m
66"° Jaargang
Zaterdag 6 December 1913
Wl0< 143S5
OPERAJNIOOD.
Berde Blad,
SLECHTE MOPPEN.
Deze courant verschijnt d a g ol ïj k s, mot uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per kwartaal1: %oor ISchieda in en Vjlaardingen tl. 1.25,-franco
por post 1.65. ^«05.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vjlaardingen "10 cent,
Afzonderlijke nummers 2 cent-
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.-
'Advertentiön voor bot eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn,.
Bureau: Lange ÏÏaven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der AdvertsntiSnl Van 1—6 regels fl. Ö.92; iedere regel meer
15 cents. Beclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die 'zij
innemen,-
Advertentiön bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-,- Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen,- worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie,- bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.-
Intercommunale Telefoon No. 103.
Er wordt voel geklaagd over den ach
teruitgang van do zedelijkheid in onze
dagen.
Dat 'is altijd in allo „dagen" gebeurd.
,Wij Willen niet hopen, dat het altijd Waar "is
geweest 'en hebben wol eenige aanleiding
om te gel00ven, dat do vroegere beoor
deelaars fevonals die van nti ©enigszins m
onjecnviteit zijn te kort geschoten. En zoo
mogen wij wellicht aannemen, dat niet elk
volgend 'geslacht oen verminderde editie
is Van het voorafgegane.
Er Is dus allo aanleiding om op zijn
hoedo 1c zijn voor de ongeluksprofeten., die
ons fz'oo heel erg zwart maken en overal
verklaringen rzien van onzen steeds toene-
menden achteruitgang. Doch dit toegegeven,
moet inen nu toch aan den anderen kant
niet per se vooropstellen, dat alle aanmer
kingen, 'die deze sombere profeten op onzen
tijd maken, geheel ongegrond zijn en dat
van 'hun aanmerkingen niets juist is.
Er is b.v. een campagne tegen spotbla
den hier en daar in hot buitonland en
tegen het lo-oneel ten onzent, waarbij' men
zich aan 'de wonderlijkste overdrijvingen
schuldig maakt. Maar omdat men dit doet,
is niet alles wat men zegt dwaasheid.
Er is een nobel, verheven tooncel, dat
verheft en de kunst populair maakt. Voor
het popularisecrcn van de literatuur ten
onzent 'kan naar onze vaste overtuiging het
tooneel hog heel veel doen. Doch cr is
ook een tooneel, dat alleen op pikanterie
leeft 'en dat alleen door het publiek steeds
meer peper bij de spijzen aan te bieden
do menschen aan het eten kan houden.
Op heel veel menschen hebben de
flauwe "moppen, die men aldus in den
schouwburg 'te hooren krijgt, weinig vat. Zij
worden er niet beter en niet minder van.
Zij schatten die op hun juiste waarde en
zij maker, zich geen beeld van do wereld
uit wal zij gezien hebben op de plan
ken, die de wereld verbeelden.
Edoch er 'z'ijn ook anderen. En voor dezen
zijn die moppon zeker wol schadelijk. En
zulke 'tooneelmoppen zijn zeker nog iets
meer schadelijk dan de moppen uit de spot
bladen. Zij zijn nog reëel er, men houdt er
zich 'een heolon avond moe bozig.
Een Van de dankbaarste bronnen voor
moppen ligt blijkbaar in hot gebied van
echtbreuk en wat daaraan annex is. Veelal
wordt een milieu, waar huwelijkstrouw on
bekend is, als hot normale voorgesteld. Nu
woten 'de meer beschaafden natuurlijk wel,
dat dit malligheid is, dat zulke milieu's
gesteld zij zijn er, in één stad vara de we
reld en daar ook nog slechts bij uitzonde
ring Voorkomen. Doch do anderen, de heele-
maal niet ontwikkelden en de half-ontwik-
kelden, moeten, als zij trouwe schouwburg
bezoekers zijn, bij dergelijke stukken, wol
langzamerhand to-t de mecning komen, dal
hun opvattingen toch wel wat verouderd
zijn en dat de op de planken gehuldigde
moraal toch meer de normaio is.
Het ligt voor de hand, dat het zeer on-
gewonseht is riilko opvattingen in de hand
to werken en .dat er dus wol degelijk ern
stige bedenkingen zijn in te brongen tegen
een tooneel, dat al te veel zulke begrip
pen verspreidt.
Datzelfde bezwaar nu wordt niet zon
der reden ingebracht legen veel spotbladen.
Met name moet Simulicissimus het telkens
ontgolden. Dat is ongetwijfeld een van do
beste en meer artistieke spotbladen. Doch
rijn spot is van een zeer apart soort, is
venijnig en bitter. Bij boel veel spotbladen
gevoelt men te staan tegenover een indus
trie, die met alles en nog wat den spot
drijft,- maar ook zichzelf niet au serious
neemt. Men krijgt het voldoende gevoel,
dat er geen ondergrond van ernsl is, dat
Mies gekheid is. Hot gaat in zulke spot
bladen als in sommige operottende ac
teurs steken met bun eigen karakter, met
hun eigen rol den g'ek. Doch de Simplicissi-
mus is on blijft ernstig. Hij is overtuigd,
dat hij de zaak der waarheid enz. voor
staat. Hij gaat er plat op, dat hij alle
misstanden in oven erge mate hekelt waar
hij dio ook vindt. En zoo gaal het dus
tegen koningen en officieren, priesters en
dominees, fabrikanten en Redelijke men
schen en zelfs ook wol legen arbeiders,
die liever lui dan 11100 zijn.
- Het door de Simpücissiimts gevolgde sys-
fcenpmaakt natuurlijk, dat men de moppen
eigenlijk al-heelemaal niet meer beschouwt
als dwaasheden, cpiiproquo's, onschuldige
grappighoidjes, maar als venijnige, korte,
scherp inslaande artikelen, die niet argu-
mentc-eren doch eenvoudig beweren en dan
beweren met een alles doordringende kracht,
dat liet gesproken of geschreven woord niet
kan hebben.
En vandaar dat men niet ten onrechte
opkomt tegen de methodes van dit spot
blad en dat men de menscher. waarschuwt
voor het toegeven aan de generaliscerings-
woedo, die zulke ernstig opgezette moppen-
bladen over bet land brengen. Do minder-
beschaafden hebben toch al zoo'n neiging
0111 oen bizondcr goval tot regel to maken,
hoe moet bet dus wel worden als zulk een
blad hun week na week komt voorhouden,
dat alle officieren leeghoofden en mondaine
gekken zijn, alle geestelijken lui lovende
en schijnheilige egoïsten, enz., enz.
En zoo'n ernstig moppenblad staat voor
niets. Speciaal oen zeer recent geval hoeft
een prent met als veelal zeer knap
geteekonde en in oen gnedc atmospheer
gezette leeraarsfiguren. Behalve deze hoe
ren staat er een sukkel van een joggle op
het prentje. En daaronder heet het dan,
dat de eene onderwijzer tegen den ander
zegt: „Och, ik vind het niet zoo verkeerd,
„dat mijn jongens door allerlei droevige
„omstandigheden en afkeurenswaardige ge-
„woontcn zichzelf slapper en zwakker ma-
„ken.-Dan rijn ze in de les niet zoo las-
Dal is afschuwelijk. Zeker,- er zullen wel
opvoeders zijn die liever lui dan moe zijn.
En misschien komt er op elke 1000 wel eens
oen voor, die de afschuwelijke gedachte
heeft gehad, die hier staat aangegeven. Nu
werpt deze voorstelling een scherp licht
op Hot verkeerde in do gemakzïicht dor
paodagogon. En als zoodanig kan zij' ecu
goede strekking bobben. Doch staat daar
niet in hooge mate tegenover, dat vele gc-
dachicnlooze menschen de opinerking aan
hel aclre» dor onderwijzers zullen overne
men en dio zullen gaan beschouwen als
zoo afschuwelijke wezens als het spotblad
7,0 hier toekent.
Inderdaad ebt gevaar schijnt ons groot.
Door 'zulke extra frequente beweringen
wordt heel veel misverstand geschapen en
zoo geloovcn wij, dat dergelijke moppen
veel kwaad kunnen.
Hopen wij, dat het voor de vermindering
van do nndeelige werking van zulke mop
pen. op tooncel- en (ijdschriflgcbicd voldoen
de is om op dit ongewilde resultaat eens
met oxtra-nadrnk te wijzen.
Wat is toch de reden, dat wij in Neder
land bij de beoefening van de kunst zoo
eenzijdig zijn? Wat is de verklaring, dat wij
in vergelijking met hot buitenland, bui
tengewoon veel over hebben voor orkest
muziek en daarentegen maar heel weinig
voor dramatische muziek? Wij hebben in
Nederland niet minder clan vijf op den voor
grond tredende symphonioorkesten. liet. 'Am-
sterdamsche is zelfs vrijwel weergaloos in
zoover als een dergelijk vast oorkesf, dal
uitsluitend een paar hooggestemde con
certen per weck geeft, in bet buitenland
baast niet voorkomt. En ook de andere
orkesten leveren wol zóó serieus werk,
dat de meeste baitenlandscho steden daar
tegen niot op kunnen.
Wij gevoelen dus boel veel voor orkest
muziek on dat pleit zeker voor onzen
artistieken smaak, in zoover als dit een
afgesloten en zoor hoogstaande kunstvorm
is; tcnviji b.v. dc dramatische mu/.ick in
baar normalen vorm (de opera) iets zeer
hybridisch heeft.
Daarbij komt dan nog, dat wij dit hybri
discbo karakter van het muziekdrama club
bol gevoelen door onzen zin voor de reali
teit en onze michlerhoid. Die zingende of
op muziek rcciteerendc helden kunnen wij
maar niet nu sórieux nemen. In andere'
landen gaat dal. nog wol, als zij maar on
moderne kleeding, dus hoest.evollon of exoti
scbe pakjes of heel -erg historische cosl.uunis
aan hebben. Had Waguer de Meistcrsinger
in de 19e eeuw laten zingen en ware dus
Walthor von SLolzing in rok en witte das
opgei reden, dan zouden ook onze Duitscbe
noven hen niet kunnen genieten. Doch
nu Hans Sachs heel veel jaren geleden
geleefd heeft en Brünhildo noch Wotan met
gewone menschenmaal gemeten kunnen
worden, schijnen Duitschers Meistcrsinger
on do Trilogie te kunnen aanvaarden, terwijl
wij, Hollanders, klaarblijkelijk ook tegenover,
dergelijke voorstellingen te nuchter staan.
Het pleit dus niet bepaald tegen onzen
artistieken zin, dat wij meer voor zuivere
orkestmuziek, dan voor het muziekdrama
gevoelen Maar toch is het weer heel op
merkelijk, dat wij zóó weinig voor die mu
ziek gevoelen, dat hot nagenoeg onmogelijk
is tegenwoordig in Nederland oen opera te
hooren.
Dat is nu heel jammer en werkt op do
kunstontwikkeling van ons volk eenzijdig.
Lag Nederland in Duitsohland, dan zouden
wij hier Ion minste vijf of zes opera's bob
ben-. drie in de groote steden en dan ver
moedelijk nog ccn telkens in Utrecht, Gro
ningen en Arnhem. Vair do sleden boven
50.000 inwoners hebben toch verreweg tie
meeste in Duitsrhland een opera.
De werkelijke toestand lijkt hierop nu
zoo weinig mogelijk. In ons land hebben
niet alleen de kleinere sleden geen opéra-
trnepen, doch ook in dc groote^ is geen
enkele opera-troep, die in staat is de groote
opera's van hot moderne repertoire l -v
halve dan dc Italiaanscho te geven.
Dat is nu betreurenswaard, omdat zoo
doende een rijke muziekliteratuur voor Ne
derland ontoegankelijk blijft, omdat hier een
kuunslgebied ligt, dat ten onzent in het ge
heel nicl gecultiveerd wordt. Ons ontgaat
bier heel wat groot genot. De voornaam
ste werken van mannen als Gliick, Mozart,
Weber en Wagner kan men hier to lande
niet leeren kennen.
Wal, is nu toch do verklaring van dit
raadsel
Men zal allicht onze veel tal lig heid als
bezwaar noemen. En inderdaad hebben de
vele pogingen om een Nederlandsch opera-
inslihmt in het leven leroepen deze zaak
wel wat in discredict gebracht, teifwij)
zij ioch niet die winste op nationaal gebied
gebracht hebben, die sommigen daarvan
verwachten.
Wij zouden clan ook miel op herhaling van
dergelijke pogingen willen aandringen, hoe-
zoor wij ook bet belang van elk slroven
inzien om ons nationale gevoel te verster
ken. Want oen dergelijk nationnatl stroven,
bij de opera schijnt ons weinig 1e betee-
kenen, omdat een goede vertaling ongeloo-
felijke moeilijkheden meebrengt, zoo ze al
mogelijk is, en omdat de expoilatiekansen
voor een Nederlandscho opera slecht zijn.
Immers het spreekt vanzelf, dat men gemak
kelijker komen kan tot een goed ensemble,
wanneer men zich aan een der drie groote
operalalen (Duitsc.b, Fransch of Italiannsch)
houdt en dus allo artiesten, die in die talen,1
zingen, eventueel kan aanstellen, dan wan
neer men don menschen don oisch stelt,
dat zij er een andere taal bij leeren en ver
volgens loeren 'in die (aal hun rol te zingen,
nu afgezien nog van de moeilijkheden met
gastrollen.
i Het ligt dus voor de bgnd dal., w'jl
men hier een goede ppera hebben, men dit
nationale moment niet op den voorgrond
moet plaatsen. En verder schijnt het ons
ook- haast van zelf sprekend te zijn, dat,
men in Nederland een Duitscbe opera ves
tigt, omdat hei vooral op de grootero wer
ken in die (.aal aankomt. Wij zeggen dit
zonder de Franschc componisten gering te
achten, zonder (e onikennon, dat met name
werken als Faust on Carmen van groote Lo-
tcokonis rijn. Doch de heteekenis van d e
Duitsrho Opera is voor ons, Noorder
lingen allhnjnsj groo'ter ten hot Ha-»
liaansch is zeer zeker veel minder geschikt,
■omdat slochis weinigen die taal vcrsLaaïi
on dc lialiaansühe school, hoe mooi op zich
zelf, we! liceL ver van ons afstaat Wc zien
daarbij niet over hot hoofd, dat vele oudere
opera's llaliaansch tot eersten tekst heb
ben. Want verscheidene van die opera's
zullen toch over hel algemeen door een
Duitschon Iroep beier in slijl gegeven wor-
den dan door een modernen Italiaanschon.
Onze conclusie is dus, dat bel voor
do normale kunstontwikkeling van ons volk
wcnschelijk zou zijn, dat wij een goede Duit
scbe opera in ons land hadden. Wij weten
wel, daL men ons daarij mei. financieelo
bezwaren zal komen. En inderdaad wil
men een troop met beroemde namen, dan
zal dat werkelijk boel moeilijk gaan. Dio
zijn duur, en moeilijk vast te houden. Doch
wil men een redelijk goeden troop, dio
serieus werk'Invert on waarbij allo rollen
goed bezet zijn, dan zien wij niet in, dat aan
boel Nederland niot zou kunnen gelukken,
wat aan vrijwel elke stad van een honderd
duizend inwoners in Duitschland wel ge
lukt: een zoodanigen troep samen te stel
ten, dat men ook van d groote werken op
hot gebied van hol muzwM-ame geregeld
goede uitvoeringen in ons land zal kun
nen bijwonen.
ALLERLEI.
STjEMMINGEN.
Niets is verkwikkender voor oud cn jong
dan een gelijkmatig, blijmoedig gestemd
mensch, die doordrongen is van het. g.-luk
van zijn bestaan en daarvan onbewust aan
zijn omgeving mededeelt
Zulke onbezorgdo vroolijkbeid weikt in
derdaad aanstekelijk, daarom zijn deze zon
nige menschen ook zoo geliefd. Een ieder
heeft zijn zorgen; is men met anderen te
zamen, dan verlangt men er naar zo te
kunnen vergelen en de tegenwoordigheid
of aanwezigheid van tevreden, blijmoedige
naturen is voor ons een weldaad. Integen
deel daarvan zijn do steeds klagende, mis
noegde en mopxjorendo menschen niet ge
zocht. Vooral gevreesd worden de nukkigen,
do stemmingmenscben, dio vandaag over
dreven vroolijk, ja uitgelaten, morgen treu
rig zijn, die spoedig week, spoedig hard, dan
warm, dan koud zijn en op wie men zich
eigenlijk nooit verlaten kan.
Menschen, die zich dermate door hun
stemming laten beheerschen, zijn vooral
voor hun naaste omgeving dikwijls een
kwelling. Do echtgenoot, die zich dikwijls
tevvergeefs afvraagt, of hij de schuld is van
de slechte luim, lijdt er onder. De kinderen
lijden er onder, als een der ouders haastig,
heftig en mot norsch gezicht rondloopt,
zonder dat zij cr aanleiding toe gegeven heb
ben, dat komt op hen als eon drukkende
last. Juist 'hierdoor kan veel nadeel toe
gebracht worden. Eon kind is zeer gevoelig
voor een onrechtvaardige, ongelijkmatige
behandeling. Het bemerkt, dat er soms
groote tekortkomingen en ondeugendheden
door dc vingers gezien worden, omdat d''
stemming goed is en dat het een anderen
keer voor oen klein vergrijp terstond ge
straft wordt, omdat men slecht geluimd
is. Daardoor komt zeer spoedig do auto
riteil van ouders in gevaar, omdat hel
kind niet precies weet, hoe het cr aan toe is.
Een blijmoedige, gelijkmatige stemming
in huis is de besle voeding voor do kin
derziel. Daardoor ontwikkelen zich haar
opgeruimdheid, -al die kinderlijke eigen
schappen, die ons in gezonde en gelukkige
kinderen zoo treffen kunnen, hcL host. Juist
hierdoor behoudt het ook lang het ware kin
dergemoed en wordt het voor vroege rijpheid
bewaard. Onislemdheld der ouders of van
een hunner maakt de kinderen uithuizig; zij
zijn dan liever bij anderen en daardoor
wordt, de familieband langzamerhand losser.
Ook op de dienstboden werken dergelijke
stemmingen zoor onaangenaam. Daar zij
toch weten, dat zij niets goed kunnen doen
als mijnheer, maar voornamelijk mevrouw
slechts geluimd is, geven zij zich dikwijls
niet eens de moeite, die zij anders zouden
doen om baar werk naar belmoren te ver
richten en zoodoende zullen in derge
lijke huishoudens de dienstboden niet lang
blijven.
Men zegt dat vrouwen bijzonder door
zulke stemmingen beïnvloed worden, doch
kond het niet met do waarheid overeen, dal
iedere opmerkzame waarnemer zeker «vin
zooveel mannelijko als vrouwelijke nuk
kige, humeurige menschen kent'? Groo
tendeols zijn welzwakko of overspannen
zenuwen de oorzaak van dozen toestand;
doch een ieder is toch v'orplichl zich niel
door dergelijke stemmingen telalen beheer
schen, maar moet men integendeel met alle
ten dienste staande middelen daartegen in
werken.
Tal van middelen beslaan cr tegen, waar-
ouder dat van zelfbeheersching wel bet,
voornaamste is. Is men hiertoe niet in staat,
dan grijpe men naar andere hulp1, vooral de
arbeid zij hier genoemd, deze geeft bcvre
diging en verstrooiing. Wie een zoogenaam
de „lievelingsbezighid" heeft, zal minder
onder stemmingen te lijdon hebben. Dikwijls
is echter overwerken oorzaak der over
spannen zenuwen en hier is dan natuurlijk
eenige ontspanning bet geschikts!, bijv. oen
wandeling, vóór alles sport onder wolken
vorm, maar steeds matig uitgeoefend, daar
zij anders meer schaadt dan goed doel. Mu
ziek, een goed bock, vroolijk gezelschap of
oen reis zijn andere middelen, die elk naar
behoefte en naar de mogelijkheid ervan kan
aanwenden.
In geval kinderen aan dergelijke stemmin
gen onderhevig zijn, laat hun gezondheid
meestal te wenschen. over; men moet hol
dan vroeg naar bed zonden, goed voeden
en veol bewoging in do frisscho lucht laten
nomen; en dan ook'mag men geen onrede
lijk humeur, geen ongegronde nukkighoid
door de vingers zien, maar men werke hier
met een der gegeven middelen beslist tegen
in. Roods een kind moot men leeren zich
te boheerechen en om zijn eigen omgeving
tie denken. Hoe vroeger en beter bet dil
Icorl, zooveel te zekerder kan men er van
zijn, dat het in zijn latere jaren niel tol
do „stemmingsmenschcn" belmoren zal.
STERKE MANNEN.
Niet lang geleden trad er een man op,
die met een enkelen nik een spel van
52 kaarten doorscheurde en een staaf van
staal op zijn knie rond boog.
„Do man met de ijzeren handen," zoo
noemden de aanplakbiljetten hein, on
terecht
Van Hercules en Simson af is cr in dc
geschiedenis steeds melding geweest van
sterke mannon. Do legende verhaalt \an
Roland, den neef van keizer Karei don,
Groote, die zijn vijanden mei één slag van
het hoofd Lot de voeten kliefde on met
zijn zwaard Burandol de rots llnnkeval
uiteensloeg.
Do Fransche geschiedschrijver liotstand
verhaalt van een Spaanwhen edelman Er-
noulLai-, die zich eens in hot kasteel Foin
bevond in, gezelschap wan andere hoeren,
met wie hij dapper dror'-. Dezen klaagden
over de koude, want 'L vuur in den haard
was slecht van hout voorzien. Onze Span
jaard ging naar den hof, waar hij een met
hout beladen ezel had zien staan, nam
het dier met zijn last op de schouders cn
droeg hel de vier en twintig treden hooge'
trap op, in dc zaal en wierp het hout op
het vuur.
Van don uil den srtijd der Sakser-. en Gel-
derschcn bekenden Fuescben boer „Groote
i'oer" heet hei, dat hem, terwijl hij op zijn
huid te Kimsweril aan lief ploegen v.xw,
door een troop Seksers naar zijn eigen
woning werd gevraagd.
„Groote Peer?" zei hij, „wel, die woont
daar." Mot zijn ééue hand slak Lij den ploeg
uil in de lichting van zijn woning De Sek
sers, die hem 'aan die verlooiiing van
kracht herkenden, namen ijlings dc vlucht
Zeer bekend om zijn lichaamskracht was
ook do konn mst van Saksen, tevens kon g
van Poien, August de Sterke. Op een
feestmaal, dat hij aan oenigo personen gaf,
waren geen kurkelrekkers aanwezig. De
gastheer Het zich een langen spijker bren
gen, draaide dien lussdien zijn vingers,
tot een spiraal cn ontkurkte daarmede ue
wijnflesschen.
Eens trad hij een smederij binnen, om zijn
paard te laten heslaan.
„Sterke ijzers?" vroeg hij den smid cn
toen deze bevcstgiend antwomddo, nam hij
hol, eene na het andere en brak ze, alsof
het houten staafjes waren. Eindelijk hield
hij zich, alsof, hij er een gevonden had, dat
sterk genoeg was en liet dal onder een
pool van zijn paard slaan. Om te belalen
wierp hij een geldstuk op hel aanbeokl. Do
smid nam hot op, bekeek helen zei: „Neem
wij niet kwalijk, meneer, maar voor een
goed ijzer vraag ik een goed geldstuk!"
jllij nam hot tusschen duim en wijsvinger
van beide handen en lnak het midden door,
bctzclldo deed hij ach tereen volgens mot
een ander, dat do koning hem gal'.
August had, zoo niet zijn meester, dan
iocli zijn gelijke gevonden.
Do Japansche tandentrekkers hebben, om
hun kunst uit to oefenen, geen "instrumen
ten noodig, zooals hun confraters bij ons.
Om zich voor 't vak lo bekwamen, oefenen
zij zich op de volgende wijze:
Zij slaan bouten pennetjes in een plank
van weck hout en trekken die er met
duim en vinger uit. Do plank wordt steeds
harder en do pennen cr steviger ingedreven,
totdat deze eindelijk in eikenhout worden
bevestigd.
Eerst als do Japanner dio pennen met
vinger en duim cr uit kan (rekken, is
hij een „gediplomeerd" tandentrekker, die
voortaan zijn vingervaardigheid op dokaken
der lijdende mcnschbeid mag toepass n.
EEN GEMAKKELIJK - EN RENDE ER END
VROU WENB AANTjJE.
Staan do Fransche ambtenaren bekend
voor luilakken, Engeland heeft zijn haan
tjes, waar, om zoo te zeggen, geen werk
aan vast is. Zoo oefent een dame te Jjonden
het beroep uit van Lady Official Time
keeper, dat haar ongeveer 4800 gulden
por jaar opbrengt, en waarvoor ze nioLs
hoeft te doen dan zich 's Maandagsmorgens
naar Greenwich te bogovon en vervolgens
SCHIEDAMSCHE COURANT