet Windsor-palcis,
maar niet mm do schommelende touwlad
ders van een groot zeilschip gewoon Wa
ren, zich op weg, en na een bang kwar
tier waren zij boven in de duizelingwek
kende hoogte op de nauwe en smalle plaats
aangeland. Waardig, als za t hij oj> 'den troon,
ontving czaar Peter hen, luisterende naai"
hun toespraak en antwoordde toen in be
woordingen, die voor Engeland en den
Engelscben koning bizondei* vleiend waren.
Ataai*een trek van leedvermaak ver
toonde zicli op zjjn gelaat, toen einde
lijk allen de gevaarlijke reis naar beneden
cr goed afgebracht hadden en op het dek
weer vasten grond onder de voelen had
den. Toen deelde do keizer hen lachend
moe, dat de kleine beproeving, die hij hen
had opgelegd, een straf was voor hun lang
talmen. Tiet handelsverdrag kwam evenWel
tot stand en wel onder voor Engeland zeer
voordeel! ge voorwaarden, zoodat de gezan
ten schadeloosgesteld werden voor den
uit ges tanen angst en tevreden over liet
succes naar hun vaderland terugkeerden.
GEBOORTEPLAATS ONZIN* HUIS-
DIE, BUN.
Volgons de nieuwste onderzoekingen
heeft, van de. huisdieren uit liet vogel
geslacht, de gans den oudsten stamboom,
zij kond uit Bnhylouiê. De kip duikt in
arme westelijke streken liet eerst op (en
tijde der Perzische oorlogen, liet kraaien
van den haan verving in Perzté en Pales
tina de klok, want bij het eerste linnwiga-
k in ai begon bet morgengebed. Ook in do
vroege Europeesche middeleeuwen nam
iedere monnikenkolonie, die vertrok om
een nieuwe nederzetting te stichten, een
liaan mee als verkondiger van hot begin
van den dag. Nu nog regelen groote kara
vanen in het Oosten him opbreken naar
het kraaien van don haan, die ojjzelldijk
daarvoor hen vergezelt. Hot vaderland van
den kameel is waarschijnlijk do woestijn
van Midden-Azië; in Thibet vindt men nu
nog wilde kamcelen. Ook hel paaid dan
ken wij aan het temmen der ruiteivolkeu
van Centraal-Azië. Het oorspronkelijke Ijnd
van de zwijnen fokkerij is MeaopoUimië, Onze
kat is afkomstig uit Egypte, waar zij mis
schim liet eerst getemd vent, omdat zij
de slangen bestrijdt en meestal overwinna
ren blijtt. De hond is naast het rund het
oudste huisdier; hij moet van den jakhals
afstammen. Ouder dan de koe is ah nuttig
huisdem de geit; het gebruik van geiten
haar in bel Oosten is zeer oud, terwijl
geen wild schaap ooit een spoor yan \wd-
vonniug vertoont. Hier heeft flus langza
merhand rle kweeking van den memrh
wol Ie ooisclujn gebracht
HET KIEZEN VAN EEN DIENSTBODE.
Dezer dagen sloegen we een jaargang
up van „The American Kitchen Magnzim*"-
en lazen daarin het volgende:
„Wanneer ge een dienstbode kiest, tot er
dan op, dat haar achterhoofd een goed
eind achter haar ooren uitsteekt, la dit
gedeelte namelijk zetelt de aanleg voor
huishoudelijkheid, en waar het duo niet
goed ontwikkeld is, bestaat er alle kan»,
dat de dienstbode wispelturig zal zijn en
niet zal voldoen.
Lot er eveneens op, dal de „knobbel"
van. vastberadenheid, op dc kruin van het
hoofd, uitsteekt boven de plek er vlak
achter, waar hel. gevoel van eigenwaarde
huist. Het kon anders zijn, dal de dienst
bode brutaal, onafhafdcelijk, kortom, moei
lijk in den omgang \v,n.
Let er venter oji, ah ge een tweede-
meisje kiest, dat hel onderste gedeelte van
liet voothoofd breed ou vooruitstekend is.
Deze tick wijst op kunstgevoel en de gave
van alles er op zijn voordeeligst te doen
uitzien.
Men beweert, dat de Nuw-Ymksche da
mes bij de keuze van een dienstbode slipt
rekening houden met den vorm van het
hoofd, en dal ze zieii daaimede heel wat
moeite en lioofdlii eken besparen. Misschien
is dit hel begin van cle oplossing der moei
lijke ipiaestie, (tic de gedachten der tegen
woordige huisvrouwen bezig houdt.
Meisjes met naar den eiseli gevormde
hoofden zullen binnen korten tijd haar
verdringen, die niet van de noodzakelijke
„knobbels" voorzien ziju.
Zou het mogelijk aanbeveling verdienen,
m Holland deze prnctische keunnethojo
over ie nemen?
HLTSROUDELIJKE RAAUGEVINOEN.
Is het in den zomer al moeilijk huis
werk te doen en daarbij nette banden te
houden, in den winter, als het vel ruw is, is
dat nog veel moeilijker. Vaseline is even
wel een goed reinigingsmiddel voor de han
den cn houdt tevens de huid lonig en
zacht. Alen gaat op de volgende manier te
werk: de vuile handen wórden niet ge-
wasschcn, maar stevig ingeweven met va
seline, tot men bemerkt, dat het vuil moer
op de huid komt te zitten dan ei' in. Is
men zoover, dan maken warm water en
zachte 'zeep de handen geheel schoon.
VOCHTIGE SCHOENEN.
Om vochtige schoenen, die niet glim
men willen, met succes te poetsen, mooi.
men een paar druppels para fine bij tiet
schoensmeer voegen. Dan zulten de schoe
nen terstond glanzend worden.
HET BEWAREN VAN EIEREN.
Eieren Houdt men in don winter goud,
dooi- zo in steunen puf tem in den kelder
luchtdicht Ie bewaren.
Oui gezwollen schuifladen weer in de
ga,ng te brengen, 'bestrijkt men do tegen
elkaar wrijvende vlakken met geschaalde
speksteen, of met Venetiaanscii krijt, en men
zal niet meer over gezwollen schuifladen tc
klagen hebben.
Zachte en witte handen verkrijgt men
door liet gebnrik van horaxwnter. Aten lost
eenige stukjes borax in een groote flesch
met water op en giet, als dit geschied 13,
telkens weer wat water er bij, tot er geen
bezinksel meer op den bodem is. Van dit
water doet men wat in het waschwater.
Vetvlekken uit lichte zijde verwijdert men
met verwarmd aardappelmeel. Zit de vlek
er sterk in, dan maakt men een tke-gjo
van benzine en aardappelmeel en wrijft
de vlek daarmede in.
E3»