ALLERLEI.
DE GROENTE iR\ HAAR BETEEKEN IS
IN DE HUISHOUDING.
Men beweert we] eens, dat groenten niet
voedzaam zijn. Al ware liet zoo, dan moei
men haar toch als een toespijs van. b'e-
teokenis beschouwen, die menigeen on
gaarne» mist. Bewezen echter is, dat alle
groenten voedingswaarden bezitten, eenige
zelfs in zeer hooge mate. Bovenaan staan
de peulvruchten; sommige van hen leveren
een voortreffelijke groente. Wij vermelden
hier de boonen, een oeroude, uit Midden-
Azië aikomsiige plant, die de oude Grie
ken reeds kenden. Zoowel versch als ge
droogd, heeft de hoon uitmuntende voe
dingswaarde. Met boonen alleen kan do
mensch zich voeden, want zij houden alles
in, wat tot den opbouw van het lichaam
noodig is. Boonen worden ook dikwijls ge
conserveerd gebruikt, maar de gepasteuri
seerde, gedroogde vruchten zijn te ver
kiezen boven de niet zelden met koper
vitriool groen gemaakte conserven.
Dan volgt als bijzonder voedend de
erwt, ten tijde der oude Grieken en Ro-
meinen nog niet bekend. Do landverhuizing
bracht haar uit Azië naar Europa. De
erwt beat de grootste voedingswaarde en
overtreft daarin zelfs alle vlecsohsoorlen.
.Verder verdienen de koolplonten onze op
merkzaamheid. Men zegt, dat ze zeer veel
waterdoelon bevatten, dat is waaimaar zij
bevatten ook een groot aantal voedende
bestanddeelen en ieen uiterst opwekkende
.werking op de edele organen.
Een voortreffelijke voedzame groente is
ook de spinazie, Waarvan de verbouwing
heel .geen moeite oplevertVan kropsa
lade is het voadinigsgehalte gering, daaren-
- tegen, verdient zij om haar gezonde uitwer
king allen lof. De komkommers werken on
gemeen verfris'schend en zijn, goed toe
bereid, geheel onschadelijk. Om bijzonder
liet gehemelte te bevredigen/, gebruiken Wij
uien, mierikswortel en verscheidene krui
den. Aan de verbouwing dier planten moest
men meer aandacht schenken. Wij herin
neren hier slechts aap. de tomaten, de
meloenen en de verschillende keukenkrui
den, welke, al is hun voedingswaarde ook
gering, toch een aangename afwisseling aan
het maal geven.
DE OMGANG MET ONS ZELF.
Er zijn menschen, die het in 't geheel
niet of met moeite kunnen verdragen, al is
't ook slechts enkele uren, met zichzelf
alleen te zijn. In den regel loepen zij
het huis uil, houden zich nu eens bij
deze of gene goéde kennis op, zijn altijd
op jacht naar nieuwtjes en verheugen zich
vooral, als zij van hun lieve naasten eon
nieuw interessant historietje hooren, dat
dikwijls genoeg een fabel blijkt te zijn.
Deze menschen verwonderen zich, hoe
anderen het kunnen uithouden veel alleen
thuis te blijven of alleen uit te gaan in
de vrije natuur, want zij hebben één ding
niet geleerd omgang met zichzelf te
houden, zijn eigen gezelschap te zijn.
Het Wreekt zich echter bitter, als men
den omgang met zichzelf niet onderhoudt.
Wie altijd met andere menschen verkeeren
moet, omdat hij het alleen niet kan uit
houden, zoekt dan natuurlijk 't liefst zulke
kringen op, waar hem de moeste genoegens
Wachten.
Oppervlakkige verstrooiingen van allerlei
soort, een. conversatie/, die zich meestal
niet b'oven het peil van het persoonlijke
verheft en niet zelden in zeer gewoon)
gebabbel bestaat, oefenden ongemerkt een
verlagendc-n invloed .op zijn ontwikkeling
uit.*
't Ergste is echter, dat zulk een leven
ten slotte tot een gewoonte Wordt. Men ont-
•vlueht dan het eigen ik, omdat men ang
stig is voor de leegte en verlatenhe/1, die
daar heerschen, en zich ontzettend verveelt.
op ieder kruispunt
Ik was zoo laat opgestaan, dat ik niet
zeggen, wil hoe laat, te laat om nog een
behoorlijk déjeuner, zooals zo hier zeggen',
te gebruiken; ik moest maar naar de Crême-
rie Pont Neuf gaan en een kop chocolade
drinken met een broodje. Dat was voldoende
voor ecu hal ven werktijd.
Toen ik op Pout Neuf kwam. de nieuwe
brug, die al ruim 300 jaar oud is en
in dezen, tijd juist kapot, kreeg ik op een
schutting een, groot plakkaat in 't oog. Daar
stond een bekendmaking op, een reclame
voor een hieuw1 boek, „Les errours de fa
guillotine", en er was een plaat bij, dieee'n
akeligen moord te zien gaf.
Een haveloos man is een slaapkamer
binnengedrongen en heeft een dame, die
daar lag te slapen, doodgestoken. Ik zie
de leelijke messteken op haar blanke borst
en grootc bloedvlekken, langs do dekens.
En op den' grond een plas hog ongeronnen
bloed. Een bediende is komen aanvliegeh
om hulp te bieden, maai- de moordenaar
heeft zich op hem geworpen, hem op den
grand gegooid, een' handdoek om zijn mond
en hals gebonden, zoodat de man' niet
schreeuwen kan, en daar staat de schurk
nu met het mes opgeheven', het van den
eersten moord nog bloederig© mes, lang en
scherp als eep zeis, en is op het punt
den ongelukkigen kerel den hals af te snij
den. Deze ligt als een dier, dat geslacht
wordt, met verschrikte oogen te staren naar
het bebloede mes, dat in de eerstvolgende
seconde in zijn borst zal dringen als een
koude straal.
Ik stond een poos haar die plaat te
kijken. En' loon zei jk' bij me zelf: „Vah-
Men mengt zich 'dikwijls' opnieuw' onder
den stroom van menschen, niet omdatnien
zich daar zoo gelukkig voelt, maar omdat
men in het géwoel en gedoe der wereld
minstens zooveel afleiding vindt, dat men
de inwendige verveling minder gevoelt.
Om ons zelfs wille is het noodzakelijk
dat wij verkeer met ons zelf honden; dit
geldt zoowel voor ons maatschappelijk als
voor ons zedelijk leven. Slechts wie ter
gelegener tijd met zichzelf alleen weet te
zijn, leert zelf denken en eigontzieh zelf
verworven goede grondbeginselen toe.
Er komen tijden, dat wij den .omgang
mot ons zelf noodig hebben. AL te zeer
voelen wij dan, hoe wij al onze goede
bekenden het woord vrienden lijkt ons
hier minder op zijn plaats eigenlijk
heel weinig kennen en begrijpen, zoodat het
hun er eigenlijk minder om te doen is,
onze persoonlijke, rein menschelijkewaarde
te leeren kennen, dan wol allerlei intimitei
ten uit ons familieleven te ervaren.
Het gevoel van verlatenheid komt dan
over ons en onbevredigd, ongetroost, ont
goocheld keeren wij ons van hen af.
Dan komt ons het eigen ik tegemoet. Dit
begrijpt ons verdriet ten volle, het is een
vriend, die onze smarten verzacht en den
vrode geeft, dien de Wereld niet geven
kan.
Gm een vaardigen omgang met onszelf
te houden, moeten wij ons in ieder opzicht
volmaken.
Wij moeten onze kennis vermeerderen!
onzen geest altijd nimnv voedsel gevenjj
waardoor wij het zekerste de verveling
bannen.
Het is echter niet genoeg, dat wij ons zelf
amusecran, "wij moeten in ons zelf een
aangenaam gezelschap vinden. Daarvoor is
het noodig, dat wij onze handelingen steeds
voor geestelijke grondbeginselen regelen en
in twijfelachtig zedelijke gevallen de steeds!
juiste richting van onze innerlijke stem
volgen.
Wie zichzelf een bezoek wil brengen,
moet een goed geweten hebben. Daarom
vreest de boos'wicht den inkeer in zichzelf;
voor den goede zijn echter 'de oogenblikk'en
van stille in-ziclizelf-gekeerdheid plechtige
Zondagsuïen.
Vóór alles zij de mensch eerlijk tegen
zichzelf. Waarheid ontbreekt zoo vaak' in
het verkeer der menschen onderling, en
daaruit komt eetn menigte vim ander© on
deugden voort. Eerlijkheid tegenover ons
zelf verzekert ons bij voorbaat een goede
verhouding. Ons ik moet onze beste vriend
zijn. Ja, het is juist een voorrecht van
d,en vriend, dat hij ons altijd den spiegel
der waarheid vóór mag houden. Maak dus
dikwijls tegen u zelf van deze vrierul-
schapsrecliiten gebruik.
•Hot mag natuurlijk niet bestreden wor
den, dat het verkeer met onze medelnen-
schen zijn goede zijde heeft, dat het ons'
noodzakelijk' is, maar voor het eene moe
ten wij het andere niet vergeten.
Wie trouwe vrienden en goede huren
heeft, is gelukkig, maar men kan ze licht
verliezen en niemand blijft ons dan over.
't Gelukkigst zijn en blijven diegenen^ dije
in zichzelf het meest bevredigende gezel
schap vinden. Het is oen waar woord:
„Wee hem, die zichzelf niet genoeg is'l
INVLOED VAN VOEDINGSMIDDELEN OP
HET KARAKTER, TEMPERAMENT
EN HET UITERLIJK VAN DEN
MENSCIi
Een Engelsche pliysioloog heeft 'een ont
dekking van zeer bijzonderen aard ge
daan. Ilij beweert, dat e]k voedingsmiddel
in zijn soort een bepaalde werking op het
lichaam, meer echter nog op de ziel van
den mensoh uitoefent.
Zoo zou een man, die tijden, achtereen
•niets anders dan rundvleesch gegeten heeft,'
buitengewóón energiek, moe'dig, ja, over
moedig Worden, als hij het tenminste nog
daag ga jij een revolver koopen,"
Nadat ik mijn chocolade gedronken had,
ging ik twee goede bekenden opzoeken',
n.l. de dames Kielland. en Backer, diemij
haar hulp beloofd hadden voor den,1 aam
koop van een goed en niet duur horloge.
Zij wisten zoo goed don weg in de maga
zijnen van de „Bon Maiché", zeulen ze.
Misschien konden ze me daar ook helpen
aan 'n goeden en goedkoopen revolver, want
in Bon Marché moet alles te krijgen zijn
luchtballons en ridderorden, tot preekslooien
toe.
Die twee dames hebben haar atelier in
de Rue de l'université, „aan den anderen
kant Van de rivier". Daar wonen zo en
schilderen dat het ecu aarcl heeft.
Ze hebben de wereld tusschen, zich ver
deeld, zóó, "dat de cene, Harriet Backer,
alles naschildert wat binnenshuis is: do
kamer en het kabinetje mot alles wat daar
binnen kan gevonden worden, van hot
grootste tot hot geringste, zelfs poos, die
bij de kachel ligt te droomen. Inte
rieurs noemen zo dat. De andere, Ivitty
Kielland, schildert alles Wat buitenshuis
is: weiland en akker en boschjes en berg
hellingen en meren en wolken en al wat 'er
bestaat, zelfs de zwarte veengronden in de
buurt van Gaderen; dat noemen ze: land-
schapschilderen.
't Is gek met zulke menschen. Ze vin
den het een genot rond te zwerven en tc
schilderen, alles na te schilderen vah
Dat is niet waar, heb ik later gehoord;
want Harriet Backer is bang voor katten.
O, die vrouwen 1 i
niet reeds' Was'. Blijft hij1 'dat lïevclingsg'e-
recht onafgebroken nuttigen, dau zal bij icn
slotte, al ware lip ook vroeger 'do zachtmoe
digste man, opvliegend eni wild worden als
een woedende stier. Geen mensoh zou liet
meer met hem kunnen, uithouden en ein
delijk ontaardt do toestand in dollen waan
zin. Do uitwerking der Voeding, die allben
uit varkensvleesch bestaat, zou eon soort
van, droefgeestig mijmeren zijn, 'dat van
icon gevoel van algemeeno walging ver-
gjezeld gaat. Eon dergelijke toestand zou
top laatste tot diepe melancholie cm! zelf
moord voeren/. Bij het voortdurend gebruik
van schapenvleessch- zal de mensch ver
stompen, terwijl het vlecs'ch van heel jonge
kalveren het lichaam vonVeekélijken en het
karakter zachter en blijmoediger maken
zal. Een jong meisje, dat alleen van melk,
eieren en het fijnste kalfsvleesch zou le
ven, verkrijgt de mooiste, zachtste en
blankste huid. Goede, onverva'.sdhtc melk
heeft over hot algemeen geen slechten in
vloed, noch op het uiterlijk, noch op het
karakter van den mensch. De vethoudonde
melk der schapen zat zelfs in zekere mate
opgeruimder stemmen, terwijl hel gebruik
van groote hoeveelheden boter kalmeerend
werkt; echtcp,i ais men bet te lang in
groote hoeveelheden nuttigt, zal ecm gevoel
van groote afmatting intreden. Van scherpe
kaas beweert de wijze Emgelsehtnan, dat
zij goeden invloed heeft op te levendige
werking der hersenen, maar bij overdrij
ving hetzelfde eindresultaat heeft als var-
kensvlocseh. Een voeding, die grootendeels
uit met eieren saamgcstelde spijzen be
staai, versterkt aanzienlijk de spieren en
moet ook goed op het verstand werken
om echter het geheugen to scherpen cn
tot op latcron leeftijd goed te behouden,
moei een dagelijksche hoeveelheid van
sterke mosterd een voortreffelijk middel
zijn. Zou de mensch vorder niets nuttigen
dan visch, dan kan hij weldra met. de
stompzinnigste aller schepselen, de bewo
ners van het noordelijk gedeelte van Si
berië, die bijna alleen van visch leven,
in concurrentie treden.
Uitsluitend gebruik van aardappelen ver
wekt een gevoel van geestelijke cn licha
melijke verslapping, alsmede onbeschrijf
lijke verveling. Ook met de uitwerking der
plantenvoeding is do Britsche physioloog
het niet geheel eens. Zoo oefenen de ver
schillende groenten in vereeniging met an
dere levensmiddelten ook invloed op den
geestelijken en lichamelij'ken toestand van
den mensch, wiens spijs uitsluitend uit
plantenstoffen bestaat. Het bleek gelaat,
de slappe houding van het magere, krach-
tolooze lichaam, giansloozc oogen, het doffe
haar, zijn de uiterlijke kén teek enen van
een vegetariër, om nog niet eens te spre
ken van de trage, weeko karaktereigen
schappen en de geringe voortbrengselen
des geestes. Veelvuldig gebruik va,n alle
soorten van vruchten is altijd goed. Goede
vruchten wekken steeds de geestelijke ver
mogens van den mensch op, evenals het
matig gebruik van spiritualiën, zonder de
reactie, die alcohol ten gevolge heeft.
Kleine Jan: „Zeg eens, oom Piet, kan
u niet zwemmen?"'
Oom Piot: Stellig jongen, waaromvraag
jc dat
Jantje: „Omdat ik pa heb hooren zeg
gen, dat u het hoofd niet boven water
kan houden.'"
De acteur: „O, Amalia, kan het waar
zijn. Zijn we eindelijk alleen?"!
Stem van het schellinkje: „Niet ge
heel meneer. Ik ben er neg en een massa
van mijn kameraden, maar als je morgen
avond geen ander stuk geef, zal je stellig
alleen zijn."'
Gedurende een lezing, die in een kleine
plaats gehouden werd, zei de spreker o. a,
hemel en aarde, en 't is ongeloofelijk hoe
goed ze dat soms kunnen. En als het haar
gelukt is iets goeds te maken, bebben' an
dere menschen; alleen door het kijken ge
noegen. Ze vinden dat het mooi is of wor
den er door aangedaan als door een ge
dicht of een machtig woord. Zoo kunnen
zulke schilderossen toch op haar manier
iets uitrichten in de wereld. Want, hot is
geen kleinigheidmee te kunnen helpen de
menschen blij en hot leven rijk te maken;
dat is, als men "t goed beschouwt, mis
schien wel het grootste wat er is.
De dames Kielland en Backer zijn aardige
menschen, ongetrouwd, zooals ik, en we
zouden uitstekend met elkaar overweg kun
nen, als het niet was, dat ze altijd zooveel
op de mannen hadden aan Ie merken, vooral
mejuffrouw Kielland, zij' is de ergste. Met
haar heb ik het hier altijd aan den stok.
Niet dat zij piet gelijk kan hebben in een
en ander van wat ze zegt; maar het is
zoo verdrietig, dat van een viouw te moe
ten hooren, die volgons oud en goed ge
bruik den man; onderdanig moest zijn en
hem baar heer en meester noemen. Ik bijt
zoo goed ik kan* van' me af, maar je Weet
hoe het met vrouwen is. Men komt niet
verder met haar. Je kunt echter begrijpen,
dat ik op mijn beurt ook wel iets aan
te merken "rind op het vrouwvolkje, en het
gaat dus, wat dat betreft, gelijk op.
Ik vond de dames thuis cn we gingen
er samen op uit om het uurwerk te koopeni
Mijn oud horloge Was voorgoed stil blij
ven staan'. Het heeft minstens een paai'
jaar- gesukkeld en in dien tijd, leelijke kuren
vertoond, maai* nu had bet uitgediend, het
wilde niet .meer, liet was moe.
„Mijne hoeren, dc statistiek wijst aan,
dat blonde vrouwen vecli ongemakkelijker
van humeur zijn dan donkere."
Stem uit do vergadering„Is chit werke
lijk waar, mijnheer?"!
Spreker: „'t Is dc zuivere waarheid."
Stem uit de vergadering„Dan moet ik
aannemen, dat mijn vrouw hour haar zwart
verft."!
GEEN KANNIBAAL.
Een heer, die in een restaurant had ge-
gelen, hield bij de betaling van zijn reke
ning geen cent over voor fooi aan den
kcllncr. Deze voegde hem spottend toe
„De kollner is niet in de rekening be
grepen. Waarop het slagvaardige antwoord
volgde
„Die behoorde ook niet tot het menu.
Een weduwnaar met vier kinderen had
een weduwe met twee kindoren gehuwd;
dit huwelijk was met nog drie kinderen
gezegend. Zekeren middag tehuis komende,
hoorde» hij een vreeselijk rumoer' en toen
hij vroeg, wat er aan do hand was, ant
woordde zijn vrouw:
„Och, niets; jou kinderen cn mijn kin
deren vechten weer met onze kinderen."
SNELHEDEN.
Een Engclschman roemt de snelheid zij
ner treinen. „Ah, verschrikkelijk meneer.
Die snelle treinen gaan zoo gauw, dat, als
je erin zit, niels van het landschap ziet,
alleen door de telegraafpalen. Die vormen
eon hek, waar jo niet door kan kijken."
Een Zuid-Frniischman beweert intus-
schen, dat de P. L. M. extra-sneltreinen
nog veel gauwer gaan. „Wat telegraafpa
len I" zogt hij. „Bij ons in Tarascon is een
vijver met goed drinkwater, uitstekend. En
weet u nu waarom ik altijd groentesoep
proef als ik dien vijver voorbij ga? Omdat
eif een veld prij, selderie en worteltjes en
andere soepgroenten vlak voor liggen en
dat alles bij die geweldige vaart ineens
groentesoep wordt.
VOOR DAMES.
VROUWENROEPING.
Volgens den beroemden Engelschen
©estheticus, John Ruskin, moet een vrouw
de stichtster zijn van den rnooien huisolij-
ken haard; alle wetenschap moet haar wor
den gegeven, niet om haar te veranderen
in een dictionaire, niet ,om baar le laten
weten, maar om haar to laten gevoelen
en oordeelen.
Haar taak is te behagen, te voeden, te
kleeden, in orde te houden, te onderrich
ten. Jonge vrouwen moeten kunnen koken.,
naaien, strijken, tuinieren en boeken lezen,
die zij bezitten, niet moeten ter leen vra
gen.
"Zij moeten de noodige kennis hebben,
die haar in staat stelt, het werk van den
man te begrijpen en zelfs hem daarin to
-helpen, maar mén mag ze haar niet geven
om den wille der kennis, want geleerd te
zijn, is haar taak niet. 't Is volstrekt niet
van belang voor haar waarde of haar waar
digheid, dat zij met deze of gene weten
schap gemeenzaam zij.
De vrouw is geestelijk aan den man on
derworpen; dc man is de 'denker. Hem al
leen is het geoorloofd binnen te treden in
de vallei der vernedering, d. w. z. in de
hoogste wetenschap.
Daar, waar een echte huisvrouw is. daar
is een huiselijke aard. Boven haar hoofd
zijn slechts de sterren, aan haar voeten
alleen het gras, maar haar home, haar te
huis is overal. Haar haard is wel dad ia
voor anderen, voor haar man en haar ge
zin, als zij edel is en goed.
Ziedaar haar ware plaats, haar .ware
macht.
Maar om haar roeping te kunnen ver
vullen, moet zij, voor zoover een mensche-
lijk schepsel het zijn kan, niet vatbaar zijn
Het binnentreden) /in „Bon Marché" heeft
wel iets van het komen in Mohammeds
hemelrijk. Er is pracht en glans en schit
tering, drie verdiepingen hoog, en dc ein-
deloozc zalen zijn als een tentoonsteljlings-
gebou.iv opgevuld met piles wat een menisci:
kan wcnschen te bezitten of te hebben;
maar vooral zijn er dameskostuiuns en ver
sierselen.
Het horloge kreeg ik. Een mooi uurwerk,
het loopt als een achtdaags-klokje, als ik
er maar aan denk het op te winden. Het
kost zoo weinig, dat ik den prijs niet noe
men wil als ik in Cluïsliania terugkom,
ze mogen er paar raden.
Maar pistolen! hadden ze in Bon Marché
niet. De winkelbediende, die ons Melp, was
een Z Weedhij ,rei, dat ze in die zaak
zoo „vredelievend" gezind waren.
Maar er woonde ,dicht in de buurt een
wapensmid, vertelde hij; 'daar1 kon'den we
pistolen krijgen, als we daarop uit waren.
Dien winkel vonden we. Nu zou het dan
gebeuren. Ik wilde, dat de dames metme
mee naar binnen /gingen om mo bijl te staan,
als mijn Franseh me in '"den steek mocht
laten.
Maar juffrouw Backer was er niet Voor,
dal ik een revolver zou koopenl Ze had
het vaste geloef, dal ik boef noch tiopd zou
schieten; de eenige mensch, dien ik schade
kon toebrengen, zou 'ik zelf zijn, dacht
ze. Als ik den revolver laadde en onderwijil
natuurlijk aan allo andere dingen stond te
denken, behalve aan dat, waar ik mee
bezig was, zou het pistool afgaan, en ik
zou don kogel in mijn voet krijgen'.
Juffrouw 'Kielland was Voor één keer
eens op mijn hand, Of het mi kwam', (ioor-
111
voor dwaling. Alles hangt van haar-af; als
zij goed regeert, zal alles goed gaan. Zij
moet goed zijn, zonder ooit moe le 'wor
den, en toch' moet zij met dat al veran
derlijk zijn, omdat zij leeft en werkt in
verschillende omstandigheden, en hierin be
slaat de ware vrouwelijke veranderlijkheid
gelijk aan de veelvuldige zonnestralen, loe
der en helder, alle voorwerpen kleurend/
waarover zij vallen.
De vrouw is bestemd om lo heerschen,
niet om te strijden, en haar verstand gaat
zoover niet om uit te vinden en te schep
pen, maar alles in bevallige orde te bren
gen, te schikken, tc beslissen. Zij ziet do
verschillende hoedanigheden der dingen en
hun plaats. Zij treedt niet in liet strijd
perk, maar deelt de kroon uit na het ge-
vecht. De ware huiselijke haard is eer
plaats van vrede. Alen is er .veilig niet
alleen tegen hel kwaad, maar tegen angst,
twijfel, verdeeldheidals liet dat alles niet
is, dan is hot geen tehuis. Als onverschilli
gen, onbekenden, zij wier hart lichtzinnig
isj den dreanpol overschrijden, houdt het
op dit lo zijn.
Allo vrouwen moeten, ol zij hot welen of
niet, tronen hebben in vele barton, en een
kroon, die men niet aflegt. Koninginnen:
moeten zij allen zijn voor haar mannen en
haar zoons, koninginnen van groote ge
heimenis voor dc wereld, die zich buigt
cn altijd zal buigen 1 oor de myrthenkroon
cn den schep Ier der vrouw. Het is niet
genoeg, van ecu vrouw te zeggen, dat zjj
cfe blommen niet vei Lreedl, daar, waar zij den
voet zet, zo moet ze doen herleven. De
klokjes mogen niet verilonson, als zij voor
hij gaat, maar opbloeien. De vrouw is een
koningin, niet alleen van haar eigen tuin',
maar van vele tuinen. Zij kan niet geluk
kig leven, wanneer zij denkt dat buiten;
de muren van haar koninkrijk, woning van
vols I rek ten vrede het milde gras lot aaa
den horizon wordt uitgerukt door den dood
strijd der menschen en verdronken door
beken van bloed.
Ilaar roeping, die is, overal kalmte en
vrede to verspreiden, moet zich niet be
palen lot haar huis, zij moet die uitoefe
nen daar buiten, maar hoeveel takt cn
hoeveel eenvoud dient zij te bezitten!
Om te beginnen moet zij grondig de we
tenschap kennen der keuken, de voor- en
nadeden (der voornaamste voedingsmidde
len, evenals de eenvoudigste en beste wijze
om do maaltijden gereed le maken. Als
zij tijd heeft, moet zij bij arme gezinnen
gaan koken, hun inprenten, hoe zij het
beste partij uit alles kunnen Lekken ep
van weinig iets goeds maken; dan kan
zij tevens trachten, haar beleefde en aan
gename manieren te leeren, ener voorzor
gen, dat zelfs het grofste tafellaken met
zorg gevouwen zij en de tafel met enkele
bloemen uit den tuin versierd.
Om vreugde tc kunnen geven, moet do
vrouw zelf vroolijk zijn. Het klinkt wel
vreemd, dat Ruskin als eei-ste plicht van
dc vrouw vraagt: dansen, zich goed klee
den en -goed kokenmaar onder dansen be
doelt hij, dat een vrouw altijd tevreden
en opgewekt moet zijn, zich in de stemming
voelen, om haar innerlijke blijheid te uiten
door dansen, nooit het genot zoeken, maar
gereed zijn om te genieten. Voor een natie
is het 't ergste, nis haai' jonge meisjes treu
rig zijnhet goheelc bestaan kan muziek
worden als men de rechte noot aanslaat;
men moet zijn geluk zoeken en dit moet
hel beste soort van geluk zijn, en dit besto
soort lean men niet voor oeu lagen prijs
koopen.
De tweede deugd is, zicli eenvoudig en
elegant te kleedon; hij raadt baar aan, ais
zij werkelijk een nieuw kleed noodig heb
ben, dit volgens de mode te kiezen, maar
log nooit een oude japon af, omdat zij
niet meer naar den laatstcn smaak is, en
als do mode duur is, volg haar niet. Gij
kunt breede of lange rokken dragen vol-
dat ze betere gedachten van, mij bad dan
haar vriendin; wat moeilijk is aan! te he
men. of dat ze meende, dat hot er weinig
op aan kwam of ik een kogel in mijn voet
kreeg, dal zeker te Weten,-wil ik niet be
weren.
Ilct werd uitgemaakt: de revolver zou ge
kocht worden. We gingen alle drie bij den
smid binnen, tot groote verbazing zeker
van allen in de werkplaats. i
„Een zakrevolver," zei ik.
„Bien, monsieur 1" zei Lij en bracht er
een.
Dat was iets heel moois. Ik bekeek het
wapen van alle .kanten met groeten ernst
en het gewichtig gezicht van 'een kenner.
Toen vroeg ik naar' den prijs, i I J
Veertig francs. i
Dat was te veel. Een van twintig kón
volstaan. Ilij bracht er me een van twintig;
dien vond ik best. Maar nu moest ik mij'
door den smid laten, uitleggen hoe die re
volver behandeld moest worden. En tege
lijkertijd kwam het er op aan mijn manne
lijke waardigheid op te houdion tegenover
die dames. Ze moesten niet op 'de gedachte
komen, dat ik van het gebruik van Wapenen
niets af wist; ze kunnen buitendien al
genoeg op mij1 te zeggen hebben.
Maar ze vertrouwden het zeker al niet.
Ze begonnen ten minste te onderzeeken
en naar alles te vragen, wat het iaden en
afschieten betrof, alsof zij dién revolver
moesten krijgen. Eindelijk verzochten zo
den smid het mij uit te leggen.
Dat deed hij1. 1 1
„Ba ba ba ba ba c'oihme
?a, monsieur."
„Ja we], monsieur," zei ik, maar iptus-
I
BMMo—i—wmnoetM—mmm«a—*——