Jaargang.
Zaterdag 24 Mei 1913
No. 14228
Derde Blad
T© veel „schut".
Zuidelijk bloed.
ète
j Doze courant verschijnt a a ge l ij k s,- mot uitzondering van Zon- en Feestdagen-
Prp per kwartaal: Koor Sehioüam en Klaardingen fl. 1.25, fio
per post fl. l.bo, 1
Prijs per week: Koor Schiodam en V.la ar'ding en 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent, 1
i Abonnementen worden dagelijks aangenomen, 1
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uu: aan het Bureau Bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs 'der Advertentiën: Kan 16 regels fl0.92iedere regel meer
16 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen,- i
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In d® nummers die Dinsdag-,- Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van AO cents per advertentie,- bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
slreeksdlio licht bepaalt. Dit meeride men
to kunnen venvanrloozon, ofschoon juist
de teruggekaatste schijn van groot belang
is, hoewel minder dan de hoogte, afstand
en voornamelijk de kleur van de huizen
van den overkant.
Ook de houw der ramen heeft in tien
laatsten tijd wijziging ondergaan, in ver
band met ervaringen op dit gebied. Zoo
heeft men opgemerkt, dat een groot deel
van het benedenvenster tiet daglicht kan
afsluiten, zonder dat dit oenigen merkbaren
invloed op do lichtkruchl van het vertrek
heeft, terwijl men het dadelijk veel don
kerder ziet worden, als een smalle rand
van boven aan 'het raam wordt bedekt,
in verband hiermede 'is men er tegenwoor
dig op uit, het houtwerk aan hel boven
deel der vensters zoo licht mogelijk te
maken, terwijl do vensterbanken, waaron
der vaak de buizen voor de centrale ver
warming worden geborgen, hoogcr worden
gemaakt.
Op die manier wordt ook zooveel moge
lijk geprofiteerd van hot teruggekaatste licht,
dat, daar tegenwoordig de gevels zoo licht
mogelijk worden gehouden, van vcei betee-
kenis is.
Nu kan het Voorkomen, dat men in
een lokaal do lichte plek wil kennen, bijv.
op de scholen, waar men een kaart op
wil hangen of om een verlichlingsloeslei
te bevestigen, of waar in de werkplaats,
do bank waaraan gearbeid wordt, moet
worden geplaatst.
Om die te bepalen heeft men tegenwoor
dig lichtmeters.
EEN DU1TSCII BOEDjlISTEN-PRIESTER.
In het Enge-Jsch-lmlisehe residentschap
Bengalen, in het 'meest noordelijk gelegen
deal van het prachtig m het ilimalaja-
gebied gelegen Damschelling, ontdekte en
kele jaren geleden een wereldreiziger een
zeer interessante persoonlijkheid. Soflerl on
geveer dertig jaar leeft daar een Du. schor,
die het geheimzinnige land van don naar
Damschelling gevluchten Dalai Lama mis
schien beter kent dan eenig ander Euro
peaan. Deze man is de bezitter van een
rijkvoorzïenen rariteitenwinket, waar de
zeldzaamste voorwerpen uit Tibet, Nepal,
Boeta,u en Engelsch-lndié aanwezig zijn.
Tevens drijft de curiosileitenhandeiaareen
levendigen handel in vlinders. Bijna onaf
gebroken zijn 30 vlinderjagers voor hem
werkzaam, liet belangwekkendste van den
Üuitseh-Imliër zijn echter 'noch zijn vlin
ders noch zijn rariteitenverzameling, over
welker doel en boleekenis hij zeer onder
houdend weel te praten, maar zijn eigen
persoonlijkheid.
Voor ongeveer 75 jaar in Berlijn geboren,
studeerde Paul Moens aan "de universiteit
te Oxtonl, ten slotte werd hij zanger en
kon men hem met Adeline Palti in du
eerste opera rollen bewonderen.
Toon verdween hij plotseling spoorloos.
Niemand wist of hoorde meer 'iels van
hem. Thafts komt uit die ver verwijderde
streken het bericht, dat Paul Moons in
noordelijk Indiö met recht oen beroemd-
neut is. Echter niet als opera-zanger heelt
hij daarginds naam gemaakt, maar als...
ïloedhistisch priester is Itij er wijd en
zijd beroemd.
Paul Moons is eender vier Europeanen,
die voor overtuigde Boedhislenpriesleis
doorgaan. Toen zijn drang naar avonturen
hom 30 jaar geleden naar die streek in
Indië voerde, verdiepte hij zicli met ijver
in de wonderbare leer van Boedha.
Na -een studie van vijf jaar voelde hij
zich volkomen verbouwd met de Boed-
histisehe religie, en in denzelfden lijd had
do taalvirtuoos, die reeds zestien talen
machtig was, nog 'liet Tibelaansch geleerd.
Toen maakte hij toebereidselen voor een
reis naar Tibet. 'Daartoe behoorde o.a. dat
de waaghals zich wekenlang gelaat, hals
en armen met sterke, zwarte koifie wiescli,
tot zijn huid 'ongeveer de bruinachtige tint
der inboorlingen had verkregen.
Verkleed als voornaam Bo dunces, wel
ke kleeding hij Voorzichtigheidshalve koos,
omdat hij voor Tibetaan nog niet voldoende
taalkennis meende te hebben, begaf hij
zich, vergezeld door zijn boedhistischen
leeraar, te paard over de grenzen van het
van de geheelo overige wereld bijna afge
sloten wonderland." De heide Boedhappries-
ters werden overal met eerbied ontvangen
en Moens had overvloedig gelegenheid de
vreemde taal in de perfectie to loeren
kennen. Daar hij in hun eigen taal vlooiend
met hen kon spreken en hun godsdienstige
opvattingen deelde, beschouwden de Tibe-
tanen hem als een der hunnen, dien zij
konden vertrouwen. En zoo kreeg Moens
dieper inzicht in het ware karakter der
bewoners, dan eenig ander Europeaan; hij
bestudeeide hun zeden en gewoonten en
leerde hen kennen als eenvoudige, waar-
heidsiicvcnde, eoibiodwaaidig denkende
mcnschen, die zich met de geringe op
brengst van hun land tevredenstellen.
Over zijn rijke en belangwekkende erva
ringen zou Moen» boekdoelen hebben kun
nen schrijven, maar 'hij gaf er de voor
keu,r aa,n, zijn lotgevallen in den vorm van
voordrachten aan de wereld bekend tc ma
ken.
Jarenlang heeft hij in de Vereetiigcte Sta
te, n en ook in Euro i voonliachten gehou
den, öiu zoo we' - >or de Boedhistischo
leeringen ais voor l - bewoners van Tibet
sympathie op te we ken. Nu is de man
op zulk een hoogen leeftijd gekomen, dat
bij zijn woonplaats niet meer vei laat;
zijn stem is bovendien niet omvangrijk
genoeg meer om roor groote vergaderin
gen te spreken.
DE TWEE DINERS.
Hij had zicli 'voorgesteld met den vriend
uit zijn jeugd, dien hij in geen jaren ont-
moüL had, eens lekker te eten. Intiem, maar
daarom des te gezelliger, want hij behoef
de gelukkig niet In ecu restaurant te gaan.
Geen gescharrel van kellners om zich hoen,
geen spijzen, waarvan de namen niet thuis
te brengen zijn, en die men met con ver
dacht oog aankijkt, hoewel zo tocli in de
„mode" zijn.
Neen, thuis, in de prettig ingerichte eet
kamer zou lnj zijn vriend ontvangen. IVcl
was li ij zelf niet getrouwd, maar liet echt
paar, dut. fij' in huis had genomen, verzorg
de alios uitstekend. 'De vrouw had hij "op
het hart gedrukt dezen keer eens bijzonder
haai' best te doen, cn zichzelf te overtref
fen in de bereiding der spijzen. Na afloop
vau het diner, nis de koffie en do sigaren
kwamen, stolde hij zich voor met zijn
vriend in een luien stoel bij den haard te
gaan zitten, om alle mogelijke oude koeien
In een vorig artikel spraken wij over
aesthetic!, die naast de sociaalpolitici en
de mannen van de orde cn de mannen
van de staatsalmaeht den staat aan het ge
bieden en verbieden willen zetten. Het is
do vereoniging Heemschut, waarin deze aes
thetic! elkaar naar Duitsch voorbeeld
gevonden hebben, en nu moeten maar da
delijk de gemeente, de provincie, de staat
klaar staan om volgens de voorschriften
van deze hoeren naar Duitsch voorbeeld
aan hel verbieden Ie gaan.
Deze hoeren zijn onaangenaam getroffen
door de reclame op den openbaren weg.
Zij vinden die vaak lelijk, vaak ontsiert die
reclame aardige kijkjes in natuur of op
de stad en dus moet de provincie of de
gemeente aan het verbieden. Zij zijn zoo
vriendelijk van niet te willen, dat ieder
in eigen zaak slechts zooveel reclame mag
maken als hun aesthetiseh gemoed ver
dragen kan. Doch zij oischen dan ton min
ste, dat do gemeente ieder verbicde aan
een ander op zijn muren cn zijn terrein,
gelegenheid te geven reclame te maken.
Koor liet bezwaar dat men op deze wijze
de individu al maar meer aan banden
legt, hom at maar minder armslag geeft,
hem behandelt zooals men zelfs kinderen
niet meer mag behandelen, gevoelen de
heeron niet zooveel.
Nu gevoelen wij voor dat aesthetischo be
zwaar zeker ook wei iets. Doch in de
eerste plaats lijken ons deze heeron te
overdrijven en.... verkeerd te vertalen. In
landen mot romantische streken, waar een
bepaalde rots, .een bepaalde waterval, een
bepaald uitzicht liet bezienswaardige bij
uitnemendheid zijn, is de kwestie ©enigs
zins anders. Hier kan één groot bord, één
groote annonce, één leclijkc reclame hel
geheelo natuurtafereel vernietigen en zoo
doende niet alleen voel moreel kwaad doen,
doch ook een bevolking, die gedeeltelijk
van de vreomdelingeninduslrio leeft, sterk
benadeelen.
Hebben wij wol, dan zijn er verscheiden
gevallen, waarin een dergelijk optreden van
reclamemakers gedreigd heeft of zelfs is
uitgevoerd. liet is dus een zoor reëel be
zwaar, waarmee men ginds tc kampen heeft
en hel ligt voor de hand, dat men daal
de hulp van den staat heeft ingeroepen
om te verhinderen, dat de toevallige eige
naar van eenig stuk land of ecnige rots van
zijn eigendomsrecht gebruik maakt om de
streek in ernstige mate te benadeelen.
In ons land hebben wij geen Druchenfels,
die door een Stollwerck, geen lligi of Axen-
strasse, Schölleiienschlucht of Via Mala
die door Zwitsersche chocoladefabrikanten
met hun reclames zouden kunnen worden
bedorven.
,i,Neon, neen, ik houd niet moer van
je, ik k'an je niet meer uitstaan, cn wil
je bet heus'oh' weten, o£ ik Rascal© gene
gen ben? Nu dan, ja, ik voel1 voor hem.
en jij, berg je nu maar op."
„Nanni, om 's hemelsnaam, doe mc dat
niet aap, mij,' die je een paradijs op aarde
zou geven, zeg mij toch, dat dit geen
ernst is!"
„Ja, ja, het is waar wil je mij nu
dooden? Dood mij dan maar!"
„Neen, Nanni, je vergeel, dat ik je lief
heb, jou alleen, en je vergeet ook, dal ik
het niet zou kunnen, jou eenig lood aan.
doen. Maar waarom waarom toch ver
laat je mij nu opeens? Wat heb ik je toch
gedaan. Vijf jaren ben ik nu soldaat ge
weest, ben tweemaal overgekomen om jc
te kunnen zien; en nog wel den laatsten
keer bootte ik jouw Verlangen, mij bij je te
houden, met twee weken arrest cn or ont
brak niet veel' aan of ik was als deserteur
gearresteerd. Vijf jaren lang be.b ik altijd
■aan jou gedacht dag cn naciht. Ik was
een goed soldaat, en een goed korporaal,
en. als sergeant kon ik mij nan je zien
laten met mijn zilveren tressen. Nu, nu
ik goed kan lezen en schrijven, heb ik
een'mooie plaats bemachtigd als zaakwaar
nemer met 20 lire in de week, bij signer
De schoonheid van de prachtige almos-
phoer en van de parelnioer-tintige luchten
kunnen ons alle iiulustriebaronnen van de
wereld niet ontnomen, die schoonheid is
overal, er is geen bepaald punt, waarop
de aandacht van den bezoeker per sé valt
en dat dus juist ckiarotn bizondcre waarde
voor de reclamemakers hoeft.
Nu is het waar, dat de reclamemakers
ons in den trein nog al vervelen mol hun
borden. En zeker is hot wel eens ooit voor
gekomen, dat zoo'n boni buiten stond op
een plaats, waar wij het eigenlijk liever
niet. zagen. Doch is dat nu zoo verschrik
kelijk, zóóveel verschrikkelijker dan leclijkc,
opzichtige huizen, die de mooie punten
veel erger ontsieren, dan het karakterloozo
bouwsel, dat men overal voor den neUs
krijgt als men onze steden verlaat, dan
ïoet verspreidende fabrieken enz. enz.?
En moet men alleen, omdat wel eens
iemand zoo'n hord hindert, nu den eige
naars hel recht gaan ontnemen van hun
terrein productief te maken op de wijze,
die hun zelf het meest aanstaat?
Intusschen Heemschut vergenoegt zich
niet met ons huiten de stad te willen
massregeln. Ook in de stad kunnen stads
gezichten ontsieid worden door reclame-
niiddelen. En dus richt Heemschut een adres
tot 13. on IV. van Amsteidam om bepalingen
te treffen, die de mcnschen zullen ver
hinderen reclame te maken anders dan
vooi eigen zaak.
Heemschut denkt daarmee twee vliegen
in één klap te slaan; zij speculeert tegelijk
op de liefde voor zoo heel veel sledemooi
en op de werkelijk onverantwoordelijke nei
ging van enkele gemccnteböSLuren om zich
als kleine despootjes te gedragen.
Er zijn namelijk gemeentebesturen die
vroegei', zonder resultaat, al iets derge
lijks geprobeerd hebben. En bij die pogingen
tot het verbieden van reclame op eens an
der mans muur was niet zelden het aesthe
tiseh gevoel het voorwendsel doch winzucht
het doel: om de eigen reclamezuilen meer
onmisbaar te maken.
Dan hebben enkele gemeentebesturen oen
neiging om te verbieden aan te plakken op
schuttingen bij verbouwingen. liet is ons
niet bekend, waarmee zij die overdrevene on
ongemotiveerde aonttesting van de indivi-
dueelo vrijheid motivecren tenzij alweer met
een hatelijk egoïsme hier toch valt hel
aesthetiseh motief geheel en al weg. Docli
men ziet liet de neiging is er cn do
Iioilandsehe hoimath-schutters speculceren
dus op een zwakke zijde van do overheid.
Ilopen wij dat deze speculatie averechts
uitloopt. Want primo zou het bedoelde dra-
kunische vorliod maar weinig helpen, omdat
zelfs deze mcnschen van de dwang-acsthe
tica nog niet eten eigenaar duiven dwingen
om voor eigen zaak het reclame-maken
na to laten cn dus ten slotte de verleeiijking
toch niet verhindeien. En secundo is de
zaak van verbazond weinig belang, zeker
niet van voldoende belang om ahveer te
gaan gebieden en verbieden. Want waar
Nicola, en moet nu van jc liooren, dat
jo een ander liofhobt. Verduiveld I dat is
te kras!"
„Al deze overpeinzingen raken mijn
koude klceren niet. Als je mij dooden
wilt, dood mc dan maar. Jc kunt jo hart
niel dwingen, en houdt je nu eenmaal niet
meer van iemand, dan helpt or geen lieve
moederen aan!"
„Nanni, toe, zog, dat liet maar oen flau
we grap is. Zeg, dat signora Filomena
zich vergist heeft, zeg mij desnoods, flat
hel dc waarheid is, maar dat je, nadat je
mij terug hebt gezien, tot mij wilt lerug-
k-eeren, opnieuw de mijne wilt zijn, van
mij alléén en ik zal jo alles vergeven,,
ik zal je zelfs geen verwijlen doen, want
jo weet, dat ik niet huiten je kim, niet
builen jo teven kan."
Sterf dan maar!"
„Ja, ik zal sterven, maar hij ook."
Hij, wie hij?"
Bascule, Pascale! Ah! jo hebt hem lief
cn wi'.itj daL ik mij zal dooden, opdat jij
in allo rust van hem zult kunnen genie
ten. Bij Godl Voordat ik naai de galeien
ga, maak ik er een eind aan, maar eei-st zal
die ellendige verrader sterven cn jou, el
lendig wezen, zal ik bewijzen, dat je geen
amler zult tocbchooren."
„Bah!wat wil je van mij? Nu kun
je zelf zien wat ik mij mot jou op den
hals heb gehaald. Ga je nu of niet?"
„Neen!"
Dan ga i k."
„Nanni, blijf! Wees ,op je hoede, dat je
zijn die schilderachtige stadsboekjes, die
niet tegen reclame kunnen? En waar die
hoekjes, die niet véél erger worden bedor
ven door een led ijk huis, oen leclijkc schuur
dan door ecu réclame?
Men wijst op het buitenland. Doch daar
is het een ander geval. Men heeft weer
vei koord vertaald. Romantische natuurta
fereelon worden door elke reclame ont
sierd. Doch met stadsgezichten, met ge
zichten in levende steden, is dal tocli niet
het geval. Hot is tocli niet leelijk, dat van
de bedrijvigheid naar buiten blijkt. Onze
steden zijn tocli niet de airtiquiteitenmusea,
waartoe deze valschc proleten der uesthe
tica haar zouden willen maken?
Nu is sommige reclame leelijk, wij er
kennen dat gaarne. Wil men tegen leclijkc
reclame ijveren, wij zijn van de partij. Doch
dan hij voorkeur niet door verbods- en
gebodsbepalingcn, dan wèl door voorbeel
den, door prijsvragen, door het bewerken
der publieke opinie. Keel beter dan door
naar Russische en Pruisische voorbeelden
oekascn uit te vaardigen, kan de gemeente
dat, door bij zichzelf geen teelijke reclames
te dulden, zooals b.v. sommige gemeente
besturen op de trams doen. En moet ten
slotte ingrijpen, dan niet volgens de radi
cale methode van Heemschut, die ten slotte
liet grootste kwaad nog niet oens bereikt,
maar door v'vijze beperking tea aanzien
van grootte en wellicht ton aanzien van
teelijklieid der reclame.
fin in elk geval Is hot minder erg Me®
en daar eens iets leoüjks te laten han
gen, dan opnieuw de persoonlijke vrijheid
zóó erg te besnoeien vooi zóó twijfelachtig
aesthetiseh voordeel.
ALLERLEI.
LICHT IN DE VERTREKKEN.
liet is algemeen bekend, hoe. nuttig liet
voor do gezondheid is, in onze woon- en
slaapkamers het volle daglicht tc laten
vallen. Kooral in de laatste tijden is dal,
besef meer' en meer doorgedrongen en heeft
het zelfs de inrichting der huizen op be
langrijke punten gewijzigd. Zoo ziet men
in de modern ingerichte woningen die stof
nesten van yi tra ges en die menigte gor
dijnen over elkander niet meer, doch men
heeft deze vervangen door rechthangcndo en
beweegbare doeken, waarop het stof min
der kleeft cn die bovendien makkelijker
kunnen worden gereinigd.
In Duilschland, en waarschijnlijk ook wel
hier le lande, heeft men een bepaalde,
doch eenvoudige melliode, om de lichtsterk
te, die in oen vertrek hcerschi, te bepalen.
Men trekt van uit een bepaald punt in dc
kamer lijnen naar de hoeken van liet hemel
stuk, dat door de vensteropening zicht
baar is. 'De ruimte van den op die wijze
verkregen, deiikbcekligon kegel kan dan
berekend worden. De Duitse hers noemen
dien den „LtaunundrkcL".
Deze meting is klaarblijkelijk onvolledig,
want men houdt op die wijze geen reke
ning niet hut licht, dat wordt terugge
kaatst, daar zo zich slechts tot, het recht
er geen berouw van zult hebben!
Nanni, weet, da dood heeft mij nooit vrees
aangejaagd, maar voordat ik mijn huid
achterlaat, beleef jo een bedenkelijk kwar
tiertje."
„Jo bent soldaat' geworden, jij, die zoo'n
opsnijder bent? En je denkt misschien mij
angst aan te jagen? Ik zeg je, dal ik den
eersten den besten politic-agent, die voor
bij mocht gaan, aanroepen zal om hem te
zeggen, dat jij een misdaad wilt begaan."
Ja, ja, goed hoor, dat moet jc maar
doen, cu dan moet je er hem maar bij
zeggen de jonge man maakte plotseling
een onverwachte beweging dat ik jo
in je gezicht gesneden heb.
Een luido kroot volgde, met de handen
voor de oogen gilde het meisje als een
krankzinnige, terwijl het bloed haar van
de vingers droop.
„O,.... o..., mamma min! 0 mamma del
Carmine, hij heeft mij gedood, ....gedood...."
De moeder school Loc:
„"Wat, wie, wie heeft liet gedaan.... 1"
„Daar, hij, die ellendeling van een Car-
iuccio," riepen eenigc stemmen.
Ook het meisje fluisterde:
„Neen, neen, 't is niets, 't is niets
Carluccio was hot niet, hij was het niet... I"
Ilat meisje, binnengebracht bij oen apo
theker ter behandeling van do wond, haar
door den wannbloedigcn Carluccio met den
fijn-scherpen kant cencr soldo toegebracht,
werd van daar naar het gerechtshof ver-
voord onr verklaring van hot gebeurde at
te loggen. Men liet alleen haar cn haar
moeder binnenkomen. Do rechter zat op
zijn stoel achter de oude notenhouten la-
fe.1, die met papieren van allerlei soort
bedekt was. Boven zijn hoofd hing een
kruisbeeld tegen den muur. llij was het
collie type van don rechter. Kleine oogen,
mot scherp pricmenden blik, hechtten hun
blik vast op de ondervraagden, als vil
den zo tocli uitvorschen, wat. niet gezegd
word. Een groot voorhoofd, hoog door dc
schaars groeiende haren, werd door dikke,
zware wenkbrauwen begrensd. Ook had
hij een adelaarsneus, zelfs een krommen,
cn een zeer kleinen mond, mot een gemar
keerde plooi, die ongeloof en voortdu
rende verachting verried.
Nunnina had bij hot binnenkomen nog
juist even don tijd om haar moeder in
het oor to fluisteren:
„Zeg niet, dat het Carluccio geweest
is, of, pas op, hoor!"
Merkwaardig meisje, die Naunina. U zoudt
haar voor eon Carmen houden, na wal
u daareven over haar las met zwart
tiaar ou koolzwarte, hartstochtelijke oogen,
alles vuur, alles kracht en tocli, niets
van dat alles. Zij was blond als een ma
donna van Angelico, had blauwe oogen
als een markiezin uit een salon van bo
dewijk XV, een. taille zoo dun als die van
een Sara Bernhardt cn vreemd genoeg
voor een meisje uit liet volk zij was
nerveus. U zoudt gelooven, dat zij Pascale
Jietluul en om zijnentwil niets meer van
Carluccio wilde weten, zoodat liaar tar
tend antwoord uit trots op haar liefde
voor Pascale was gegeven.
Niets daarvan. Pascale pronkte als een
pauw onder haar venster. Pascale had haar
van zijn verterende liefde gesproken, van
zijn Loekomstdroomon, om haar tot zijn
vrouw te maken, maar Namibia lind hem
steeds vieikanl uitgelachen. Zij had hem
met wondorlijko koelheid teruggehouden,
hoewel de haren deze verbintenis wat
graag hadden gezien. Toen echter Carluccio
haar ontrouw verweet, toen hij haar zei,
dat liij getuigen had, kwam zij in opstand
cn inplaats van to ontkennen, waardoor
zij don schijn van vrees op zich zou la
den, erkende zij de beschuldiging, Zij er
kende die, omdat zij meer dan die Lo
vreezen, een mishandeling door haar min
naar wenschtc, want dat zou voor liaai'
het bewijs zijn van Carluccio's groote
liefde.
De redder ondervroeg:
„U heet?"
„Namibia Rota, „do blonde" bijge
naamd."
„Lhv moeder?"
,,U ziet ze lner."-
„Zij heet?" 1 t
„Mario Esposito." "i
„Uw vader?''
„I.uigi, om u te dienen."-
„En hij?"- }ï*!|j