66'* Jaargang. Zaterdag 18 October 19i3 i%'« (4353 Derde Blad. Hollandsche officieren naar Albanië. IN EEN SNELTREIN. Journalistieke Excursie. Doge courant verachynt El a g e I ij 1c 8, met uitzondering Tan Zon- en Feeatdage*, Prgs per kwartaali iEooor Schiedam en Kiaardingen fU l,25i franco per post fl. 1.65. K - Pryp per week: Voor Schiedam sn Vlaar'dingen lö ceati Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dageljjks aangenomen, j i Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau; Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). r" Ergs der Adreïtenliëm Ean 1--6 regels S0.92; iedere regel meer 15 eöftts, Reclames 80 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen.- Advertentiën bij abonnement op voordeeiige voorwaarden, Tarieven hiervaü zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In' de nummers 'die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschenen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van '40 cents per advertentie,- bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen, Intercommunale Telefoon No. 103. Sedert eenigen tijd wordt ernstig gedacht aan- en gesproken en geschreven over het zenden van Hollandsche officieren naar Al banië om daax op te treden als instruc teurs eener te vormen gendarmerie, die ten taak zal hebben de orde en rust in dat land te brengen en te bewaren. De beantwoording van de vraag of die uitzending van officieren naar Albanië ge wenscht is, lijkt ons niet zoo heel eenvou dig en het is dus gewenscht op deze zaak zooveel mogelijk licht te laten vallen door het naar voren brengen der meeningen van hen, die, door hun verblijf in den Balkan, in de gelegenheid zijn geweest, wat na der kennis te maken met het land cn de menscben, waarheen de officieren zouden moeten gaan om er orde en rust te bren gen. Wij hebben dus geluisterd naar iemand die in den laatsten tijd ten zuiden der Donau is werkzaam geweest en daarbij gelegenheid heeft gehad door zien en hooren zich meer kennis te verschaf fen van de Albaneezen en van het land waar zij het Albaneesche ryk gevestigd wil len zien. In de besprekingen die wij met onzen zegsman hadden, bracht deze eenige pun ten naar voren, die hem van het meeste belang bijdeze kwestie schijnen, en die wij hieronder laten volgen: Van een Albaneesch volk in het Alba- imesch Rijk zal moeilijk sprake kunnen zijn. De bevolking van het toekomstige Al banië belijdt niet alleen verschillende gods diensten,1 maar bestaat bovendien uit ver schillende onderling aan elkaar vijandige stammen. Van verbroedering tusschen hen zal voorloopig nog geen sprake zijn, omdat bij hen nog welig tiert de bloedwraak, die, eenmaal tusschen stammen of groe pen ontstaan, een reeks van moorden uit lekt, zich vaak sterk uitbreidt en voort gezet wordt door de opvolgende geslachten. Die stammen beschouwen zich als hun eigen rechter, andere rechters kennen ze niet en zouden ze niet erkennen. Zij heb ben steeds geleefd uitsluitend naai- hunne volksopvattingen en nimmer hebben wet ten hun eigenmachtig optreden aan ban den gelegd. Over dat volkje zouden onze officieren gesteld worden om gehoorzaamheid, dis cipline, zelfbeheersching en onderwerping aan hun opgelegde voorschriften te leeren. Voorwaar, een taak, waarvoor zelfs een Heracles zou terugdeinzen. Maar er is meer. We! zijn de oorlogen op het Balkan- Schiereilund thans geëindigd, maar de zeer groote waarschijnlijkheid bestaat, dat de tegenwoordige vredestoestand slechts een tijdelijke is; dat het hier slechts is een recuier pour mieu.-c sauter. Bovendien werken, ten aanzien van het nieuwe Albanië verschillende oorzaken sa men die het, afgescheiden van alle andere omstandigheden, uitermate onwaarschijnlijk maken dat ook daar een tijdperk van rust zal intreden, die gelegenheid kan geven om in de daar wonende stammen een an deren geest te brengen. Een voortdurend gekuip van enkele mo gendheden, die trachten hun invloed daar uit te breiden, kweekt daar een spanning, die elk oogenblik tot nieuwe verwikkelingen aanleiding kan geven. Albanië mag zich verheugen in de bescherming van twee mo gendheden, van welke niet heel veel kracht kan uitgaanOostenrijk, dat door den voort- durenden strijd die het innerlijk verdeelt, nooit veel kracht zal kunnen ontwikkelen; dat voor -de enkele mobilisatie van !zijn leger driemaal zooveel heeft uitgegeven dan Ser vië voor zijn beide jongste oorlogen; dat in het eigen leger niet steeds en overal een afdeelt ng soldaten durft samenstel len uit één groep van de zoo verschei den bevolking. Italië, dat geen legermacht bezit om buiten eigen grens tegen een goed georganiseerden vijand met kracht te kunnen optreden. Die echter beiden trachten in Albanië vasten voet te krijgen. Neemt men bij dit alles nog in aanmer king dat Albanië geen natuurlijke grenzen heeft, die dit nieuwe rijk van de omlig gende Ralkanstaten scheidt, dan zal men begrijpen dat aan alle zijden zóóveel brand stof ligt opgestapeld, dat er niet veel voor noodig is om de rust in den Balkan op nieuw te verstoren. Maar zelfs al zou het onwaarschijnlijke geschieden en een langdurige periode van rust den Balkanstatcn gelegenheid geven tot herstel van hetgeen de oorlogen heb ben vernietigd, tot ontwikkeling van de oeconomisehe toestanden, dan nog is er voor Albanië geen schoone toekomst te voorzien, omdat in dit land zelf een vol komen afwezigheid van bronnen van wel vaart bestaat. Het geld, dat het Rijk be hoeft, zal gedurende een lange reeks van jaren moeten gevonden worden bij andere Staten, die daarvoor natuurlijk eischen zul len stellen, die wel aan henzelf, maar niet in de eerste plaats Albanië ten goede zullen komen. Naast al deze bezwaren, die voortvloeien uit den toestand op het Balkan-Schiereiland in het algemeen, en van Albanië in het bi zonder, zijn er ook bezwaren voor Ne derland zelf. De officieren, die Nederland naar Albanië kan zonden, moeten gerecruteerd worden uit de besten van het Netlerlandsche, en j vooral van het Nederlandsch-Indischc leger. Waar echter Nederland geen overcompleet aan officieren heeft, waar bovendien nóch in Nederland, nóch in Indië do beste offi cieren gemist kunnen worden, daar zou met die uitzending een nadeel aan die legem worden toegebracht, dat niet gereent- vaarcugct is door het problematische be lang, dat Nederland er bij kan hebben, om Nederlandsehe officieren te belasten met de taak, oiri don Augias-stal in Albanië te reinigen, om te trachten de chaotische verwarring die daar heerscht, te' veranderen in een geregelden toestand waar rust en orde eigendom en leven be veiligen tegen roof- en moordzucht, die daar thans nog is een normaal verschijn sel. Onze zegsman kan dan ook niet ernstig genoeg ontraden voor Albanië Hollandsche officieren beschikbaar te stellen en hij her innert aan een vroegere regeeringsbeslis- sing, toon ook Nederlandsehe officieren voor gelijk doel werden gevraagd voor Marokko, een staat, die in oneindig betere conditiën verkeerde, dan in afzienbaren tijd met Al banië het geval zal zijn. Een algemeene verrassing voor ons, so cieteitsheeren, was de tijding, dat Valentin Sancerre zich binnenkort in het huwelijk zou begeven. Hoe was het mogelijk? Hij de verstekst© vrijgezel Iu0o sceptische Parijzenaar, gekant tegen alle beginselen van 'huwelijk! Die Valentin ging dus ook al mee met het groote gilde!.... En wie trouwde bij wel? Een weduwe! Neen, nog 'wat anders ook! een provinciaaltje!,... Wij begrepen er niets meer van! Natuurlijk! dat ik, den eersten keer hem ziende, hem bij zijn vestje greep om nadere inlichtingen „Ik heb eigenlijk haast geen tijd," zei hjj...., „ik kom van 't stadhuis en ik moet naar den drukker om do communicatie-brie ven van onze huwelijksaankondiging te be stellen.... ,WH je tot daarheen my bege leiden....?'' „iWat graag!" antwoorde ik en arm in atm wandelden wij de boulevard af, de Madeleine voorbij. V „De geschiedenis is eigenlijk doodge woon," zei Valentin, „niets bijzonders, maar daar je absoluut wat wilt hooren.,.,, zal ik wel dienen wat te vertellen In de maand Februari reisde ik naar "Nisse voor de carnavalsfeesten. Ik vind reizen bij nacht ellendig, daarom nam ik den trein van 8.55 's morgens, die mij 's nachts 12 uur to Marseille brengt. Eén dag zou ik /in Marseille by mijn goede vrienden. Roml-aud blijven en den volgen- Ein Morgen, ein Mittag, ein Abend in Wien. Wanneer men op reis is, regelt men zijn uitstapjes gemeenlijk naar de maaltijden; ons reisprogram, dat als afzonderlijk boekje verschenen den weidschen naam draagt van „Programm fiir die Studienreise der nieder- landischen Journalisten in Oesterroich", volgde eenzelfde indeeling: de morgenuren worden afgesloten door een „zwangloser Lunch" hetgeen heteekenon wil, dat wc aan tafel verschenen in onze reiskleeding en er géén officieel© toasten worden uilgespro ken*) de middaguren nog weer on derbroken door een Jauso (afternoon- tea) vinden hunne beëindiging in een of ander hoog-officioel souper. Het eerste dezer feestmaaltijden werd ons aangeboden door de Journalisten-vereeniging „Concor dia" en had plaats in Hotel Imperial, waar in de keurige tafelversiering do Holland- scho kleuren domineerden, terwijl tegenover de eeretafel een groot, met. bloomen ver sierd portret van onze Koningin was opge steld; liet tweede werd gegeven van wege do Deutscli ocsterreicbischen Schriftsteller- Genossenschaft in het Grand-IIotel, het derde bad plaats in de gothisclie Raadhuis zaal, ook daar bevond het portret onzer Landsvrouwe zich in ons midden en was aangeboden door de gemeente. De beide eersten werden gevolgd door kunst- prestaties van beroemde Weensche arties ten, zooals prof. Alfred Griinfeld, den be roemden pianist, de lievelingssoubrette der Wee nors Hansi Niesse, de voordrachtkunste nares Mila Mars, prof. Stanislaus Madinsky, bassist der hofopera, en bet duo Frau Zwerenz en Ilerr König van bet Carl- 1 heater. Aan het feestmaal in het raadhuis zaten ook aan enkele dames der Hollandsche club, terwijl de gezantschapssecretaris mr. ltoy- aards, allo drie de gastmalen met zijn tegen woordigheid vereerde en aan de officieele toasten deelnam. Ons reisprogram had de morgen uren be stemd voor bezoeken van bezienswaardig heden, den middag voor het bezichtigen van industrieele, oeconomisch-social© en phiLantropische instellingen, ter rij 1 de avonduren gewijd waren aan de AVeenscho kunst. En wanneer ik dan nu onder hel opschrift: „ein Morgen, ein Mittag, ein Abend in Wien" al onze ondervindingen en genoegens onder één dier rubrieken rang schik, dan wil dit natuurlijk liiet zeggen, dat wij hl hetgeen ik nu en 'in volgende cor respondenties ga schrijven op èén middag, oï op één morgen is bezocht of bezichtigd, maar dient deze rubriceering alleen om een algemeen overzicht te kunnen goven van datgene, wat gedurende een week en langer in de oude, maar tevens eeuwig-jonge Donaustad is het niet das e wig-wei b- licho van het stadskarakter dat ons anzioht? te leeren en to genieten en te waard-eereu valt Goethe schreef- eens aan Schiller: „Fiir Naturen wie die nveine. die sich geme festsetzen und die Dingo festhalten ist eine Reise unsehatzbar; sie belekt,, be- richtigt, belelirt unci bildet'". Vergis ik mij niet, dan had de oude landen- en volkeren, kenner daarmede Italië op het oog. Een reis naar Weenen belebf, berichtigt, belohrt on.... bi ld et niet minder. De bezienswaardigheden van Weenen. In het midden der stad, als een steenen reus rustig en verheven tusschen het ge woel van snorrende auto's, in snellen tlraf gereden fiakers en dommelend voortzeulen do omnibussen Laatste overblijfsel van het ouderwctsch© stadsverkeer (e mid den van het coquette gewoel van het Wce- ner straatleven en des avonds met zijn kalme pracht hoog uitstekend boven den glans dcT lichtzee, waarin de winkelstiaten hun brillanigloed uitspreiden, staat de aatsbisschoppelijke motropolitaan-kcrk, de St Ste phansdom. De kerk zelve, hot schoonste gothisclie gebouw van lioel Oos tenrijk, combinatie van drie verschillende bouwperioden, is beroemd wegens baai schóón-kleurige glasschilderingen, die aan het inwendige van het gebouw een bizonder cachet van hoogen ernst en plechtstatig heid verleenen .terwijl ook, voor wie aan gothische kathedralen gewend is, de aanwo zigheid der vele altaien iu baiok—lijl ten eigenaardig effect geeft. Bizondete aandacht verdient in een zijkapel het gouden giaf- monument van, Prins Eugenius au S.i\ oyo in de oninidde'lijke nabijheid der plek, waar zijn stoffelijk overschot begiaveu ligt. Eigenaardig van dit doorwrochte bouwwerk is de betrekkelijk lage hoofdingang, die wonderlijk genoeg nog wel „da-, Rio- sen tor" wordt genoemd, wolkei riuwich tigheid evenwel niets met do malmoeJo afmetingen te maken heeft, maar in betrek king staat inet het vinden van vooiv.eiejd- lijke reuzen-geraamten ter plaat», vaar die ingang is gebouwd. Schooner m in drukwekkender echter clan het inwendige is de ik meen 130 meter hooge go tische toren, die, van eer 111 den omtiek zichtbaar, bij de Weeners den ecrenuam gekregen heeft van „das Wahrzeicheu Wiens". Behalve deze Stepluuwlom <>n de kleine nationaal kerk der Czech en, „Ma ria am Gostade" genaamd, heeft Weenen geen middelecuwscbe gehouwen van eenige bcleokenis; des te m-ecu' evenwel trekt de barok aichiiectuur der XMJe eeuw de ;i in dacht en verleent deze aan do oude bin nenstad liet eigenaardig cachet, welke aan Raliaaiisclio stedenbouw doet deuken. i\r;c' alleen bi kerken, ook in de palei/en dei- oude adellijke geslachten vierde de baink stijl hare triomfen. Wandelen wij echter door de oude stad voider dan de Ruig- strasse de grens der oude stad —-dan eerst ziel men hoe op architedonisi h gebied do reusachtige uitbreiding van Weenen m do laatste decennia aan houwmee-tc-re vnli verschillend© scholen en richtingen gelegen heid heeft gegeven hun kuri-ri©naars, iUu/ic in bouwwerken iuu giootsdmn omvang te verwezenlijken. Wil men met één blik omvatten wat aan schoons op dal «object in het Weenen der nieuwere lipten is fut stand geluncht, men bogeve zich naar de lleldenplatz, een weidsch, gionf «i-dar lil plein, met torweemzijden. de bi ruizen rui terbeelden van Oostenrijk'.- gioute helden. Daar, vanaf doze Platz, ziel men u-r- oenigd de Haliaiinsrho laat renai-s,mr-e in den nieuwen Ilofburg-vleugel en de bride Hof-musea werken van Kail v. TTa-amnu'-r - het Gneksche klissuisiiK" van Imt Ri/ks- daggobomv, door den Deen-dien houw nu es ter Hansen ouluoipen, terwijl in de veite de gothische stijd gevolgd is aan lml nieuwe Raadhuis alle weiken in de tweede helft der vorige eeuw ontstaan. Yei- schoidenhcid van stijlen cn noüitam» vor mend een schoon geheel, waarin zich af spiegelt do kunst-vrijbeid der Weeneis, die nimmer losbandigheid wordt dooi een na tuurlijke gave van atlisliekc eren wichtig heid. En het is verwonderlijk, «lat hier gelukt wat in zoo menig zich snel ont wikkelde oude stad is mislukt, «hit. men liet oud© heeft weten te behouden en het den morgen gaan maar Nizza, Waar ik 's middags om 2 uur ongeveer' hoopte aan te komen. Aan het station Lyon wachtte een hoop menschen. Dank zij de welwillendheid van den chef, kon ik nog juist een plaats in een coupé bekomen, in vooruitgaande richting. Ik zat er met nog een anderen roziger, die gedecoreerd was, een streng voorkomen 'had, met ambtenaars-impor tantie. Zijn gehecle bagage «bestond uit oen groote portefeuille. Deze hoer ging zeker nier ver en zoo zou ik daarna alléén zijn.... AlleenDe eenige toestand, waarin een treinreis dragelijk is! Allen waren ondergebracht, dei trein kon vertrekken, daar weerklonk plotseling een woordenstrijd vóór het portier. „Neen conducteur!.... noen...." zeido een vrouwenstem helder en met ©enigszins zui delijk accent; „neen, ik heb een slaapwagen besteld, ik heb een slaapwagen noodig!" „Maar mevrouw, wij hebben er geen..,," „Dan hadt u er maar voor moeten zor gen! ik schreef er toch om?" „jWij hebben uw brief niet ontvangen." „Laat dan een wagen inbakon!" „Onmogelijk.... wij hebben het voorge schreven aantal.... Vooruit, mevrouw, stapt a in, do trein gaat vertrekken." „Ik moet toch plaats vindon 1'" „Maar 'hier wijs ik u toch al een aan!" jjDAAr?" „Ja, daar!"- Een klein kopje van brunette dook oven voor het portierraampje op, verdween oven zoo snel, zijnde zeer verschrokken. ,jDaar zitten twee lieercnl" „Maar dame, ik kan u toch geen wagen voor u-alléén geven.'" ,„'t Kan mij niet schelen, dan blijf ik maar hier." „Zooals li wilt.... De trein gaat vertrek ken...." „Wacht even, wacht even.... ik moet toch beslist mee....; dan maar hier in, als er niets anders vrij is.... Maar aan 't vol gende station geeft men mij een slaap wagen." „Ja zaker, dame, zeker...."' „U zult t-r om teiegrafeeren?" „Zeker, zeker...." ,,U belooft het mij?" „Ja, ja!...." Het portier klapte open, het kleine bru- netletje kwam binnen, met veel handbagage en reisdekens; een schelle fluit kreet door de lucht..." Wij waren vertrokken! Do heer met bureaucratisch uiterlijk bad hoffelijk zijn plaats irijgemaakt voor de nieuw aangekomene en zich naast mij gezel. Zonder ons zelfs met oen blik op te nemen, ordende zij, nog rood van opwin ding en verwarring, haar vele pakken in het netje met een zekere- haastigheid, eigen aan mensehon die een groote reis in een trein gaan ondernemenik te'do één, twee, drio pakken.... cn dan nog reisdekens. Met halfdichte oogen volgclo ik haar be weginkjes. En met genoegen zag ik, dat zij allerliefst was. Ik zeg „'met genoeg-on", want nietwaar, het blijft toch steeds grootcr genot te reizen met een mooie vrouw' dan met een vervelenden ouden Engelschnuin mot brilileglazen. Het was erg koud. Het met sneeuw be dekte landschap, even door wat bleek zon licht beschenen, gleed aan onzen wagon ijlings voorbij. De dame-reiziger, tot aan haar kin in de reisdekens ingemoffeld, keek .strak rechtuit door het linker raampje; de ambtenaar-meneer trok uit zijn portefeuille groote gele vellen papier met gedrukten kop, die hij aandachtig te lezen schoen. Wat mij betreft, ik zat lekkertjes in mijn hoekje met de voeten op do stoof en met een stapel couranten, die ik aan 't sta stion had gekocht om er den tijd meo to korten. sElf uur 21 minuten: La Roche was he reikt. Even houdt de trein stil. De ambte naar-mijnheer schikt zijn papieren teiecht, staat -op, groet, gaat eruit. Nauwelijks is hij uitgestapt of hij wordt door don chef ontvangen, die hem aanspreekt met „meneer (lo inspecteuv". De reizigster gaat naar het portier cn roept: „Meneer de chef!" „Mevxquw?" „Men heeft u allicht getelegrafeerd om een slaapcoupé." „Inderdaad, mevrouw, ik heb het tele gram terzijde gelegd," „Hoe, terzijde gelegd? geeft men mij clan nog niet do coupé?" „Onmogelijk, mevrouw..,. Hier bobben wij geen wagens.... Eerst in Lyon." „In Lyon..,. hoo' laat?" „Vijf uur -15, mevrouw." „Dus den heelen dag geen?.... maar, me neer, ik kan toch niet in dezen wagen don boelen langen dag blijven..., 'Dat wil ik niet...."- 1 t ,jPast 11 op» mevrouw.... do trein vei- trekt!" i En do trein vertrok. Zij bcfg zich opnieuw op in haar hoekje, woedenet, doch zonder ook maar oen enkel koertje naar my t© kijken; ik' nam myn tiende courant ter hand. Zal ik het je bekennen? Die tiend© cou rant kostte mij meer tijd om door te leze u dan de negen -eerste; ik herbegon wel twintig keer denzelfden regel.Hoe kou het anders? Te reizen met ©en zoo mooie vrouw geeft je heel wat emotie. Ik was dolgraag een gesprek m-el haar begonmn, maar het voorwendsel daartoe, waar hc-t to vindon?.... Een banaliteit zeggen wou ik niet, dus clan maar zwijgen. Mijn lmun rouw, ik had hot dadelijk opgemerkt, was iemand van goeden lmizc. Haar aanspreken zonder haar te kennen, zoo maar pardoes, had mij in haar oogen lot eonuius-voyïigcur ver laagd. De eenige manier om daartoe te komen zou door iets origineels mot-lc-u zijn cn tevergeefs putte ik mij uit mei bedenken. Ik zoclit nog steeds, toen de trein om or- wachls stilstond. „TouncrreVijf en twintig minuten op onthoud! Buffet!'" gikle de condmleur, tie portieren opcnsmijlondo. Mijn buurvrouw stond op, liet de dekens van zich glijden, liet ook de drie pakken voor wat zo waren cn slapte naar builen, liet was 12 uur .De honger liet zich voeten. Zij ging op hel buffet af, naar luiks, andere zijde van den trein."- lk volgde haar. Op mijn gemak kon ik har elegant figuurtje in oogenschouw ne men, dat buitengewoon goed uitkwam in een smeuïg bonljasje. Ik zag ook, dat zij aardig gekapt zwart haar huig in haar nok droeg, ©en grijzen vilthocd ©n kleines voetjes had. Voomilgosclu'oven, tusschen de andere reizigers in, belandde ik aan hot buffet, waar ik haastig de spijzen veroihoide, die gediend werden, SCHIEDAMSCHE COURflN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 9