Een ziekelijk verschijnsel.
nieuwe ev aan heeft weten toe te voegen,
zonder dat aan den schoenen indruk van
het gehéél ook maar in hot minst iets werd
afgedaan. Integendeel: met behoud van
ieders eigen-aard sloot de nieuwe kunst
zich aan de oude, de oené stijl zich aan
do andere, ieder in het bewustzijn van
haar innerlijke waaide en met trotscho
bescheidenheid. Weenen bleef Weenon
ook wat haar uiterlijke schoonheid betreft.
Hot oude bleef daardoor jong en bruik
baar, terwijl het jonge, niet zooals vaak
ten onzent, den vaak wanhopigen strijd te
voeren had tegen do miskenning en ver
dachtmaking der publieke opinie.
Museum-bezoek lco&t tijd, Niettegenstaan
de dén betrekkelijk langen duur, waai op
onze studiereis berekend is, ontbreekt om
nochtans voldoende tijd. Zoo hebben
wij wel is waar het enorme „Kunsthisto-
risehes Uofnutseum" bezocht en er circa
twee morgenuren in verwijld, maar mééi
dan een vluehtgien indruk konden wij niet
ontvangen. Geen wonder, in dit reuzen-
gehouw, waar alleen de catalogus der schil
donjon-verzameling een aantal van 1700
stukken vermeldt. Voor llollandeis is liet
bezoek aail dit museum een trots, wijl het
onze grootmeesters der schilderkunst zijn
die van deze verzameling de hcehlMe kern
vormen en bij liet vreemdelingen bezoek
—dat dag-in, dag-uit talrijk is de meeste
waardeering trekken; zóó Rubens, Boeren-
BreugheT, van Dyck, zoo óók Rembrandt,
at was hel ook alleen om liet met ont
roerende gevoeligheid geschilderde portret
zijner oude moeder, het mooiste schilderstuk
dat ran hem in dit museum hangt.
Rustiger konden wij op den Zondagmor
gen een andere kunstverzameling bezoeken,
de Lieehtensteingalerïe, een dm- waarde
volste particuliere verzamelingen fier
wereld. Ook hier zijn het weder Rubens en
Van Dyck, die het gelukkigst vertegenwoor
digd zijn, zooals bijv. de laatste door het
voorname portret van Maria Louisa de Tas-
sis. Van Rembrandt is hier een zijner be
roemde zelfportretten, prachtig van oolo-
riet. Maar ook hier zo-u men meerdere dagen
achtereen willen terugkomen om dieper
to kunnen genieten van de schatten dei-
oude en moderne schilderkunst. Uit evenwel
is zeker: iioe ook Weenen zich mocht
uitbreiden, op den voorgrond heeft gestaan
een energiek streven om zooals het zoo
zeer juist in een der Weensche sc-hetsen
van Servaes staat geschreven „den üf-
fentlichen und kiinstlerischen Leben giosze
Pflegestatten zn erbauen'".
Ook voor het openbare leven. Zóó- hot
gaiiementsgebouw, waar het Abgeoidneten-
en het Jlerrenhaus gevestigd zijn, ieder
met zijn eigen vergaderzaal: de eerste be
schikkend over 561, de laatste over 26J
zitplaatsen. Wat in dit gebouw vooral onze
Haagsche collega's interesseerde was de
inrichting der perstribune's, der werkka
mers voor de journalisten met voor buiten
en binncnlandschen dienst afzonderlijke
reeksen van telefoontoestellen, was vooral
de aanwezigheid van een speciaal voor
journalisten ingerichte restauratie-zaal
alles in schrille tegenstelling met hetgeen
ons parlementsgebouw ter beschikking der
persmannen stelt. Trouwens ook in ander
opzicht genieten in het buitenland de jour
nalisten méórdere en welwillender tegemoet
koming dan ten onzent al moet een uit
zondering gemaakt worden voor onzen ge
zant te Weenen, jhr. Van Weede, die ons
allen Maandagmiddag aan een inticmen
maar voortreffelijken lunch vereenigde en
in waardeerendo woorden de pers huldigde
een tafelrede, die ongetwijfeld den Ne-
dorlanclschen journalisten tot een der aan
genaamste herinneringen aan deze jcR
zal strekken.
Het Raadhuis is een pradifbouw, een
brok machtige architectuur; gothische stijl.
Ee eoupé-metgezelle nam haar bouillon
aan een apart tafeltje.
Ik was een der eersten die opstond,
om nog even ecu cigarette te paffen. Daarna
doken de groepen reizigers weer op om
hun plaatsen in te nemen !k ook, ik instal
leerde mij. Mijn reisgenooto was nog niet
teruggekomen. Ik ontdekte haar bij lief reis-
Xectuurkioskje in de verte. Hoewel ik alleen
haar rug zag, herkende ik gemakkelijk haai
gracieuse taille, haar bontjas en tiaar vilt
hoed. Wel loken mij tiaar haren wat minder
donker, doch dit kwam natuurlijk dooi
den afstand.
Iedereen was weer in z\jn wagen, de con
ducteurs gooide met gedruisch de portieren
toe.
„Ataai' zij zal den trein missen," dacht
ik, „zij lijkt wel dwaas."'
.En ik gilde uit het raampje„Mevrouw,
mevrouw!" Maai-ik was te ver af, zij hoorde
mij niet....
Een ftuitsein snerpte aan mij ooren: do
trein zo-u vertrekken. Wat moest ik doen?
De gedachte vloog mij ijlings door het brein,
dat zij het razend koud zou hebben, als zij
achterbleef, zonder haar bagage! Dat zy
dan toch tenminster haai" eigendommen zou
hebben! dat aardige vrouwtje!
Met één handgreep vatte ik de drie pak
ken en de reisdekens on wierp ze een
mail van liet station 'toe, uitroepende: ,.Van
dio dame daarginds I"
'De man van 't spoor greep de voor
werpen en ging er mee naar de dame van
de reislectuur.
Ter zelfcler tijd, van do andere richting,
verschijnt nrijr. medereizigster, geheel buiten
adem, en wordt nog juist bytijds door een
bi'ommenden conducteur onzen coupé bin
nengeduwd. De trein vertrekt! Gruwelijk!....
met standbeelden der burgemeesters en
vroegere magistraten versierd, don fraaien,
bijna 100 meter Imogen raadhuistoien ge
kroond met een koperen banierdrager, „der
„Eiseine Mann" bijgenaamd. Hier zetelt
do gemeenteraad met zijn 165 loden, do
stadsraad bestaande uit '27 leden deze
kunnen bindende licsluiteii nemen, even
wel tot géén hooger bedrag dan 20.000
kronen, en genieten tiet voorrecht bij ont
vangsten van congressen ca excursies (in
drukko tijclen soms draiemaal pér week)
aan een foesldiseh mede aan to zitten,
omhangen met hun gouden ambstketen; in
dit gemeentelijk paleis, door Fiiediieh von
Schmidt gebouwd, resideert óók de Ober-
burgemeritev en de drie vicc-burgemeesters
In bijna iedere zaal vindt men een herinne-
niig, hetzij horstbeeld of dan wel portret
van den overleden, bij vriend en vijand
populuiren burgemeester dr. Karl Lueger,
„der riebtige Mann Ciir Wion ein Mann
der Vm-sehung", wion óók bij zijn teven
haast vorstelijke eer te beurt gevallen is.
Een bezoek aan de ('apueinergruft is
meer een daad van piëteit. Hier, in den
diepen kelder onder de f'upucmer-kerk be
vindt zicli de ivaisergitift, de laatste lust
plaats der leden van dor llahslmrgseho
Dynastie. Naast de oudere, rijk-monumen
taal gebeeldhouwde sarcophagen - als die
van Maria Thcresia staan de eenvoudige,
-•obere ki-den der in latere eeuwen gestor
venen. In den uitersten hoek der telkens uit
gebreide kelder-ruimte rijst een groot, in
drukwekkend Mariabeeld op, met aan
weerszijden twee sarcophagende eene van
Keizerin Elisabeth, de andere van den
Kroonprins Rudolph: veische bloemen lig
gen op beide pnivophageii en voor tiet
Maria-heeld staal do keizerlijke bidsioei,
waar de oude, grijze Keizer zijn vrouw en
zoon komt herdenk mi, met wie weet hoe
smarte 1 ijke herinnert'--..
Naast oen enorm r >ot graf-monument
van Frans tl ligt als erscho-len de een
voudige sa re-op haag va l'Aiglon, den her
tog van Itoichstadl, ze. van Napoleon 1.
Ter andere zijde- rust n moeder, Maria
Louise. Wij denken .aar Rostand's tragedie
„I/historie il'un pauvre enfant" -en aan liet
sonnet, waartoe «en be, k aan dezelfde
grafkelder den Fnmschen dichter aanleiding
gaf:
Un eapucin press'" cl'expédier son monde
Frappe avec uac c-lef sur le eerceuïl qui
gronde
Dit im nom, une date et passé en abré-
geant.
Hoog boven onze hoofden rolden dc doffe
geluiden van het Weensche straatleven, hot
cenig geluid-dat in dit domein der eenzaam
heid doordrong; en wij dachten aan de stor
men, die over do hoofden waren gevaien
van tien, die hier hun laatste lustplaats
vonden en voor wie menige voistenkroon
een doornenkroon was geweest.
Onmiddellijk na dit bezoek begaven wij
ons naar de S c h a t z k a m m e r n, waar de
schatten van liet Habsburgsch-Lolharing-
iclie Huis bewaard worden, en bewaakt.
Want in iederen hoek der verschillende
appartementen staan gewapende schild
wachten. Daar lagen, in fluweel-beklcode
vitrines, de kronen en scepters, dc rijks
zwaarden en diademen, de reliquien en
kostbare kleinoodiën. In parelende klaarte
schitterde 'de wonderpracht ons tegen als
de schatten uit Oostersche sprookjes
maar onwillekeurig keerden onze gedachten
terug naar de kafo gewelven van den Ca-
pucinerkelder, en wij dachten aan hen, die
eenmaal ïri gforie en majesteit deze juwee-
fon en parelen gedragen hadden en die nu
sluimeren in hun sobere sarcophagen, ver
,ta het Hosiannah der wereld, die vele,
vele Habsburgsche vorsten en vorstinnen,
wien al deze aardsche schatten geen groot
ik had mij in He reizigster vergist!.... Die
van dc reislectuur was niet do rechte....;
zelfde mantel, zelfde hoed, zelfde figuur,
maar z ij was het niet! Ilct was een reizigster
die niet reist!.... 'tls toch om tureluursch
to worden als de dames ook zoo elkaar
in den rug gelijkeuDaar bad ik me
nu een mooi koopje geleverd i
Nauwelijks in de coupé terug of een
kreet van verbazing stiet zij uit:
„Mijn pakken..,, men heeft mijn bagage ge
stolen!" En voor den allereersten keer keek
'rij mij aan. En met Welke oogen!.... Hemel...
(li,,ii blik, weet je, vriend, vergeet ik mijn
leven niet.
„Neen, mevrouw," zei ik tot haai', ,mv
bagage is u niet ontstolen, uw bagage is....
is in Toniierre aehleigebleven!"
„Te Tonnend Uw kan dat?"
„Ik legde haar do zaak uit... oh, waar
de vriend, ik zal j'- niet beschrijven den
tv eerden blik, dien zij lij toewierpMaar
dien zal ik, geloof ik, g heter mij herin-
in-ren dan do eerste.
„Ik ben wanhopond, nevrouw," Voegde
ik er stamelend aam toe,:eheel wanhopend,
maar mijn beweegreden i waren goed...
Om u was ik zoo bezorgd 1 dat u het koud
zou hebbeni 'Maar woest u onbezorgd, uw
eigendommen zijn in gocirt handen, in die
van een spoorbeambte. Aan 't volgend sta
tion zal ik lelograi'eerenmen zal ze
u direct opzenden, oh. u zult ze terug
hebben, al zou ik ze zelve uit Tonuerre
terug moeten halen
„Genoeg, meneer, ik weet wat mij tc doen
staat."
Razend van teleurstelling ging zij opnieuw
in baar hoekje zitien, driftig aan haar hand
schoenen plukkend.
Maar, helaashet lieve, kleine dier
gefuk hebben gebracht en voor wie ten
slotte „la mort étnit imo guérison
Weenen, 13 October 1913.
G. v. ,U.
Ook do plaatsen, waar deze maaltij
den worden gegeven, zijn soms zeer eigen
aardig, zoo was bijv. bij een bezoek aan
de Stadtische E lekt ri zi (il ts worke de tafel
aangericht in.... de machine-hal en dineer
den wij den volgenden middag in do gas-
tcn-zaaï van het Zistcrzicnser-Kloster Ilei-
iigenkrcuz.
Zij, die in ons strafrecht een ruimere)
plaats willen geven aan het (psychische)
onderzoek der 'individueele misdadigers,
worden door hun tegenstanders vaak voor
zwakke theoretici, voor slappe figuren en
ziekelijke philanthrope!! uitgemaakt. Men
vreest, dat'van dergelijk streven het gevolg
zal zijn, dat de misdadigers het hoe langer
hoe gemakkelijker zullen krijgen en dal
hoe langer hoe minder menschen bezwaar
zullen krijgen tegen liet leven in een ge
vangenis.
Wij geloovon, dat dit verwijt niet he-e-
leniaal juist en zeker aan liet verkeerde
adres is. Maar dat er in onzen tijd wel
meer over de positie van de te veroordoefc.n
en de veroordeelde natimrgenooten gedacht
wordt dan over do maatregelen om dc
niet veroordeelde tegen deze govaarlijko
medeburgers ie beschermen, is niot aan
twijfel onderhevig. Nu is het feit, dat er
veel over ons strafstelsel en de gestraften
gedacht wordt, zeker heel gelukkig, ook
omdat hier nieuwe en interessante ideeën
zich snel baan breken. Doch het schijnt
ons volstrekt niet noodig dat hiertegenover
de zorg voor dc verdediging der maat
schappij minder op den voorgrond komt.
En dat is tocli zeer zeker wél het geval.
Belangstelling is er genoeg. Dectotivevvr-
halen zijn er legio. En allerlei gruwelijke
bioscoopvoorstellingen houden het publiek
bezig met de vervolging van de misda
digers. Doch komt men een stap hooger.
dan verdwijnt die belangstelling.
Dat nu is heel goed wat de seusalio-
wekkende verhalen aangaat. Doch 'net is
minder gewenscht ten aanzien van het on
derwerp in zijn geheel.
En toch jg dat gemis aan belangstelling
niet to loóraienen. Er zijn veroenigingen,
die zich het lot van de ontslagen gevan
genen aantrekken en andere, die dc jeugd
nit do gevangenis willen houden. Men be
studeert het misdadigerstype en maakt zich
druk "over de vraag hoe de staat hen be
handelen moet. Men lieeft hier vele syste
men en diepzinnige scholen en groote ge
leerden hchben een grooten naam cn on
derscheidingen met deze studie verkregen.
Doch de vraag, hoe deze oninteressante
menschen. die „wij" zijn, beveiligd moeien
worden tegen die heel interessante broe
ders van het mes en de revolver en hot
worgtomv, wordt met veel minder belang
stelling behandeld. Ja wien zich druk
maakt met dergelijke kwesties, wacht hij-
na zeker een soort capitis .diminutio, een
vermindering in aanzien. Zich voor de mis
dadigers te interesseeren, dat staat, dat
kleedt, dat is modern, democratisch enz.
enz. Doch zich over de beveiliging van
ons, van n, van uw kindoren druk te
maken, dat is inferieur werk, dat is ouder-
wetseh, ondemocratisch, enz. enz.
Wij zijn ons bewust met deze karakteris
tiek wat te overdrijven, wat te genera,li sco
ren. Wij kennen op dezen regel uitzonde
ringen. Doch als regel, als algemeene waar
heid is dit verschijnsel overal op te mer
ken.
En nu achten wij liet van groot belang
op dit verschijnsel de aandacht te vesti
gen en liet zoo krachtig mogelijk te be
strijden. W.ant wij schrijven het niet in
de laatste plaats aan deze zonderlinge mode
toe, dat do staat, en met name de Ne-
derlandscho staat, op dit gebied zoo ge
weldig in gebreke is.
Meent de goede Nederlandsclie burger,
had niet aan de kou gedachten nu
had zij geen reisdekens. Na tien minuten
begon ze te huiverenHoe zij zich ook
hi haar jas inwikkelde, 't hielp allemaal
niets, zij htecf rillen
„Mevrouw, sprak ik, op mijn knieën
smeek ik u, neem mijn deken! U zo-udt ziek
wordenDoor mijn fouten ik zou
mijn leven lang mij dat niet vergeven!"
„Ik heb met u niets te maken, meneer,"
antwoordde zij droog.
Ik voelde mij zeer zenuwachtig, zeer op
gewonden. Eerstens vond ik iiaai allerbe
koorlijkst, ten tweede was ik woedend-over
mijn stommiteit, Enfin, ik voelde mij in
een stemming om groote besluiten te ne
men.
„Mevrouw," hernam ik, „neem dezen reis
deken van me aan of ik werp mij uit het
portier." En du deken gooiende tusschen
haar en mij, maakte ik het raampje open
en vatte naar de buitenkrukWas ik
liuusch daartoe besloten?... tusschen ons
gezegd, niet heeleinuul, geloof ikMaar
uiterlijk scheen ik toch het air eivan te
bobben, want zjj riep direct uit: „Maar u
lijkt wel gek, meneer, u lykt wel gek!"
„Den deken... of ik spring...!"
Zij nam den deken, en op teere manier
zot ze tegen mij: „Maar u zelf, meneer, u
zelf zult het dan erg koud hebben
„Maak u zich niet ongerust over my, me
vrouw; ik hen niet kouwelijk... en had ik'
er ook last van, niets zou rechtvaardiger
straf zijn voor mijn onvergeeflijke tekortko
ming.
„Laten wij liever zeggen van eou tegtoo-
len ijver, want 't is waar, uw bedoeling
was goedDoch hoe kon u dio dame
voor mij aanzien?'!
„Omdat zij mij zeer bokoorljjk scheen I"-
dat hij zich veilig kan lemstc leggen, over
tuigd dat een ijverige overheid hem over
liet gehcclo land, systematisch beschermt
tegen den misdadiger, dan beeft hij het
mis. Meeul hij, op grond van de ledum-
van detective-romans, daf ook bij pus te
lande een mooie organisatie bestaat, dio
liet gevaarlijke gespuis dor moordenaars,
verkrachters en dievon systematisch be
strijdt, hij hoeft het ahveer zoo ergj moge
lijk mis. Meent hij, dat er ecu particuliere
organisatie bestaat om dit alles te organi-
seeren of althans om op deze organisatie
aan te dringen, hij hooft het alweer mis,
glad mis.
Uier en claar, to hooi en te gras, wordt
de burger wel eens beschermd. Er zijn
groote gemeenten met een goeden politic,
die zoo goed geoutilleerd is ,als een ge
meentepolitie dat maai' zijn kan. Doch van
een goed geregelde snelle „samenwerking
van deze politie mot andere politie, met
de rijkspolitie en de justitie, ja van een
behoorlijke rijkspolitie, die misdadigers op
spoor! en uitmuntend getraind wordt in
dit gevaarlijke en moeilijke werk, van een
flinke deskundige leiding van deze poli
tie er is geen sprake van. Het gaat
alles zooals bet gaat. Er zijn een massa
mensehen, die zoo bij hun ander werk
wel eens wal voor do opsporing van mis
dadigers cn bet deskundig onderzoek van
misdrijven doen. Dal zijn de procureurs
generaal, die ook directeuren van politic
zijn. Dat zijn enkele burgemeesters. Dal
zijn de veldwachters en dergrtijke, veelal
beste en sterke menschen, die dikwerf uil-
stokend dienen, maar nooit oenigo speciale
opleiding hebben gehad voor lid moei
lijke vak van inisdaad-oyderzoek, proces-
voorbei eiding en misdadigers-opsporing en
bet niet zelden ook veel te volhandig heb
ben niet andere zaken om zich daarmee
veel bezig te houden. Vaklieden in dit bij
uitstek moeilijke vak ontbreken, tenzij in
e enige groote steden, waar enkele gce le
vaklieden naast lum andere bezigheden
nog wei den lijd vinden wat aan dit'soort
politie te doen. Daar is de politie nog het
best. Doch als men nu weer leest, wal
er in Amsterdam dezer dagen gebeurd is
na den sensualileils-moord op het jongetje,
als men boort, hoe van zekere voetstappen
do maat niet dan na verloop van heel
vee] tijd genomen is omdat de deskundige
de apotheker van Lodden llulsebo-ch
die geen gemeente-ambtenaar is, toeval
lig uit wandelen of uit rijden was, als ijlen
hoort hoe daar allerlei niaatrcgden zijn na
gelaten, die eon bezadigd deskundige met
voldoende opleiding en voldoenden tijd
juist in de eerste plaats genomen had,
dan kan men zich vaag ceii idee .vormen
boe het buiten de zeer grnoto gemeen/ten
wel gcstekl moet zijn met de verdediging
van do maatschappij tegen dezen gevaarlij
ken vijand: den misdadiger.
Nu kunnen wij ons deuken, dat raen
ons van overdrijving zal beschuldigen, dat
men niet za! willen aannemen, dat dc
s-'aat een zijner eerste plichten bevei
liging van de burgers togen dezen binnon-
landschen vijand zoo ontzaglijk slecht
nakomt. Doch d,an informeere men zalf
eens naar onze politiewet, naar de lei
ders der jusfilieele politie, naar de opleiding
van ambienarun, belast mei de zoo moei
lijke taak van opsporing van misdadigers,
deskundig onderzoek en vooibereiding Man
do proeessueele behandeling, naar de- be
kwaamheid en talrijkheid ger trijksspeur-
deis, naar de opleiding van do ambtenaren
van bet Openbaar Ministerie en van de
burgemeesters in den politiedienst, naa.r de
menschen, die onder hun leiding met hel
fijnere werk belast zijn, enz. 'enz.
Tien zal zoo informcerende van
Re eene verbazing in de andere vallen. En
len slotte zal men nog zirh-zelf moeten
toegeven, dat de grootste fout ligt, niet
bij de gezaghebbers, maar bij de .mode
de publieke opinie, die meer gevoelt vooi
do interessante, arme boosdoeners dan vooi
dio gewone, niets-dan-belasling-botalende
burgerij. 1
Zij glimlachte: het ijs was gebroken
het ijs der conversatie, welbegrepen, want
ik rilde.
Maar hoe gauw vergat ik de kou, de
reis, alles. Zij was snoezig, verrukkelijk
Een zeer fijne geest bezat zij, vroolijk en
origineel 1Zij hield van reizen, evenals
ik: van Spanje als ik; hoopte ooit Egypte
te zien, evenals ikUit alles bleek, dat
ouzo smaken wonderwel overeenstemden.
En daarbij kwam nog de verrassing, dat
wij veie zelfde menschen kenden, enkele
verwan ten gemeen bezaten! Wij babbelden
natuurlijk druk door.' Hoewel ik al mijn
mogelijke moeite deed om niets te verra
den, verging ik van de kou.
Tc Dyon (2.20) was nfijn rechtervoet
gevoelloos wij telegiafeeiden vandaar
naar Toniierre oin de achtergelaten bagage.
To Macon (4.45) werd het do beurt van
den linker; wij ontvingen bericht uit
Toimorre dat de bagage den volgenden dag'
le Marseille zou aankomen.
Te Lyon-Perrache (5.48) wordt mijn lin
kortland stijf; v zij vergeet naar haar
blaapc-oupé te infjrmeeicn
To Valence (8,03) volgt mijn rechterhand
het vooibcold dor linker, ik verneem
dat zij weduwe zonder kinderen is.
Te Avignon (9.59) verkleurt mijn neus
tot paaivblauw, ik meen te begrijpen,
dat zo nooit veol van haar echtgenoot heeft
gehouden. 1
To Marseille eindelijk (middernacht) be
gin ik drie keer luid te niezen; zij reikt
mij haar deken en zegt met allerinnemendst
stemmetje:. „Tot weerziens!"
„Tot weerziens!oh, ik was gek van
vreugde!
Ik overnachtte in een hótel waar ik 'geen
oog sloot, geheel vervuld van haar bekoor-
AliiiERtEI.
''DADELSpre
De kunstvol gearrangeerde winkelramen'
der dolieatessewihkels gelijken in.den win-
tor'tuinen, .waarin/de, hèerjijkslc vruchten-
groeien. Daar lonken ons 'tüsseben grocno
bladoren loc: de gouden.,sinaasappelen, de
slanke bananen, de kokosnoten met hun
zacht blank vlcesch, de bruin glanzende da
dels en dc gclig-wit getinte'vijgen. De sinaas
appel is een vriend uit'verre landen, die se
dert jaren bij ons burgerrecht geniet. Hot
schoone, zonnige Spanje zendt ze in'grooto
massa's over naar Noord-Europa. De vrucht
bare provinciën Valencia en Mnncia le
veren de meeste vruchten; daar kan de
wandelaar in dichte bosschon van oranjo-
boomen genieten. Een enkele boom draagt
tot 1500 vruchten.
Do kokosnoot staat bij de Hollandscho
huisvrouwen weinig in aanzien, hoewel zij,
evenals 'de banaan, heel goed in- de fijne
keuken kan worden gebruikt. In Engeland
spelen beide vrachtsoorten op tafel een
niet onbeduidende rol. Zij dienen, tori be
reiding van allerlei zoete puddingen, dio
zich door een heerlijken smaak onderschei
den. In groote gunst mag zich bij ons do
dadel verheugen, die in zijn vaderland tot
do volksvocdingsmiddclen behoort. Een Ara
bisch spreekwoord zegt, dat een goede
vrouw haar man een geheelo maand dage
lijks dadels in verschillende, toebereiding
moot voorzetten.
in Mesopotamia en Zuid-l'erzio eet men
ze in molk tol brij gekookt, in boter .ge
bakken of met boter overgoten. 'In Egypte
wordt dq dadelpalm reeds sedert eeuwen
verbouwd; ook in de oasen van do woestijn
riahaia groeit de vrucht. Hier komt de eigen-
tuudigu verschijning voor, dat er dadel
palmen zijn, die tegelijkertijd tijd rijpe vruch
ten dragen en levens, die in vollen bloei
staan. De eigenlijke oogst is in September
en October. Do betere soorten worden zorg
vuldig geplukt, in manden verzameld, en
vooizichtig naar beneden gelaten. De min
den1 soorten worden, evenals in Europa
ie wijmhuivon, eenvoudig afgeknipt; dik
wijls ook neemt men ze vóór 'de volkomen
jpheid er af en spreidt de vruchtenpn do
zon uit om te drogen. Door de eeuwenoude
'eelt der dadelpalmen hebben zich, ver
schillende soorten gevormd, waarvan.,wjy
er slechts enkelen keunon, daarde meeste
voor transport niet geschikt zijn,
Er zijn goudgele, bruine en zwarte da
dels. Degene, die inBassa groeien, gol
den voor smakelijker dan die van Bagdad.
Iedere soort heeft haar bijzonderen haam
on dikwijls ook haar bijzondere geschiede
nis. In Medina alleen telt men 113 soorten
dadels. Vroeger moest de pacha van Da
mascus, ,die de pelgrimskaravanen naar
de heilige steden begeleidde, den sultan wa
ter uit dc bron Zei ar ia in Mekka 'en "dadels
uil Tiediua medebrengen.
in liet om zijn dadels beroemde Basra on
derscheidt men lieete en koude dadels. De
eerste zijn zeer gezond, terwijl men den
laaUrten schadelijken invloed opi het men-
schciijk lichaam toeschrijft.
Met eet den dadel in zijn geboorteland
\ersch, of in den een of andoren vorm
ingemaakt; toch zijn er ook. plaatsen, waar
men hem met voorliefde in onrijpen toe
stand gebruikt. De edele soorten perst men
in moer oF minder rijp stadium in toeberei
de geitevellon, die zorgvuldig toegienaaid
cti bewaard werden. Uit deze vruchten bi*
luidt men dan dadclkocken. Bij het dro
gen der dadels ontstaat de dadelhonig. M<?n
verkrijgt dien Ho,or de vruchten 'in aarden ra
ten te doen cn lichten druk cr op uit te
oefenen. Er is ook een dadelstroop', uit de
geperste vruchten verkregen, die in AraJbië,
Egypte en andere landen gaarne bij, hef
lijkheid. Den volgenden morgen bij" het op
staan, had ik een geweldige verkoudheid.
Zou ik wel de visite brengen, die ik voor
nemens was te doen bij' mijn vrienden
Humhaud?... Ging het wel in dezen toe
stand
Ik deed hot, hopende op de zon van
Nizza, dio mij den volgenden dag zon ge
nezen, Eu waarde vriend, stel je mijn ver-
•(i!s.-dng voort Die gezellige Ilombaud .had
e mijner oer etui go vrienden van, hom
uunvilcord, en daaronder bevond zich ook
mijn 'medereizigster, mijn bekoorlijk me-
vu uwtje
To,en lik aan haar werd voorgesteld,
gleed or een onmerkbaar fijn lachje over
haar lippen; ik boog mij voor laar en zacht
vrueg tik:
„En Toimorre?"
„Ik (heb alles," antwoordde zij op ge
lijken toon.
Men ging aan tafel.
„Maar brave jongen, wat beu jij ver
kouden," riep de goedhartige Rombaud aver
,ufel. „Voor den drommel, waar heb je
'int opgedaan? Misschien in den trein?"
„Misschien wel," antwoordde ik,'„maar
iieusch, lik ben 'cr niets rouwig om!"
Ne,mand begreep iets, van dat malle'ant
woord; imaar ik voelde tusschen de op-
■tijgende geuren ecner overheerlijke soep
de 'zachte, welwillende blikken van mijn
no.'sgeuoote ^nij zeeken. A
Wat nog meer te vertellen, oude vriend?,..
vriend?
Den volgenden dag reisde ik niet maar'
Nizzaen nu trouw ik binnen een .paar
weken 1 i i
WMBWH—B—OM1W tUBKJ.MBWtT' W ItlJIMgl
II»1ln
7 7 y-
i r