@5'
Zaterdag 8 Februari 1913,
Mo. 14142
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
LGO V,*'-
afca a
Deze courant verschijnt d a c 1 ij k s, mot uitzondering van Zon- en Feestdagen!.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franco
per post fl. 1.G5.
Prijs per weel'Voor Schiedam' en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen volden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeien des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 1G regels Ü0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën, bij abonnement oji voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Z a t er d a g a v o n d
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie; bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
,We zouden nog een enkel woord zeggen
over de redo van don beer de Stuers, een
man, die zeer het oor der Kamer heett,
al is bij dan ook voor de perstribune vaak
oen erge kwelling, omdat men hem zoo
moeilijk volgen kan. Niet, dat dc afgevaar
digde voor Weert een geluid zou onthouden
zijn, in staat tot allo hoeken van de verga
der-zaal door te dringen, maar hij werk*
zoo dikwijls met halve kracht. En als men
dan verder, weel, dat hij zijn gezicht maai
al te vaak schuil laat gaan achter het vel
folio, Waarop hij zijn annteekeningen pleegt
neer te schrijven, en m liet oog houdt,
dat zijn spreekgestoelte dc heer de
Stuers spreekt' nooit van zijn plaats al
tijd omringd is door lal van Kamerleden,
die in luid gelach uitbaiston telkens als 'hij
een geestigen kwinkslag ten beste geeft,
dan is het duidelijk, dat de „beschermer
van de kunslmonumonlen in Nederland"
niet makkelijk is om te „verslaan", zoo
als wij, persmanfcchen, in ons jargon het
verslag geven van iemands ïcdevoeringen,
plegen to noemen. We zijn er dan ook
niet rouwig om, dat, waar ons gehoor ons
gedurende de redo van den afgevaardigde
voor Weert nu en dan in den steek laat,
de Handelingen ons sinds dien te hulp
kwamen.
De strijd tusschen den heer de Stuers
en den Minister lidp schijnbaar over een
kleinigheid, n.l. over de vraag, of hei Rijks
museum te Amsterdam Zondags om half
één dan wel om 1 uur voor het publiek
■zal worden opengesteld. Maar, al is de
omvang van de zaak, waarom het ging, te
klein, in wezen was ze van beteekenis,
omdat twee wereldbeschouwingen hier met
elkaar in botsing kwamen, om in Kuype-
riaanschen istijl to spreken. Minister Heems
kerk heeft het sluitingsuur op Zondag ,toch
.verlaat, om aan do suppoosten gelegen
heid te geven 's morgens naar do kerk te
gaan, daaunee tal van Calvinisten het hart
van vreugde doende kloppen. Maar dc heei
de Stuers, hoe overtuigd katholiek ook.
voelt daar absoluut niets voor. Hij neemt"
eerst met den .Minister een loopje, die zoo
veel fiducie heeft in het kerk gaan dei
suppoosten; volgens hem zal onder deze-
de godsdienstzin wel piel zoo sterk ont
wikkeld zijn, daar moei dan de helft be
staat uit oud-kolonialen, die nu juist niet
gewend zijn veel tijd onder den preekstoel
door te brengen. Dan kmni lnj met het
practische voorstel om dc diensturen zoo te
zetten, dat, terwijl do protcstantsehe sup
poosten naar do kerk zijn, imn katholieke
en Israëlitische collega's in functie zullen
wezen. /Do heer do Stuers vergat hier dat
er bij do Protestanten ook avondkerk is,
zoodat reeds daardoor hot niet noodig is
uit het Russisch van TOIJRGUÉNEFF.
S,Laten wij te Lgöv gaan jagen," zei op
zekeren dag Ermolaï, m'ijn metgezel tor
jacht tot mij. ,,Wiy zullen er eenden op
groote schaal kunnen dooden"
De wilde eend, zooals men weet, is oen
mager wild'voor een echten jager, doch
hij gebrek aan beter (September brak aan.
snippen waren er nog niet en ik had ge
noeg van patrijzen), luisterde ik naar inijr.
mede-jager en vertrokken wij haar Lgöv
Lgöv, oon groot dorp, bezit een steoner
kerk mot, toren, en twee molens en is
aan, een modderigou stroom, de Rossota ge
naamd, gelegen. Op oenigen afstand is di
Rossota een breede vijver, middenin bo
groeid, mót dichte struiken langs de oevers
Eenden van allerlei soort kiioclen er ge
moedelijk tusschen de biezen. Zwei men
f_
Deze novelle, mot nog veilige, dio zullen
volgen, behoort tot een bundel „lagcisveihalcn"
van .den Itussi.sehen schrijver Tourguóneff Bui
ten 'de letterkundige waaide, bezitten zij de
groote verdienste, een goed werk. te hebben
verricht, daar zij krachtig tieljben meegeholpen
aan hot .totstandkomen der grootste hervorming
onder de regoaring van Alexander li: (ie vrij
making der lijfeigenen.'In d.it opzicht kanu T.'s
werk Lij dat van de beioemdo schrijfster Beecher-
Sjowe, „De Negerhut", vergeleken worden.
ter wille van. de godsdienstplichten hel
Rijksmuseum Zondagsmorgens gesloten te
houden, tot verbazing van gansch Europa
en Amerika.) Mol zekeren trots werd daarbij
herinnerd aan hol feit, dal de katholieke
kerk in haar godsdienstoefeningen meer re
kent mot de bezigheden harer leden dan
de Protcstantsehe, wat de heer de Stuers
met beminnelijke vrijmoedigheid aldus uit
drukte: ,,Bij ons is ons Lieve Heer n5
"s morgens om G uur te spreken." Een
uiting, die de Kamer veel vermaak ver
schafte, ook den aanwezigen anti-revolu
tionairen; of deze zich niet diep veront-
waaidigd zouden hebben betoond, als een
lid van Links zich dergelijke gemeenzame
beeldspraak had veroorloofd, is een andere
Maar de 'Minister wilde aan dat half uur
tje vroeger niet aan. Met eene onverzet
telijkheid, dio hem anders niet eigen is,
weerde hij allen' aandrang daartoe af, zeer
goed begrijpende', dat hij, door toe te ge
ven, de sympathie zou verspelen van die
Kiiyperiaansclie elementen op liet platte
land, die oen Christelijk ministerie zonder
de van God gegeven Leider toch al ha ze-
peper zon'der haas vinden, en die toch al
meenen, dat dit jolige Christendom aan de
zuivere toepassing van de leer allerminst
volle recht laat wedervaren. De practische
regeling, doör den heer De Stuers voorge
steld, vond dan ook geen genade, en toen
de Minister, vrijwel in. den hoek gedron
gen, zich verschool achter de moeilijkheid
dat men! dan zou moeten beginnen met een
oniderzoek naar do geloofsbelijdenis van clc
suppoosten', interrumpeerde de afgevaardig
de voor Weert, die men' gevoegelijk' het .,|cin-
fant terrible" der coalitie kan noemen: Dat
gebeurt toch heel veel tegenwoordig, eenc
uiting, die eenige partijgenoolen van den'
vrijmoedige, nu juist niet direct met vreugde
verrukte. Maar we kunnen zijne ergernis
begrijpen; (lo heer De Stuers, hoewel zeer
religieus, is een hij uitstek practiseh man,
cn heeft een ingekankerden hekel aan dat
kleiuc Calvinistische gedoe, dat niets met
godsdienst heeft uit te staan, maar dat onder
dat bewind van ons dierbaar vaderland
sneer dan eens „Holland op zijn malst"
maakl. Volgens hem is het bezoek Van hel
Rijksmuseum No. 1 cn niet julc kerkgang
der suppoosten, zooals Minister Heemskerk
olhield. Wc herinneren in dit verhand ei
aan, hoe, toen. de eerste directeur van het
Rijksmuseum kwam te overlijden, aan den
heer De Stueis, toen, nog referendaris van
schoone kunsten, gevraagd Werd of opt den
dag der begrafenis het Rijksmuseum niet
gesloten, moest worden, deze slechts ant
woordde met clc wedervraag: Sluit men
ook een station op den dag, dat de sta-
süonsehef ter aarde wordt, besteld?
De strijd tusschen Minister Heemskerk
cn don lieer De Stuers werpt wederom
oen schel licht opi het in-lougenachtigo van
do leuze van „denzell'den wortel des ge-
van die vogels piepen hier en daar hoven
het water uit. Meri schiet, en er is zooveel
te schieten, dat de jager onwillekeurig zijn
hand naai' zijn hoofd brengt, met een uit
roep van verbazing.
Ermolaï en ik liepen eerst om den vijver.
Wij wisten wel, dat de voorzichtige eend
zich niet vlak aan den oever ophoudt. Al
had ook een enkele verdwaalde taling zich
aan ons vuur blootgesteld, onze honden
konden haar niet bemachtigen uit het net-
woilc van biezen, hoe happig ze ook erop
waren; zwemmen of loopen konden ze in
ten modder niet en ze zouden een bebloe
ten snuit aan de snijdende twijgen opge-
loopen hebben.
„Neen," zei Ermolaï, ,,dat gaat niet. Wij
moeten zien een boot te krijgen; laten wij
naar Lgöv tcrugkeeren."
Wij voltrokken.
Wij 'luidden pas eenige passen gedaan,
toen we achter een vlierboom eon arm
hondoheosl ontdekten, waarachter een man
stond van middelbare grootte, gekleed in
'•en sjofel pak, kapotte schoenen, om den
hals een schei-gekleurde das en op zijn
schouder een geweer. Tcnvijl onze bon
den, naar de Chineest*,he étiquette van hun
ceremonieel, den vreemden hond naderbij
waren gekomen, dio, zichtbaar versclirikl.
zijn staart tusschen zijn boenen wcgplooide,
zijn ooren spitste en plotseling omdraaide,
kwam do man naar ons loe en groeüe
ons hoffelijk. Zijn gezicht verried, dat hij
ongeveer vijf-en-twintig jaar 'was. Zijn lange
blonde, geparfumeerde haren'hingen in lok-
loofs". In, verkiezingstijden wordt den een-
voudigen kiezer voorgepredikt, dat hij
zich tegen God's vil verzet, als hij met do
liberalen meegaat, ook al omdat deze geene
Zondagsheiliging door de Wet verordineerd
willen, maar zorgvuldig word! verzwegen,
dat de Engclsche Zondag bij de katholieken
n'og grooter verzet zou vinden dan bij som
mige liberalen, maar dat helpt niet; dat
komt naderhand telkens uil, zooals nu Weer
bij het debat Do Stiiers-Heemskcrk. In
zulke debatten ligt de verklaring, waarom
het Dr. Kuyper niet kan gelukken met zijne
coalitie eene Zondagswet te geven, al is het
dan ook hekend, dat hij met een ontwerp
bezig is geweest; en, Heemskerk? wel die is
verstandiger; dio laat, door dc ondervinding
wijs geworden, dc zaak geheel rusten, en
denkt: A l'impossible nul n'cst lerni, vil we
ten dan ook de hoeren Duymaer van Twist
en Van der Voort van Zijp1 daarover bun
ontstemming niet geheel te verbergen.
Toch kan men er zeker van zijn, dat bij
den aanstaanden verkiezingsstrijd de anti»
ïcvolutionaire sprekers het land zullen in
gaan en den eenvoudigen kiezers zullen ver
tellen, dat ze do coalitie moeten steunen,
oirt God',s wil vervuld te krijgen op het
gebied van den Zondag. Van alle onwaar
heden zijn dit tusschen haakjes - deze
voor ons de meest weerzinwekkende, die
onder godsdiensiig etiket aan den man wor
den gebracht.
De Marinebegrooting is Dondentagmid
dag om half twee ten einde gebracht, en
daarmee is nu hot bogrootingsverk afge
daan. We gelooven wel, dat na de onder
vinding, die men dit jaar heeft opgedaan,
geen Regeering, geen meerderheid, welké
dan ook, zich ei; ooit weer aan zal wagen,
de werkzaamheden, zoo te regelen,, dat men
a,lle zekerheid wegneemt in de Tweede Ka
mer vóór 't Kerstrecès met de begroeting ge
reed te komen. Zoo zal dan ook wellicht
dit ongeluk eon voordeel hebben.
Wat de MaiinebcgrooLiiig zelve betreft,
zo geeft ons' geen aanleiding er nog veel
van to zeggen. Na do magistrale rede
van Mmbrtor Colijn over de oi&cken van
do tucht bij dc Marine kregen wij een lange
soeperige repliek van' den heer Ilugenholtz
met een zwakke poging om hier en daar
op een kleinigheidje gelijk te krijgen, ter
wijl men had mogen verwachten ecu uit-
ecnzeiiing, hoe de gehoorzaamheid, die de
Matrozen hond van zijn leden oischt, be
staanhaar zou wezen mei de onmisbare
tuclit bij de Marine. Mam de afgevaar
digde uit WcststeLlingwerfl' heeft zich op
zoo glibberig terrein niet gewaagd. Over
zijn wijze van debattt-eren kan men uit
bot volgende feit oordeeien. Terecht had
dc Minister de toetreding van don Matro
zen bond tol het Comité van Verweer In
1903 het bewijs genoemd, dat die orga
nisatie allo begrip verloren bad wat van
oen militair mag" worden geëiseht. De beer
Ilugenholtz ontkende echter, dat die toe
treding plaats zou hebben gehad. Welnu,
toen dc Minister daarvan hot officieel be
ken om zijn hoofd, zijn kleine, grijze oogjes
knipten vriendelijk, al zijn trekken verrieden
zachtheid.
„Vergun mij', dat ik me voois tol," sprak
hij niet indringerige stom, „ik hen Vladi-
mjr, jager. Ik heb, vanaf dc oevers van,
den vijver uw komst gezien cn ik bied
u mijn hulp aan, indien u dit niet onaan
genaam is."
Do jager Vladimir sprak precies zooals
de jongelui uit de provincie plegen te doen.
Ik nam zijn aanbod aan, en voordat wij
Lgöv bereikt hadden, kende ik zijn ge
schiedenis- Hij was een' bevrijde dvorovi
(lijfeigene); loen hij kind was, leerde hij
muziek; zijn meester gebruikte hom als
lakei. Hij kon lezen, zelfs bad hij een
beetje gelezen, en hij leefde nu, zooals
zoovclen in Rusland leven, zonder geld,'
zonder ambacht, blijkbaar op hemeiscli man
na als voedsel vertrouwende. Jlij sprak erg
gemaakt en bad zeer bestudeerde manier
tjes. Hij was stellig een ge.vreeade en ge
lukkige verleider. Jonge, Russische meisjes
beminnen de welsprekendheid. Hij deed mij
verstaan, dat hij veel niet-do pomiéschik's
(goödbozilteis) uit do humt omging, dal hij
bijzonder goede betrekkingen had in het dis
trict, vrienden in de hoofdstad en dat hij
kaart speelde. Hij glimlachte graag, en ver
anderde onophoudelijk dien glimlach; de
beste van alle was een zekere bescheiden
lach, ingehouden en sympathiek, die zijn
lippen verhelderde, als hij toeluisterde. Hij
luisterde goed, was het steeds me't den
spreker eenst zonder d,e waarde van eigen
wijs gaf door voorlezing uit hel Roncls-
oigaan, „het Anker", nam de beschermer
quand même van den Bond niet onder
excuus zijn ontkenning terug, maar zei:
Dan moet ik daarnaar nog eens infor-
meeren. Royaal was dat zeker niet, het
zou een mensch kriegel maken, zelfs al
werkte de pedante toon van den heer
Ilugenholtz niet zoo prikkelend ais het
geval is, en slotsom voor ons is, dal
mot zijn repliek' dit lid van de sociaal
democratische Kamerfractie een goede ge
legenheid liet voorbij gaan om té zwijgen.
Dinsdag 4 Februari 1.1. is de ondei bro
ken behandeling van de Invaliditeitswet
weer voortgezet, is wel mot het amemle-
ment-de Visser op art. 34. Onze lezers
zullen zich herinneren, dat dit amendement
of juister gezegd, de amendementen van
den afgevaardigde uit Leiden, beoogden,
het bestaan van fahriekskassen en andere
kassen, die zich verzekering van Invali
diteit en Ouderdoim ten do-el stellen, onder
zekere wettelijke waarborgen te handhaven,
en de oprichting van nieuwe dergelijke
organisaties mogelijk te maken. De oude
kwestie dus: opkomen van Christelijk-Ilis-
toris'che zijde voor het particulier initia
tief tegenover den alles' verburc-aucratisee-
renden en centraliseorenden Talma. Naast
de amendementen van den heer De Vis
ser waren er einde Januari een stel amen
dementen door prof. Treub ingediend, die,
zooals de heer Roodhuijzen hot uitdruk
te, wel donzelfde.n geest ademden, maar
juridisch en economisch beter gecon
strueerd mochten genoemd worden, wat
dr. do Visser mot bevestigenden hoofd
knik bescheiden toegaf.
En eindelijk! had de minister acht da
gen vóór de behandeling een vijfde wij
ziging in zijn ontwerp gebracht, zooge
naamd, om te voldoen aan de wenschen
van dr. do Visser. Hot was echter, zooals
do heer Tydemau in zijn rede terecht
opmerkte, slechts een s c h ij n. oonsessie
do Minister toch wil wel ondei zekere
voorwaarden de bestaande! Invaliditerts- en
Oudordornsknssen laten bestaan,'maar ver
der gaat hij niet; hij sluit de deur abso
luut voor iedere nieuwe organisatie van
den aard. die geboren zouden willen wor
den.
De zeer hoogstaande redevoering van
den heer Tteub. waarin hij zijn stelsel ont
wikkelde, vermocht niet die belangstelling
te wekken, die ze veuliond had. Behalve
de leden van de Commissie van Voorbe
reiding, en enkele anderen, als Mr. Goe
man Roi'gesius, dn* als directeur van oen
onzer grootste levensverzekeringsmaat
schappijen in de lerimiek van het verze
keringsbedrijf geheel is geverseerd, en die
een zeer geitouw gehoor vormden, Waren
ei* maar zeer -enkelen m de Kamer aamv'ezig,
We hebben, dunkt mis, hier niet te doori
met liet gewoon geval van absenteïsme,
maar met bet feit, dal de Kamer, om van
verdiensten te verminderen en aan zijn ge
zichtsuitdrukking zag men, dat, als het noo
dig was, hij ook oen overtuiging had Ermo
laï, een becijc onbeschaakl. niet in 'I minst
gemakkelijk, matigde zich aan hem met je
en jou aan te sproken, cn 'l was vermake
lijk to hooren, hoe Vlatlinn'r mei iijnon
spot hem daarvoor in de plaats beleefde
u's terug gaf.
Wij kwamen te Lgöv aan. Vladimir cti Er
molaï geloofden heiden, dat wij niet zon
der boot konden jagen.
„Soulchok heeft een platte boot," zei
Vladimir; „alleen weet ik niet, waar hij
haar heeft vastgelegd; wij moeten hem
zelf gaan opzoeken."
„Wicn?" vroeg ik.
„Een man, bijgenaamd Soulchok."
Btrmolaï volgde Vladimir naar Soutchok.
Ik zei hun, dat zij mij hij de kerk kon
den terugvinden. Op het kerkhof ont
dekte ilc o. a. graven met Frauscli op
schrift, van uitgewekenen afkomstig; ik
werd in mijn overpeinzing gestoord dooi
do terugkomst van Ermolaï, Vladimii cn den
man met den zonderlingen naam van Sout
chok. Soutchok, blootsvoets, haveloos,
scheen mij toe een lijfeigene in ruste te
zijn, van omstreeks zestig jaar.
„Heb je een boot?" vroeg ik hem.
„Ja," antwoordde hij, mot stooiende, rau
we stem, „nraar zij is zeer slecht."
„Wat mankeert er aan?"
Droogheid,.
ons, pei smanncn, nu maar* geheel te zwij
gen, de amendenrenten-Treub in hunne
techniek niet behoorlijk kan overzien. Al
weer een gevolg van de dolle haast, dio
er gemaakt wordt, zoodat cr van een se
rieuze behandeling van liet wetsontwerp
geen sprake is. Deze amendementen had
den met die van Dr*. de Visser, als bedoe
lende een geheel nieuw stelsel in do wet
Ie breiigen, eerst in de afdoelingen, en
daarna in de Commissie van Voorbereiding
moeten zijn onderzocht, opdat ze met liet
uitgebracht verslag in de handen, z.oudeu
kunnen worden beoordeeld; maar Wc welen
nu eenmaal, dat hot parool is voor de Rech
terzijde, dat do Invaliditeitswet af moet;
maar dat de wijze, waarop dit zal ge
schieden, haar ijskoud laat. Enfin, de por
tee van de amende inenten-Treub werd zeer
goeil door* de Kamer begrepen, zooals wel
dra zou blijken.
Men kwam meer op algemeen hekend ge
bied, toen de heer Patijn aan het slot
van 'zijn uitnemende rede met de verklaring
kwam, 'dat de amendementen-Treub henr
daaroiir zoo sympathiek waren, omdat daai-
door het behoud van dc Landbouw enTuin-
bouw-Onderlinge ÖngcvaJlenverzekei ing
Verkregen werd. Maai deze schoone
uiting van het particulier initiatief, die heeft
doen zien, dat men als particulieren de On
gevallenverzekering eenvoudiger, goedkoo-
per, cn tegelijk voordeeligor voor den nr-
cider* kan inrichten, dan de Staat, heeft
nu eenmaal de .sympathie van dezen Mi
nister niet; integendeel. Door zijn Ziekte
verzekering, die de kleine ongevallen uit
do Ongevallenverzekering daarheen over
bracht, bedreigde hij de Landbouw en Tuin
bouw Onderlinge in haar bestaan. Waar
Vio van de ongevallen in het landbouw
bedrijf tot dc kleine belmoren, en het is
toch zeker niet dc schuld van den Minister
dat dezo Ziekteverzekering is blijven liggen.
En waar diezelfde Onderlinge, om geheel
te worden wat ze wonschcn te zijn, d.i.
Verzekeringsinstellingen, waarbij allo Werk
gevers in het landbouw bedrijf zullen aan
gesloten wezen, alleen, nog behoeft opne
ming van hei Landbouwbedrijf onder de
bedrijven, die voor dc ongevallen jerzo-
keringspliclitig zijn, onthield hij haar lot
nog loe deze, niettegenstaande de heer
Stork daar reeds in 1909 in de Eerste
Kamer 0111 vroeg.
En het merkwaardigste is de houding, die
do heet* Talma aanneemt, als men hein)
zeer terecht antipathie \en\yt tegen die
instellingen, die uit het volksleven zelf zijn
opgekomen, en die zoo weinig passen in
zijn stelsel van bevelen van lurven af. Dan
spoelt hij de vermoorde onschuld, maar dat
zat hem niet glad, want de hceren Toctr-
slra en Patijn wisten do bewijzen over lo
leggen van 's Ministers weinig aangename
houding tegenover de Land- en Tuinbouw
Onderlinge. Welnu dan, de heer Patijn zei-
de, speciaal met het oog op genoemde 5n-
sielLingen, de aanneming van de amende-
,,Do planken liggen van elkaar en in dc
gaten van de pinnen zitten geen stoppen
meer."
,,Daf is niel-N," /.ei Ermolaï', „met wat
hennep en wat smeet kunnen wij ze we)
dichtstoppen."
„Zeker, dat zou gaan," beaamde Soul
chok,
„Wat beu jc
„Ik ben de visscher van mijn lieer."
„"Wat voor een model visscher ben jij,
die zijn boot niet in orde houdll"
„Waarom zon ik? Er zijn geen visschen."
„De vibch houdt niet van dc roestsmaak
in hel moerassige water," zei mijn melgezel-
jager pedant,
„Vooruit nu," zei ik tot Ermolaï, „voor
zie je van 't geen je noodig hebt en kale
fater de boot wal op."
Ermolaï vertrok.
„Loopen wij geen gevaar om te zinken?"
vroeg ik aan Vladimir.
„God is barmhartig! In iedc* geval, we
kunnen veronderstellen, dat de vijver niet
diep is.
„Neen, niet diep." kwam Sontchok tus-
adienheide, mot half-slaperige stem, „maar
er is veel moddei en veel lang, taai gias,
en veel gaten."
„Maai' als hel gras zoo lang is," riop'
Vladimir uit, „dan kunnen we ook niet
roeien I"
„O! maar wie roeit mot een vlot? Men
moet bonmeït. Ik zal met u gaan, ik heb
een boom. Men kan ook do schop go-i
Juuikon,"' j
~l i'M'
SCHIEDAMSGHI COURANT.
«o a
ri«
t
I