Jaargang. Zaterdag 24 Mei 1913 No. 14228 Derde Blad T© veel „schut". Zuidelijk bloed. ète j Doze courant verschijnt a a ge l ij k s,- mot uitzondering van Zon- en Feestdagen- Prp per kwartaal: Koor Sehioüam en Klaardingen fl. 1.25, fio per post fl. l.bo, 1 Prijs per week: Koor Schiodam en V.la ar'ding en 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent, 1 i Abonnementen worden dagelijks aangenomen, 1 Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uu: aan het Bureau Bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs 'der Advertentiën: Kan 16 regels fl0.92iedere regel meer 16 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen,- i Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In d® nummers die Dinsdag-,- Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van AO cents per advertentie,- bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. slreeksdlio licht bepaalt. Dit meeride men to kunnen venvanrloozon, ofschoon juist de teruggekaatste schijn van groot belang is, hoewel minder dan de hoogte, afstand en voornamelijk de kleur van de huizen van den overkant. Ook de houw der ramen heeft in tien laatsten tijd wijziging ondergaan, in ver band met ervaringen op dit gebied. Zoo heeft men opgemerkt, dat een groot deel van het benedenvenster tiet daglicht kan afsluiten, zonder dat dit oenigen merkbaren invloed op do lichtkruchl van het vertrek heeft, terwijl men het dadelijk veel don kerder ziet worden, als een smalle rand van boven aan 'het raam wordt bedekt, in verband hiermede 'is men er tegenwoor dig op uit, het houtwerk aan hel boven deel der vensters zoo licht mogelijk te maken, terwijl do vensterbanken, waaron der vaak de buizen voor de centrale ver warming worden geborgen, hoogcr worden gemaakt. Op die manier wordt ook zooveel moge lijk geprofiteerd van hot teruggekaatste licht, dat, daar tegenwoordig de gevels zoo licht mogelijk worden gehouden, van vcei betee- kenis is. Nu kan het Voorkomen, dat men in een lokaal do lichte plek wil kennen, bijv. op de scholen, waar men een kaart op wil hangen of om een verlichlingsloeslei te bevestigen, of waar in de werkplaats, do bank waaraan gearbeid wordt, moet worden geplaatst. Om die te bepalen heeft men tegenwoor dig lichtmeters. EEN DU1TSCII BOEDjlISTEN-PRIESTER. In het Enge-Jsch-lmlisehe residentschap Bengalen, in het 'meest noordelijk gelegen deal van het prachtig m het ilimalaja- gebied gelegen Damschelling, ontdekte en kele jaren geleden een wereldreiziger een zeer interessante persoonlijkheid. Soflerl on geveer dertig jaar leeft daar een Du. schor, die het geheimzinnige land van don naar Damschelling gevluchten Dalai Lama mis schien beter kent dan eenig ander Euro peaan. Deze man is de bezitter van een rijkvoorzïenen rariteitenwinket, waar de zeldzaamste voorwerpen uit Tibet, Nepal, Boeta,u en Engelsch-lndié aanwezig zijn. Tevens drijft de curiosileitenhandeiaareen levendigen handel in vlinders. Bijna onaf gebroken zijn 30 vlinderjagers voor hem werkzaam, liet belangwekkendste van den Üuitseh-Imliër zijn echter 'noch zijn vlin ders noch zijn rariteitenverzameling, over welker doel en boleekenis hij zeer onder houdend weel te praten, maar zijn eigen persoonlijkheid. Voor ongeveer 75 jaar in Berlijn geboren, studeerde Paul Moens aan "de universiteit te Oxtonl, ten slotte werd hij zanger en kon men hem met Adeline Palti in du eerste opera rollen bewonderen. Toon verdween hij plotseling spoorloos. Niemand wist of hoorde meer 'iels van hem. Thafts komt uit die ver verwijderde streken het bericht, dat Paul Moons in noordelijk Indiö met recht oen beroemd- neut is. Echter niet als opera-zanger heelt hij daarginds naam gemaakt, maar als... ïloedhistisch priester is Itij er wijd en zijd beroemd. Paul Moons is eender vier Europeanen, die voor overtuigde Boedhislenpriesleis doorgaan. Toen zijn drang naar avonturen hom 30 jaar geleden naar die streek in Indië voerde, verdiepte hij zicli met ijver in de wonderbare leer van Boedha. Na -een studie van vijf jaar voelde hij zich volkomen verbouwd met de Boed- histisehe religie, en in denzelfden lijd had do taalvirtuoos, die reeds zestien talen machtig was, nog 'liet Tibelaansch geleerd. Toen maakte hij toebereidselen voor een reis naar Tibet. 'Daartoe behoorde o.a. dat de waaghals zich wekenlang gelaat, hals en armen met sterke, zwarte koifie wiescli, tot zijn huid 'ongeveer de bruinachtige tint der inboorlingen had verkregen. Verkleed als voornaam Bo dunces, wel ke kleeding hij Voorzichtigheidshalve koos, omdat hij voor Tibetaan nog niet voldoende taalkennis meende te hebben, begaf hij zich, vergezeld door zijn boedhistischen leeraar, te paard over de grenzen van het van de geheelo overige wereld bijna afge sloten wonderland." De heide Boedhappries- ters werden overal met eerbied ontvangen en Moens had overvloedig gelegenheid de vreemde taal in de perfectie to loeren kennen. Daar hij in hun eigen taal vlooiend met hen kon spreken en hun godsdienstige opvattingen deelde, beschouwden de Tibe- tanen hem als een der hunnen, dien zij konden vertrouwen. En zoo kreeg Moens dieper inzicht in het ware karakter der bewoners, dan eenig ander Europeaan; hij bestudeeide hun zeden en gewoonten en leerde hen kennen als eenvoudige, waar- heidsiicvcnde, eoibiodwaaidig denkende mcnschen, die zich met de geringe op brengst van hun land tevredenstellen. Over zijn rijke en belangwekkende erva ringen zou Moen» boekdoelen hebben kun nen schrijven, maar 'hij gaf er de voor keu,r aa,n, zijn lotgevallen in den vorm van voordrachten aan de wereld bekend tc ma ken. Jarenlang heeft hij in de Vereetiigcte Sta te, n en ook in Euro i voonliachten gehou den, öiu zoo we' - >or de Boedhistischo leeringen ais voor l - bewoners van Tibet sympathie op te we ken. Nu is de man op zulk een hoogen leeftijd gekomen, dat bij zijn woonplaats niet meer vei laat; zijn stem is bovendien niet omvangrijk genoeg meer om roor groote vergaderin gen te spreken. DE TWEE DINERS. Hij had zicli 'voorgesteld met den vriend uit zijn jeugd, dien hij in geen jaren ont- moüL had, eens lekker te eten. Intiem, maar daarom des te gezelliger, want hij behoef de gelukkig niet In ecu restaurant te gaan. Geen gescharrel van kellners om zich hoen, geen spijzen, waarvan de namen niet thuis te brengen zijn, en die men met con ver dacht oog aankijkt, hoewel zo tocli in de „mode" zijn. Neen, thuis, in de prettig ingerichte eet kamer zou lnj zijn vriend ontvangen. IVcl was li ij zelf niet getrouwd, maar liet echt paar, dut. fij' in huis had genomen, verzorg de alios uitstekend. 'De vrouw had hij "op het hart gedrukt dezen keer eens bijzonder haai' best te doen, cn zichzelf te overtref fen in de bereiding der spijzen. Na afloop vau het diner, nis de koffie en do sigaren kwamen, stolde hij zich voor met zijn vriend in een luien stoel bij den haard te gaan zitten, om alle mogelijke oude koeien In een vorig artikel spraken wij over aesthetic!, die naast de sociaalpolitici en de mannen van de orde cn de mannen van de staatsalmaeht den staat aan het ge bieden en verbieden willen zetten. Het is do vereoniging Heemschut, waarin deze aes thetic! elkaar naar Duitsch voorbeeld gevonden hebben, en nu moeten maar da delijk de gemeente, de provincie, de staat klaar staan om volgens de voorschriften van deze hoeren naar Duitsch voorbeeld aan hel verbieden Ie gaan. Deze hoeren zijn onaangenaam getroffen door de reclame op den openbaren weg. Zij vinden die vaak lelijk, vaak ontsiert die reclame aardige kijkjes in natuur of op de stad en dus moet de provincie of de gemeente aan het verbieden. Zij zijn zoo vriendelijk van niet te willen, dat ieder in eigen zaak slechts zooveel reclame mag maken als hun aesthetiseh gemoed ver dragen kan. Doch zij oischen dan ton min ste, dat do gemeente ieder verbicde aan een ander op zijn muren cn zijn terrein, gelegenheid te geven reclame te maken. Koor liet bezwaar dat men op deze wijze de individu al maar meer aan banden legt, hom at maar minder armslag geeft, hem behandelt zooals men zelfs kinderen niet meer mag behandelen, gevoelen de heeron niet zooveel. Nu gevoelen wij voor dat aesthetischo be zwaar zeker ook wei iets. Doch in de eerste plaats lijken ons deze heeron te overdrijven en.... verkeerd te vertalen. In landen mot romantische streken, waar een bepaalde rots, .een bepaalde waterval, een bepaald uitzicht liet bezienswaardige bij uitnemendheid zijn, is de kwestie ©enigs zins anders. Hier kan één groot bord, één groote annonce, één leclijkc reclame hel geheelo natuurtafereel vernietigen en zoo doende niet alleen voel moreel kwaad doen, doch ook een bevolking, die gedeeltelijk van de vreomdelingeninduslrio leeft, sterk benadeelen. Hebben wij wol, dan zijn er verscheiden gevallen, waarin een dergelijk optreden van reclamemakers gedreigd heeft of zelfs is uitgevoerd. liet is dus een zoor reëel be zwaar, waarmee men ginds tc kampen heeft en hel ligt voor de hand, dat men daal de hulp van den staat heeft ingeroepen om te verhinderen, dat de toevallige eige naar van eenig stuk land of ecnige rots van zijn eigendomsrecht gebruik maakt om de streek in ernstige mate te benadeelen. In ons land hebben wij geen Druchenfels, die door een Stollwerck, geen lligi of Axen- strasse, Schölleiienschlucht of Via Mala die door Zwitsersche chocoladefabrikanten met hun reclames zouden kunnen worden bedorven. ,i,Neon, neen, ik houd niet moer van je, ik k'an je niet meer uitstaan, cn wil je bet heus'oh' weten, o£ ik Rascal© gene gen ben? Nu dan, ja, ik voel1 voor hem. en jij, berg je nu maar op." „Nanni, om 's hemelsnaam, doe mc dat niet aap, mij,' die je een paradijs op aarde zou geven, zeg mij toch, dat dit geen ernst is!" „Ja, ja, het is waar wil je mij nu dooden? Dood mij dan maar!" „Neen, Nanni, je vergeel, dat ik je lief heb, jou alleen, en je vergeet ook, dal ik het niet zou kunnen, jou eenig lood aan. doen. Maar waarom waarom toch ver laat je mij nu opeens? Wat heb ik je toch gedaan. Vijf jaren ben ik nu soldaat ge weest, ben tweemaal overgekomen om jc te kunnen zien; en nog wel den laatsten keer bootte ik jouw Verlangen, mij bij je te houden, met twee weken arrest cn or ont brak niet veel' aan of ik was als deserteur gearresteerd. Vijf jaren lang be.b ik altijd ■aan jou gedacht dag cn naciht. Ik was een goed soldaat, en een goed korporaal, en. als sergeant kon ik mij nan je zien laten met mijn zilveren tressen. Nu, nu ik goed kan lezen en schrijven, heb ik een'mooie plaats bemachtigd als zaakwaar nemer met 20 lire in de week, bij signer De schoonheid van de prachtige almos- phoer en van de parelnioer-tintige luchten kunnen ons alle iiulustriebaronnen van de wereld niet ontnomen, die schoonheid is overal, er is geen bepaald punt, waarop de aandacht van den bezoeker per sé valt en dat dus juist ckiarotn bizondcre waarde voor de reclamemakers hoeft. Nu is het waar, dat de reclamemakers ons in den trein nog al vervelen mol hun borden. En zeker is hot wel eens ooit voor gekomen, dat zoo'n boni buiten stond op een plaats, waar wij het eigenlijk liever niet. zagen. Doch is dat nu zoo verschrik kelijk, zóóveel verschrikkelijker dan leclijkc, opzichtige huizen, die de mooie punten veel erger ontsieren, dan het karakterloozo bouwsel, dat men overal voor den neUs krijgt als men onze steden verlaat, dan ïoet verspreidende fabrieken enz. enz.? En moet men alleen, omdat wel eens iemand zoo'n hord hindert, nu den eige naars hel recht gaan ontnemen van hun terrein productief te maken op de wijze, die hun zelf het meest aanstaat? Intusschen Heemschut vergenoegt zich niet met ons huiten de stad te willen massregeln. Ook in de stad kunnen stads gezichten ontsieid worden door reclame- niiddelen. En dus richt Heemschut een adres tot 13. on IV. van Amsteidam om bepalingen te treffen, die de mcnschen zullen ver hinderen reclame te maken anders dan vooi eigen zaak. Heemschut denkt daarmee twee vliegen in één klap te slaan; zij speculeert tegelijk op de liefde voor zoo heel veel sledemooi en op de werkelijk onverantwoordelijke nei ging van enkele gemccnteböSLuren om zich als kleine despootjes te gedragen. Er zijn namelijk gemeentebesturen die vroegei', zonder resultaat, al iets derge lijks geprobeerd hebben. En bij die pogingen tot het verbieden van reclame op eens an der mans muur was niet zelden het aesthe tiseh gevoel het voorwendsel doch winzucht het doel: om de eigen reclamezuilen meer onmisbaar te maken. Dan hebben enkele gemeentebesturen oen neiging om te verbieden aan te plakken op schuttingen bij verbouwingen. liet is ons niet bekend, waarmee zij die overdrevene on ongemotiveerde aonttesting van de indivi- dueelo vrijheid motivecren tenzij alweer met een hatelijk egoïsme hier toch valt hel aesthetiseh motief geheel en al weg. Docli men ziet liet de neiging is er cn do Iioilandsehe hoimath-schutters speculceren dus op een zwakke zijde van do overheid. Ilopen wij dat deze speculatie averechts uitloopt. Want primo zou het bedoelde dra- kunische vorliod maar weinig helpen, omdat zelfs deze mcnschen van de dwang-acsthe tica nog niet eten eigenaar duiven dwingen om voor eigen zaak het reclame-maken na to laten cn dus ten slotte de verleeiijking toch niet verhindeien. En secundo is de zaak van verbazond weinig belang, zeker niet van voldoende belang om ahveer te gaan gebieden en verbieden. Want waar Nicola, en moet nu van jc liooren, dat jo een ander liofhobt. Verduiveld I dat is te kras!" „Al deze overpeinzingen raken mijn koude klceren niet. Als je mij dooden wilt, dood mc dan maar. Jc kunt jo hart niel dwingen, en houdt je nu eenmaal niet meer van iemand, dan helpt or geen lieve moederen aan!" „Nanni, toe, zog, dat liet maar oen flau we grap is. Zeg, dat signora Filomena zich vergist heeft, zeg mij desnoods, flat hel dc waarheid is, maar dat je, nadat je mij terug hebt gezien, tot mij wilt lerug- k-eeren, opnieuw de mijne wilt zijn, van mij alléén en ik zal jo alles vergeven,, ik zal je zelfs geen verwijlen doen, want jo weet, dat ik niet huiten je kim, niet builen jo teven kan." Sterf dan maar!" „Ja, ik zal sterven, maar hij ook." Hij, wie hij?" Bascule, Pascale! Ah! jo hebt hem lief cn wi'.itj daL ik mij zal dooden, opdat jij in allo rust van hem zult kunnen genie ten. Bij Godl Voordat ik naai de galeien ga, maak ik er een eind aan, maar eei-st zal die ellendige verrader sterven cn jou, el lendig wezen, zal ik bewijzen, dat je geen amler zult tocbchooren." „Bah!wat wil je van mij? Nu kun je zelf zien wat ik mij mot jou op den hals heb gehaald. Ga je nu of niet?" „Neen!" Dan ga i k." „Nanni, blijf! Wees ,op je hoede, dat je zijn die schilderachtige stadsboekjes, die niet tegen reclame kunnen? En waar die hoekjes, die niet véél erger worden bedor ven door een led ijk huis, oen leclijkc schuur dan door ecu réclame? Men wijst op het buitenland. Doch daar is het een ander geval. Men heeft weer vei koord vertaald. Romantische natuurta fereelon worden door elke reclame ont sierd. Doch met stadsgezichten, met ge zichten in levende steden, is dal tocli niet het geval. Hot is tocli niet leelijk, dat van de bedrijvigheid naar buiten blijkt. Onze steden zijn tocli niet de airtiquiteitenmusea, waartoe deze valschc proleten der uesthe tica haar zouden willen maken? Nu is sommige reclame leelijk, wij er kennen dat gaarne. Wil men tegen leclijkc reclame ijveren, wij zijn van de partij. Doch dan hij voorkeur niet door verbods- en gebodsbepalingcn, dan wèl door voorbeel den, door prijsvragen, door het bewerken der publieke opinie. Keel beter dan door naar Russische en Pruisische voorbeelden oekascn uit te vaardigen, kan de gemeente dat, door bij zichzelf geen teelijke reclames te dulden, zooals b.v. sommige gemeente besturen op de trams doen. En moet ten slotte ingrijpen, dan niet volgens de radi cale methode van Heemschut, die ten slotte liet grootste kwaad nog niet oens bereikt, maar door v'vijze beperking tea aanzien van grootte en wellicht ton aanzien van teelijklieid der reclame. fin in elk geval Is hot minder erg Me® en daar eens iets leoüjks te laten han gen, dan opnieuw de persoonlijke vrijheid zóó erg te besnoeien vooi zóó twijfelachtig aesthetiseh voordeel. ALLERLEI. LICHT IN DE VERTREKKEN. liet is algemeen bekend, hoe. nuttig liet voor do gezondheid is, in onze woon- en slaapkamers het volle daglicht tc laten vallen. Kooral in de laatste tijden is dal, besef meer' en meer doorgedrongen en heeft het zelfs de inrichting der huizen op be langrijke punten gewijzigd. Zoo ziet men in de modern ingerichte woningen die stof nesten van yi tra ges en die menigte gor dijnen over elkander niet meer, doch men heeft deze vervangen door rechthangcndo en beweegbare doeken, waarop het stof min der kleeft cn die bovendien makkelijker kunnen worden gereinigd. In Duilschland, en waarschijnlijk ook wel hier le lande, heeft men een bepaalde, doch eenvoudige melliode, om de lichtsterk te, die in oen vertrek hcerschi, te bepalen. Men trekt van uit een bepaald punt in dc kamer lijnen naar de hoeken van liet hemel stuk, dat door de vensteropening zicht baar is. 'De ruimte van den op die wijze verkregen, deiikbcekligon kegel kan dan berekend worden. De Duitse hers noemen dien den „LtaunundrkcL". Deze meting is klaarblijkelijk onvolledig, want men houdt op die wijze geen reke ning niet hut licht, dat wordt terugge kaatst, daar zo zich slechts tot, het recht er geen berouw van zult hebben! Nanni, weet, da dood heeft mij nooit vrees aangejaagd, maar voordat ik mijn huid achterlaat, beleef jo een bedenkelijk kwar tiertje." „Jo bent soldaat' geworden, jij, die zoo'n opsnijder bent? En je denkt misschien mij angst aan te jagen? Ik zeg je, dal ik den eersten den besten politic-agent, die voor bij mocht gaan, aanroepen zal om hem te zeggen, dat jij een misdaad wilt begaan." Ja, ja, goed hoor, dat moet jc maar doen, cu dan moet je er hem maar bij zeggen de jonge man maakte plotseling een onverwachte beweging dat ik jo in je gezicht gesneden heb. Een luido kroot volgde, met de handen voor de oogen gilde het meisje als een krankzinnige, terwijl het bloed haar van de vingers droop. „O,.... o..., mamma min! 0 mamma del Carmine, hij heeft mij gedood, ....gedood...." De moeder school Loc: „"Wat, wie, wie heeft liet gedaan.... 1" „Daar, hij, die ellendeling van een Car- iuccio," riepen eenigc stemmen. Ook het meisje fluisterde: „Neen, neen, 't is niets, 't is niets Carluccio was hot niet, hij was het niet... I" Ilat meisje, binnengebracht bij oen apo theker ter behandeling van do wond, haar door den wannbloedigcn Carluccio met den fijn-scherpen kant cencr soldo toegebracht, werd van daar naar het gerechtshof ver- voord onr verklaring van hot gebeurde at te loggen. Men liet alleen haar cn haar moeder binnenkomen. Do rechter zat op zijn stoel achter de oude notenhouten la- fe.1, die met papieren van allerlei soort bedekt was. Boven zijn hoofd hing een kruisbeeld tegen den muur. llij was het collie type van don rechter. Kleine oogen, mot scherp pricmenden blik, hechtten hun blik vast op de ondervraagden, als vil den zo tocli uitvorschen, wat. niet gezegd word. Een groot voorhoofd, hoog door dc schaars groeiende haren, werd door dikke, zware wenkbrauwen begrensd. Ook had hij een adelaarsneus, zelfs een krommen, cn een zeer kleinen mond, mot een gemar keerde plooi, die ongeloof en voortdu rende verachting verried. Nunnina had bij hot binnenkomen nog juist even don tijd om haar moeder in het oor to fluisteren: „Zeg niet, dat het Carluccio geweest is, of, pas op, hoor!" Merkwaardig meisje, die Naunina. U zoudt haar voor eon Carmen houden, na wal u daareven over haar las met zwart tiaar ou koolzwarte, hartstochtelijke oogen, alles vuur, alles kracht en tocli, niets van dat alles. Zij was blond als een ma donna van Angelico, had blauwe oogen als een markiezin uit een salon van bo dewijk XV, een. taille zoo dun als die van een Sara Bernhardt cn vreemd genoeg voor een meisje uit liet volk zij was nerveus. U zoudt gelooven, dat zij Pascale Jietluul en om zijnentwil niets meer van Carluccio wilde weten, zoodat liaar tar tend antwoord uit trots op haar liefde voor Pascale was gegeven. Niets daarvan. Pascale pronkte als een pauw onder haar venster. Pascale had haar van zijn verterende liefde gesproken, van zijn Loekomstdroomon, om haar tot zijn vrouw te maken, maar Namibia lind hem steeds vieikanl uitgelachen. Zij had hem met wondorlijko koelheid teruggehouden, hoewel de haren deze verbintenis wat graag hadden gezien. Toen echter Carluccio haar ontrouw verweet, toen hij haar zei, dat liij getuigen had, kwam zij in opstand cn inplaats van to ontkennen, waardoor zij don schijn van vrees op zich zou la den, erkende zij de beschuldiging, Zij er kende die, omdat zij meer dan die Lo vreezen, een mishandeling door haar min naar wenschtc, want dat zou voor liaai' het bewijs zijn van Carluccio's groote liefde. De redder ondervroeg: „U heet?" „Namibia Rota, „do blonde" bijge naamd." „Lhv moeder?" ,,U ziet ze lner."- „Zij heet?" 1 t „Mario Esposito." "i „Uw vader?'' „I.uigi, om u te dienen."- „En hij?"- }ï*!|j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 9