65"* Jaargang
Zaterdag 15 Maart 1913
No. 14172
Derde Blad
Het station te Keulen.
Uit droomenland.
Si vis pacem
Een eerezaak.
Deze courant verschijnt d agelij ks,- met uitzondering van Zon- en Feestdagesj
Prijs per kwartaal: Koor Schiedam en Klaar dingen fl. 1.2öt franco
oer post fl 1-65.
Prijs per week: .Voor Schiedam en Klaardiugen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
'Abonnementen worden dagelijks aangenomen.-
Adverteotiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
Boï aan het Bureau b'ezorgd zijn.
Bnrean: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
1 Prijs der Advef tentiënl Kan I6 regels fl0.92iedere regel a&A,
15 cents. Reclames 30 cent per regel, Grooto lettors naar de plaats die zij
innemen.
Adrertentiën hij abonnement op voordeelige voorwaarden. [Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van [40 cents per advertentiej bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Het lijkt een' paradox maar het is ten slot
te een waarheid, dat men in de kleine
Janden over het geheel niet zoo provin
ciaal of'liever zoo beperkt nationaal denkt
als in de groote., Speciaal in. landen als
Nederland, België en Zwitserland, waar men
midden in de groote landen zit, maar ook in
andere kleine staten, dwingen de omstan
digheden de menschen meer over de gren
zen te kijken, dan in de groote landen.
Men kent beter de vreemde talen en kan
dus ook met meer kans op succes kijken.
Het is waar, eenigermate verbetert deze
toestand, met name in Duilschland. Doch
de ontwikkeling daar kan in deze richting
niet zoo ver gaan als ten onzent, omdat
wij alleen al met het oog op de beperk
ten afzet Van allerlei drukwerken veel meer
ia vreemde talen moéten lezen en ons dus
veel meer met vreemde volkeren moéten
bemoeien dan b.v. de Duitschers.
Dit is in veel opzichten een voordeel,
al Werkt het niet altijd even gunstig in na-
tion'alen zin. Het maakt, in elk geval ons
oordeel meer onbevangen, het behoedt ons
voor egocentrische zelfoverschatting en
het doet ons beter begrip krijgen van een
toekomstige internationale rechtsgemeen
schap dan de burgers der groote staten kun
nen hebben. En tóch blijkt wel weer telkens,
dat wij nóg niet genoeg over de grezen kij
ken, dat Wij te veel waarde hechten aan
onze gewichtige persoontjes in ons kleine
Nederland, dat wij nog niet genoeg, het be
sef hebben; van den! geringen invloed,, dien
wij en 'onze ideeën op den gang der We
reldgebeurtenissen, hebben.
In werkelijkheid hebben wij legért dit
o,verschattingsgevoel een ongevaarlijk, di
rect werkend en pijnloos middel. Wanneer
wij iemand ontmoeten, die even gauw de
maatschappij hervormen! wil, hetzij in mo-
reelen of materieelen zin, wanneer wij
iemand ontmoeten; die meent dat wij al rijp
zijn' voor 'de invoering van den Wereldvrede,
dan zijn wij geneigd te zeggen: Ga 's zo-
mors eens drie uur rustig zitten aan het
station te Keulen, niets doend dan kijken,
alleen-maar-kijken, Misschien, dat er dan
een' beetje minder overschatting van Uw
gevoel van eigen waarde en van de betee-
kenis van uw milieu in u zal zijn.
Absoluut zeker werkt het middel niet
In onzen tijd, Waarin zoo velen meen en,
dat zij waarheden, zoo oud als de weg van
Kralingen, even op zij kunnen zetten, het
innerste-ik van de menschen kunnen ver
anderen en de maatschappij als een oud
vloerkleed even[ kunnen uitkloppen en om-
teren, zijn velen zien-do blind. Maar voor
wie oogen heeft om te zien, zijn een paar
Sedert weken kwam zij eiken avond voor
hem naar buiten! De wagen wachtte
hjj den ingang van het kleine, onaanzien
lijke dorpje. Het korte eindje, dat haar nog
van. haar doel scheidde, legde zij steeds
te voet af. Eenmaal dóór, ging zij onder
een eeuwenouden boom zitten, waarvan
de takken tot op den mosbodem neerhin
gen. Een kléin, ruw-getimmerd bankje met
bijbehoorend tafeltje diende haar bij het
uitrusten. Meestal was het avond, als zij
er, kwam 1 De schemering lag over de
oude, bijna vervallen hut, on de jonge
bezitter was er in de onmiddellijke nabij
heid. Hij was mooi, vol ras, voi tempera
ment en vol weekheid, zooals slechts zi
geuners zijnl Met zijn viool in den arm
keek hij naar haar op en speelde hij zijn
klagende zangen. Verloren,'weg in gedach
ten, stond hij daar, nauwelijks meer to
onderscheiden in den vallenden nacht. Als
hij speelde, leunde zij meestal met haar
arm op de harde tafel en verborg zij haar
frjh kopje,' zwaar van gedachten, in haar
handen. Haar blonde krullen glansden in
de zilversteden der maan als fijn gespon
nen zijden draadjes! Zijn donkereoogen
gloeiden naar haar op en zijn liederen
drongen tot in haar ziel! Zij spraken wei
nig met elkaar een groet als zij kwam,
een woord van dank als z(j ging. Haai'
weerhield een zekere schuwheid' om hem,
rustige uurtjes aan zoo'n groot station
wij hebben, niet precies Keulen noodig,
rnaar naar onze ervaring is dat station nog
leerzamer dan Frankfurt, Friedrichstrasse,
Weener [Westbahnhof, Bazel, Parijs Nord
of München zijn zoo'n paar uurtjes bui
tengewoon leerzaam. I
„Wat zijn er een massa menschen, die
geleefd hebben, zonder dat zij ooit cenige
aanraking met mij gehad hebben, die rond
reizen doen, denken, plannen maken, zon
der zich eenigermate met Nederland in te
laten, 'dat nota-bene vlak bij ligt; wat is
hier een geweldige menschenstroom goe'd
gekleede reizigers, waarin van het water
van hel Neder]aridsohe slootje niets meer
te onderkennen valt!"
Ziedaar de overdenkingen aan het ICcul-
scho centraalstation, die een aanduiding
zijn van den, terugkeer van psychische ge
zondheid. Zij zijn niet geheel nieuW en al
lerminst diepzinnig. Wij loopen zelfs gevaar,
dat men onzen raad eenigszins kinderachtig
zal vonden. Doch kalm trotseeien wij het
gevaar, waar wij toevallig eens uit den
mond van twee zeer bekende en bekwame
mannen 'deze zelfde opmerking gehoord
hebben.
Er zijn heel veel menschen, die bij „het
station te Keulen" baal zouden kunnen
vinden. Voor het oogenblik zouden Wij het
recept intusschen willen laten klaannaken
voor de haastig gebakerde onder de Neder-
landsche vredesvrienden, voor de menschen,
die al vast maar zelf minder voor oor
log willen' uitgeven„dan zullen de an
deren wel volgen" of voor hen, die voor
de handhaving onzer onafhankelijkheid op
dat simpele vredespaleis in Den Haag hun!
vei Waddingen bouwen of voor lien, die
met allerlei mooie plannetjes komen om
die hu eens een; twee, drie door de heeren
in Den Haag te laten, aannemen. 1
Daar is het Duitsohe milliard, do Fran.sche
millioenen, 'die binnenkort weer aan don
oorlogsgod zullen1 geofferd worden! Watbe-
teckenen daartegenover de enkele millioe
nen voor een baksteenen huisje in Den
Haag, de praatjes Van' politici, die ons
willen 'doen geloven, dat zij bijna heer van
Vrede en oorlog zijn'? 1
Niets, minder dan niets. De leer van het
station te Keulen. Wij moeten elkaar niet
zoo opwinden met praatjes over anti-milï-
tarisme, ontwapening, vredespaleizen en
aardige internationale vredesp^ mietjes. Dat
verdwijnt in het niet tegenover de kolossale
feiten, dat beteekent evenveel als uw be
spiegelend persoontje tegenover de gewel
dige drommen reizigers, die onophoudelijk
door het Keulsche station gaan.
Maar kunnen wij dan niets doen! i
Natuurlijk wel. Gij kunt het oor van die
drommen Wel beieiken. Zeker, pa langen,
gestadigeri arbeid. Er zijn de verkeersmidde
len, do pers, die ten slotte aan een langdu
rige, voorzichtige en breed opgezette pro
paganda succes beloven, Nederland, het
hoe dan ook, eenige belooning te doen
toekomen. Op zekeren dag' zeide zij hem,
voordat hij spelen ging, dat zij morgen
voor do laatste maal kwam, daar zij naar
haar land terugging. Hij boog geen woord
kwam over zijn pijnlijk gesloten lippen
rustig nam hij zijn viool. Maar wat er in
zijn ziel omging, verborg hij niet, hij gaf
het in rijn melodieën weer. Wat hij nooit
zou hebben durven zeggen, stroomde nu
wild uit in zijn liederen! Bij het gravin
netje ontstond hen flauw vermoeden, een
teer begrijpen Van die menschelijko ziel,
dat menschenhartZóó had zij hem nog
nooit hooren spelen I Zijn handen had zij
zacht in de hare willen nemen om er
mee haar Verlangen te bedwingen. Iets
nieuws, iets heiligs openbaarde zich aan
haar! Zij had dezen jongen man lief, had
hem lief gekregen door zijn klanken i Een
zeldzaam heet verlangen was het, dat haar
zich-zelf deed vergeten en haar denwarm-
bloedigen Zigeuner deed zoeken. Maar plot
seling stond zij op, waardoor de laatste
aecoordert in disharmonie afbraken.
„Ik zou u iets tot afscheid willen geven
iets zeg zelf maar een wonsch."
„Dank u. Van u wil ik geen betaling
voor mijn spelen, gravin", antwoordde hij
trotsch.
„Dat mag het ook niet zijn", hervatte zij
aarzelend, 't is een dank voor alles, an
ders niet."
„In dezen vorm wil ik geen dank," zijn
stem klonk opgewonden, zijn wangen kleur-
.den zich donker.
„Maar ik wou u zoo graag een herin
nering yoor het leven geven, ik wou dat
kleine lan'd, Welks publieke opinie zoo be
droefd weinig gewicht in de zware interna
tionale schalen legt, kan hier een nuttig
initiatief nemen. Het kan zijn phblieke opi-
nie in kal men! voorziehtigen arbeid brengen
bij de publieke opinie der andere kleine
staten, met name van 'de- gelijksoortige klei
ne staten van Noord-Wcst-Ejuropa. En als
üie volkeren toenadering zullen, hebben
Verkregen; zullen zij samen wat meer ge
wicht in de zware internationale schalen
leggen. En als zij dan voorzichtig en ijverig
propaganda maken, ja, 'dan zal men mis- i
schion, eenigen invloed kunnen uitoefenen j
op den internationalen gang Van zaken. j
Doch zoolang men nog zoover niet is
ga men, naar het station, in Keulen
en| Worde wijs.
Si vis pacem, para bellum. Wilt gij vrede,
bereid u ten oorlog. Het is de oude, oude
waarheid, die dc nieuw gekozen president
van Frankrijk nog eens weer op den voor
grond geschoven heeft. En dat waarlijk wel
net op het oogenblik dat onze gedachten
met deze kwestie bezig waren.
Europa zegt wel héél dikwijls den vrede
te venschen en er zijn honderd redenen
voor een om aan te nemen, dat die wensch
heusch gemeend is. En werkelijk, even he
vig als men zegt den vrede te wenschen,
even geweldig bereidt men zich voor ten
aoilog.
Nu vertrouwt men die zich ten oorlog
voorbereidende vredelievendheid niet hard.
En zeer terecht. Want ook wie oorlog wil,
bereidt zich voor ten oorlog. Een beslist
kentecken van vredelievendheid is dus die
voorbereiding ten oorlog niet. Integendeel
er zijn vooral in de groote landen allerlei
machten, die ten oorlog drijven: het mili
tarisme, de chauvinisten en wellicht ook
wel enkele belanghebbenden bij groote le-
gerloveranties. Voor hen, die van de waar
heid van bovengenoemde Latijnsche spreuk
overtuigd zijn, is dit een ietwat compro-
mitteeiend gezelschap.
En geen wonder, dat de propagandisten,
vieu het erom te doen is de eenvoudigen
van geest voor een zekere leer te winnen,
gemakkelijk spel hebben door nu allen over
één kam te scheren en te zeggen, wilt
gij u voorbereiden ten oorlog, dan zijt gij
belanghebbende, dus leverancier of milita
rist, of ten minste chauvinist. Intusschen
deze redeneering is volmaakt onjuist.
Ieder, die zijn vaderland lief heeft, o-f ten
minste beseft de waarde van het nationali
teitsgevoel moet begrijpen, dat hij vrede en
onafhankelijkheid alleen kan houden wan
neer hij daarvoor een zekere verzekerings
premie betaalt in don vorm van oorlogs
lasten. En zelfs de Nederlander, die dat
gevoel cn dat inzicht niet hoeft of zich
althans daarvan niet bewust is, moet ook
beseffen, dat het noodig is die verzekerings
premie te betalen. Want inderdaad in
dien gij vrede wilt, bereid u voor ten
oorlog, dat klemt ook, ja vooral voor de
kleine staten. Zorgen de kleine staten niet,
dat zij naar verhouding sterk zijn, dan is
hun zwakte betrekkelijk nog grooter ge
vaar voor den vrede dan dat de eventu-
eele zwakte van een grootere zou zijn.
Wie die verzekeringspremie in een klein
land niet wil inedebetalen, werkt dus direct
voor den oorlog. Maar bovendien vergroot
hij de kans op annexatie. En van annexa
tie is het onmiddellijk gevolg, dat het kleine
land zijn recht om zelf die premie te be
palen, verliest en eenvoudig do vee) groo
tere premie zal hebben te betah n, die de
grootere landen voorschrijven, üf menvie-
desvriend of anti-militarist of Tolstoi'aan
of wat ook is, doet bij deze rerleneering
weinig ter zake. De groote landen bepa
len de hoogte der premie, of gij wilt of
niet.
Maar men hoopt er op, dat in die groote
landen machten zullen opstaan, welke de
toeneming der bewapening zullen tegenhou
den. Welnu, dan zullen de laatste gebeur
tenissen de menschen wellicht wijzer ma
ken,
In Duitschland durven de sociaal-demo
craten, die altijd den mond vol hebben
van ontwapening, zelfs tegenover de gewel
dige eischen, waarmee de regeeringen thans
komen, geen veikiozingen aan, zóó zeker
zijn zij van het vei ties van een groot aan
tal zetels in den Rijksdag als het bij de
verkiezing ging om meer of minder bewa
pening. In de Fransche republiek dezelfde
vertooning. Indien de groote meerderheid
van het volk niet die toeneming van kosten
en de geweldige toeneming van persoonlijke
lasten wilde dragen, zou geen macht ter
wereld dit land een tanderen weg kunnen
doen inslaan. Maar men wil het wèl, al
lerlei anti-militaristische betoogingen en .al
lerlei mooie redevoeringen ten spijt. Fn
wie heeft er in Italië, in Bulgarije, in Grie
kenland iets vernomen van een sorieuse
volksbeweging om den oorlog te verhinde
ren
Niemand. Hoe onaangenaam dan ook de
eeuwenoude waarheid is, dat, wie vrede
wil, zich ten oorlog moet voorbereiden, het
blijft de nieuwste wijsheid van dezen tijd.
En of men de kindertjes op school al
vredelievende stukjes voorlegt en of men
al declameert tegen de geweldige oorlogs
kosten, het helpt niets men moet de
premie betalen, in geld en m persoonlijke
diensten, en mm moet nog heel voorzich
tig met vredesp-opaganda zijn, en die daar
vooral aanbrengen waar zij doel treft in de
groote landen, die de beslissing hebben.
In de kleine landen bereikt een overmatige
vredespropaganda het tegenovergestelde van
wat zij wil bereiken: verslapping, die leidt
tot oorlogsgevaar, tïenvijl men bovendien
in kleine landen voor overtuigden preekt.
Want hoe gering is het aantal dei genen,
die geen belang bij den oorlog hebben en
toch niet van ganscher harte voorstanders
zijn van de v red e-do o r-re c h t-b e w eg i ng
Vroeger heeft men gehoopt, dat hier de
wal het schip zou keuren, dat men ten
slotte geen geld meer zou kunnen opbren
gen voor wapening en dan vanzelf wel
tot overeenstemming zou geraken.
Doch "ook die toestand lijkt nog ver al.
Van 1881 tot 1810 heeft voor landsverdedi
ging uitgegeven;
u, evenals ik, deze enkele uren nooit zou
vergeten."
Zacht klonk na: nooit vergeten. Hoe
zwaar van afscheids-wec klonken deze woor-
den in den donkeren nacht! En opnieuw
sprak zij
„Wij ik meen wij, do hooggebore
nen leiden een zoo arm en eenzaam
leven temidden der groote, drukke wereld.
Uren vol wijding als die ik bij u verdroom- j
de, stemmen ons zOo dankbaar en ik be-
waar ze als mijn kostbaarste herinnering
door het leven heen, want ik heb mjjn
ziel voelen ontwaken) uit haar sluimer, mij
vrij Worden van eiken hinderlijken dwong;
ik voelde mij vrij en gelukkig!"
Toen zij hem daarbij toch droevig aan
koek, zei hij kort-vastberaden
„Morgen, gravin, morgen zeg ik u mijn
wensch, goeden nacht!"
Bij deze laatste woont en was hij weg-
geijld, even een zacht trillen der snaren
sidderde nog na döor de lucht. Slechts
langzaam keerde de gravin naar tiaar rij
tuig terug.
En toen kwam de laatste avond! Nog
later dan anders verscheen zij. Dc hemel
was met milliarden sterren bezaaid; week
en zacht liefkoosde do wind de bloesems
en twijgjes. Zwaar van geuren was Ido
atmosfeer en verrukte de zinnen van het
arme, kleine gravinnetje. Haar laatste we
ken van vrijheid liepen nu ten einde; zij
had haar vader dezen korten tijd nog af
gebedeld, voordat zij gedwongen werd vor
stin te worden. Zij had haar toekomstigen
.gemaal bijna niet gezien; hij was haar
vreemd, als al de menschen, met wie zij
in komende dagen zou moeten omgaan. Zij
was steeds eenzaam geweest, omdat zij,
gedwongen door haai' hooge positie, niet
handelen of spreken kon, zooals haar hart
haar ingaf. Dit alles overdacht zij opnieuw,
terwijl de klanken schuchter zacht aan haar
oor voorbij gleden. Het waren droefgees
tige afscheidsgroeten, hoe goed begreep zij
ze! Met gesloten oogen hustonle zij,
ook dit was weldra voorbij I Plotseling ech
ter klonken de melodieën wild en verrukt
dooreen! De lauwe zomernacht schoen ten
einde; een orkaan brak los! Een verlangen,
een overgave "doorschokte juichend de lie-
deronstemming; zij spraken van liefde, van
zinnenbokorende, gelukzalige liefde. Zij tril
den van wilde, heete kussen, van geluk,
van alles wat van den bodem van het
menschenhart opgewoeld kan worden. Dan
opeens brak alles scherp af een ein.de-
loozo, droomzware stilte! Een man kniel
de naast het kleine gravinnetje neer en
raakte zacht den zoom van haar licht
kleedje met zijn lippen aan. lbj knielde
naast haar neer en stamelde woorden van
liefde, van hartstocht, en bedekte haar han
den met brandende, koortsachtige kussen.
Zij hief zjjn donkeren kop naar "zich
op en zocht aarzelend zijn mond. llij groep
haar in zijn armen, alles vergetend. Boven
hen lichtten de stenen, stralender dan ooit
„Dét was taijn wensch. gravin 1"
Zij trok een ring-van haar vinger en
gleed dien aan de hand van den Zigeuner.
„Draag hem als aandenken, en houd hem
steeds dn, Gerei"
Hij -knikte en kuste haar ongelooide hand,
Engeland
Rusland
Frankrijk
Duitschland
Oostenrijk
Italië
30.9 milliard mark.
30.3
2G.9
25.2
10.5
10.3
Samen 134.1 milliard mark.
En toch gaat Duitschland nu iveei vei-
hoogen met 1 milliard voor ineens en 200
millwen jaarlijks, Frankrijk met een 500
millioen jaarlijks, enz. enz.
llet is verschrikkelijk. Maar het is een
verschrikking, welke wij niet in onze macht
hebben, en die zeker de individueele burgerz.
van een klein volkje niet kunnen doen
ophouden.
Ilot is onpleizieiig zich zoo onmachtig
te gevoelen. Maar als de onmacht een feit
is, is liet veel beter dit aan zich/elf te er
kennen, dan het hoofd in het zand te
stoppen en dan maar te doen alsof men
wel macht kon uitoefenen.
Een nieuwe lente en een nieuw geluid.
Herman Goi ter
Lang geleden, wie herinnert zich het
misschien nog uit zijn geschiedenisboekje,
leefden do graven, baronnen en heeren
iedci op hun eigen kasteel, dat /ij om
ringd hadden met wallen en niet muren
van, voor onzen tijd, fabelachtige dikte;
een paar poorten met een angstvallig op
gehaalde brug ervoor, vormden de eenige
toegangen. Wie Locveslein kent, of de
Dooi wei th of een ander aan die belang
wekkende oudheden kan er zich oen denk
beeld van vormen.
Waartoe dienden die kasteelen' Elk
kind op school weet het. De heeren be
vochten do baronnen en do baronnen de
graven, die op hun beurt beide bevochten
en de lialf legendarische oorlogen fusseheu
do He eek ere ns en Bronkhorsten, de Uoek-
sclic en Kaboljauwsclio twisten. Holland
on Gehe, de figuur van Jacoba van Beie
ren, zij wekken beelden in ons op van
een gelukkig achter ons liggend tijdvak van
voortdurende ooilogcn en veeten, van vaak
bavbaarschen strijd, die veel heeft vernie
tigd en weinig opgebouwd.
Wanneer toen een ziener was opgestaan
en de üolscbe heeren bad bezworen hun
omleiding krakeel te staken en zich te ver
eenigen tot één geheel, tot oen slaat, met
één gemeenschappelijke weermacht, een le
ger, dat, naar behoefte, een steunpunt zou
kunnen vinden in elk der kasteelen van
de thans elkaar beoorlogende graven en
baronnen en dat door een hunnei zou woi-
den aangevoerd, zou zoo iemand dan niet
voor gek, zijn denkbeeld voor een dwaas
heid zijn uitgekreten?
En toch, 'dien eenen staat met het eeno
leger, wij zien ze thans voor onze oogen,
hier in Nedciland en in alle audeio lan
den van Europa en dc kasteelen, voorzoo-
Jaren waren voorbijgegaan! De kleine
gravin was vorstin geworden. Onder haar
bestuur werd er een weldadigheidsavond
gegeven, waarbij ook een Zigeuner-strijkje
zijn medewerking zou verleenen. Dank zij
den uitnemonden leider, ging er een groote
roep van deze kapel uit. De vorstin open-
do met haar verschijnen den bazaar, de
Zigeuners, in hunne bonte kleedij, begonnen
een lichten, wiegenden wals. De vorstin
trad het podium naderbijAan de hand van
den Zigeuner, die yoor haai' stond en mot
zijii viool den troep leidde, glinsterde in
zeldzame flikkering een schitterende dia
mant!
De hoogc vrouwe verbleekte 1 En hij ook
had haar herkend en neeg diep voor haar!
Na eenige malen ging hij tot melodieën
over, die hij voor haar ten afscheid had
gespeeld dien kaatsten avond.
Zijn bende, aan dergelijke grillen gewend,
volgde hem gewillig en begeleidde soepel
en zacht zijn zingend spel.
De vorstin keek nog eens naar hem; en
dankte met haar oogen; toen moest ze
verder om aan haar verplichtingen te vol
doen.
Diep In haar ging de herinnering terug
naar een ver-afgelegen armzalig Zigeuner-
dorp, naar een half vervallen hut, naar
don jongen vioolspeler in den lauw-warnron
Zomernacht! Naar een korte oogcnblikken-
iceks van vrijheid en naar herinneringen
aan con land van geluk, waarin zij een
blik had. mogen slaan..j,
SCHIIEDAMSCI4ÏE COURANT